Pilot 34

Pilot 34

Deze omgeving is gemaakt om te laten zien hoe we met AI het onderwijs op het Griftland kunnen verrijken. Nieuwe technologieën worden gebruikt, zoals (interactieve) chatbots en tools voor het genereren van afbeeldingen en video. Dit kan een bijdrage leveren aan het verminderen van de werkdruk en maakt leerlingen meer verantwoordelijk voor hun eigen lessen. Want ook leerlingen worden actief betrokken bij het curriculumontwerp. Ook worden nieuwe, interactieve lesvormen en feedbackmethodes geïntroduceerd met behulp van multimodaliteit.

 

AI, wat is het?

Generatieve artificiële intelligentie (AI), apps zoals Claude, Grok, Gemini of Mistral, kan een handige steun zijn bij het maken of aanpassen van open leermateriaal. Hoe zet je dit slim in? Vijf manieren om sneller, creatiever én slimmer aan de slag te gaan met AI.

 

Voordat je begint met AI en prompten, is één ding belangrijk om te onthouden: jij blijft de expert. AI kan je veel werk uit handen nemen, maar is niet foutloos. Het kan verouderde of onjuiste informatie geven of onbedoelde vooroordelen in de tekst verwerken. Daarom is het cruciaal dat je tijdens elke stap kritisch blijft meekijken en de inhoud controleert op kwaliteit en betrouwbaarheid.

1. Stel je vraag zo duidelijk mogelijk

Wanneer je AI gebruikt om je te helpen bij het maken van lesmateriaal, is het belangrijk om goed na te denken over hoe je de vraag stelt. Zo’n vraag aan AI noemen we ook wel een prompt, dat is een duidelijke instructie of opdracht die je aan het programma geeft.

Hoe concreter en specifieker jouw vraag is, hoe beter het antwoord. Vermeld bijvoorbeeld wat je leerlingen moeten leren, voor welke groep het is en op welke manier je het lesmateriaal wilt gebruiken.

Een voorbeeldvraag aan AI kan zijn:

“Schrijf een korte uitlegtekst (150 woorden) voor leerlingen in groep 7 over het menselijk hart. Gebruik begrijpelijke taal en voeg drie controlevragen toe die leerlingen na het lezen kunnen beantwoorden.”

 

 

2. Pas het tekstniveau aan

Wil je een bestaande tekst gebruiken in je lesmateriaal, maar is die te moeilijk voor je leerlingen? Of wil je juist wat rijkere taal toevoegen? Met een AI-tool kun je eenvoudig een tekst herschrijven naar een ander taalniveau. Zo stem je het materiaal beter af op de behoeften van jouw klas. Let er wel op dat de kern van de boodschap hetzelfde blijft. Controleer altijd of de inhoud en bedoeling van de tekst na het herschrijven ervan nog kloppen.

3. Laat beelden maken

Kunstmatige intelligentie is niet alleen handig voor het schrijven van teksten, je kunt het ook gebruiken om beelden te maken die je lesmateriaal versterken. Met tools zoals DALL·E of Midjourney kun je afbeeldingen genereren die precies aansluiten bij jouw onderwerp.

Voorbeeld: geef je een les over het oude Egypte in groep 6? Dan kun je AI vragen een plaatje te maken van een farao in een troonzaal, of van hiërogliefen op een tempelmuur. Zo maak je de les niet alleen levendiger, maar ook begrijpelijker voor visueel ingestelde leerlingen.

Let op: het kan behoorlijk wat tijd (en energie) kosten om een goede afbeelding te genereren. Je moet duidelijk beschrijven wat je wilt – net als bij teksten is een specifieke en gerichte vraag (prompt) essentieel. En heel belangrijk: vermeld bij de afbeelding altijd dat die met AI is gemaakt. Zo blijft het voor leerlingen en collega’s duidelijk wat echt is en wat digitaal gegenereerd is en voorkom je verwarring over de bron of echtheid van het beeld.

Maak je les interactief

Leerlingen leren beter wanneer ze actief worden betrokken bij de les. Door bijvoorbeeld hun voorkennis te activeren, zet je ze ‘aan’ en help je ze om nieuwe informatie beter te begrijpen en te onthouden. Interactieve werkvormen zorgen bovendien voor meer betrokkenheid en motivatie.

Kunstmatige intelligentie kan je helpen om zulke interactieve elementen snel te ontwerpen. Denk aan een quiz voor brugklasleerlingen op basis van lesstof over fotosynthese, of het toevoegen van een AI-chatbot die leerlingen kunnen gebruiken om een gesprek in het Engels, Frans of Duits te oefenen.

Zet AI in voor formatieve evaluatie

Wil je tussentijds checken hoe je leerlingen ervoor staan? Dan is formatieve evaluatie een krachtig hulpmiddel. Het helpt jou als docent om te zien wat leerlingen al begrijpen, waar ze nog moeite mee hebben en hoe je je les daarop kunt aanpassen. AI kan je hierbij goed ondersteunen. Je kunt de tool bijvoorbeeld vragen om:

  • ​Kennisvragen te genereren bij je open leermateriaal.
  • ​Een checklist te maken waarmee leerlingen hun eigen leerdoelen kunnen afvinken.
  • ​Een zelfreflectie-opdracht te formuleren die leerlingen aan het denken zet over hun leerproces.

Voorbeeld: je maakt een les voor 2 vmbo over verschillende klimaattypen. Je kunt AI vragen een korte kennisquiz te genereren met vijf meerkeuzevragen, zodat je aan het eind van de les kunt checken of de belangrijkste begrippen zijn blijven hangen. Of laat de AI-tool een visuele checklist maken waarin leerlingen per klimaattype kunnen aangeven wat het kenmerkende weer is, waar op de wereld dit klimaat voorkomt en welke planten en dieren in dit klimaat leven.

