GPO3

GPO3

Start

Deze opdracht gaat allereerst over consumeren. Wanneer je een product wilt aanschaffen dat veel geld kost, kun je twee dingen doen om het geld bij elkaar te krijgen. Je kunt lenen of je kunt sparen. Je gaat beide mogelijkheden bekijken aan de hand van een voorbeeld.

 

De producten die wij consumeren moeten natuurlijk eerst geproduceerd worden. Dat kan in Nederland gebeuren maar ook in het buitenland. Je gaat op zoek naar producten die in het buitenland geproduceerd worden. Daarnaast duik je de geschiedenis in… Hoe zagen de Nederlandse fabrieken er vroeger uit?

 

 

 

Werkwijze

Hoe ga je deze opdracht uitvoeren?

 

  • Je voert opdrachten uit en je beantwoordt vragen over de verschillende onderwerpen.  De uitwerkingen komen in je verslag te staan.
  • Wanneer je vragen moet beantwoorden, verwerk je de antwoorden in een tekst die bestaat uit nette zinnen. Het is dus niet de bedoeling dat er een lijst met vragen en antwoorden in je verslag komt te staan.
  • Je maakt de opdrachten individueel.
  • Je verslag moet voldoen aan de (gebruikelijke) werkstukafspraken. Zie Bronnen – Werkwijze.

 

 

Hoe komt mijn verslag eruit te zien?

 

In het overzicht kun je precies zien hoe je verslag eruit moet komen te zien. Met dit overzicht kun je ook gemakkelijk controleren of je niets vergeten bent.

 

Inhoudsopgave

 

 

Inleiding

 

Hierin schrijf je wie je bent en welke opleiding je volgt. Daarnaast schrijf je kort op waar het verslag over gaat.

Hoofdstuk 1

Jij als consument

Uitwerking opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

Hoofdstuk 2

Maak een budgetplan!

Uitwerking opdracht 6 en 7

Hoofdstuk 3

Buitenlandse producten

Uitwerking opdracht 8

Hoofdstuk 4

Industriële revolutie?

Uitwerking opdracht 9, 10 en 11

Hoofdstuk 5

Leerpunten

In dit hoofdstuk beschrijf je heel concreet wat je inhoudelijk hebt geleerd tijdens het maken van de opdrachten.

Hoofdstuk 6

Terugblikken en blikwerpen

Uitwerking van het reflectieverslag zoals je dat in leerjaar 3 moet maken. Zie Bronnen – Werkwijze.

 

 


 

Jij als consument

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 1

Hieronder zie je enkele vragen en opdrachten staan. Deze vragen ga je beantwoorden.

 

  1. Wij zijn allemaal consument. Dat betekent dat we consumeren. Wat is dat eigenlijk... consumeren?
  2. Noem eens drie dingen die jij consumeert.
  3. Noem eens drie dingen die jij wel zou willen consumeren, maar die jij toch (nog) niet consumeert?
  4. Noteer bij de dingen die je bij de vorige vraag hebt genoemd de reden waarom je ze (nog) niet consumeert.

 

Opdracht 2

We gaan één product dat je in de toekomst graag zou willen gebruiken wat beter bekijken. Hoe kun je ervoor zorgen dat je dat product ook inderdaad kunt kopen? Ook nu werken we aan de hand van enkele vragen en opdrachten.

  1. Kies een product van minstens € 500,- dat je in de toekomst zou willen hebben.
  2. Voor veel producten heb je de keuze uit verschillende merken. Noem drie merken waaruit je kan kiezen wanneer je jouw product wilt gaan kopen.
  3. Misschien weet je nu al welk merk je het liefst wilt hebben. Noteer het merk van je keuze.
  4. Je product is vast op verschillende plaatsen in Nederland te koop. Noteer van twee verkopers de naam, het adres, het telefoonnummer en de prijs die je daar voor het gekozen product moet betalen.

 

Voor zo'n duur product heb je heel wat geld nodig. Dat heb je vaak niet zomaar klaar liggen. Er zijn dan twee mogelijkheden. Je kunt sparen tot je voldoende geld bij elkaar hebt, of je kunt geld lenen.

Bij het beantwoorden van de onderstaande vragen moet je ervan uitgaan
dat je een product koopt van € 2.500,-.

 


Opdracht 3

Ik wil gaan sparen om aan het benodigde bedrag te komen. Ik open hiervoor een Oranje Spaarrekening bij ING en zet er meteen € 500,- op.

  1. Hoeveel procent rente ontvang ik op deze rekening?
    Zie hiervoor de bron ING Spaarrentes (Bronnen - Jij als consument).
  2. Welk bedrag ontvang ik per jaar aan rente in het eerste jaar?
  3. Welk bedrag ontvang ik in 7 maanden aan rente in dat jaar?

 

Opdracht 4

Ik kan er ook voor kiezen om het benodigde bedrag te lenen. Daarom sluit ik een Persoonlijke lening af bij ING. Meer gegevens over deze lening vind je in bron ING Persoonlijke lening (Bronnen - Jij als consument).

  1. Hoeveel jaar duurt het voordat ik deze lening heb afgelost?
  2. Laat met een berekening zien hoe 'het totale door u te betalen bedrag' is berekend.
  3. Welk bedrag betaal ik aan kosten voor deze lening?

 

Op de bronnenpagina vind je de geldtypetest. 

