Startpagina Opleidingswerkplaats

Startpagina Opleidingswerkplaats

Starterkit Opleidingswerkplaats

Deze starterkit is ontwikkeld voor de Opleidingswerkplaats 2026, ondersteund vanuit het programma Impuls Open Leermateriaal.

Op deze pagina vind je alle informatie, documenten en hulpmiddelen die nodig zijn om voor een goede aansturing en uitvoering van de Opleidingswerkplaats.

De starterkit biedt toegang alle informatie, documenten, voorbeelden en formats die handig zijn om te raadplegen of te delen met collega’s, studenten en betrokken scholen. Hier vind je als projectuitvoerder ook ook alle formats voor evaluatie en monitoring, evenals informatie over subsidievoorwaarden en beschikbare ondersteuning. Zo is alles wat je nodig hebt om goed geïnformeerd te blijven en materialen effectief te gebruiken, op één plek verzameld.

Onderwerpen

Template 1

(Impuls) Open Leermateriaal & Opleidingswerkplaats

Template 2

Subsidievoorwaarden & ondersteuning

Template 2

Kennisdeling

 

Als programma van het Nationaal Groeifonds stimuleert Impuls Open Leermateriaal (IOL) het gebruik van open leermateriaal in het funderend onderwijs. We ondersteunen scholen bij het vinden, gebruiken, maken en delen van open leermaterialen, om zo de onderwijskwaliteit te versterken en het beroep van de leraar aantrekkelijker te maken.

Onze partners

(Impuls) Open Leermateriaal & Opleidingswerkplaats

Template 1

Impuls Open Leermateriaal

Template 2

Opleidingswerkplaats

Template 2

Open leermateriaal

 

Wat is open leermateriaal

Een leraar is onmisbaar om kennis, lesstof en vaardigheden over te brengen aan leerlingen. Om het leerproces te ondersteunen, kun je fysiek en digitaal leermateriaal gebruiken. Denk aan (werk)boeken, educatieve video’s, apps en digitale lesmethodes. Zijn leermaterialen ‘open’? Dan mag iedereen ze – afhankelijk van de licentie – opslaan, aanpassen, combineren en gebruiken in de klas.

 

Kenmerken van open leermaterialen zijn:

  • ​Het is gratis beschikbaar.

  • ​Je mag het zonder beperkingen gebruiken en aanpassen. Let op, soms gelden er wel bepaalde voorwaarden voor het gebruik. Kijk daarom altijd welke licentie de maker aan het materiaal heeft gegeven. Daarover staat verder op deze pagina meer beschreven.

  • ​Het is bijna altijd digitaal, zodat je het gemakkelijk kunt gebruiken en delen.

 

Voor meer informatie:

 

Auteursrecht

Het woord ‘open’ voor leermateriaal geeft het al aan: iedereen mag het gebruiken, aanpassen en delen. Wel zijn hier speciale afspraken over gemaakt. Heb je geschikt open lesmateriaal gevonden dat is gemaakt door iemand uit het onderwijs of voor het onderwijs vanuit een publieke organisatie? Dan heeft het materiaal vaak een Creative-Commons(CC)- licentie. Die geeft aan welke afspraken er gemaakt zijn over hoe je het materiaal mag gebruiken. De afspraken of licenties herken je aan een afkorting, een korte tekst of een icoon.

Het verschil tussen open en betaald leermateriaal zit vooral in de afspraken over het hergebruik ervan. Leermateriaal uit een methode, bijvoorbeeld van een educatieve uitgever, is vaak gemaakt door een schrijver en die heeft automatisch auteursrecht op dit materiaal. Dat wil zeggen dat je het lesmateriaal niet mag gebruiken zonder de uitdrukkelijke toestemming van die maker. Bij open materiaal is vaak het omgekeerde het geval: daarbij is het juist wel de bedoeling dat anderen het mogen gebruiken, aanpassen en delen. Met een Creative-Commons-licentie geef je als maker aan dat je leermateriaal open is.

 

Hieronder staan de diverse soorten Creative-Commons(CC)- licenties en wat je hier mee mag doen aangegeven.

Wikiwijs: Vind en deel open lesmateriaal

Op Wikiwijs  vind je open leermateriaal met een duidelijke Creative Commons-licentie. Lees meer over het maken van arrangementen in Wikiwijs  en de Creative Commons-licenties die worden gebruikt op Wikiwijs (CC-BY en CC-BY-SA).


Materiaal zonder licentie of met gemengde rechten

Als er geen licentie vermeld staat bij het materiaal, geldt automatisch het auteursrecht: je mag het alleen gebruiken met toestemming van de maker, tenzij je het slechts linkt of in originele vorm toont. Let op: soms bevat open materiaal onderdelen (bijvoorbeeld video’s) die onder een andere licentie vallen. In dat geval gelden de voorwaarden van die oorspronkelijke bron

Over de Opleidingswerkplaats

De Opleidingswerkplaats is een praktijkgericht onderzoeksprogramma waarin wordt onderzocht hoe open leermateriaal effectief kan worden ingezet in het funderend onderwijs als in het curriculum van lerarenopleidingen kan worden opgenomen. De Opleidingswerkplaatsen richten zich op het ontwikkelen van kennis en werkwijzen die lerarenopleidingen en scholen helpen om open leermateriaal op een duurzame en bruikbare manier in te zetten. Op deze pagina staan de diverse doelen, doelgroepen en resultaten, behorend bij de Opleidingswerkplaatsen beschreven.

 

Projectdoelstellingen Opleidingswerkplaatsen

Hoofddoel: Beoogde impact van de Opleidingswerkplaatsen

De Opleidingswerkplaats richt zich op de structurele integratie van open leermateriaal binnen lerarenopleidingen en het funderend onderwijs. Dit gebeurt door samenwerking binnen de participatiedriehoek, waarin lerarenopleidingen, leraren in opleiding en stagescholen een sleutelrol vervullen.

Beoogde impact per deelnemer in de participatiedriehoek

Lerarenopleidingen

Lerarenopleidingen hebben werken met open leermateriaal als vaardigheid voor hun studenten structureel opgenomen in hun curriculum, waardoor studenten leren hoe zij open leermateriaal kunnen ontwikkelen, gebruiken en aanpassen. Daarnaast is een aanpak ontwikkeld om open leermateriaal duurzaam te borgen binnen vakdidactiek, stagebegeleiding en andere onderwijsactiviteiten.

Leraren in opleiding

Leraren in opleiding passen open leermateriaal effectief toe in hun stagescholen en kunnen dit materiaal evalueren en door ontwikkelen. Zij hebben praktijkervaring opgedaan met het gebruik ervan en dragen bij aan de verdere ontwikkeling en bredere acceptatie van open leermateriaal in het onderwijs.

Stagescholen

Stagescholen begeleiden hun stage-studenten bij het inzetten van open leermateriaal als onderdeel van hun opleiding. Er is kennis ontwikkeld over hoe dit materiaal kan worden ingezet en aangepast aan de behoeften van leerlingen. De scholen spelen een actieve rol in de adoptie en verspreiding van open leermateriaal door hun ervaringen en inzichten te delen met andere scholen en lerarenopleidingen.

 

Subdoelen: Specifieke focusgebieden

  • Lerarenopleidingen hebben een effectieve en duurzame manier gevonden om werken met open leermateriaal structureel in te bedden binnen bestaande onderwijsstructuren. Open leermateriaal wordt niet als losse toevoeging gebruikt, maar geïntegreerd in vakdidactiek, stagebegeleiding en praktijkonderzoek binnen de Lerarenopleidingen.

  • Leraren in opleiding zijn bekwaam in het effectief inzetten van open leermateriaal in hun onderwijspraktijk en dragen bij aan de verdere doorontwikkeling ervan binnen hun stagescholen. Studenten leren open leermateriaal niet alleen te gebruiken, maar ook aan te passen en te ontwikkelen, zodat het beter aansluit bij hun vakgebied en de onderwijscontext waarin ze werken.

  • Werken met open leermateriaal is verankerd in het curriculum van meerdere lerarenopleidingen en wordt erkend als een waardevolle didactische benadering. Het gebruik van open leermateriaal wordt structureel opgenomen in onderwijsmodules, zodat toekomstige leraren hier standaard mee leren werken.

  • De opgedane kennis en werkwijzen zijn toepasbaar in andere lerarenopleidingen en onderwijscontexten en dragen bij aan een bredere landelijke adoptie van open leermateriaal. Door systematische kennisdeling en samenwerking met andere initiatieven en netwerken worden de ontwikkelde werkwijzen breed toegankelijk gemaakt.

 

Uitwerking van de subdoelen

Binnen de Opleidingswerkplaatsen worden de volgende werkvormen en ontwikkellijnen beoogd om de subdoelen te realiseren:

  • Onderzoek naar effectieve structuren: Binnen de lerarenopleidingen wordt onderzocht hoe open leermateriaal duurzaam kan worden ingebed in bestaande structuren zoals vakdidactiek, stagebegeleiding en praktijkonderzoek. Dit gebeurt via praktijkgericht onderzoek en analyse van onderwijsmodellen.

  • Stagescholen als leeromgeving: Studenten en begeleiders passen de inzet van open leermateriaal toe binnen de onderwijspraktijk van de stageschool en evalueren hoe dit in samenhang met het curriculum werkt. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar het materiaal zelf, maar ook naar de didactische aanpak en de praktische toepasbaarheid in de klas. Op basis van deze ervaringen worden werkwijzen verbeterd en verder ontwikkeld. Ontwikkeling en toetsing van onderwijsmodules: Lerarenopleidingen ontwikkelen en verfijnen onderwijsmodules waarin werken met open leermateriaal een vaste plek krijgt. De impact van deze structurele inzet van open leermateriaal op de kennis en vaardigheden van studenten wordt onderzocht.

  • Schaalbaarheid en landelijke verbinding: De ontwikkelde inzichten en werkwijzen worden actief gedeeld met andere lerarenopleidingen en landelijke initiatieven. Dit gebeurt via netwerkbijeenkomsten, kennisdeling en samenwerking met groeifondsprogramma’s. Door deze aanpak worden niet alleen structurele verbeteringen doorgevoerd binnen de deelnemende lerarenopleidingen, maar wordt ook de basis gelegd voor een bredere adoptie van open leermateriaal binnen het onderwijsstelsel.

 

Resultaten en succescriteria

De Opleidingswerkplaats levert een bijdrage aan meerdere KPI’s van IOL. Tegelijkertijd zijn er aanvullende succescriteria gedefinieerd om de inhoudelijke, duurzame en kwalitatieve impact van het programma te kunnen volgen. Door deze te combineren ontstaat een integrale set van resultaatsindicatoren waarmee gestuurd en verantwoord kan worden.