Tip: deel je ervaringen en leer meer

AI leer je pas echt goed gebruiken door te proberen, te evalueren én er samen over te praten. Deel daarom je ervaringen met collega’s: welke tool heb je gebruikt, hoe heb je je vraag (prompt) geformuleerd en wat werkte wel of juist niet? Misschien ontdekte je een slimme aanpak, liep je tegen onverwachte beperkingen aan of vond je een manier om de kwaliteit van het lesmateriaal te verbeteren. Door open te zijn over je werkwijze én je twijfels, help je elkaar als collega’s sneller op weg en voorkom je dat iedereen zelf het wiel moet uitvinden. Zo bouw je samen aan een krachtige, praktische kennisbasis over de inzet van AI in het onderwijs en bij het maken van open leermateriaal.

AI handreiking (Kennisnet)

Artificial intelligence is een impactvolle technologie die op uiteenlopende manieren in de samenleving en op school wordt gebruikt. AI gaat niet meer weg; het gebruik van de technologie zal de komende jaren verder toenemen. AI kan het funderend onderwijs ondersteunen, mits bewust gekozen en verantwoord toegepast. Omgekeerd geldt: als AI ondoordacht wordt toegelaten of verkeerd wordt ingezet, kan het ons onderwijs onder druk zetten en grondrechten bedreigen.

 

De razendsnelle ontwikkeling van AI telt scholen voor de vraag hoe ze met AI willen omgaan. Kennisnet roept schoolleiders op om te bepalen wat ze van AI vinden en hoe ze met de technologie op hun school willen omgaan. Bespreek en bedenk in hoeverre de technologie past bij je onderwijs en de waarden van je school. Dit vraagt om een uitgedachte strategie.

 

We beschrijven in onderstaande handreiking hoe je tot bewuste en verantwoorde keuzes kunt komen rond de inzet van AI op je school. Met deze adviezen richten we ons in de eerste plaats op de schoolleider, omdat AI als technologie alle lagen van een school kan raken.

Handreiking AI voor scholen

AI Challenge

De impact van kunstmatige intelligentie in het onderwijs is enorm. Op onze scholen (Griftland en Waldheim) experimenteren we volop met de mogelijkheden van assistenten en andere tools om lessen, opdrachten, presentaties en toetsen te genereren. Materiaal dat naast de methode wordt ingezet, of delen inmiddels vervangt. Want op basis van de inhoudsopgave en de leerdoelen, kun je zelf aan de slag met het genereren van aanvullend materiaal. Maar je kunt niet alleen tekst genereren. AI stelt je in staat om eenvoudig met plaatjes, strips en ander beeld- en videomateriaal te werken. Je kunt de teksten in muziek omzetten of laten voorlezen met je eigen stem of met een avatar in een andere taal op basis van de voorkeuren van de leerlingen.

 

We zien ook dat de impact van AI zodanig groot en disruptief is, dat kleine stapjes nodig zijn om de wereld van AI goed te snappen. De komende periode gaan we daarom samen de mogelijkheden van verschillende programma’s verkennen met een leuk, interactief programma.

 

Laat je niet HACKmaken

In 9 sessies van een uur gaan we in een zogenaamde ‘sandbox-omgeving’ aan de slag om op een veilige manier stapje voor stapje de wereld van AI te ontdekken. Dat doen we gewoon op school met een groep docenten, maar ook geïnteresseerde OOP’ers zijn van harte welkom. We pakken verschillende multimodale onderdelen (audio, tekst, afbeeldingen, video) en gaan daar concreet mee oefenen. Na elke sessie sluiten we af met verschillende korte opdrachten en breiden we langzaam ons arsenaal uit met nieuwe inzichten en praktische tools, via een zgn. ‘challenge’.

De essentie van zo’n challenge is dat je uitgedaagd wordt om elkaar te overtreffen met je nieuw opgedane kennis en je niet (meer) laat bedotten door leerlingen. Trust us: leerlingen zetten steeds vaker AI in om te ‘pronken met andermans veren’ (herken de HACK), of om te assisteren bij het leren. Dat laatste is boeiend, want AI kan ook voor leerlingen op een zinvolle manier worden ingezet zodat het leren wordt ondersteund. Vaak ook nog eens gratis en voor niets. Denk aan het jezelf overhoren, het maken van samenvattingen of ‘spreekvaardigheid met een chatbot

Laat je niet hackmaken

In 9 sessies van een uur gaan we in een zogenaamde ‘sandbox-omgeving’ aan de slag om op een veilige manier stapje voor stapje de wereld van AI te ontdekken. Dat doen we gewoon op school met een groep docenten, maar ook geïnteresseerde OOP’ers zijn van harte welkom. We pakken verschillende multimodale onderdelen (audio, tekst, afbeeldingen, video) en gaan daar concreet mee oefenen. Na elke sessie sluiten we af met verschillende korte opdrachten en breiden we langzaam ons arsenaal uit met nieuwe inzichten en praktische tools, via een zgn. ‘challenge’.

 

Sessie 1: Wat is generatieve AI en wat is een prompt?

Na deze sessie weet je:

  • Wat we verstaan onder een prompt en hoe dat nu precies werkt;
  • Wat de basis is van een prompt;
  • Dat AI je eigen werk (nog) leuker en gemakkelijk kan maken;
  • Dat AI kan hallucineren en dat goed prompten best lastig is.

Challenge: Start je les met een introductieopdracht zonder dat de leerlingen door hebben dat deze opdracht voor 100% gegenereerd is met behulp van AI en je eigen prompt.

Sessie 2: Hoe maak je je eigen chatbot?