 

Opdracht 5

  1. Maak de test.
  2. Noteer de uitslag
  3. Vind je dat de uitslag klopt? Leg uit waarom je dat vindt.

Maak een budgetplan!

Hans wil verstandig met geld omgaan. Hij wil goed opletten dat hij niet meer uitgeeft dan hij aan inkomsten heeft. Daarom gaat hij een budgetplan maken. Hoe belangrijk dat is, kun je lezen in het infoblok 'Jongeren en geld'. Je vind het infoblok op de bronnenpagina.

Hans  gaat een budgetplan maken voor de maand oktober. Hans heeft dit alleen nog nooit gedaan. Jij kunt hem hier vast prima bij helpen! Weet je niet meer hoe een budgetplan eruit ziet? Kijk eens in je informatieboek!

 

Opdracht 6

Zet de verwachte maandinkomsten van Hans in zijn budgetplan. 

Hans werkt op zaterdag bij de groenteman. Hij verdient hier € 150,- per maand. Hij krijgt € 9,- zakgeld per week. Hij krijgt € 30,- kleedgeld per maand. Van zijn oma krijgt hij elke week  € 7,50.

 


Opdracht 7 

Hans verwacht in oktober de volgende uitgaven te hebben.

Lidmaatschap sportclub € 40,- per maand
Vervoer € 20,- per maand
Mobiele telefoon € 75,- per kwartaal
Eten en drinken € 15,- per maand
Kleding € 25,- per maand
Overige uitgaven (cadeaus etc.) € 20,- per maand
Uitgaan € 78,- per maand


Zet de verwachte uitgaven van Hans in zijn budgetplan voor oktober. 

Buitenlandse producten?

Alle producten die wij consumeren moeten natuurlijk eerst geproduceerd worden. Dat kan in Nederland, maar natuurlijk ook in het buitenland gebeuren.

 

 

Opdracht 8

Zoek in de krant naar vijf artikelen (dus geen advertenties!) over producten die in het buitenland gemaakt worden. Plak deze artikelen in je verslag.

Tip: Als je in de krant van vandaag niet zo veel kunt vinden, kun je ook een krantenarchief op internet gebruiken.

Industriële revolutie

Fabrieken... we kennen ze in soorten en maten. In Nederland hebben we er in elk geval heel wat industrieterreinen vol mee staan. Misschien heb je weleens een fabriek van binnen kunnen bekijken. Of je kent iemand die er werkt. Dan heb je vast gezien of gehoord wat er in die febriek gemaakt wordt en op welke manier dat gebeurt.

Maar... de fabrieken hebben er natuurlijk niet altijd zo uit gezien. De opdrachten hieronder gaan over de fabrieken van vroeger.

 

 

 

Opdracht 9

Bekijk het filmpje 'Voor de industrële revolutie' (Bronnen - Industriële revolutie). Beantwoord de volgende vragen.

  1. Noem twee beroepen die in dit filmpje voorkomen.
  2. Er worden twee manieren genoemd om werk, dat voor de mens te zwaar is, te doen. Welke twee krachtbronnen worden er genoemd?
  3. Welke oorzaak wordt genoemd voor de groei van de bevolking?
  4. Noem twee machines die door uitvinders zijn bedacht voor de textielindustrie.
  5. Welke krachtbron wordt in het begin gebruikt om machines niet meer met de hand te hoeven aandrijven?

 

Opdracht 10

Lees nu te tekst en bekijk het filmpje uit het infoblok 'Het begin van de industriële revolutie' (Bronnen - Industriële revolutie) en beantwoord de vragen.

  1. Welk nadeel heeft waterkracht voor het aandrijven van de machines in een fabriek?
  2. Welke uitvinding loste dit probleem op?
  3. Welke twee uitvinders worden er genoemd als uitvinder van één van de belangrijkste uitvindingen uit de geschiedenis?

 

Opdracht 11 

Lees de tekst uit het infoblok 'Arbeiders in de fabrieken' en bekijk het filmpje 'Fabrieksarbeiders'
(Bronnen - Industriële revolutie). Beantwoord daarna de vragen.

  1. Wat is een arbeiderswijk?
  2. Noem drie redenen waarom arbeiders in de 19e eeuw niet erg oud werden.
  3. Wat wilden de vakbonden in die tijd bereiken?
  4. Noem eens drie maatregelen die de overheid neemt om de werkomstandigheden te verbeteren.

Terugblikken en blik werpen

Je maakt een reflectieverslag volgens de afspraken die gelden in leerjaar 3.
Meer uitleg vind je in 'Reflectieverslag leerjaar 3' op de pagina Bronnen - Terugblikken en blik werpen.

Bronnen

Op deze pagina tref je verschillende bronnen aan. Je hebt ze nodig om de opdrachten uit te voeren en de vragen te beantwoorden. De namen in dit menu komen overeen met namen van de pagina's met de betreffende opdrachten.

Werkwijze

Jij als consument

ING Spaarrentes
Spaarrentes behorend bij de verschillende spaarproducten met een variabele rente van ING

ING Persoonlijke lening
Informatie over (het afsluiten van) een persoonlijke lening

Geldtypetest

Maak een budgetplan!

Infoblok Jongeren en geld
SchoolTV/eigenwijzer: Infoblok Jongeren en geld

Industriële revolutie

Voor de industriële revolutie

Infoblok: Het begin van de industriële revolutie

Fabrieksarbeiders

Infoblok: Arbeiders in de fabrieken

Terugblikken en blik werpen