 

Resultaatgebied            

Vanaf 2026 (eerste Opleidingswerkplaats)

Vanaf 2027 (meerdere Opleidingswerkplaatsen)

Scholen actief betrokken  

Minimaal 3 stagescholen werken actief mee aan het testen of onderzoeken van open leermateriaal

Minimaal 15 scholen zijn actief betrokken bij uitvoering en toepassing van open leermateriaal

Scholen bereikt via kennisdeling  

Minimaal 3 scholen maken kennis met open leermateriaal via bijeenkomsten of publicaties

Minimaal 15 scholen hebben kennisgenomen van werkwijzen of materialen uit De Opleidingswerkplaats

Deelnemers aan professionalisering

Minimaal 10 studenten, docenten of opleiders nemen deel aan ontwikkel- of onderzoeksactiviteiten over open leermateriaal

Minimaal 100 studenten, docenten of opleiders hebben training gevolgd of onderzoek uitgevoerd

Ontwikkeling en gebruik van collecties open leermateriaal

Minimaal één lerarenopleiding ontwikkelt of verbetert een collectie open leermateriaal, samen met studenten en docenten. Deze collectie wordt afgestemd op de onderwijscontext, getest in een vak of stage, en door minimaal 15 studenten gebruikt en geëvalueerd.

Minimaal drie lerarenopleidingen ontwikkelen of verbeteren één of meerdere collecties, die zijn ingebed in het curriculum en structureel worden gebruikt door ten minste 50 studenten in onderwijsmodule, stages of praktijkopdrachten.

Curriculuminbedding

Verkenning naar structurele plek van open leermateriaal in één vak of module

Minimaal 1 opleiding heeft structurele inbedding gerealiseerd; 2 andere opleidingen werken hiernaartoe

Stagescholen als leeromgeving

Eerste verkenning naar toepassing op 3 scholen

50 scholen gebruiken open leermateriaal via studenten of docenten

Begeleiding en opleidersvaardigheden

Inventarisatie van begeleidingsbehoeften opleiders en mentoren

Minimaal 5 docenten of begeleiders getraind in begeleiding van studenten bij open leermateriaal

Netwerkvorming en kennisdeling

Eerste samenwerking met minimaal 2 programma’s of netwerken

De Opleidingswerkplaats is gekoppeld aan een landelijk netwerk van lerarenopleidingen

 

 

Over Impuls Open Leermateriaal

Als programma van het Nationaal Groeifonds stimuleert Impuls Open Leermateriaal (IOL) het gebruik van open leermateriaal in het funderend onderwijs. We ondersteunen scholen bij het vinden, gebruiken, maken en delen van open leermaterialen, om zo de onderwijskwaliteit te versterken en het beroep van de leraar aantrekkelijker te maken.

Inzetten van open leermateriaal zorgt voor nog beter passend, actueel en aansprekend onderwijs voor leerlingen.

Betere aansluiting

IOL helpt scholen onderwijs te geven dat aansluit bij de leefwereld van leerlingen en actuele ontwikkelingen in de maatschappij.
Dat doen we onder andere door:  

  • ​Het opzetten van pilotprojecten met open leermateriaal.  
  • ​Het ontwikkelen van een kwaliteitssysteem voor open leermateriaal.  
  • ​Onderzoek te doen naar de effectieve inzet van open leermateriaal.  

Zo dragen we bij aan een onderwijslandschap waarin leraren vrij toegang hebben tot hoogwaardige, flexibele en kostenefficiënte leermaterialen. Om daarmee het onderwijs persoonlijker, relevanter en aantrekkelijker te maken – voor leraren én leerlingen.

Meer regie voor leraren

Het gebruiken van open leermateriaal geeft leraren de vrijheid om lesmateriaal aan te passen, te combineren en te delen. Zo hebben ze meer de regie en kunnen ze lessen geven die:  

  • ​Aansluiten bij de interesses en het niveau van leerlingen.
  • ​Passen binnen de doelen en werkwijze van een school.
  • ​Ruimte geven voor creativiteit en eigenaarschap.

Samenwerken aan beter onderwijs

IOL werkt nauw samen met diverse partners uit het onderwijslandschap en kennisinstellingen. Samen bouwen we aan duurzame, gedeelde oplossingen voor het onderwijs.

Subsidievoorwaarden

Open Call

Open Call

Reflectieverslag opbrengsten

Tijdpad

Tijdpad

Evaluatie

Evaluaties

Monitoring

Monitoring

Opbrengsten

Evaluaties

Reflectieverslag opbrengsten

Evaluaties

Ondersteuning

Opbrengsten

Een belangrijk onderdeel van de Opleidingswerkplaats is het verzamelen van opbrengsten en het onderzoeken hoe deze kunnen worden vertaald naar het bredere onderwijsveld. Daarom worden opbrengsten uitgevraagd, en vormt het reflectieverslag over deze opbrengsten en hun betekenis voor het onderwijsveld een essentieel onderdeel van de Opleidingswerkplaats. Op deze pagina wordt toegelicht wat een opbrengst is en hoe het proces omtrent het verzamelen en delen van opbrengsten in zijn werk gaat binnen de Opleidingswerkplaats.

 

Wat is een opbrengst?

Een opbrengst is alles wat uit de Opleidingswerkplaats voortkomt en bijdraagt aan beter onderwijs. Dit zijn bijvoorbeeld ideeën, tools, leermiddelen, onderzoeksresultaten of nieuwe werkvormen.

  • Alles wat de Opleidingswerkplaats oplevert en bijdraagt aan onderwijsverbetering.
  • Kan een goed idee, aanpak, concreet leermateriaal, hulpmiddel, proces, onderzoek of praktisch inzicht zijn.

Voorbeelden van opbrengsten

  • Evaluatie- en monitoringstools
  • Onderzoeksopzetten of -uitkomsten
  • Documentatie van goed werkende processen
  • Praktische (evidence-informed) methodieken
  • Effectieve werkwijzen

 

Het proces van opbrengsten verzamelen en delen

Voorafgaand aan de evaluatie: opbrengsten uitgevraagd

  • In de evaluatievragenlijst vóór het evaluatiegesprek worden opbrengsten uitgevraagd aan de hand van de evaluatievragen.  

Tijdens de evaluatiegesprekken: bespreken en vervolgstappen

  • De genoteerde opbrengsten worden samen besproken.
  • Er wordt gekeken of er nog overige opbrengsten zijn.
  • Er wordt besproken wat verder uitgewerkt, geborgd of breder gedeeld moet worden.
  • Ook de reflectie op overdraagbaarheid naar het bredere onderwijsveld komt hier aan bod. Er wordt besproken of opbrengsten ook geschikt zijn voor andere opleidingen of instellingen en of verdere acties nodig zijn.

Na evaluatiegesprekken: vervolgstappen uitvoeren

  • Acties zoals het breder delen, verder ontwikkelen of toepassen van opbrengsten worden uitgevoerd.  

Reflectieverslag aan het eind van Q4

  • Uiterlijk twee weken voor het laatste evaluatiegesprek van het jaar wordt een reflectieverslag geschreven.
  • Hierin wordt de overdraagbaarheid van de opbrengsten van het jaar structureel beschreven, evenals geleerde lessen, succesfactoren en aanbevelingen voor het brede onderwijsveld.

Reflectieverslag opbrengsten

Een belangrijk onderdeel van de Opleidingswerkplaats is het reflectieverslag over de opbrengsten en hun overdraagbaarheid naar het bredere onderwijsveld. Dit verslag maakt onlosmakelijk deel uit van de Opleidingswerkplaats en is een voorwaarde binnen de subsidiebepalingen. In het verslag wordt gereflecteerd op de behaalde resultaten, de betekenis daarvan voor de praktijk en de wijze waarop inzichten en producten gedeeld kunnen worden met andere onderwijsinstellingen.

Het reflectieverslag wordt samen met de antwoorden op de monitorings- en evaluatievragen van het laatste kwartaal (Q4),  uiterlijk twee weken vóór het eindevaluatiegesprek, opgeleverd.

Het format voor het reflectieverslag volgt nog, maar zal in de basis gericht zijn op de opbrengsten van de Opleidingswerkplaats en hun overdraagbaarheid naar het bredere onderwijsveld.

Open Call

Voor de Opleidingswerkplaats van 2026 is een Open Call uitgezet. Samenwerkingspartijen konden zich hiervoor aanmelden, waarna een onafhankelijke commissie de inzendingen heeft beoordeeld en bepaald heeft welke samenwerkingspartij de subsidie toegekend kreeg. Op deze pagina vind je de Open Call voor het jaar 2026, gepubliceerd in het tweede kwartaal van 2025.

Inleiding

Met het programma Impuls Open Leermateriaal (IOL) wordt ingezet op het versterken van de onderwijskwaliteit door het ontwikkelen, gebruiken en delen van open leermateriaal. Lerarenopleidingen, scholen en andere partners werken hierin samen om kennis op te bouwen, open leermateriaal te maken en gebruiken en werkvormen te ontwikkelen die bijdragen aan de duurzame inzet van open leermateriaal binnen het onderwijs. Daarom wordt binnen IOL de Opleidingswerkplaats ingericht als een richtinggevend initiatief waarin opleiding en praktijk samen optrekken.

De Opleidingswerkplaats heeft als principieel uitgangspunt een samenwerking van één of meerdere lerarenopleidingen, leraren in opleiding en stagescholen: de zogeheten participatiedriehoek. Deze open call voor de Opleidingswerkplaats is bedoeld een dergelijke samenwerking te ondersteunen bij de structurele inbedding van open leermateriaal in het curriculum van de lerarenopleiding en in de praktijk van het funderend onderwijs. Gedurende dit project wordt praktijkgericht onderzoek gedaan naar effectieve aanpakken en wordt ervaring opgedaan met het opleiden van studenten in het werken met open leermateriaal.

In het derde kwartaal van 2025 wordt één Opleidingswerkplaats geselecteerd voor projectuitvoering in 2026. De looptijd bedraagt één jaar, met een mogelijkheid tot verlenging op basis van tussentijdse evaluatie en beschikbare middelen. De deelnemende opleiding en stagescholen krijgen zo de kans om met extra ondersteuning te werken aan duurzame inbedding van open leermateriaal in hun onderwijs, praktijkervaring op te doen met vernieuwende werkvormen en hun positie als koploper in het netwerk van Impuls Open Leermateriaal te versterken. Daarnaast vervult het project een voorbeeldfunctie binnen het bredere programma en vormt het de basis voor verdere uitbreiding vanaf 2027.

Beoogde resultaten van de Opleidingswerkplaats

Met de Opleidingswerkplaats beogen we het duurzaam verankeren van open leermateriaal binnen de lerarenopleiding en het funderend onderwijs. De Opleidingswerkplaats levert hieraan een bijdrage door onderwijsontwikkeling, praktijkgericht onderzoek en samenwerking binnen de participatiedriehoek van lerarenopleiding, studenten en stagescholen.

Het doel is om werken met open leermateriaal een structurele plek te geven binnen het curriculum van lerarenopleidingen, en om praktijkervaring op te doen met de inzet ervan in het funderend onderwijs. De inzichten en resultaten uit dit project moeten niet alleen toepasbaar zijn binnen de deelnemende instellingen, maar ook richtinggevend zijn voor andere lerarenopleidingen en samenwerkende partijen die met open leermateriaal aan de slag willen. Daarmee vormt de Opleidingswerkplaats een belangrijke stap in de landelijke opschaling van open leermateriaal binnen het onderwijsstelsel.