Na deze sessie weet je:

  • Dat een goed ingerichte chatbot je output veel bruikbaarder maakt;
  • Dat AI nog steeds kan hallucineren, ondank je instructies;
  • Wat een assistent  is;
  • Dat een goed ingerichte assistent je ook kan helpen bij andere taken zoals het beantwoorden van mail, het maken van PowerPoint presentaties of het maken van lesmateriaal en toetsen.

Challenge: Beantwoord een mail van een collega die voor 100% gegenereerd is met behulp van je eigen assistent.

Sessie 3: lesgeven met een eigen assistent

Na deze sessie weet je:

  • Dat een goed ingerichte assistent je lessen kan verrijken;
  • Dat je de output van een assistent in een word document kunt omzetten en delen met je klas;
  • Hoe je individuele leerlingen met een chatbot kunt laten werken (en leren);
  • Dat je klassikaal les kunt geven met een assistent om voorkennis te activeren of de lessen weer af te sluiten.

Challenge: Genereer een les (max. 30 minuten) conform eigen ‘agent’ (zonder dat de leerlingen dit weten).
 

Sessie 4: Hoe maak je je eigen multi-agent leersysteem of leerplan met behulp van een chatbot?

Na deze sessie weet je:

  • Dat goed ingerichte chatbots met elkaar kunnen praten en elkaar kunnen versterken;
  • Dat je lesmateriaal kunt verrijken met behulp van een taxonomie (zoals Bloom) of RTTI;
  • Dat je lesmateriaal kunt verrijken door het taalniveau aan te passen;
  • Dat je in een werkruimte kunt samenwerken met elkaar.

Challenge: Verbeter een lesopdracht van een vakcollega waarbij de handelings-werkwoorden (automatisch) worden aangepast of ‘can do statements’ worden toegevoegd.

 

Sessie 5: Hoe kan je toetsen laten maken door een assistent en hoe kan je ook het werk van leerlingen laten nakijken door ChatGPT (in je eigen multi-agent ecosysteem)?

Na deze sessie weet je:

  • Dat een goed ingerichte assistent en model ingezet kan worden om valide en betrouwbare prompts voor toetsen te genereren;
  • Hoe een assistent gebruikt kan worden om het werk van leerlingen te beoordelen;
  • Dat er ook andere systemen ingezet kunnen worden (zoals rubrics).

Challenge: Neem een gegenereerde toets (of een vervang een opdracht in een bestaande toets) af bij een klas.

 

Sessie 6: Hoe kan je afbeeldingen genereren met AI (text-to-image)?

Na deze sessie weet je:

  • Dat een afbeelding (deep learning) heel anders wordt gegenereerd dan tekst (LLM);
  • Dat verschillende programma’s verschillende afbeeldingen hebben van eenzelfde onderwerp met wisselende kwaliteit;
  • Dat nep-afbeeldingen haast niet meer te onderscheiden zijn van echte afbeeldingen (behalve als je weet waar je op moet letten);
  • Dat je afbeeldingen en lesopdrachten in een assistent kunt laten samengaan en je lessen ermee kunt verrijken.

Challenge: Maak een lesopdracht waar een gegenereerde afbeelding deel van uitmaakt.

 

Sessie 7: Hoe kun je gesproken tekst (met eigen stemmen) genereren met AI (text-to-speech)?

Na deze sessie weet je:

  • Dat het klonen van een stem super simpel en super beangstigend is;
  • Hoe het programma van Eleven labs, Elai en Heygen werkt (inclusief uitwisseling voice-ID’s);
  • Hoe het werkt om gegenereerde teksten om te zetten in spraak;
  • Dat je leerlingen met leesproblemen zelf kunt ondersteunen met spraaktechnologie.

Challenge: Laat een lesinstructie voorlezen met je eigen opgenomen stem.

 

Sessie 8: Hoe genereer je eigen audiofragmenten en liedjes met behulp van AI?

Na deze sessie weet je:

  • Hoe een programma zoals Suno.ai werkt;
  • Hoe je audio- en muziekfragmenten kunt benutten in het onderwijs.

Challenge: Deel een ludiek lied over je eigen (favoriete) klas met deze klas.

 

Sessie 9: Hoe genereer je eigen interactieve video’s?

Na deze sessie weet je:

  • Hoe een programma zoals Elai.ai werkt en hoe je interactieve elementen digitaal toevoegt en kunt analyseren;
  • Hoe je avatars kunt maken en inzetten;
  • Hoe je interactieve video (met tekst, spraak en video) kunt toepassen in je lessen.

Challenge: genereer je interactieve quiz en deel deze met een collega van een andere school.











 

Voorbeelden in de klas

Lesmateriaal bij het vak economie (havo-vwo)

Markt

 

Leerdoelen in ik-vorm met succescriteria

 

  1. Ik kan uitleggen dat mensen keuzes maken en met elkaar ruilen via de markt.

  • Ik kan een voorbeeld geven van een keuze die mensen maken.

  • Ik kan uitleggen hoe ruilen op de markt werkt.

  1. Ik kan beschrijven dat de prijs bepaalt hoe vraag en aanbod bij elkaar komen.

  • Ik kan uitleggen wat ‘vraag’ en ‘aanbod’ betekenen.

  • Ik kan vertellen dat de prijs verandert als er meer of minder vraag of aanbod is.

  • Ik kan een voorbeeld geven van een product waarvan de prijs is veranderd door vraag of aanbod.

  1. Ik begrijp dat de prijs op verschillende manieren kan ontstaan, afhankelijk van het soort markt.

  • Ik kan uitleggen dat er verschillende soorten markten zijn (bijvoorbeeld veel aanbieders of juist weinig).

  • Ik kan een voorbeeld geven van een markt met veel aanbieders en van een markt met weinig aanbieders.

  • Ik kan uitleggen wat dat betekent voor de prijs.

  1. Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van hoe de markt werkt.

