Voorbeeld leerlijn Nederlands 1 H/V

Voorbeeld leerlijn Nederlands 1 H/V

0. Voor de docent

Algemene gebruikersadviezen Nederlands
In deze leereenheid vindt u een toelichting op de leereenheden die voor Nederlands zijn gearrangeerd. Naast een overzicht met korte beschrijvingen en de kerndoelen wordt een verantwoording van de opzet gegeven. Daarnaast treft u algemene gebruikersadviezen en voorbeelden van onderwijsprogramma's aan.

1. Zakelijke teksten

Leesstrategie
In deze leereenheid leer je wat een leesstrategie is en welke er zijn. Ook leer je wanneer je welke leesstrategie kunt toepassen.

Verken je tekst voordat je erop aanvalt
Na deze leereenheid begrijp je hoe een tekst is opgebouwd en weet je hoe je snel het onderwerp van een tekst kunt vinden. Je kunt dan snel kiezen of je de tekst dan helemaal moet lezen of niet.

Krantenkoppen
Wat is het doel van koppen in de krant? Hoe herken je ze en hoe maak je ze.

Goed ingeleid!
Na deze leereenheid kun je de inleiding herkennen van een tekst of programma. Je kunt snel de belangrijkste informatie van een tekst vinden, en kunt ook zelf een goede inleiding schrijven.

Alles draait om de kern
Je leert wat de kern of het middenstuk van een tekst of programma is en hoe je die kunt herkennen. Het nut hiervan? Je weet beter waar de tekst of het programma echt begint.

Tekstopbouw: het slot
Na deze leereenheid weet je wat er in het slot van een tekst kan staan. Je kunt het slot van een tekst herkennen en ook zelf een goed slot schrijven.

Formuleer het doel van je tekst
Wat wil je bereiken met je tekst? Wat is je doel? In deze les leer je het verschil tussen de tekstdoelen: informeren, amuseren, overtuigen en tot handelen aansporen.

Tekstsoorten herkennen
We leven in een wereld van taal. In die wereld zijn teksten heel belangrijk. Welke soorten teksten kun je onderscheiden? In deze leereenheid leer je er meer over.

Vlieg er eens uit met internet
In deze leereenheid leer je hoe je informatie op internet kunt opzoeken en vergelijken. Je gaat dit ook toepassen in een praktijkopdracht

Ik ben de beste
Wat is een feit en wat is een mening? In deze leereenheid leer je het verschil tussen subjectieve en objectieve teksten.

Feiten en meningen verwerken
Leer hoe je feiten en meningen kunt verwerken in een eigen tekst.

Verwijswoorden
Het gebruik van verwijswoorden voorkomt onnodige herhalingen in je tekst.

Publiek herkennen
Je leert hoe er rekening gehouden wordt met het publiek bij het maken van een programma of tekst.

1.a. Verdiepingsopdrachten lezen

2. Schrijven

3. Spreken, kijken, luisteren

4. Grammatica

4.a. Zinsontleden

Kenmerken werkwoorden
In iedere zin die je maakt staan werkwoorden. Hoe herken je een werkwoord en welke soorten zijn er?

Wat is een persoonsvorm?
De persoonsvorm is eigenlijk het hart van de zin.

Persoonsvorm
Hoe verdeel je een zin in zinsdelen? Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Het werkwoordelijk gezegde
Wat is een werkwoord en hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin.

Het onderwerp
Hier leer je op welke twee manieren je het onderwerp van een zin kunt vinden.

Scheidbare werkwoorden
Werkwoorden spelen een belangrijke rol in de Nederlandse taal. Er zijn verschillende soorten werkwoorden. Sommige kun je namelijk in tweeën splitsen. Leer hier hoe je scheidbare werkwoorden kunt herkennen in een zin. Ook leer je hoe je ze zelf in een zin moet splitsen.

Het lijdend voorwerp
Je hebt al geleerd hoe je de persoonsvorm, het onderwerp en de het werkwoordelijk gezegde in een zin kunt vinden. Je leert nu hoe je op zoek kunt gaan naar het lijdend voorwerp in een zin.

Het meewerkend voorwerp
Je leert hoe je het meewerkend voorwerp in een zin kunt herkennen.

Waar, wanneer, waarom?
Leer bijwoordelijke bepalingen herkennen in een zin.

4.b. Woordbenoemen

Het werkwoord
Wat zijn werkwoorden en wat kunnen we ermee? Werkwoorden kunnen steeds van vorm veranderen.

