Leiding geven 1

Leiding geven 1

1. Leiding geven

  

Leiding geven / instructie geven

 

 

Les 1:        Introductie operationeel leiding geven:

                   "Eigen Wijheden Spel" : Leiderschap - Persoonlijke ontwikkeling- Relaties
                   Proeve van bekwaamheid - inventarisatie

                   Manieren van leiding geven

Analyseren leiding geven: bpv-opdracht

Afspraken maken voortgang container
Introductie les 2

 

Les 2:        Bespreken BPV - opdracht

Leiderschapsstijlen
Eigen leiderschap analyseren
Instructie geven

Instructie schrijven: thuis- opdracht

Introductie les 3

 

Les 3:        Bespreken opdracht instructie schrijven

Het organiseren van een instructie
Afspraken m.b.t. leerlingen vmbo
Introductie les 4: voor de camera

 

Les 4:        Individueel een instructie geven PvB gerelateerd aan medestudenten

Toepassen HALS
Vragen stellen
Video-opnames bespreken

Les 5:        Individueel een instructie geven PvB gerelateerd

vmbo leerlingen
Video-opnames bespreken

 

Les 6:        Individueel een instructie geven PvB gerelateerd

vmbo leerlingen
Video-opnames bespreken

 

 

 

 

2. Proeve van Bekwaamheid.

 


Wat is leidinggeven

Leidinggeven wil zeggen: "Het beïnvloeden van het gedrag van een andere medewerker of groep medewerkers".

Leidinggeven kan op 2 manieren.
1. Door middel van sturing (aansturen medewerkers) zoals, instrueren, werk organiseren, plannen en controleren.
2. Door middel van ondersteuning (begeleiden op vaktechnisch gebied) zoals, actief luisteren, coachen, advies geven en ondersteunen.

 

Leidinggeven en een Proeve van Bekwaamheid

Een van de taken van een vakbekwaam medewerker (N3) is dat hij/zij leiding kan geven. Bijvoorbeeld een goede instructie geven aan de medewerker of een stagiaire is daarin heel belangrijk. Maar ook

 


 

Klik op de onderstaande link

Werkinstructie geven

Instrueren van medewerkers in de groene detailhandel

opdracht 1

Opdracht 1:

1. Lees alle Proeve van bekwaamheden die horen bij jouw opleiding.
2. In welke Proeve van bekwaamheid komt het aansturen van medewerkers voor?
3. Is dit een kerntaak of een werkproces?
4. Verzamel de gegevens over het aansturen medewerkers uit de bovenstaande vragen. 
    Plaats de gemaakte opdracht in het leerlingendossier. De opdrachten zijn een onderdeel van het
    inleverdocoment


opdracht 2

Opdracht 2:

1. Lees de onderstaande teksten.
2. Op welk niveau zit jezelf? Waarom?
3. Op welk niveau zitten werknemers die jij een instructie gaat geven? Waar hangt dat vanaf?

4. Plaats de gemaakte opdrachten in het leerlingendossier. De opdrachten zijn een onderdeel van het
    inleverdocoment


 

Niveau 1: De medewerker is niet bekwaam en niet echt gemotiveerd
Bij dit niveau past een sterk taakgerichte stijl van leidinggeven, die we sturen noemen:
1.
duidelijk aangeven wat er gedaan moet worden;
2. Dui
delijk aangeven hoe dat gedaan moet worden.

Niveau 2: De medewerker is (nog) niet echt bekwaam, maar wel gemotiveerd
Een medewerker op niveau 2 begrijpt waar het allemaal om draait en wil zich de benodigde vaardigheden graag eigen maken. Hierbij past een gemengde stijl van leidinggeven: gedeeltelijk taakgericht en gedeeltelijk mensgericht. De leidinggevende moet zorgen dat hij de medewerker overtuigt van de mogelijkheden om de taak goed uit te voeren. Dus coachen, er even bijblijven als hij/zij bezig is, samen doorspreken hoe het ging en laten zien ‘Als je het zo doet, gaat het veel makkelijker’. Deze stijl heet overtuigen.