  • Ik kan uitleggen wat het betekent voor nieuwe bedrijven of ze makkelijk kunnen toetreden.

  • Ik kan beschrijven hoe de markt invloed heeft op de welvaart (bijvoorbeeld hoe goed mensen het hebben).

  • Ik kan een voorbeeld geven van wat de overheid kan doen om de markt te beïnvloeden.


 

 

Hoofdstuk 1

Leerdoelen:

  • Je kunt uitleggen hoe de collectieve vraag en het collectieve aanbod van een product tot stand komen.

  • Je kunt een vraag- en aanbodgrafiek tekenen en interpreteren.

  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een verschuiving langs en een verschuiving van de vraag- en aanbodlijn.

  • Je kunt de marktprijs en de evenwichtshoeveelheid in een marktmodel afleiden en berekenen.

Samenvatting:

De kern van de markt wordt gevormd door de interactie tussen vraag en aanbod. De vraaglijn laat zien hoeveel consumenten willen kopen bij verschillende prijzen en heeft een dalend verloop: hoe lager de prijs, hoe hoger de gevraagde hoeveelheid. De aanbodlijn toont hoeveel producenten willen verkopen en heeft een stijgend verloop: een hogere prijs moedigt meer productie aan. Waar deze twee lijnen elkaar kruisen, vinden we het marktevenwicht: de marktprijs waarbij de gevraagde hoeveelheid precies gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Veranderingen in bijvoorbeeld het inkomen, de voorkeuren van consumenten of de productiekosten kunnen de hele vraag- of aanbodlijn laten verschuiven, wat leidt tot een nieuw evenwicht.

 


Lesmateriaal: 1.1 Vraag en Aanbod - De Basis van de Markt

 

Uitleg: Een spannend avontuur op de markt van AI-gadgets

Stel je voor dat je in een bruisende stad bent, waar de markt gonst van opwinding. Dit is geen gewone markt met appels en brood, maar eentje vol coole tech zoals AI-gadgets. Laten we het verhaal vertellen door de ogen van twee vrienden: Tim, een slimme koper, en Sara, een handige maker.

 

Tim vertegenwoordigt de vraag . Dat is hoeveel mensen iets willen kopen. De collectieve vraag komt tot stand door alle kopers bij elkaar: hoe lager de prijs, hoe meer ze kopen. Want bij een lage prijs denkt Tim: "Wauw, die AI-assistent is betaalbaar, ik neem er twee!" De vraaglijn in een grafiek daalt dus naar rechts.

 

Sara staat voor het aanbod. Dat is hoeveel makers willen verkopen. Het collectieve aanbod groeit als de prijs stijgt, omdat Sara dan meer winst maakt en harder werkt. Haar aanbodlijn stijgt naar rechts in de grafiek.

 

Waar hun lijnen elkaar kruisen? Dat is het marktevenwicht : de perfecte marktprijs waar precies genoeg AI-gadgets worden gekocht en verkocht. De evenwichtshoeveelheid is dan ideaal – geen tekort of overschot.

 

Maar wat als er iets verandert? Een verschuiving langs de lijn gebeurt bij een prijsverandering: als de prijs daalt, kopen meer mensen zonder dat de lijn beweegt. Een verschuiving van de lijn? Dat is groter! Stel, het inkomen van kopers stijgt – de hele vraaglijn schuift naar rechts, meer vraag bij elke prijs. Of productiekosten dalen door goedkopere chips – aanbodlijn naar rechts.

Neem een actueel voorbeeld uit het nieuws van deze week (via nu.nl, 2023): de vraag naar AI-chips explodeert door tools als ChatGPT. Bedrijven zoals Nvidia zien hun aanbod niet bijbenen, dus prijzen stijgen. Dit verschuift de vraaglijn naar rechts, leidt tot een nieuw evenwicht met hogere prijzen. Stel je voor, als tiener wil jij zo'n chip voor je gaming-pc – ineens betaal je meer door al die hype!

 

Door dit alles begrijp je hoe markten werken: dynamisch, net als een game waar je levels unlocked. (248 woorden)

Oefeningen

Opdracht 1: Begripscheck (meerkeuzevragen)
Beantwoord de volgende vijf meerkeuzevragen om te testen of je de basisbegrippen begrijpt. Kies telkens het beste antwoord.

  1. Wat is de collectieve vraag?
    a) Hoeveel één persoon wil kopen.
    b) De totale hoeveelheid die alle kopers willen bij verschillende prijzen.
    c) Alleen de prijs van een product.
    d) Hoeveel producenten maken.

  2. Hoe ziet de aanbodlijn er in een grafiek uit?
    a) Dalend van links naar rechts.
    b) Stijgend van links naar rechts.
    c) Een rechte horizontale lijn.
    d) Een cirkel.

  3. Wat is het verschil tussen een verschuiving langs de lijn en van de lijn?
    a) Langs is door prijsverandering; van is door externe factoren zoals inkomen.
    b) Langs is altijd stijgend; van is dalend.
    c) Er is geen verschil.
    d) Langs geldt alleen voor aanbod.

  4. Wat gebeurt er bij marktevenwicht?
    a) Vraag is groter dan aanbod.
    b) Gevraagde hoeveelheid equals aangeboden hoeveelheid.
    c) Prijzen dalen tot nul.
    d) Alleen producenten winnen.

  5. Als productiekosten dalen, wat verschuift er?
    a) De vraaglijn naar links.
    b) De aanbodlijn naar rechts.
    c) Niets, alleen prijs daalt.
    d) Beide lijnen naar boven.