Uitgangspunten van de Opleidingswerkplaats

De Opleidingswerkplaats rust op een aantal kernprincipes die richting geven aan de uitvoering van de open call. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op een evidence-informed benadering: praktijkervaringen, professionele expertise en bestaande (wetenschappelijke) kennis worden gecombineerd om onderbouwde keuzes te maken en duurzame verandering te realiseren. De Opleidingswerkplaats fungeert als lerend systeem waarin experiment en reflectie hand in hand gaan.

  • Samenwerking in de participatiedriehoek
    De samenwerking tussen lerarenopleidingen, studenten (leraren in opleiding) en stagescholen staat centraal. Deze samenwerking richt zich op het gezamenlijk ontwikkelen, toepassen en onderzoeken van open leermateriaal in de praktijk en de bijdrage van opname van werken met open leermateriaal als vaardigheid in het curriculum.
  • Werken binnen bestaande onderwijsstructuren
    De Opleidingswerkplaats sluit aan op bestaande onderdelen van de lerarenopleiding, zoals vakdidactiek, stagebegeleiding, curriculumontwikkeling en praktijkonderzoek. Ook binnen de stagescholen wordt voortgebouwd op reguliere onderwijsactiviteiten. Hierdoor is het gebruik van open leermateriaal geen extra taak, maar onderdeel van het bestaande onderwijs.
  • Praktijkgericht onderzoek als integraal onderdeel
    Onderzoek maakt een vanzelfsprekend onderdeel uit van de werkplaatsaanpak. Studenten, opleiders en docenten voeren praktijkgericht onderzoek uit naar de effectiviteit, toepasbaarheid en acceptatie van open leermateriaal. Korte evaluatiecycli zorgen ervoor dat inzichten uit de praktijk direct kunnen worden benut om onderwijspraktijken aan te scherpen.
  • Schaalbaarheid en duurzame inbedding
    De werkwijzen en lessen die voortkomen uit de Opleidingswerkplaats zijn bedoeld om ook breder toepasbaar te zijn binnen andere lerarenopleidingen en schoolcontexten. Het streven is dat open leermateriaal een vaste plek krijgt binnen curricula en schoolpraktijken, ook na afloop van het project en de ondersteuning vanuit IOL.
  • Verbinding en kennisdeling
    De Opleidingswerkplaats maakt deel uit van het bredere netwerk van Impuls Open Leermateriaal. Er wordt actief ingezet op samenwerking met andere initiatieven, kennisdeling en verspreiding van opgedane inzichten, zodat de impact van het project groter is dan de directe context van de deelnemende instellingen.

 

Welke activiteiten komen in aanmerking voor ondersteuning?

De financiële ondersteuning is bedoeld voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van de Opleidingswerkplaats en die passen binnen de genoemde uitgangspunten.


In het bijzonder komen de volgende typen activiteiten in aanmerking:

  • Ontwikkeling en uitvoering van onderwijsmodules binnen de lerarenopleiding waarin studenten leren werken met open leermateriaal, inclusief het ontwikkelen, aanpassen en beoordelen ervan, én activiteiten die gericht zijn op de borging van open leermateriaal binnen het curriculum van de opleiding en de schoolpraktijk, zoals het ontwikkelen van visie en beleid, het creëren van draagvlak, en het inrichten van ondersteunende infrastructuur.
  • Begeleiding van studenten bij het gebruik van open leermateriaal op stagescholen, waaronder het opzetten van praktijkopdrachten waarin lesontwerpen en evaluaties worden uitgevoerd;
  • Professionalisering van opleiders, docenten en schoolbegeleiders op het gebied van open leermateriaal en de begeleiding van studenten in dit proces;
  • Praktijkgericht onderzoek naar de toepassing, effectiviteit en duurzame verankering van open leermateriaal in onderwijscontexten;
  • Kennisdeling en samenwerking binnen en buiten het consortium, waaronder deelname aan netwerkbijeenkomsten, bijdragen aan het landelijke IOL-programma en het delen van materialen en inzichten met andere instellingen;
  • Projectcoördinatie en monitoring, inclusief kort-cyclische evaluatie van voortgang, opbrengsten en knelpunten.

Alle activiteiten moeten aantoonbaar bijdragen aan duurzame inbedding en brede toepasbaarheid van de opbrengsten. Kosten voor reguliere onderwijsactiviteiten die niet specifiek gericht zijn op de doelstellingen van de Opleidingswerkplaats komen niet voor ondersteuning in aanmerking. Financiële ondersteuning is uitsluitend bedoeld voor meer- of aanvullende kosten die voortkomen uit de uitvoering van de Opleidingswerkplaats. Activiteiten die reeds bekostigd worden vanuit reguliere onderwijs- of onderzoeksfinanciering komen niet in aanmerking voor vergoeding via deze call.

 

Financiële ondersteuning van de Opleidingswerkplaats

Voor de uitvoering van de Opleidingswerkplaats in 2026 is een bedrag van maximaal €90.000 beschikbaar. Dit bedrag ondersteunt het consortium bij het uitvoeren van de activiteiten in het eerste jaar van de Opleidingswerkplaats. De financiële bijdrage wordt verstrekt als een eenmalige bijdrage voor de looptijd van één jaar.

Bij de aanvraag moet een heldere begroting worden aangeleverd, waarin zichtbaar is hoe de middelen bijdragen aan het uitvoeren van de activiteiten en de realisatie van de doelen. Op basis van de begroting vindt een eerste toekenning plaats. Op basis van een verantwoording met controleverklaring wordt de uiteindelijke bijdrage vastgesteld.

Nadere afspraken over betaling, verantwoording en rapportage worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst met Stichting Kennisnet, de penvoerder van het groeiprogramma Impuls Open Leermateriaal. Na ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomst Opleidingswerkplaats met Stichting Kennisnet, wordt de financiële ondersteuning in twee delen beschikbaar gesteld: 75% bij de start van het project, en 25% na oplevering van de eindverantwoording.

Als het programma Impuls Open Leermateriaal wordt voortgezet, kan de ondersteuning worden verlengd. In dat geval komt de deelnemer in aanmerking voor een aanvullend bedrag van maximaal €30.000 per jaar in 2027 en 2028. De verlenging is afhankelijk van een positieve tussentijdse evaluatie én besluitvorming over de voortzetting van het programma. Bij voortzetting worden aanvullende afspraken vastgelegd in een vervolgovereenkomst met Stichting Kennisnet.

Een deel van de middelen uit 2026 mag, mits goed onderbouwd in het projectplan en de begroting, worden doorgeschoven naar het tweede jaar. Dit biedt ruimte om de inzet van middelen af te stemmen op het ritme van de samenwerking en uitvoering. Dit is alleen mogelijk indien de subsidie aan Stichting Kennisnet voor het programma Impuls Open Leermateriaal daadwerkelijk is verlengd.

Gebruik maken van financiële ondersteuning

Een samenwerkingsproject dient zich aan te melden vanuit een organisatie die zich inzet ten behoeve van het algemene belang, meer in het bijzonder het onderwijs, geen winstoogmerk heeft én over rechtspersoonlijkheid beschikt. Deze organisatie is de contractpartner van Stichting Kennisnet en aanspreekpunt voor de samenwerking. Aan deze organisatie wordt de financiële ondersteuning verstrekt vanuit Stichting Kennisnet. Met het indienen van de aanvraag, gaat de organisatie akkoord met de voorwaarden Opleidingswerkplaats zoals gesteld in Bijlage 1.

 

Selectieprocedure en beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld op basis van kwaliteit, haalbaarheid en mate van aansluiting bij de uitgangspunten van de Opleidingswerkplaats. De selectieprocedure wordt uitgevoerd door een onafhankelijke beoordelingscommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van het onderwijsveld, het ministerie van OCW, een programmapartner van Impuls Open Leermateriaal en het programmateam van IOL.

De beoordeling vindt plaats op basis van de volgende criteria:

  • Inhoudelijke kwaliteit van het voorstel
    De aanvraag geeft een duidelijke en onderbouwde beschrijving van de beoogde activiteiten, doelen en werkwijze. Het voorstel laat zien hoe de aanpak bijdraagt aan duurzame inbedding van open leermateriaal in de lerarenopleiding en het funderend onderwijs.
  • Samenwerking binnen de participatiedriehoek
    Er is sprake van aantoonbare en gelijkwaardige samenwerking tussen ten minste één lerarenopleiding en minimaal drie stagescholen (inclusief hun besturen). De rol en betrokkenheid van iedere partij is helder beschreven.
  • Onderzoek en evidence-informed werkwijze
    De aanvraag bevat een plan voor praktijkgericht onderzoek en een beschrijving van hoe inzichten uit de praktijk en bestaande kennis worden benut om de aanpak te onderbouwen en bij te stellen.
  • Schaalbaarheid en voorbeeldwerking
    Het voorstel laat zien hoe de werkwijze ook toepasbaar kan zijn binnen andere opleidingen of onderwijscontexten. De werkplaats heeft potentieel om als voorbeeld te dienen binnen het bredere programma.

Realistische planning en begroting
De aanvraag bevat een heldere fasering, planning en een onderbouwde begroting die in verhouding staat tot de beoogde resultaten.

Aanvraagprocedure en planning

De open call voor de Opleidingswerkplaats wordt gepubliceerd op 6 mei 2025. Geïnteresseerde consortia kunnen een aanvraag indienen tussen 15 mei 2025 en 6 juni 2025. Aanvragen worden uitsluitend in behandeling genomen als ze volledig en tijdig zijn ingediend via het door Stichting Kennisnet beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

Let op: deelname aan één van de online informatiebijeenkomsten op 9 of 14 mei 2025 is verplicht voor het indienen van een aanvraag. Deze bijeenkomsten bieden de gelegenheid om vragen te stellen over de inhoud en procedure van de Opleidingswerkplaats.

Een aanvraag bestaat uit:

  • een inhoudelijk projectplan (volgens het beschikbaar gesteld format) waarin doel, aanpak, samenwerking, activiteiten, onderzoekscomponent en kennisdeling zijn uitgewerkt;
  • een beknopte en onderbouwde projectbegroting (volgens het beschikbaar gesteld format);
  • een overzicht van betrokken partners en hun rol;
  • een intentieverklaring van de betrokken lerarenopleiding en ten minste drie betrokken stagescholen.

Bij toekenning wordt door Stichting Kennisnet een Samenwerkingsovereenkomst Opleidingswerkplaatsopgesteld en aangeboden. Alleen volledig ingediende aanvragen die voldoen aan de formele voorwaarden worden in behandeling genomen

Na sluiting van de indieningsronde beoordeelt de beoordelingscommissie de ingediende voorstellen en selecteert de beoordelingscommissie één voorstel. Deze selectie wordt naar verwachting in september 2025per e-mail bekendgemaakt. Het geselecteerde consortium sluit vervolgens een samenwerkingsovereenkomst met Stichting Kennisnet, waarin afspraken over financiering, rapportage, monitoring en eventuele verlenging worden vastgelegd.