Niveau 3: De medewerker is wel bekwaam, maar minder gemotiveerd
Nu is het belangrijk dat de leidinggevende vooral aandacht besteedt aan een goede onderlinge verstandhouding. Met de medewerker overleggen en hem mee laten beslissen over de aanpak van het werk is van groot belang. Dus zal het leidinggeven minder taakgericht en vooral mensgericht of beter gezegd relatiegericht moeten zijn. In feite is deze vorm van leidinggeven, die we participeren noemen, een voorbereiding op niveau 4.

Niveau 4: De medewerker is bekwaam en gemotiveerd
Op dit niveau kan het werk aan de medewerker zelf worden overgelaten. Voor de leidinggevende betekent dit bewust delegeren: de medewerker werkelijk de vrijheid geven om zelfstandig zijn/haar taak uit te voeren. Dat moet de leidinggevende duidelijk maken aan de medewerker. Toch blijft ook hier communicatie belangrijk, maar deze zal nu vooral gaan over de vraag hoe bepaalde problemen opgelost kunnen worden en hoe bepaalde aspecten van het werk verbeterd kunnen worden. Bovendien zal de medewerker op gezette tijden verantwoording over zijn werk moeten afleggen.

3. Leiding geven analyseren

Analyseren leiding geven.

 

Drie manieren om leiding geven te analyseren

 

Je kunt op verschillende manieren tegen leidinggeven aankijken. We noemen er drie:

1. Je bekijkt hoe de leidinggevende tegen zijn personeel aankijkt. (Willen ze wel werken?)

2. Je bekijkt of de leidinggevende vooral mensgericht of prestatiegericht is.

3. Je bekijkt of de leidinggevende werknemers invloed geeft op de besluiten die hij neemt (democratisch, autoritair, of ...).

 

Om leiding geven te kunnen analyseren maak je opdracht 3, 4 en 5


opdracht 3

1. Analyseer hoe een leidinggevende tegen zijn personeel aankijkt

Klik op de onderstaande link. Lees de tekst en maak de opdrachten aan het einde van de tekst.

Open bestand Hoe kijkt een werkgever tegen zijn personeel aan

Plaats de gemaakte opdracht in het leerlingendossier. De opdrachten zijn een onderdeel van het inleverdocoment

BPV-opdracht:

1. Jij vult voor een leidinggevende (waarmee je regelmatig te maken hebt) een X- en Y-vragenlijst in. Dit mag je
    praktijkopleider van je BPV-bedrijf zijn maar bijvoorbeeld ook een bedrijfsleider van een zaterdagbaantje. 

2. Vraag hem of haar eerst toestemming. Hij of zij moet deze lijst zelf ook invullen.

3. Verwerk de gegevens in een score.

4. Vraag vervolgens aan je leidinggevende om ook de vragenlijst in te vullen.

5. Verwerk deze ingevulde vragenlijst tot een score.

6. Vergelijk, ook samen, deze scores. Praat met elkaar over de verschillen.


Voor deze opdracht heb je de onderstaande vragenlijst nodig.

Open bestand X en Y vragenlijst

Voeg de scores toe aan je leerlingendossier


opdracht 4

2. Analyseer of een leidinggevende prestatie gericht of mens gericht is

Lees de onderstaande tekst door.

Open bestand Is een leider mensgericht of prestatiegericht

Lees nu de vragen van de gridtest en beantwoord de bijbehorende vragen. 

Open bestand Managerial Grid-test

voeg de antwoorden toe aan je portfolio.


opdracht 5

3. Analyseer hoe een leidinggevende tot een besluit komt

Lees de tekst en maak aan het eind de opdrachten bij deze tekst.

Open bestand Op welke manier komt een leider tot een besluit

Voeg de antwoorden toe aan het leerlingen dossier.


4. Stijlen van leiding geven.

opdracht 6: stijlen van leiderschap

Lees de tekst van "stijlen van leiding geven" door.

1. Maak de test.
2. Welke leiderschapstijl heb jij?

Open bestand Stijlen van leidinggeven

Voeg de antwoorden toe aan je leerlingen dossier.


opdracht 7: internetesten

Maak de onderstaande testen. 

De uitslagen van deze testen zeggen iets over je leiderschapskwaliteiten op dit moment. Het is een indicatie waar je geen waarde oordeel aan moet hangen.