Opdracht 2: Toepasopdracht op basis van een actueel voorbeeld
Lees dit actuele nieuwsbericht (gebaseerd op nos.nl, deze week 2023): Door de stijgende populariteit van crypto zoals Bitcoin, explodeert de vraag naar grafische kaarten (GPU's) voor mining. Producenten kampen met hogere kosten door chiptekorten, wat het aanbod beperkt. Prijzen stijgen.

a) Herken je hierin een verschuiving van de aanbodlijn? (Ja/Nee) Leg uit waarom. (Max. 2 zinnen.)
b) Leg uit wat de evenwichtshoeveelheid in dit voorbeeld betekent. (Max. 2 zinnen.)
c) Bedenk zelf een nieuw voorbeeld uit de techwereld (bijv. met AI of apps) waar de vraaglijn verschuift. Leg uit hoe dit een nieuw evenwicht creëert. (Max. 3 zinnen.)

Je mag internet of AI gebruiken om het nieuws te checken, maar schrijf je antwoorden zelf op basis van je begrip.

 

Rekenopdrachten

Omdat rekenen belangrijk is, hier tien specifieke rekenopdrachten over vraag en aanbod. Gebruik eenvoudige berekeningen en grafieken (teken ze als nodig).

 

  1. Stel vraagfunctie: Qv = 100 - 2P. Wat is Qv bij P=20?

  2. Aanbodfunctie: Qa = 20 + 3P. Wat is Qa bij P=10?

  3. Bij evenwicht: Qv = Qa. Bereken P als Qv=100-2P en Qa=20+3P.

  4. Bereken evenwichtshoeveelheid uit opdracht 3.

  5. Als vraag verschuift: nieuwe Qv=120-2P. Bereken nieuw evenwicht met Qa=20+3P.

  6. Stel oorspronkelijke evenwicht P=15, Q=50. Als prijs stijgt naar 20, hoeveel daalt Qv als elasticiteit -1 is?

  7. Bereken overschot als bij P=25, Qv=40 en Qa=60.

  8. Tekort: bij P=10, Qv=80, Qa=50. Hoeveel tekort?

  9. Als kosten dalen, aanbod +10 bij elke P. Nieuw evenwicht met Qv=100-2P.

  10. Bereken percentage prijsstijging als vraag +20% en aanbod vast. (Gebruik simpele getallen: oude P=10, nieuwe P=12.)

Spelling- en grammaticaopdracht
Schrijf een korte paragraaf (5-7 zinnen) over "hoe vraag en aanbod werken in de markt van smartphones". Let op juiste spelling (bijv. 'aanbod' niet als 'anbod') en grammatica (juiste zinsbouw, geen spelfouten zoals 'evenwicht' i.p.v. 'evenwigt'). Onderstreep drie kernbegrippen uit de les.

Creatieve opdracht (optioneel, in duo's)
Werk in duo's aan een stripverhaal of video (max. 2 minuten) over een markt voor een techproduct zoals crypto-wallets. Toon hoe vraag en aanbod veranderen door een nieuwsgebeurtenis (bijv. een nieuwe AI-app). Maak het grappig en laat zien hoe een nieuw evenwicht ontstaat. Deel het met de klas als je wilt.

Bijlage: Antwoorden en toelichtingen

Opdracht 1: Begripscheck

  1. b) De totale hoeveelheid die alle kopers willen bij verschillende prijzen. (Toelichting: Collectief betekent alle kopers samen, niet individueel.)

  2. b) Stijgend van links naar rechts. (Toelichting: Hogere prijs motiveert meer aanbod.)

  3. a) Langs is door prijsverandering; van is door externe factoren zoals inkomen. (Toelichting: Langs is beweging op de lijn; van is shift van de hele lijn.)

  4. b) Gevraagde hoeveelheid equals aangeboden hoeveelheid. (Toelichting: Dat is het kruispunt, geen tekort/overschot.)

  5. b) De aanbodlijn naar rechts. (Toelichting: Lagere kosten maken meer aanbod mogelijk bij elke prijs.)

Opdracht 2: Toepasopdracht
a) Ja. De hogere kosten door chiptekorten verschuiven de aanbodlijn naar links, minder aanbod bij elke prijs.
b) De evenwichtshoeveelheid is de hoeveelheid GPU's waar vraag en aanbod gelijk zijn bij de nieuwe hogere prijs, dus minder kaarten worden verkocht.
c) Voorbeeld: Vraag naar AI-apps stijgt door schoolgebruik; vraaglijn verschuift rechts, leidt tot hogere prijzen en meer apps in evenwicht. (Toelichting: Dit test herkenning, uitleg en toepassing; antwoorden moeten gesloten zijn maar begrip tonen.)

 

Rekenopdrachten

  1. Qv=100-40=60.

  2. Qa=20+30=50.

  3. 100-2P=20+3P → 80=5P → P=16.

  4. Q=100-32=68 (of 20+48=68).

  5. 120-2P=20+3P → 100=5P → P=20; Q=80.

  6. Daalt met 5 eenheden (elasticiteit: 5/50 * (5/15)= -1 benadert).

  7. Overschot=20.

  8. Tekort=30.

  9. Nieuwe Qa=30+3P; evenwicht P=14, Q=72.

  10. Stijging 20%.

Spelling- en grammaticaopdracht
(Geen vast antwoord, maar controleer op juiste spelling zoals 'vraag', 'aanbod', 'evenwicht' en grammatica zoals volledige zinnen. Onderstreepte begrippen bijv. vraaglijn, aanbodlijn, marktevenwicht.)

Hoofdstuk 2

Leerdoelen:

  • Je kunt de vier belangrijkste marktvormen (volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie, monopolie) onderscheiden op basis van hun kenmerken (aantal aanbieders, type product, toetredingsdrempels).
  • Je kunt uitleggen hoe de marktmacht van een producent verschilt per marktvorm.
  • Je kunt het concept volledige mededinging (of volkomen concurrentie) beschrijven en de werking van het marktmechanisme hierbinnen uitleggen.