De Opleidingswerkplaats start in januari 2026 en loopt in beginsel tot eind 2026. Als het programma IOL wordt voortgezet én de tussentijdse evaluatie positief is, kan de projectduur worden voortgezet tot uiterlijk eind 2028.

Meer informatie de aanmeldingsprocedure, de formats voor aanvraag en begroting en de aanmeldlink voor de informatiebijeenkomsten zijn vanaf 6 mei 2025 te vinden via www.openleermateriaal.nl.

 

Voorwaarden Opleidingswerkplaats

Voorwaarden die van toepassing zijn ingeval Kennisnet bijdragen beschikbaar stelt ten behoeve van de Opleidingswerkplaats in het kader van de subsidie Impuls open leermateriaal;

  1. Per project (hierna Project) is er één aanvrager (hierna Aanvrager). Indien het Project door meerdere partijen wordt uitgevoerd, zal slechts één van deze partijen als Aanvrager en penvoerder optreden en heeft Aanvrager het recht om namens de betrokken partijen de aanvraag in te dienen onder de hierna genoemde voorwaarden.
  2. De Aanvrager beschikt over rechtspersoonlijkheid, zet zich in ten behoeve van het algemene belang en heeft geen winstoogmerk.
  3. Ingeval van toekenning van een bijdrage voor de aanvraag voor het Project, sluit Kennisnet met Aanvrager een samenwerkingsovereenkomst. De Aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het in de aanvraag opgenomen projectplan (hierna Plan) en alleen Aanvrager kan als zodanig kosten declareren voor de uitvoering van het Plan.
  4. Het Project dient te worden aangevraagd door middel van het door Kennisnet aangeleverde format aanvraagformulier. Hierin wordt op duidelijke wijze beschreven wat de resultaten zijn van het Plan en een onderbouwing opgenomen voor de benodigde bijdrage in de kosten voor het Plan.  
  5. Toekenning en financiële afhandeling van de vergoeding geschiedt overeenkomstig de eisen van de subsidiegever (OCW).
  6. Aanvrager kan maximaal aanspraak maken op kosten die voortvloeien uit het Plan en waarvoor de begroting door Kennisnet is goedgekeurd. Kosten die reeds door een andere partij worden gesubsidieerd komen niet in aanmerking voor vergoeding. Eventuele meerkosten komen alleen in aanmerking indien deze voorafgaand door Kennisnet zijn goedgekeurd.  
  7. Onder kosten wordt verstaan de integrale kostprijs van interne uren en eventueel de extern betaalde kosten met inachtneming van wat hierover is opgenomen in de begroting behorende bij het Plan. Er mag geen winstopslag worden gedeclareerd.
  8. Aanvrager ontvangt een voorschot van 75% van de begroting bij de start van het Project na ondertekening van de overeenkomst en de resterende 25% na oplevering van de resultaten en de eindverantwoording.
  9. Na afloop van het Project dient de Aanvrager een eindverantwoording in conform een door Kennisnet voorgedragen format. In de eindverantwoording worden de behaalde resultaten afgezet tegenover de beoogde resultaten. Tevens bevat de eindverantwoording een financiële verantwoording, waarbij de gerealiseerde kosten worden afgezet tegenover de begroting. De eindverantwoording is tevens de einddeclaratie van het Project. De eindverantwoording dient te worden ingediend bij financien@kennisnet.nl.
  10. Indien de totale bijdrage van Kennisnet aan het Project € 35.000 of meer bedraagt, dan dient de eindverantwoording vergezeld te gaan van een controleverklaring van een gecertificeerd accountant. De accountant controleert of de kosten juist zijn verantwoord, en rechtmatig zijn toegerekend aan het Project. Aanvrager kan ter dekking van de accountantscontrole én andere daarmee verband houdende aantoonbare meerkosten een éénmalige vergoeding ontvangen van maximaal € 4.500,-- inclusief BTW welke achteraf gedeclareerd kan worden bij Kennisnet. .
  11. De eindverantwoording dient uiterlijk 3 maanden na afronding van het Project te zijn ingediend bij Kennisnet. De resultaten van het Project worden geëvalueerd. Indien de behaalde resultaten zoals omschreven in het voorstel naar oordeel van Kennisnet niet voldoende zijn, behoudt Kennisnet zich het recht voor niet tot vergoeding van de bijdrage voor het Project over te gaan en het reeds verstrekte voorschot terug te vorderen.
  12. Betaling door Kennisnet vindt plaats binnen 30 dagen na ontvangst en goedkeuring van de eindverantwoording door Kennisnet.
  13. Aanvrager stelt de activiteiten zoals deze benoemd in het Plan en/of de (eind)resultaten van het Plan (gratis) beschikbaar aan het gehele onderwijs in Nederland.
  14. Resultaten die tot stand komen bij de uitvoering van het Plan worden door vermelding van de CC-BY- danwel een CC-BY-SA licentie beschikbaar gesteld. Dit houdt in voor de CC-BY licentie dat alle intellectuele eigendomsrechten die tot stand komen bij de uitvoering van het Plan onder de voornoemde naamsvermelding, door derden mogen worden gedeeld en bewerkt zonder dat Kennisnet of derden daar een vergoeding voor verschuldigd is in aanvulling hierop geldt voor de CC-BY-SA licentie dat degene die het materiaal bewerkt heeft, verplicht is onder dezelfde licentie als het originele werk het bewerkte materiaal te verspreiden.
  15. Aanvrager vrijwaart Kennisnet voor aanspraken van derden die verband houden met de door Aanvrager verrichte werkzaamheden en/of geleverde producten.
  16. Aanvrager staat er voor in dat deze volledig en onbeperkt gerechtigd is tot alle rechten op de ten behoeve van het Project vervaardigde resultaten of dat zij beschikt over een toereikende licentie en dat de in de geleverde resultaten verwerkte materialen en afbeeldingen, respectievelijk de wijze waarop daarvan door Aanvrager gebruik is gemaakt, geen inbreuk maakt op de rechten van derden.
  17. Inschakeling van derden door Aanvrager gebeurt in overleg met Kennisnet en met inachtneming van de toepassing zijnde wet- en regelgeving op het gebied van staatssteun-, mededingings-, en het aanbestedingsrecht.  
  18. Eventuele geschillen tussen Kennisnet en Aanvrager zullen eerst getracht worden in de minnein der minne op te lossen. Bij gebreke van een minnelijke oplossing zullen de geschillen exclusief worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag.
  19. Op alle aanvragen en overeenkomsten die uit een aanvraag tot stand komen is Nederlands recht van toepassing.
  20. Kennisnet heeft het recht om het Project tussentijds te stoppen ingeval: de subsidie niet wordt toegekend of tussentijds wordt stop gezet. Eventuele kosten die Aanvrager maakt in het kader van de uitvoering van het Plan zijn voor eigen rekening en risico en worden dan niet vergoed door Kennisnet.

 

 

 

Evaluatie

Op deze pagina vind je het proces omtrent het evalueren van de activiteiten binnen de Opleidingswerkplaats. Eveneens vind je hier de vragen die beantwoord dienen te worden voor de voor de tussentijdse evaluaties en de eindevaluatie.

 

Evaluatieproces

Naast de doorlopende monitoring zijn er vier formele evaluatiemomenten, telkens aan het einde van ieder kwartaal. Door deze vaste structuur kunnen voortgang, knelpunten, behaalde resultaten en mogelijke opbrengsten tijdig besproken worden en kunnen er direct stappen gezet worden om te zorgen dat opbrengsten een duurzame plek krijgen in het bredere onderwijsveld. Tijdens de evaluatiegesprekken wordt er terug en vooruitgekeken op het project. Er is ruimte voor toelichting, verdieping en gezamenlijke reflectie op zowel de opbrengsten als het proces. Ook wordt er gekeken of de geboden ondersteuning afdoende is en naar wens verloopt en worden er, indien nodig, aanvullingen geboden en/of wijzigingen aangebracht. Aan het einde van het vierde kwartaal (Q4) zal het formele evaluatiemoment de vorm hebben van een eindevaluatie, waarbij teruggekeken wordt op het gehele jaar.  

Voorafgaand aan deze evaluatiegesprekken dienen de projectuitvoerders de centrale evaluatievragen (zie Bijlage 2. Evaluatievragen) te beantwoorden. Deze worden, gezamenlijk met de antwoorden op de monitoringsvragen, minimaal twee weken voor het einde van ieder kwartaal gedeeld met de werkgroep Opleidingswerkplaats. Aanleveren gebeurt door de bijbehorende formats (zie bijlagen), ingevuld te mailen naar de leden van werkgroep Opleidingswerkplaats. Vertegenwoordigers van de projecten zijn daarbij verantwoordelijk voor het verzamelen van alle informatie die nodig is om de evaluatievragen volledig te beantwoorden.

De centrale evaluatievragen betreffen ook vragen omtrent de (tussentijdse) opbrengsten van het project. Dit betreft zowel opbrengsten in ontwikkeling als afgeronde opbrengsten. In de evaluatiegesprekken worden opbrengsten vervolgens gezamenlijk besproken. Er wordt gekeken welke opbrengsten verder uitgewerkt, geborgd of gedeeld moeten worden en de bruikbaarheid ervan voor andere opleidingen of instellingen wordt bekeken. Daarbij wordt besproken of aanvullende acties wenselijk zijn; denk bijvoorbeeld aan het verder ontwikkelen of breder delen van een opbrengst.

Na iedere evaluatie worden concrete vervolgstappen afgesproken rond het ontwikkelen, delen of toepassen van opbrengsten. De verantwoordelijkheid voor uitvoering van deze stappen wordt in overleg bepaald. Eveneens worden er, indien nodig, concrete acties omtrent ondersteuning afgesproken en gezet.

In het geval dat het programma Impuls Open Leermateriaal doorloopt tot en met 2030, wordt tijdens het evaluatiegesprek in het tweede kwartaal (Q2) specifiek de mogelijkheid tot een doorstart van de Opleidingswerkplaats besproken. Dit houdt in dat de Opleidingswerkplaats bij een positieve beslissing mogelijkerwijs voor een langere periode voortgezet kan worden dan het momenteel vastgestelde jaar, met een maximum van twee verlengingsjaren.  

 

Evaluatievragen

Tussentijdse evaluaties (eind Q1, Q2, Q3)

Doel: Reflecteren op de voortgang tot nu toe, verklaren van succesfactoren en knelpunten, en bepalen welke verbeteringen nodig zijn voor de volgende fase.  Beantwoord onderstaande vragen.

Let op: Het is niet noodzakelijk dat één persoon alle vragen invult; de beantwoording kan verdeeld worden over meerdere teamleden, afhankelijk van hun betrokkenheid. Daarnaast geldt dat onderdelen die (nog) niet van toepassing zijn op jullie Opleidingswerkplaats, bijvoorbeeld omdat bepaalde activiteiten nog niet gestart zijn, kunnen worden gemarkeerd met ‘n.v.t.’ bij de betreffende vraag.