 


1. Maak van elke test een printscreen.
2. Welke test spreekt jou het meeste aan en waarom?
3. Met welke uitslag ben je het niet eens en waarom?
4. Wat kun je met de uitslag van deze 3 testen? Geef je mening/conclusie.


 

Test leiderschap

Test inzicht in leidinggeven

Test situationeel leiding geven

5. Feedback geven


Objectiviteit - Subjectivteit

Halo effect - Horn effect


10 tips over feed back geven

"Hoe ga ik dit op een goede manier tegen haar zeggen?" "Waarom doet hij niet wat ik hem al twee keer heb verteld?" In de praktijk blijken veel stagebegeleiders het geven van feedback lastig te vinden.

1. Denk vanuit de stagiair
Iedereen is anders, dus ken je leerling. Bekijk de situatie vanuit zijn gezichtspunt. Waarom doet hij iets of lukt het niet? Kom erachter wat hem bezighoudt, zowel tijdens het werk als daarbuiten. Benoem dit; geef aan dat je hem begrijpt.

2. Benoem de drie G's
Je kunt feedback het beste brengen door achtereenvolgens de Gebeurtenis, het Gevoel of de gedachten, en het Gevolg te noemen (GGG). Beschrijf eerst jouw waarneming van het gedrag van de stagiair: "Ik zie dat je afgelopen week twee keer te laat bent gekomen." Vervolgens geef je aan wat het effect daarvan is op je gedachten of gevoel: "Ik vind dat erg vervelend." Dan vertel je het gevolg: "Ik vraag me af of je je stage wel serieus neemt?"

3. Bespreek concreet gedrag
Geef feedback over concreet en wenselijk gedrag. Met "Je bent niet klantvriendelijk" geef je een niet-boodschap af. Dit kun je positief en in alternatieven formuleren: "Zeg klanten glimlachend gedag als ze binnenkomen." Zo kan een stagiair zijn gedrag aanpassen.

4. Spreek voor jezelf
Gebruik ik-boodschappen wanneer je feedback geeft. Het gesprek krijgt een minder aanvallend karakter als je zegt: "Ik merk dat ..." in plaats van "Jij doet altijd...". De ik-vorm is veilig en geeft precies aan wat je van de situatie vindt zonder de leerling té direct aan te spreken. Bovendien spreekt je voor jezelf. Gebruik dus ‘ik vind' in plaats van ‘wij/zij vinden'.

5. Geef positieve feedback
Feedback geven betekent zowel het positieve gedrag benoemen als verbeterpunten aangeven. Negatieve feedback wordt vaak beter onthouden dan positieve. De regel is dat je drie positieve elementen noemt tegenover één verbeterpunt: "Je werkt heel nauwkeurig, kan goed met je collega's opschieten en staat klanten telefonisch prima te woord. Maar je kúnt sneller werken."

6. Check je feedback
Kijk voordat je een gesprek aangaat kritisch naar uw eigen aandeel in de gebeurtenis. Hoe is het ontstaan? Wat had je eraan kunnen doen? En vraag tijdens het gesprek altijd naar de reactie van de stagiair. "Kun je je dat voorstellen?" "Begrijp je wat ik bedoel?" Soms zijn leerlingen zich onbewust van hun eigen gedrag.

7. Kies de juiste tijd en plaats
Kies een goed moment en de juiste plaats voor de feedback. Neem er voldoende tijd voor. Geef op tijd feedback; praten over een fout van twee maanden terug levert weinig meer op. Bespreek verder één punt per gesprek, zo houd je de feedback beknopt.

8. Vertel het waarom
Geef redenen voor de feedback. Benadruk daarin de positieve kant: wat kan de stagiair ervan leren? Vertel dat je tijd investeert omdat je weet dat de leerling beter kan. Leerlingen zullen de feedback sneller van je aannemen en meer gemotiveerd zijn om aan de verbeterpunten te werken.

9. Let op je non-verbale gedrag
Zorg voor een open, actieve houding. Dit betekent rechtop zitten in je stoel, voeten stevig op de grond en handen op tafel. Kies voor een hoekopstelling in plaats van tegenover elkaar te gaan zitten. Hierdoor voelt de stagiair zich beter op zijn gemak.