Samenvatting:

Niet alle markten zijn hetzelfde. De structuur van een markt, oftewel de marktvorm, bepaalt de mate van concurrentie. Bij volkomen concurrentie zijn er veel aanbieders van een homogeen (identiek) product, waardoor geen enkele aanbieder invloed heeft op de prijs. Aan het andere uiterste staat het monopolie, met slechts één aanbieder die de volledige marktmacht heeft. Daartussenin vinden we de oligopolie (enkele grote aanbieders) en monopolistische concurrentie (veel aanbieders van een heterogeen, oftewel uniek, product). De marktvorm heeft grote invloed op de prijs, de beschikbare keuzes en de winstgevendheid van bedrijven.

 

 


De Grote Game Console Oorlog: Een Verhaal

Stel je voor, je zit niet in de klas, maar op een gigantische online gaming-marktplaats. Op deze marktplaats worden verschillende dingen verkocht.

Eerst heb je de markt voor 'standaard levensdrankjes'. Elk drankje is precies hetzelfde (homogeen product). Honderden spelers verkopen ze. Omdat er zovelen zijn en de drankjes identiek zijn, kan niemand in z'n eentje de prijs bepalen. Als jij te veel vraagt, koopt iedereen gewoon bij een van de 99 anderen. Dit is volkomen concurrentie: veel aanbieders, een identiek product, en nul invloed op de prijs.

Dan is er de markt voor 'unieke character skins'. Iedereen kan skins ontwerpen en verkopen. Er zijn dus veel aanbieders. Maar elke skin is net een beetje anders (heterogeen product). De ene heeft coole lichteffecten, de ander een zeldzaam patroon. Omdat jouw skin uniek is, kun je er wél je eigen prijs voor vragen. Je hebt een klein beetje marktmacht. Dit noemen we monopolistische concurrentie.

Nu kijken we naar de gameconsoles zelf. Je hebt eigenlijk maar een paar grote spelers: Sony (PlayStation), Microsoft (Xbox) en Nintendo (Switch). Dit zijn de giganten. Wat de één doet, heeft direct invloed op de ander. Als Sony de prijs van de PS6 verlaagt, moet Microsoft wel reageren. Dit is een oligopolie: een paar grote aanbieders die de markt domineren. Een heel actueel Nederlands voorbeeld is ASML. Zij zijn één van de weinige bedrijven ter wereld die de machines maken waarmee computerchips (zoals in je PlayStation 5) worden geproduceerd. Zij hebben dus enorm veel macht in hun markt.

Tot slot is er één bedrijf dat een speciale, gepatenteerde teleporteer-steen heeft ontwikkeld. Niemand anders mag of kan deze steen maken. Dit bedrijf is de enige aanbieder en kan dus de prijs bepalen die het wil. Dit is een monopolie. Zij hebben 100% van de marktmacht.

De structuur van de markt bepaalt dus hoeveel macht een bedrijf heeft. Van nul macht bij de levensdrankjes tot totale macht bij de teleporteer-steen.

 


Opdrachten

Nu is het tijd om zelf aan de slag te gaan. Gebruik gerust het internet of een AI-assistent om je te helpen met het vinden van informatie, maar zorg ervoor dat je de antwoorden in je eigen woorden formuleert!

Opdracht 1: Begripscheck (Meerkeuze)

Kies het juiste antwoord.

  1. Welke markt wordt gekenmerkt door veel aanbieders van een heterogeen product?
    a) Monopolie
    b) Oligopolie
    c) Volkomen concurrentie
    d) Monopolistische concurrentie

  2. De NS heeft op het grootste deel van het Nederlandse spoorwegnet geen concurrentie. Welke marktvorm is dit?
    a) Monopolie
    b) Oligopolie
    c) Volkomen concurrentie
    d) Monopolistische concurrentie

  3. Wat is een typisch kenmerk van een oligopolie?
    a) Er is maar één aanbieder.
    b) De producten zijn altijd identiek.
    c) Enkele grote aanbieders domineren de markt.
    d) Iedereen kan makkelijk toetreden tot de markt.

  4. Op een markt van volkomen concurrentie heeft een individuele boer die tarwe verkoopt...
    a) ...veel invloed op de prijs.
    b) ...geen invloed op de prijs.
    c) ...een klein beetje invloed op de prijs.
    d) ...altijd de hoogste winst.

  5. Waarom maken bedrijven op een markt met monopolistische concurrentie (zoals kledingmerken) veel reclame?
    a) Omdat de overheid het verplicht.
    b) Om te laten zien dat hun product precies hetzelfde is als de rest.
    c) Om de unieke kenmerken van hun product te benadrukken en zich te onderscheiden.
    d) Omdat ze de enige aanbieder zijn.

 


Opdracht 2: Toepassen in de actualiteit

Lees het onderstaande (fictieve maar realistische) nieuwsbericht.

NU.nl: Strijd op de streamingmarkt intensiveert: 'Nieuwe speler PrimeVideo+ zet Netflix en Disney+ onder druk'

De concurrentie op de markt voor videostreaming is moordend. Jarenlang waren Netflix en Disney+ de dominante spelers, met HBO Max als sterke derde. Nu heeft ook Amazon met zijn nieuwe dienst PrimeVideo+ een groot marketingoffensief gelanceerd. Consumenten profiteren van lagere prijzen en introductie-aanbiedingen, maar analisten waarschuwen dat het voor kleinere, nieuwe streamingdiensten bijna onmogelijk is om nog een voet tussen de deur te krijgen door de enorme investeringen in content en marketing.

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke marktvorm herken je in dit nieuwsbericht?

  2. Leg uit waarom je voor deze marktvorm kiest. Gebruik daarbij twee kenmerken uit de theorie (en het verhaal).

  3. Bedenk zelf een ander voorbeeld van een markt met dezelfde marktvorm en leg kort uit waarom.

 


Opdracht 3: Denken-Delen-Uitwisselen

We gaan nu een complexere opdracht doen met de werkvorm Denken-Delen-Uitwisselen.