 

  • In hoeverre zijn de doelen van dit kwartaal behaald? Wat waren de belangrijkste succesfactoren en knelpunten?

  • Wat werkt effectief bij het structureel integreren van open leermateriaal in het curriculum? Wat zijn de grootste uitdagingen, en hoe zijn deze tot nu toe opgepakt?

  • Hoe beoordelen jullie de kwaliteit en toepasbaarheid van het open leermateriaal tot nu toe? Wat werkte goed, wat kan beter?

  • Welke lessen zijn er geleerd uit de evaluaties (van bv. structurele integratie, kwaliteit van het materiaal, toepasbaarheid in de klas etc.) en hoe zijn deze omgezet tot concrete verbeteracties?

  • Wat werkt goed in de samenwerking tussen lerarenopleidingen, leraren in opleiding en stagescholen? Wat is daarin uitdagend, en hoe gaan jullie met knelpunten om?

  • Zijn er nog andere opbrengsten vanuit de Opleidingswerkplaats gekomen of in ontwikkeling, die voor het bredere onderwijsveld van waarde kunnen zijn?

  • Hoe wordt de begeleiding vanuit IOL ervaren, en zijn er nog gewijzigde ondersteuningsbehoeften?

 

Eindevaluatie (eind Q4)

Doel: Reflecteren op het gehele traject, verklaren van succesfactoren en knelpunten, en bepalen welke verbeteringen of aanbevelingen relevant zijn voor vervolgtrajecten of herhaling.  

Let op: Het is niet noodzakelijk dat één persoon alle vragen invult; de beantwoording kan verdeeld worden over meerdere teamleden, afhankelijk van hun betrokkenheid. Daarnaast geldt dat onderdelen die (nog) niet van toepassing zijn op jullie Opleidingswerkplaats, bijvoorbeeld omdat bepaalde activiteiten niet gerealiseerd zijn, kunnen worden gemarkeerd met ‘n.v.t.’ bij de betreffende vraag.

 

  • In hoeverre zijn de doelen van het project als geheel behaald? Wat waren de belangrijkste succesfactoren en knelpunten gedurende het gehele traject?

  • Wat werkt effectief bij het structureel integreren van open leermateriaal in het curriculum? Wat waren de grootste uitdagingen, en hoe zijn deze gedurende het project opgepakt?

  • Hoe beoordelen jullie de kwaliteit en toepasbaarheid van het open leermateriaal aan het einde van het traject? Wat werkte goed, wat kan beter richting toekomst?

  • Welke lessen zijn er geleerd uit de evaluaties (van bv. structurele integratie, kwaliteit van het materiaal, toepasbaarheid in de klas etc.) en hoe zijn deze omgezet tot concrete verbeteracties?

  • Wat waren gedurende het gehele project de belangrijkste geleerde lessen?

  • Wat werkt goed in de samenwerking tussen lerarenopleidingen, leraren in opleiding en stagescholen gedurende het traject? Wat is daarin uitdagend geweest, en hoe zijn knelpunten opgepakt?

  • Zijn er nog andere opbrengsten vanuit de Opleidingswerkplaats gekomen die van waarde zijn voor het bredere onderwijsveld?

  • Wat werkte goed in het proces van de Opleidingswerkplaats en de begeleiding en ondersteuning vanuit IOL? Wat kon hierin beter, en waar zijn eventuele knelpunten of aandachtspunten ontstaan?

Monitoring

Gedurende het de Opleidingswerkplaats verzamelen de projectuitvoerders continu relevante data op over de voortgang, activiteiten, opbrengsten en knelpunten binnen het project. Op deze pagina vind je informatie over dit proces en de bijbehorende activiteiten. Eveneens vind je hier de monitoringsvragen die gedurende het traject meermaals ingevuld worden.

 

Monitoringsproces

Het monitoren binnen de Opleidingswerkplaats gebeurt zowel binnen de lerarenopleiding als binnen de stagescholen, met behulp van evidence-informed methodieken die de projectuitvoerders zelf kiezen. Dit betekent dus dat er op diverse plekken binnen het project gemonitord wordt. Vervolgens worden de centrale monitoringsvragen (zie Monitoringsvragen) ingevuld en worden deze uiterlijk twee weken voor het einde van elk kwartaal gedeeld de werkgroep Opleidingswerkplaats.  Monitoring is belangrijk voor de projectuitvoerders omdat het hen direct inzicht geeft in hoe het project verloopt, zodat ze tijdig kunnen bijsturen als dat nodig is.  Daarnaast is monitoring ook belangrijk voor de werkgroep Opleidingswerkplaats, gezien deze de informatie gebruikt om de doelen en de voortgang van de Opleidingswerkplaats te volgen en waar nodig ondersteuning te bieden.

 

Monitoringsvragen

Op deze pagina staat welke aspecten je als projectuitvoerder dient te monitoren. De antwoorden lever je samen met de antwoorden op de evaluatievragen twee weken voor het einde van het kwartaal aan bij de werkgroep Opleidingswerkplaats.  

Doel: Het systematisch verzamelen van gegevens over de voortgang, activiteiten en resultaten gedurende het project. Je houdt deze gegevens zelf bij en levert ze aan voor de evaluatiemomenten.

Let op: Het is niet noodzakelijk dat één persoon alle vragen invult; de beantwoording kan verdeeld worden over meerdere teamleden, afhankelijk van hun betrokkenheid. Daarnaast geldt dat onderdelen die (nog) niet van toepassing zijn op jullie Opleidingswerkplaats, bijvoorbeeld omdat bepaalde activiteiten nog niet gestart zijn, kunnen worden gemarkeerd met ‘n.v.t.’ bij de betreffende vraag.

 

Doelen cyclus (behaald en nieuw)

  • Welke doelen waren er voor dit kwartaal geformuleerd? In hoeverre zijn deze behaald?

  • Welke doelen en acties zijn geformuleerd voor het komende kwartaal? (expliciteer elk doel apart en benoem bij welk onderdeel het doel hoort, bv. ‘structurele integratie en curriculuminbedding’,’ professionalisering’ etc.)

 

Betrokken scholen  

  • Welke scholen nemen deel aan het project? Vermeld naam en plaats (alleen nieuwe scholen ten opzichte van eerdere rapportages).  

 

Structurele integratie en curriculuminbedding

  • Welke stappen zijn dit kwartaal gezet om open leermateriaal te integreren in het curriculum?

  • Welke onderdelen van het curriculum bevatten nu open leermateriaal, en op welke wijze is dit vormgegeven?

  • Op welke wijze wordt de inzet van open leermateriaal en de samenhang met het curriculum geëvalueerd binnen de onderwijspraktijk van de stageschool? (dit betreft dus eveneens de praktische toepasbaarheid van het werken met open leermateriaal in de klas)

 

Ontwikkeling en gebruik van open leermateriaal

  • Hoeveel collecties open leermateriaal zijn er dit kwartaal ontwikkeld of verbeterd?  

  • Zijn deze collecties op Wikiwijs geplaatst? Zo ja, wanneer?  

  • Op hoeveel stagescholen wordt door de Opleidingswerkplaats open leermateriaal structureel toegepast via studenten of docenten?  

  • Op welke wijze wordt de kwaliteit van het materiaal geëvalueerd en doorontwikkeld?

 

Professionalisering

  • Hoeveel unieke studenten, docenten en opleiders hebben dit kwartaal deelgenomen aan ontwikkel- of onderzoeksactiviteiten, of aan trainingen over open leermateriaal? (Iedere persoon telt één keer mee)

  • Wat is het totaal aantal deelnames aan alle genoemde activiteiten dit kwartaal?  

  • Wat was het onderwerp van deze activiteiten en op welke wijze zijn ze uitgevoerd (bijvoorbeeld training, individuele begeleiding)?

  • Op welke wijze wordt onderzocht of de ontwikkel- en onderzoeksactiviteiten en trainingen een bijdrage leveren aan het bekwaam maken van leraren in opleiding m.b.t. het effectief kunnen inzetten van open leermateriaal? Wat zijn hiervan de (voorlopige) resultaten?

 

Begeleiding en opleidersvaardigheden

  • Hoe worden studenten begeleid bij het inzetten van open leermateriaal?

  • Hoeveel docenten en/of begeleiders zijn dit kwartaal getraind in het begeleiden van studenten bij open leermateriaal?  

  • Op welke wijze zijn docenten/begeleiders getraind?

 

Kennisdeling en netwerkvorming

  • Welke kennis, opbrengsten en werkwijzen zijn gedeeld met andere opleidingen of scholen?

  • Met hoeveel programma’s wordt samengewerkt en met wie?  

  • Van hoeveel scholen is bekend dat zij kennismaakten met open leermateriaal via jullie activiteiten (zoals bijeenkomsten of publicaties)?  

 

Samenwerking in de participatiedriehoek

  • Hoe wordt de samenwerking vormgegeven (frequentie, overlegstructuur)?

 

Evaluatie en doorontwikkeling

  • Welke onderdelen van het project worden nog meer geëvalueerd en hoe?

 

Duurzame borging en inbedding

  • Op welke wijze worden ontwikkelde materialen en processen duurzaam ingebed in het curriculum van de lerarenopleiding? Denk aan beleid, opleidingsplan, financieel plan, et cetera.  

 

Tijdpad

Op deze pagina wordt de tijdlijn van de Opleidingswerkplaats weergegeven met alle relevante activiteiten, deadlines en aanlevermomenten gedurende het traject. Je vindt hier een overzicht van zowel de centrale mijlpalen als de praktische te ondernemen stappen voor betrokkenen. De tijdlijn geeft inzicht in wanneer belangrijke documenten worden opgeleverd, welke evaluaties plaatsvinden en op welke momenten ondersteuning en reflectie worden georganiseerd. Zo kun je eenvoudig zien welke activiteiten belangrijk zijn in de voorbereiding, uitvoering, monitoring en afronding van het project en weet je tijdig wanneer actie door projectuitvoerders of de werkgroep nodig is.

 

Overzicht planning & aanlevermomenten

Voor de start van het traject (Q4 het jaar voor de start)

  • Ontvang een document met monitorings- en evaluatievragen.
  • Onderteken de samenwerkingsovereenkomst met IOL.

  • Ontvang ondersteunende tools, die naar eigen wens en inzicht ingezet kunnen worden.  

  • Ontvang een vragenlijst over jullie ondersteuningsbehoeften.

  • Neem deel aan de fysieke startbijeenkomst.

  • Bereid het traject voor (voorbereiden betrokkenen, nadenken of opstarten met zelf te ontwikkelen monitorings-en evaluatietools etc.)

 

Start van het traject (Q1):

  • Start met het traject.

  • Ontwikkel op basis van de monitorings- en evaluatievragen zelf passende monitoring- en evaluatietools (zoals vragenlijsten, logboeken of interviews).