Lidwoord
Er zijn drie lidwoorden in onze taal.

Het zelfstandig naamwoord
Deze leereenheid gaat over de woordsoort zelfstandig naamwoord. Hoe kun je een zelfstandig naamwoord herkennen?

Het bijvoeglijk naamwoord
Deze les gaat over de woordsoort bijvoeglijk naamwoord en hoe je het bijvoeglijk naamwoord kunt herkennen.

Voorzetsels
Deze leereenheid gaat over de woordsoort voorzetsel. Als je de woordsoorten kent begrijp je de taal beter.

Telwoorden
Hier leer je wat bepaalde hoofdtelwoorden en bepaalde rangtelwoorden zijn. Verder maak je kennis met onbepaalde hoofdtelwoorden en onbepaalde.

5. Spelling

5.a. Werkwoordsspelling

Het werkwoord
Wat zijn werkwoorden en wat kunnen we ermee? Werkwoorden kunnen steeds van vorm veranderen.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Je leert hoe je de persoonsvorm herkent en hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spelt.

Persoonsvorm verleden tijd zwak
Je leert om zwakke werkwoorden in de verleden tijd goed te spellen.

Persoonsvorm sterk verleden tijd
Wat is het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord en hoe pas je dit zelf toe?

Het voltooide deelwoord
Na deze leereenheid weet je hoe je een voltooid deelwoord kunt herkennen.

Het onvoltooid deelwoord
Na deze les weet je hoe je een onvoltooid deelwoord kunt herkennen.

5.b. Spelling algemeen

Maak er meer van
Je leert volgens welke regels je het meervoud van een zelfstandig naamwoord kunt vormen

Trappen van vergelijking (100 minuten)

Woorden te leen
Sommige woorden zijn eigenlijk geen Nederlandse woorden. We hebben ze geleend. Waar komen deze leenwoorden vandaan en hoe gebruik je ze goed in een tekst.

6.7 Afkortingen (50 minuten)
Hoe schrijf je woorden afgekort? Is er een regel voor afkortingen?

Net andersom!
Vergroot je woordenschat met het thema tegenstellingen

Formeel en informeel
Dure woorden of gewone woorden? Wanneer gebruik je ze? Hier leer je er meer over.

5.c. Woordenschat

Gewone woorden (50 minuten)

6. Fictie

Genres
Er zijn verschillende verhaalsoorten of genres. Van griezelverhalen tot en met verhalen over de toekomst. Waar houd jij van?

Fictie en werkelijkheid
Wat is het verschil tussen verzonnen en waargebeurde verhalen? Schrijf zelf een verzonnen verhaal.

7. Vaardigheden voor lezen, schrijven, spreken, lezen en luisteren

1.04 Betrouwbaarheid van bronnen (100 minuten)
Gebruik je wel goede informatie? Waar moet je op letten?

Kopiëren en plakken of toch maar niet?
Na deze leereenheid begrijp je hoe je informatie kunt gebruiken voor je eigen werkstukken. Je kunt informatie op de goede manier verwerken in je eigen tekst.

Bronvermelding
Na deze leereenheid begrijp je dat het soms nodig is om aan te geven waar je je informatie vandaan gehaald hebt.

Een nieuwsbericht schrijven
Je leert wat een nieuwsbericht is en hoe zo'n bericht in elkaar zit. Je leert zelf een nieuwsbericht schrijven.

De zakelijke brief
Het is belangrijk om te weten voor wie je een brief schrijft. Een zakelijke brief schrijf je op een bepaalde manier. In deze leereenheid leer je er meer over.

3.1 Presenteren (150 minuten)
Kun je een boeiende presentatie houden?

7.5 Hoe zit een film in elkaar?
Wat kun je met film? Hoe wordt een film gemaakt en wie werken er aan mee?

3.2 Feedback geven en krijgen (100 minuten)
Reageer handig en verstandig op wat een ander zegt of doet!

Achtergrondartikel obv meningen
Een artikel over een bepaald onderwerp kunnen schrijven op basis van meningen.

2.06 Geef je opinie (100 minuten)
Kom uit voor je mening... schrijf een artikel!

2.04 Columns lezen en schrijven (100 minuten)
Geef je mening, schrijf een column!

3.4 Debat (100 minuten)
Les over het debat. Wat is debatteren eigenlijk en hoe kun je een debat winnen? Leren, kijken en doen.