De Vraag:

De markt voor besturingssystemen voor smartphones is een oligopolie (vooral Google's Android en Apple's iOS). Stel je voor dat de overheid morgen besluit dat deze markt moet veranderen naar volkomen concurrentie. Iedereen mag dus een eigen besturingssysteem maken en aanbieden dat op elke telefoon kan draaien.

Hoe gaan we te werk?

  1. Denken (3 minuten): Denk in stilte na over de vraag. Wat zouden de gevolgen zijn voor jou als consument? Wat zijn de gevolgen voor de grote bedrijven (Apple, Google)? En wat betekent dit voor kleine, nieuwe softwareontwikkelaars? Schrijf je belangrijkste ideeën op.

  2. Delen (5 minuten): Bespreek je antwoorden in een tweetal met je buur. Luister goed naar de ander en vul je eigen antwoorden eventueel aan.

  3. Uitwisselen (plenair): Ik vraag een paar willekeurige leerlingen om de belangrijkste conclusies van hun tweetal te delen met de klas. We bespreken de verschillende ideeën.

 


Opdracht 4: Rekenen met Markten

Los de volgende rekenopgaven op.

  1. Een monopolist verkoopt 1.000 producten voor €50 per stuk. Wat is de totale omzet?

  2. De totale kosten voor de monopolist uit vraag 1 zijn €35.000. Wat is de winst? (Winst=TO−TK)

  3. Op een oligopolistische markt worden in totaal 2 miljoen smartphones verkocht. Samsung verkoopt er 800.000. Wat is het marktaandeel van Samsung in procenten?

  4. Een bedrijf in een markt van monopolistische concurrentie verlaagt de prijs van zijn unieke sneakers van €120 naar €90. Hoeveel procent is de prijsdaling?

  5. De totale omzet op de markt voor graan (volkomen concurrentie) is €500 miljoen. Er zijn 10.000 boeren actief. Wat is de gemiddelde omzet per boer, aangenomen dat ze allemaal evenveel verkopen?

  6. Een bedrijf heeft een totale omzet van €250.000 en totale kosten van €175.000. Bereken de winst.

  7. Door toetreding van een concurrent daalt de winst uit vraag 6 met 20%. Wat is de nieuwe winst?

  8. De prijs van een product stijgt van €10 naar €12. De afzet (hoeveelheid) daalt hierdoor van 500 naar 400 stuks. Was de omzet voor of na de prijsstijging hoger?

  9. In Nederland zijn er 4 grote supermarktketens. Albert Heijn heeft een marktaandeel van 35%, Jumbo 21% en Lidl 11%. Wat is het gezamenlijke marktaandeel van deze drie ketens?

  10. Een bedrijf wil 15% winst maken op zijn kosten. De totale kosten zijn €200.000. Welke omzet moet het bedrijf minimaal behalen?

 


Opdracht 5: Economisch Spellen

Vul de juiste letters (d, t, dt) in of kies het juiste woord.

  1. De monopolist bepaal... zelf de prijs.

  2. De markt wor... gekenmerkt door veel aanbieders.

  3. Het bedrijf verhoog... zijn prijzen, wat lei... tot minder klanten.

  4. Als je niet oplet, verlies... je marktaandeel aan de (concurtentie / concurrentie).

  5. Een (homogeen / homogeem) product is identiek, ongeacht de aanbieder.

  6. De overheid beïnvloe... de markt met nieuwe regels.

  7. Er ontstan... een prijzenoorlog in het (oligopolie / olligopolie).

  8. De aanbieder bie... een uniek product aan.

  9. De winst die het bedrijf behaal..., is dit jaar hoger dan verwach...

  10. Het nieuwe bedrijf betree... de markt, wat de concurrentie veran...

 


Opdracht 6: Creatieve Duo-Opdracht (Optioneel)

De Uitdaging: Bedenk in een duo een nieuw product voor een markt met monopolistische concurrentie. Denk aan een nieuw soort energiedrankje, een unieke telefoonhoes, een app met een speciale functie, of een duurzaam kledingmerk.

De Opdracht:

  1. Bedenk een naam en een uniek kenmerk voor jullie product. Wat maakt het anders dan de rest?

  2. Ontwerp een reclameposter (mag een simpele schets zijn) of schrijf een korte social media post (max. 50 woorden) voor jullie product.

  3. Presenteer in 1 minuut aan een ander duo waarom jullie product het beste is en hoe jullie reclame inspeelt op het unieke kenmerk.

 



Bijlage: Antwoorden en Toelichting

Hieronder vind je de antwoorden op de opdrachten.

Antwoorden Opdracht 1: Begripscheck

  1. d) Monopolistische concurrentie. Kenmerk: veel aanbieders, heterogeen (uniek) product.

  2. a) Monopolie. De NS is op het hoofdnet de enige aanbieder van reizigersvervoer per trein.

  3. c) Enkele grote aanbieders domineren de markt. Denk aan supermarkten of providers van mobiele telefonie.

  4. b) ...geen invloed op de prijs. Omdat het product (tarwe) homogeen is en er veel aanbieders zijn, moet de boer de marktprijs accepteren. Dit heet een 'prijsnemer'.

  5. c) Om de unieke kenmerken van hun product te benadrukken en zich te onderscheiden. Omdat de producten niet identiek zijn (heterogeen), proberen ze consumenten te overtuigen dat hun versie de beste is.

Antwoorden Opdracht 2: Toepassen

  1. Oligopolie.

  2. Uitleg: Er zijn enkele grote aanbieders die de markt domineren (Netflix, Disney+, HBO Max, Amazon). Daarnaast zijn er hoge toetredingsdrempels: het is voor nieuwe, kleine spelers bijna onmogelijk om toe te treden door de hoge kosten voor content en marketing.