 

Doorlopend gedurende het project:

  • (Door)ontwikkel de monitorings- en evaluatietools (zoals vragenlijsten, logboeken of interviews).

  • Verzamel continu data over voortgang, activiteiten, opbrengsten en knelpunten met behulp van je eigen tools.

  • Gebruik de monitorings- en evaluatievragen als leidraad voor het verzamelen van relevante informatie.

  • Neem contact op met de werkgroep Opleidingswerkplaats bij vragen of behoefte aan ondersteuning.

 

Twee weken voor einde Q1, Q2, Q3:

  • Lever de resultaten van de monitoring (d.m.v. de ingevulde monitoringsvragen) en de antwoorden op de evaluatievragen via de mail aan bij de werkgroep Opleidingswerkplaats. Een belangrijk onderdeel hiervan betreft de tussentijdse opbrengsten. Dit betreft zowel opbrengsten die afgerond zijn als opbrengsten in ontwikkeling.

 

Einde Q1, Q2, Q3:

  • Neem deel aan het evaluatiegesprek. Tijdens dit gesprek wordt er verder ingegaan op de evaluatie. Dit betreft toelichting, verdieping en gezamenlijke reflectie op de vooraf ingevulde evaluatieformulieren. Hierbij worden ook de opbrengsten en de (toekomstige) overdraagbaarheid van de opbrengsten besproken. Waar nodig wordt de vooraf ingevulde evaluatieformulieren aangevuld met de inhoud van het gesprek.  

  • Eveneens worden er, indien nodig, vervolgstappen of wijzigingen in ondersteuning besproken en worden op basis hiervan acties uitgezet en gedocumenteerd.  

  • Tijdens het evaluatiegesprek in Q2 wordt ook de eventuele doorstart besproken.

 

Twee weken voor einde Q4:

  • Lever de resultaten van de monitoring (d.m.v. de ingevulde monitoringsvragen) en de antwoorden op de eindevaluatievragen (inclusief opbrengsten) via de mail aan bij de werkgroep Opleidingswerkplaats.  

  • Lever een reflectie aan waarin gereflecteerd wordt op alle opbrengsten die de Opleidingswerkplaats heeft opgeleverd en op de overdraagbaarheid van deze opbrengsten naar het bredere onderwijsveld toegevoegd. Deel dit met de werkgroep van de Opleidingswerkplaats door de documenten ingevuld naar de leden van de werkgroep Opleidingswerkplaats te mailen.

 

Einde Q4:

  • Neem deel aan het evaluatiegesprek. Tijdens dit gesprek gaan wordt verder ingegaan op de evaluatievragen, de opbrengsten en de overdraagbaarheid. Dit betreft toelichting, verdieping, gezamenlijke reflectie en eventuele vervolgstappen. Indien er sprake is van een doorstart zal er ook vooruitgekeken worden naar de ambities van het vervolgjaar.

 

Ondersteuning

Aan de uitvoerders van de Opleidingswerkplaats wordt ook ondersteuning aangeboden. Deze ondersteuning wordt afgestemd op de behoeften van de projectuitvoerders. Om deze behoeften in kaart te brengen vullen projectuitvoerders in het kwartaal voor de start van de Opleidingswerkplaats een vragenlijst in. De resultaten ervan bepalen welke ondersteuning er geboden wordt. 

Ook zal er in dit kwartaal een gezamenlijke startbijeenkomst plaatsvinden, met projectvertegenwoordigers en minimaal één lid van de werkgroep van de Opleidingswerkplaats (het team dat vanuit IOL de Opleidingswerkplaats ondersteund). De startbijeenkomst is gericht op:

  • Het gezamenlijk aftrappen van het project;

  • Verdere kennismaking tussen de verschillende betrokkenen;

  • Het bespreken hoe werken met open leermateriaal momenteel vorm krijgt binnen de lerarenopleiding;

  • Het gezamenlijk bespreken van de ondersteuningsbehoeften en afspraken maken over vervolgstappen omtrent inzet ondersteuning.

  • Het bespreken van de doelen voor het eerste kwartaal.

  • Het afstemmen van rollen, verantwoordelijkheden en communicatiekanalen;

  • Het bieden van ruimte voor vragen en het delen van verwachtingen.

De opbrengsten van de inventarisatie en startbijeenkomst vormen samen de basis voor het opzetten van de ondersteuningsstructuur, die wordt uitgewerkt door de werkgroep van de Opleidingswerkplaats, in samenspraak met de uitvoerders. Naast deze op maat aangeboden ondersteuning, kan ook deze Starterkit geraadpleegd worden voor meer informatie over het (implementeren van het) werken met open leermateriaal.

De leden van de werkgroep blijven gedurende het traject beschikbaar als vast aanspreekpunt voor de uitvoerders. Mocht er gedurende het project een aanvullende ondersteuningsbehoefte ontstaan, dan wordt binnen IOL, bij partners of indien nodig daarbuiten, gezocht naar een passende oplossing.

Gedurende het project wordt de ondersteuningsstructuur cyclisch geëvalueerd en zo mogelijk bijgesteld. Tijdens tussentijdse evaluaties bespreken projectuitvoerders hoe zij de ondersteuning ervaren en of er aanvullende wensen zijn. Op basis van feedback kan de vorm en omvang van de ondersteuning worden aangepast of uitgebreid.

Kennisdeling

Evidence-informed werken

Evidence-informed werken

Ontwerpproces

Ontwerpproces

Kwaliteitsmodel

Kwaliteitsmodel

Kennisbank Professionalisering

Kennisbank Professionalisering

 

Wat is...?

Kwaliteit voor Impuls Open Leermateriaal (IOL) betekent dat open leermateriaal voldoet aan een aantal basiscriteria, waardoor het effectief bijdraagt aan het leerproces van leerlingen. Dit omvat aspecten zoals de didactische kwaliteit, de vakinhoudelijke relevantie, de toegankelijkheid en het gebruiksgemak. IOL stimuleert het gebruik van open leermateriaal om de onderwijskwaliteit te versterken en het lerarenberoep aantrekkelijker te maken.

Je wilt lesmateriaal maken dat helemaal past bij jouw leerlingen, waar je zelf ook enthousiast van wordt én waarin je je expertise kwijt kunt. Hoe pak je dat aan?

Ontwerpproces

Een gedegen ontwerpproces is de basis van jouw kwalitatieve open leermateriaal. Hieronder vind je een praktische route waarmee je snel en doordacht aan de slag kunt.Het ontwerpproces beslaat diverse stappen, welke cyclisch herhaald worden. Deze stappen zijn onder de afbeelding verder toegelicht.

Stap 1: Analyse

Deze fase is cruciaal: je staat stil bij het vraagstuk en de onderliggende behoefte. Waarom ga je open leermateriaal ontwikkelen, voor wie, en hoe draagt dit bij aan het oplossen van het vraagstuk? Je formuleert heldere doelen en koppelt deze aan relevante eindtermen.

Het is belangrijk om vanaf het begin je keuzes te onderbouwen met zowel wetenschappelijke inzichten als praktijkervaring—evidence-informed werken dus. Dit helpt om bestaande kennis optimaal toe te passen en voorkomt dat je het wiel onnodig opnieuw uitvindt. Door te steunen op theorie én praktijk vergroot je de kwaliteit en effectiviteit van het materiaal.

Verder raden we aan om al in deze fase samen te werken met anderen, bijvoorbeeld binnen een ‘vakcommunity’: een groep docenten die het vak goed kennen en hun expertise bundelen. Samen kom je verder, want door te delen en samen te ontwerpen versterk je niet alleen het materiaal, maar ook het vakgebied zelf.

Stap 2: Conceptvorming

In deze fase van het ontwerpproces maak je een plan van aanpak. Hierin beschrijf je wat je gaat doen, waarom en voor wie en vooral hoe je dit gaat doen. Ons advies is om eerst na te gaan wat er al aan (open) materiaal is dat je kunt hergebruiken of aanpassen. In je plan met ontwerpeisen ga je beschrijven aan welke criteria je eindproduct moet voldoen om te slagen. Maak hierbij ook gebruik van het kwaliteitsmodel van IOL.  

Je hebt aan het einde van deze fase een plan van aanpak inclusief planning waarin beschreven staat wat je wanneer gaat maken, voor wie en hoe. Ook heb je nagedacht over de gewenste vorm(geving). Beschrijf ook de fase van toepassen, dus hoe je je gemaakte leermateriaal in de lespraktijk gaat gebruiken, wat wil je zien als je het leermateriaal hebt gebruikt?  

Stap 3: Materiaal ontwikkelen

Dit is de meest uitgebreide fase van het ontwerpproces, het maken. Ook het maken van een arrangement van al bestaand materiaal,  aangepast materiaal en/of nieuw materiaal hoort in deze fase thuis. Zoek eerst of er al geschikt open leermateriaal beschikbaar is dat je kunt gebruiken, bijvoorbeeld via www.wikiwijs.nl. Als het open materiaal (met de licentie CC-by of CC-by-SA) beschikbaar is, maar niet helemaal geschikt is voor jouw situatie, pas het dan aan. Is er geen geschikt materiaal vindbaar, dan kun je zelf nieuw materiaal ontwikkelen.  

Bepaal vooraf onder welke licentie je je materiaal beschikbaar gaat stellen, dat stelt ook eisen aan het materiaal. Wil je je gemaakte materiaal weer open delen (dat hopen we natuurlijk wel!) dan moet je bijvoorbeeld ook rechtenvrije afbeeldingen gebruiken. Welke mogelijkheden er zijn op dit vlak staan ook in de handreiking Meer regie over je eigen lessen.

Stap 4: Redactie

Dan begint het monnikenwerk, de redactie. Gelukkig zijn er binnen het lerarencorps veel deskundigen op dit vlak. Laat de (eind)redactie over aan een ander. Je kijkt over het algemeen gemakkelijk over je eigen gemaakte fouten heen. Een inhoudelijke redactieslag is waar je mee begint, die komt voor de tekstuele check. Je pakt de criteria uit het ontwerpplan er weer bij en bekijkt of het materiaal voldoet aan je gestelde inhoudelijke eisen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat leraren terughoudend kunnen zijn in het gebruiken én delen van open leermateriaal, vanwege zorgen over de kwaliteit (Schuwer & Janssen, 2018). Om de kwaliteit van leermateriaal inzichtelijk te maken, kan het daarom helpen om een kwaliteitsmodel te gebruiken, bijvoorbeeld het kwaliteitsmodel van IOL.

Stap 5: Vormgeven

Veel ontwikkelaars zijn geneigd zich al in een vroeg stadium te verliezen in de vormgeving van het materiaal. Hoewel het goed is om hier vooraf al duidelijke ideeën over te hebben, vindt het daadwerkelijke vormgeven pas plaats wanneer de inhoud van het materiaal compleet, correct en geredigeerd is. Dan past beeldmateriaal echt bij de inhoud, in plaats van dat het de inhoud gaat bepalen. Houd rekening met leerlingen met beperkingen en zorg dat je vormgeving inclusief is, dus dat bijvoorbeeld tekst ook voor blinde leerlingen voor te lezen is en niet opgeslagen is als plaatje en dat je met een quiz die ook door dove leerlingen gemaakt moet kunnen worden niet alleen auditieve feedback geeft.  