10. En dan nog dit: eindig het gesprek altijd met ‘We spreken dus af dat ...'.

 

6. Instructie geven.

Als je een instructie gaat geven, moet je je goed voorbereiden.

Het is de bedoeling dat degene aan wie je de instructie geeft, na de instructie in staat is om deze toe te passen in de praktijk.


- De uitvoering van de instructie duurt niet langer dan 10 minuten.
- Open de onderstaande link en voer de opdracht uit. 

Instructies geven

Mensen die mondeling instructies geven, ontdekken dat de informatie niet altijd even goed bij de ander overkomt.

Het is dan ook niet zo eenvoudig om duidelijk te zijn. De spreker moet niet alleen over een goed inlevingsvermogen beschikken, maar ook helder kunnen formuleren en goed kunnen structureren.

 

 Systematisch kennis overdragen
 Gestructureerd spreken
 Communicatie over en weer
 Lichaamstaal·

 Het geven van feedback
 Didactische vaardigheden


 

 

Wanneer medewerkers of stagiaires niet doen wat hun gezegd wordt, kan dit komen door de manier waarop de instructies zijn geven.

 

Te veel

Hoe meer instructies we geven, des te groter de kans dat iemand weigert. Een overdosis instructies roept weerstand op.

 

Te weinig uitleg

Stagiaires lijken soms ongehoorzaam, omdat niemand ze rustig uitgelegd heeft wat er precies van ze wordt verwacht.

 

Te moeilijk

Soms zijn de eisen die we aan een stagiaire stellen te hoog. Verwacht niet van een 15 jarige dat hij het initiatief neemt om werkzaamheden uit te voeren

.

Te vaag

Als een leidinggevende geen duidelijke opdrachten geeft, “bedenk zelf maar hoe je het oplost “

 

Manier van vragen

Instructies die als een vraag gesteld worden, kunnen ook problemen geven, zoals: “Wil je het hok van de konijnen verschonen?” Bij een dergelijke vraag kan een stagiaire gewoon “Nee” zeggen.

 

Verkeerde timing

Als je een instructie geeft terwijl de stagiaire met een opdracht bezig is, vergroot dat de kans dat hij/zij niet luistert.

 

Van een afstand roepen

Instructies die vanuit een andere ruimte worden geroepen, worden vaak niet opgevolgd. Dat het jou ernst is, dringt dan minder goed door.

 

Emotionele lading

Soms kan een instructie de stagiaire als persoon afwijzen in plaats van het ongewenste gedrag te corrigeren. Bijvoorbeeld als je zegt, “Wat ben jij asociaal” in plaats van “Ik wil niet hebben dat je klanten adviseert met kauwgom in de mond”.

Mensen zijn erg gevoelig voor persoonlijke afwijzingen en kunnen dan juist lastiger worden.


7. Instructies stap voor stap.

Instructie stap voor stap

 

 

·                     Voor het begin van geven van gedetailleerde instructies moet het totaalbeeld worden geschetst; dus hoe het eindproduct eruit zal zien.

·                     Leg uit waarom een taak op een bepaalde manier of in een bepaalde volgorde verricht moet worden.

·                     Stel vast wat de medewerker al weet van het onderwerp.

·                     Ga na of de ontvanger bekend is met het jargon en de gebruikte terminologie.

·                     Bied informatie en instructies in een logische volgorde aan.

·                     Bied de informatie in hanteerbare ‘brokken’ aan, en controleer regelmatig of de ontvanger het nog steeds kan volgen.

·                     Wees alert op de non-verbale signalen die de ontvanger afgeeft; uit gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal is meestal wel op te maken of de ander u begrijpt of juist niet.

 


 

Opdracht 8. Format instructie geven

 

Opdracht.

 

Voordat je dus een instructie kunt geven moet je eerst duidelijk hebben waarover je een instructie wilt geven.

 

Wat is de doelgroep?

Welke onderwerpen kan ik kiezen?

Hoe schrijf ik een instructie?

Zijn er voorbeeld stappenplannen?

 

Thuisopdracht:

Schrijf een instructie uit over een onderwerp uit de BPV.

Maak gebruik van onderstaan hulpmiddel.

Let op: kies een onderwerp die gemakkelijk uitvoerbaar is. Deze geschreven instructie is de basis voor de uitvoering. Klik op de onderstaande link.