Stap 6: Delen

Binnen Wikiwijs maken kun je eenvoudig je leermateriaal beschikbaar maken voor publicatie en voeg je metadata toe. Metadata zijn de tags waarmee je je leermateriaal vindbaar maakt voor anderen, bijvoorbeeld titel, omschrijving, trefwoorden, leerniveau, vakgebied, soort leermateriaal en dergelijke. Heb je meerdere lessen? Maak dan een arrangement in Wikiwijs. Door het materiaal op de juiste wijze te publiceren en delen maken we gebruik van elkaars expertise en besparen we elkaar tijd bij het voorbereiden van onze lessen.

Stap 7: Gebruiken

Dan bereik je de fase waar je het allemaal voor hebt gedaan: het gebruiken van je leermateriaal met de leerlingen. Blijf kritisch op je werk en vraag vooral ook je leerlingen om feedback. Binnen Impuls Open Leermateriaal zijn diverse pilots ook bezig met het maken van materiaal. Meer over de pilots lees je hier. Veel van deze pilots hebben hun gemaakte materiaal ook gedeeld op Wikiwijs.

Stap 8: Onderhouden

Als je je materiaal hebt gedeeld dan kan het zijn dat je van anderen ook feedback krijgt, omdat zij bijvoorbeeld met jouw materiaal weer inspiratie hebben gekregen voor eigen materiaal of omdat ze er een eigen versie van hebben gemaakt. Ook kan het zijn dat je op basis van de toepassing van het materiaal in je eigen lespraktijk of de feedback van collega's of leerlingen nog weer aanpassingen wil doen. Mocht je niet meer verantwoordelijk kunnen zijn voor het leermateriaal, draag het eigenaarschap dan over aan collega's.

Tot slot is het belangrijk om het leermateriaal blijvend te laten aansluiten op de kerndoelen/eindtermen. Check regelmatig of je leermateriaal hier nog aan voldoet of dat er een aanpassing nodig is.

Meer weten?

Wil je een overzicht met in één opslag de stappen van het ontwerpproces en de bijbehorende taken? Klik dan hier.

Uitleg van de stappen

Stap 1: Analyse

Deze fase is cruciaal. Wat is het vraagstuk en de wens? Hoe kan de inzet van open leermateriaal bijdragen aan de oplossing van dit vraagstuk? Oftewel: waarom maak je het materiaal en voor wie? Welke doelen beoog je te behalen en aan welke eindtermen kun je deze koppelen? Dit zijn allemaal essentiële vragen om mee te starten. Daarnaast wil je graag zo (wetenschappelijk) mogelijk onderbouwd werken, om ervoor te zorgen dat je de kennis die anderen deelden over het ontwerp ook zo goed mogelijk toe te passen, maar ook om te voorkomen dat je zelf onnodig het wiel opnieuw gaat uitvinden. Het onderbouwen van je keuzes op basis van zowel theorie als praktijk (evidence-informed werken) is dus erg belangrijk. En ons advies is om in deze fase al te kijken of je kunt samenwerken met anderen, bijvoorbeeld in een zogeheten ‘vakcommunity’: een groep docenten die werkzaam zijn op hetzelfde vakgebied en een gedeelde inhoudelijke expertise hebben. Vele handen maken licht werk, en de kracht van het bundelen van expertises is enorm!

 

Stap 2: Conceptvorming

In deze fase van het ontwerpproces maak je een plan van aanpak. Hierin beschrijf je wat je gaat doen, waarom en voor wie en vooral hoe je dit gaat doen. Ons advies is om eerst na te gaan wat er al aan (open) materiaal is dat je kunt hergebruiken of aanpassen. In je plan met ontwerpeisen ga je beschrijven aan welke criteria je eindproduct moet voldoen om te slagen. Maak hierbij ook gebruik van het kwaliteitsmodel van IOL.  

Je hebt aan het einde van deze fase een plan van aanpak inclusief planning waarin beschreven staat wat je wanneer gaat maken, voor wie en hoe. Ook heb je nagedacht over de gewenste vorm(geving). Beschrijf ook de fase van toepassen, dus hoe je je gemaakte leermateriaal in de lespraktijk gaat gebruiken, wat wil je zien als je het leermateriaal hebt gebruikt?  

 

Stap 3: Materiaal ontwikkelen

Dit is de meest uitgebreide fase van het ontwerpproces, het maken. Ook het maken van een arrangement van al bestaand materiaal,  aangepast materiaal en/of nieuw materiaal hoort in deze fase thuis. Zoek eerst of er al geschikt open leermateriaal beschikbaar is dat je kunt gebruiken, bijvoorbeeld via www.wikiwijs.nl. Als het open materiaal (met de licentie CC-by of CC-by-SA) beschikbaar is, maar niet helemaal geschikt is voor jouw situatie, pas het dan aan. Is er geen geschikt materiaal vindbaar, dan kun je zelf nieuw materiaal ontwikkelen.  

Bepaal vooraf onder welke licentie je je materiaal beschikbaar gaat stellen, dat stelt ook eisen aan het materiaal. Wil je je gemaakte materiaal weer open delen (dat hopen we natuurlijk wel!) dan moet je bijvoorbeeld ook rechtenvrije afbeeldingen gebruiken. Welke mogelijkheden er zijn op dit vlak staan ook in de handreiking Meer regie over je eigen lessen.

 

Stap 4: Redactie

Dan begint het monnikenwerk, de redactie. Gelukkig zijn er binnen het lerarencorps veel deskundigen op dit vlak. Laat de (eind)redactie over aan een ander. Je kijkt over het algemeen gemakkelijk over je eigen gemaakte fouten heen. Een inhoudelijke redactieslag is waar je mee begint, die komt voor de tekstuele check. Je pakt de criteria uit het ontwerpplan er weer bij en bekijkt of het materiaal voldoet aan je gestelde inhoudelijke eisen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat leraren terughoudend kunnen zijn in het gebruiken én delen van open leermateriaal, vanwege zorgen over de kwaliteit (Schuwer & Janssen, 2018). Om de kwaliteit van leermateriaal inzichtelijk te maken, kan het daarom helpen om een kwaliteitsmodel te gebruiken, bijvoorbeeld het kwaliteitsmodel van IOL.

 

Stap 5: Vormgeven

Veel ontwikkelaars zijn geneigd zich al in een vroeg stadium te verliezen in de vormgeving van het materiaal. Hoewel het goed is om hier vooraf al duidelijke ideeën over te hebben, vindt het daadwerkelijke vormgeven pas plaats wanneer de inhoud van het materiaal compleet, correct en geredigeerd is. Dan past beeldmateriaal echt bij de inhoud, in plaats van dat het de inhoud gaat bepalen. Houd rekening met leerlingen met beperkingen en zorg dat je vormgeving inclusief is, dus dat bijvoorbeeld tekst ook voor blinde leerlingen voor te lezen is en niet opgeslagen is als plaatje en dat je met een quiz die ook door dove leerlingen gemaakt moet kunnen worden niet alleen auditieve feedback geeft.  

 

Stap 6: Delen

Binnen Wikiwijs maken kun je eenvoudig je leermateriaal beschikbaar maken voor publicatie en voeg je metadata toe. Metadata zijn de tags waarmee je je leermateriaal vindbaar maakt voor anderen, bijvoorbeeld titel, omschrijving, trefwoorden, leerniveau, vakgebied, soort leermateriaal en dergelijke. Heb je meerdere lessen? Maak dan een arrangement in Wikiwijs. Door het materiaal op de juiste wijze te publiceren en delen maken we gebruik van elkaars expertise en besparen we elkaar tijd bij het voorbereiden van onze lessen.

 

Stap 7: Gebruiken

Dan bereik je de fase waar je het allemaal voor hebt gedaan: het gebruiken van je leermateriaal met de leerlingen. Blijf kritisch op je werk en vraag vooral ook je leerlingen om feedback. Binnen Impuls Open Leermateriaal zijn diverse pilots ook bezig met het maken van materiaal. Meer over de pilots lees je hier. Veel van deze pilots hebben hun gemaakte materiaal ook gedeeld op Wikiwijs.

 

Stap 8: Onderhouden

Als je je materiaal hebt gedeeld dan kan het zijn dat je van anderen ook feedback krijgt, omdat zij bijvoorbeeld met jouw materiaal weer inspiratie hebben gekregen voor eigen materiaal of omdat ze er een eigen versie van hebben gemaakt. Ook kan het zijn dat je op basis van de toepassing van het materiaal in je eigen lespraktijk of de feedback van collega's of leerlingen nog weer aanpassingen wil doen. Mocht je niet meer verantwoordelijk kunnen zijn voor het leermateriaal, draag het eigenaarschap dan over aan collega's.

Tot slot is het belangrijk om het leermateriaal blijvend te laten aansluiten op de kerndoelen/eindtermen. Check regelmatig of je leermateriaal hier nog aan voldoet of dat er een aanpassing nodig is.

Stappenplan

Hoe werk ik evidence-informed met open leermateriaal?

Stap 1: formuleer een duidelijke probleemstelling

Om doelgericht te kunnen werken, moet je eerst weten wat je onderzoeksvraag is. Door de probleemstelling helder te formuleren, kun je tijdens het hele proces steeds toetsen of je op de goede weg bent.

Voorbeeld: je ziet dat het leesvaardigheidsniveau in groep 7 niet snel genoeg vooruitgaat. Daarom formuleer je de onderzoeksvraag: gaat de leesvaardigheid van mijn leerlingen omhoog als ik teksten inzet die beter aansluiten bij de interesses en het leesniveau van mijn leerlingen?

Stap 2: zoek naar informatiebronnen

Wat is er al bekend over dit onderwerp? Zoek naar de best beschikbare informatie in recente en betrouwbare bronnen. Let daarbij op dat de informatie past bij jouw leerlingen, het vak en het onderwijsniveau.

Voorbeeld: uit onderzoek blijkt dat het inzetten van rijke teksten een effectief hulpmiddel is dat bijdraagt aan leesvaardigheid.

Stap 3: selecteer open leermateriaal

Zoek op platforms met open leermateriaal, zoals Wikiwijs, naar materiaal dat geschikt is voor jouw doel(groep). Beoordeel het kritisch: controleer of het materiaal actueel, compleet en duidelijk is en of het aansluit bij de belevingswereld van jouw leerlingen. Eventueel pas je het lesmateriaal aan.

Voorbeeld: je vindt een rijke tekst over gladiatoren die past bij het leesniveau en de interesses van jouw leerlingen. Er ontbreekt een bijbehorende verwerkingsopdracht, die wil je daarom zelf ontwikkelen.