Open bestand hulpmiddel bij de opdracht

Checklist instrueren medewerkers algemeen
Hulpmiddel: Je kunt deze checklist gebruiken als je zelf een instructie gaat geven.

opdracht 9: reflectie op de instructieles


Hoe kom je er achter of je een goede instructie hebt gegeven?

Belangrijke vragen voor jezelf zijn:
- Hoe hebben ze mijn manier van leidinggeven ervaren?
- Hoe kom ik over?
- Wat vinden ze van de inhoud?

Tips:
- Je kunt de deelnemers vragen hoe ze het gevonden hebben.
- Een korte enquête geeft een aantoonbaar beeld. 


Opdracht:

Relfectie op de instructie:
- Je hebt uitgelegd waarom een taak op een bepaalde manier of in een bepaalde volgorde verricht moet worden.
  Is dit goed overgekomen?
- Je hebt vastgesteld
wat de medewerker al weet van het onderwerp. Heb je dat bij je doelgroep gevraagd? Wat waren de 
  bevindingen?
- Hoe heb je geInformeerd of de ontvanger bekend is met het jargon en de gebruikte terminologie.
- Bied informatie en instructies in een logische volgorde aan.  Voeg je voorbereidingsformulieren toe (format instructie).


 

Opdracht 10. Observatieformulier

Opdracht 10.

Gebruik het onderstaande voorbeeldformulier. Dit observatieformulier mag je aanpassen aan je eigen situatie.
Verzamel de ingevulde formulieren en trek hieruit een conclusie.


1. Analyseer de gegevens
2. Wat ging goed?
3. Welke tips ga jij jezelf meegeven?
4. Welke tips heb je van je klasgenoten gekregen?
5. Wat heb je geleerd van je medecursisten?
6. Waar moet je nog aan werken, wat wil je verbeteren?
7. Hoe heeft de deelnemer jou instructie ervaren?
8. Maak een conclusie hoe de deelnemers jou instructie ervaren hebben. Voeg als bewijs de ingevulde
    beoordeling/enquêteformulieren toe.


 

Open bestand beoordelingsformulier instructie

Voorbeelden


Voorbeeld hoe je tot een stappenplan voor een instructie komt. De voorbeelden zijn nog eenzijdig (bloemgericht), maar als je zelf goede stappenplannen kent of hebt gemaakt, stuur ze naar mij zodat ik ze aan dit arrangement kan toevoegen.

 

 

Open bestand voorbeeld van een instructie leren schrijven

Voorbeeld: werkinstructie geven (bloemenwinkel)

Voorbeeld: Instrueren medewerkers over bloemwerk
Werkwijzer: Veel dagelijks werk in de bloemenwinkel is creatief. Je zult daarvoor ook instructie moeten geven.

Geven van instructie

Instrueren van medewerkers in de groene detailhandel

8. Evaluatie/reflectie met inleverdocument.

Container evaluatie leidinggeven:

Om deze container te behalen is het noodzakelijk dat alle opdrachten zijn uitgevoerd. De uitwerkingen verzamel je in 1 Word document. Dit document stuur je op naar de betreffende docent. 


 

Portfolio

Je protfolio bestaat uit:

  • Opdracht 1: Informatie uit Proeve van Bekwaamheid
  • Opdracht 2: het niveau van de medewerker
  • Opdracht 3: hoe kijkt een leidingevende tegen zijn personeel aan?
  • Opdracht 4: is de leidingegevende mens- of prestatiegericht?
  • Opdracht 5: besluitvorming
  • Opdracht 6: welke stijlen van leidinggeven zijn er?
  • Opdracht 7: uitslagen van leiderschapstesten
  • Opdracht 8: geschreven instructie van de uitgevoerde les
  • Opdracht 9 en 10: reflectie op eigen functioneren
  • gefilmde uitvoering van een instructieles

 

Evaluatie van de container

Natuurlijk wil de docent graag weten hoe jullie deze container hebben ervaren.
Geef tips ter vebetering: Wat heb je gemist?
Geef aan wat je prettig hebt gevonden.
Je kunt je mening geven in onderstaande formulier invullen.

Open bestand Evaluatie instrument naar de docent

Lever het ingevulde formulier in bij de docent.