Stap 4: betrek andere onderwijsprofessionals

Werk samen met je collega’s om het vraagstuk vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. Door de praktijkkennis van meerdere leraren te combineren, ontstaat een rijker beeld en kom je vaak tot betere oplossingen. In de ideale situatie maak je het lesmateriaal samen met collega’s in een ontwikkelteam en zijn er andere collega’s die feedback geven en het materiaal testen en beoordelen.

Voorbeeld: samen met je duo-collega ontwikkel je een les rondom de rijke tekst. De les wordt door collega’s van de parallelklas en door jezelf uitgevoerd. Je vraagt feedback aan je collega’s op de inhoud en de uitvoering van de les.

Stap 5: evalueer en reflecteer

Onderzoek tussentijds én na afloop wat het open leermateriaal heeft opgeleverd en hoe het ontwikkelproces is verlopen. Bepaal vooraf hoe je gaat evalueren. Gebruik de resultaten om het materiaal te verbeteren en je aanpak te versterken. Deel wat je leert, zodat ook anderen ervan profiteren.

Voorbeeld: na het geven van de les constateer je dat de voorkennis van leerlingen nog niet voldoende wordt aangesproken. Daarop pas je de les aan. Tip: vergeet niet de les te delen via Wikiwijs, zodat ook andere leraren gebruik kunnen maken van jouw les.

Evidence-informed werken

Open leermateriaal biedt veel kansen, maar hoe weet je of het echt aansluit bij wat leerlingen nodig hebben? Evidence-informed werken helpt om beter onderbouwde keuzes te maken. Wat houdt dat precies in en hoe pas je het toe in het onderwijs? Het antwoord op deze vragen vind je op deze pagina.

 

Wat betekent evidence-informed werken?

Evidence-informed werken houdt in dat onderwijsprofessionals bewust, systematisch en doelgericht keuzes maken op basis van verschillende soorten kennisbronnen. Deze keuzes worden genomen om het onderwijs te verbeteren en vervolgens geëvalueerd om te leren en bij te sturen.
Het combineert drie pijlers:

  • Kennis uit onderzoek: bij voorkeur wetenschappelijk onderbouwde inzichten of publicaties van onderwijsorganisaties zoals NRO, Kennisrotonde of Onderwijsinspectie.

  • Praktijkkennis: ervaring en expertise van docenten, opgedaan via de dagelijkse praktijk, intervisies, opleidingen of collegiale feedback.

  • Data: concrete informatie uit de onderwijspraktijk, zoals toetsresultaten, observaties en leerlingvolgsystemen.

Deze informatiebronnen worden geïnterpreteerd binnen een specifieke onderwijscontext, omdat wat werkt in de ene setting niet per se effectief hoeft te zijn in een andere. Evidence-informed werken verschilt van evidence-based werken doordat het meerdere vormen van kennis samenbrengt in plaats van uitsluitend wetenschappelijk bewijs te volgen.

Waarom is evidence-informed werken belangrijk?

Het biedt een evenwicht tussen praktijkervaring en onderzoek. Door verschillende kennisbronnen te combineren:

  • voorkom je tunnelvisie op basis van eigen ervaring of aannames;

  • gebruik je wetenschappelijke inzichten zonder de praktijkcontext uit het oog te verliezen;

  • stimuleer je een onderzoekende houding binnen het onderwijs, waardoor een cultuur van leren, verbeteren en delen ontstaat.

Onderwijsprofessionals die evidence-informed werken dragen bij aan duurzame onderwijsverbetering. Zeker binnen het domein van open leermateriaal leidt dit tot beter onderbouwde beslissingen over ontwikkelen, aanpassen en hergebruiken van lesmateriaal.


Bekijk de video over evidence-informed werken voor meer informatie:

Hoe werk ik evidence-informed met open leermateriaal?

Stap 1: formuleer een duidelijke probleemstelling

Om doelgericht te kunnen werken, moet je eerst weten wat je onderzoeksvraag is. Door de probleemstelling helder te formuleren, kun je tijdens het hele proces steeds toetsen of je op de goede weg bent.

Voorbeeld: je ziet dat het leesvaardigheidsniveau in groep 7 niet snel genoeg vooruitgaat. Daarom formuleer je de onderzoeksvraag: gaat de leesvaardigheid van mijn leerlingen omhoog als ik teksten inzet die beter aansluiten bij de interesses en het leesniveau van mijn leerlingen?

Stap 2: zoek naar informatiebronnen

Wat is er al bekend over dit onderwerp? Zoek naar de best beschikbare informatie in recente en betrouwbare bronnen. Let daarbij op dat de informatie past bij jouw leerlingen, het vak en het onderwijsniveau.

Voorbeeld: uit onderzoek blijkt dat het inzetten van rijke teksten een effectief hulpmiddel is dat bijdraagt aan leesvaardigheid.

Stap 3: selecteer open leermateriaal

Zoek op platforms met open leermateriaal, zoals Wikiwijs, naar materiaal dat geschikt is voor jouw doel(groep). Beoordeel het kritisch: controleer of het materiaal actueel, compleet en duidelijk is en of het aansluit bij de belevingswereld van jouw leerlingen. Eventueel pas je het lesmateriaal aan.

Voorbeeld: je vindt een rijke tekst over gladiatoren die past bij het leesniveau en de interesses van jouw leerlingen. Er ontbreekt een bijbehorende verwerkingsopdracht, die wil je daarom zelf ontwikkelen.

Stap 4: betrek andere onderwijsprofessionals

Werk samen met je collega’s om het vraagstuk vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. Door de praktijkkennis van meerdere leraren te combineren, ontstaat een rijker beeld en kom je vaak tot betere oplossingen. In de ideale situatie maak je het lesmateriaal samen met collega’s in een ontwikkelteam en zijn er andere collega’s die feedback geven en het materiaal testen en beoordelen.

Voorbeeld: samen met je duo-collega ontwikkel je een les rondom de rijke tekst. De les wordt door collega’s van de parallelklas en door jezelf uitgevoerd. Je vraagt feedback aan je collega’s op de inhoud en de uitvoering van de les.

Stap 5: evalueer en reflecteer

Onderzoek tussentijds én na afloop wat het open leermateriaal heeft opgeleverd en hoe het ontwikkelproces is verlopen. Bepaal vooraf hoe je gaat evalueren. Gebruik de resultaten om het materiaal te verbeteren en je aanpak te versterken. Deel wat je leert, zodat ook anderen ervan profiteren.

Voorbeeld: na het geven van de les constateer je dat de voorkennis van leerlingen nog niet voldoende wordt aangesproken. Daarop pas je de les aan. Tip: vergeet niet de les te delen via Wikiwijs, zodat ook andere leraren gebruik kunnen maken van jouw les.

Dit cyclische proces herhaal je steeds: na evaluatie start je opnieuw met een aangescherpte vraag, waardoor keuzes steeds beter onderbouwd worden en de kwaliteit van je onderwijs blijvend verbetert.

Meer weten?

Wil je meer weten over evidence-informed werken met open leermateriaal? Klik dan hier.

In de kennisbank ondersteunen we zoveel mogelijk in het evidence-informed werken. We benoemen waar mogelijk (wetenschappelijk) onderzoek en benoemen relevante praktijken. Wil je naar de kennisbank? Klik dan hier.

Het belang van EIW

 

Het belang van Evidence-informed werken

Doe je de goede dingen en doe je die dingen die je doet goed?

In het visiedocument Evidence-informed werken met open leermateriaal staat beschreven wat evidence-informed werken is en hoe je evidence-informed kunt werken met open leermateriaal. Evidence-informed werken is het maken van systematische, doelgerichte keuzes die onderbouwd worden door een combinatie van informatie uit onderzoek, praktijkkennis en/of data uit een bij voorkeur vergelijkbare (onderwijs)context.

In deze kennisbank ondersteunen we zoveel mogelijk in het evidence-informed werken. We benoemen waar mogelijk (wetenschappelijk) onderzoek en benoemen relevante praktijken.

Het voordeel van evidence-informed werken is dat je niet de dingen opnieuw uitprobeert waar bij anderen al gebleken is dat het niet werkt. Natuurlijk is iedere praktijksituatie anders, maar toch weten we wel voldoende uit onderzoek of iets werkt of niet werkt. In deze kennisbank benoemen we dus niet alleen het onderzoek, maar proberen we ook de connectie te maken wat hier voor de praktijk uit te leren is. Belangrijk is om naar je eigen werkwijze te kijken met een onderzoekende houding, wat is hier al over bekend en kan ik daar iets van leren.

Bekijk de video:

Kwaliteitsmodel

Wil je de kwaliteit van (open) leermateriaal beoordelen of zorgen dat zelfontwikkeld leermateriaal van goede kwaliteit is, dan kun je daarvoor het Kwaliteitsmodel van het programma Impuls Open Leermateriaal gebruiken.

Voor het ontwikkelen van leermateriaal geldt: geen kwaliteit zonder een gedegen ontwerpproces. Het kwaliteitsmodel gaat dan hand in hand met het ontwerpproces.

ln de toolkit Kwaliteitstools is daarnaast extra uitleg te vinden over het gebruik van het kwaliteitsmodel in verschillende gebruiksscenario’s. De uitleg en tips worden aangevuld met links voor aanvullende of verdiepende informatie.

Heb je vragen over kwaliteit of ontwerp? Loop dan eens binnen tijdens ons maandelijks online spreekuur.

 

Kennisbank Professionalisering

Wat is de kennisbank?

Het Open LeerProgramma van Impuls Open Leerprogramma verzorgt de professionalisering rondom het gebruik van open leermateriaal in het primair, voortgezet en gespecialiseerd onderwijs. In deze kennisbank staan de materialen om zelf aan de slag te gaan met deze professionalisering.

De kennisbank is een verzamelplek van relevante onderdelen die van belang zijn bij het toepassen en implementeren van open leermateriaal binnen de school.

We hebben al onze kennis in arrangementen voor je klaargezet. Kies eerst je sector en kijk vervolgens welk arrangement bij je past op basis van je functie en de mate waarin je open leermateriaal gebruikt.

Klik hier voor de Kennisbank in Wikiwijs

  • Het arrangement Startpagina Opleidingswerkplaats is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    IOL
    Laatst gewijzigd
    2025-11-11 14:18:28
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Specifiek voor OLWP's van Impuls Open Leermateriaal.
    Leerniveau
    Volwasseneneducatie, Niveau 4; VAVO; HBO - Master;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten; Nederlands; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Starterkit Pilots Impuls Open Leermateriaal. (z.d.).

    Kwaliteit - Open

    https://maken.wikiwijs.nl/220146/Kwaliteit___Open

    Starterkit Pilots Impuls Open Leermateriaal. (z.d.).

    Open leermateriaal - Open

    https://maken.wikiwijs.nl/220147/Open_leermateriaal___Open

    Starterkit Pilots Impuls Open Leermateriaal. (2025).

    Startpagina pilot ronde 5

    https://maken.wikiwijs.nl/218249/Startpagina_pilot_ronde_5

    Starterkit Pilots Impuls Open Leermateriaal. (z.d.).

    Voorbeelden

    https://maken.wikiwijs.nl/218727/Voorbeelden

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.