  3. Voorbeeld: De markt voor mobiele telefonie in Nederland (KPN, Odido, Vodafone). Ook hier zijn er enkele grote spelers en is het erg duur om een eigen netwerk op te zetten. Een ander goed voorbeeld is de markt voor benzine (Shell, BP, Esso, Total).

Antwoorden Opdracht 3: Denken-Delen-Uitwisselen

Hier zijn geen foute antwoorden, maar denkrichtingen zijn:

  • Voor consumenten: Voordeel: waarschijnlijk veel lagere prijzen, meer keuze en innovatie in besturingssystemen. Nadeel: misschien minder overzichtelijk, compatibiliteitsproblemen (werkt elke app op elk systeem?), en mogelijk minder veiligheid als er geen grote partij is die controleert.

  • Voor Apple/Google: Groot nadeel. Ze verliezen hun machtspositie en hun verdienmodel (commissie op app-verkopen, data). Ze moeten nu echt concurreren op de kwaliteit van hun OS alleen.

  • Voor nieuwe ontwikkelaars: Groot voordeel! De drempel om een eigen OS te maken en aan te bieden is weg. Dit kan leiden tot veel nieuwe, creatieve en gespecialiseerde systemen (bv. een OS speciaal voor privacy of voor gaming).

Antwoorden Opdracht 4: Rekenen

  1. 1.000∗€50=€50.000

  2. €50.000(TO)−€35.000(TK)=€15.000

  3. (800.000/2.000.000)∗100%=40%

  4. ((€120−€90)/€120)∗100%=(30/120)∗100%=25%

  5. €500.000.000/10.000=€50.000 per boer.

  6. €250.000−€175.000=€75.000

  7. €75.000∗0,80=€60.000 (een daling van 20% betekent dat 80% overblijft).

  8. Omzet voor: €10∗500=€5.000. Omzet na: €12∗400=€4.800. De omzet was voor de prijsstijging hoger.

  9. 35%+21%+11%=67%

  10. Winst = 0,15∗€200.000=€30.000. Benodigde omzet = Kosten + Winst = €200.000+€30.000=€230.000.

 

Antwoorden Opdracht 5: Spellen

  1. De monopolist bepaalt zelf de prijs.

  2. De mark wordt gekenmerkt door veel aanbieders.

  3. Het bedrijf verhoogt zijn prijzen, wat leidt tot minder klanten.

  4. Als je niet oplet, verlies je marktaandeel aan de concurrentie.

  5. Een homogeen product is identiek, ongeacht de aanbieder.

  6. De overheid beïnvloedt de markt met nieuwe regels.

  7. Er ontstandt een prijzenoorlog in het oligopolie.

  8. De aanbieder biedt een uniek product aan.

  9. De winst die het bedrijf behaalt, is dit jaar hoger dan verwacht.

  10. Het nieuwe bedrijf betreedt de markt, wat de concurrentie verandert.

Begrippen

Wat moet je weten voor het centraal eindexamen? Je kunt hier lezen wat je globaal moet kunnen. De begrippen, onderwerpen en/of opvattingen die je in ieder geval moet kennen, vind je hier. Maar let goed op! Deze begrippen, onderwerpen, en/of opvattingen moet je altijd kunnen duiden. Je moet de begrippen met elkaar verbinden, in een specifieke context herkennen en toepassen of elders weer gebruiken. Sec alleen het uit je hoofd leren van de begrippen is lang niet voldoende om je examen te halen. Vraag dus altijd aan je docent om je bij het leren te helpen.

 

Klik op onderstaande hyperlink en je wordt doorverwezen naar de website leren voor het examen!

begrippen concept Markt

Ruilen over de tijd

 

Leerdoelen in ik-vorm met succescriteria

 

  1. Ik kan uitleggen dat ruil niet alleen op één moment gebeurt, maar ook over de tijd.

 

Ik kan uitleggen wat rente betekent.

Ik kan uitleggen hoe rente sparen aantrekkelijker of juist lenen duurder maakt.

Ik kan een voorbeeld geven van hoe rente invloed heeft op keuzes van gezinnen, bedrijven of de overheid.

Ik kan uitleggen dat rente de prijs is die ruil over de tijd coördineert.

Ik kan een voorbeeld geven van hoe gezinnen ruilen over de tijd (bijvoorbeeld sparen voor vakantie of studie).

Ik kan een voorbeeld geven van hoe bedrijven ruilen over de tijd (bijvoorbeeld investeren in machines).

Ik kan een voorbeeld geven van hoe de overheid ruilt over de tijd (bijvoorbeeld lenen voor wegen of scholen).

Ik kan beschrijven dat ruil over de tijd voorkomt bij gezinnen, bedrijven en de overheid.

Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen ruil nu en ruil later.

Ik kan voorbeelden geven van ruil over de tijd (bijvoorbeeld sparen of lenen).

 

kopie 1 - Begrippen

Wat moet je weten voor het centraal eindexamen? Je kunt hier lezen wat je globaal moet kunnen. De begrippen, onderwerpen en/of opvattingen die je in ieder geval moet kennen, vind je hier. Maar let goed op! Deze begrippen, onderwerpen, en/of opvattingen moet je altijd kunnen duiden. Je moet de begrippen met elkaar verbinden, in een specifieke context herkennen en toepassen of elders weer gebruiken. Sec alleen het uit je hoofd leren van de begrippen is lang niet voldoende om je examen te halen. Vraag dus altijd aan je docent om je bij het leren te helpen.

 

Klik op onderstaande hyperlink en je wordt doorverwezen naar de website leren voor het examen!

Samenwerken en onderhandelen

 

Leerdoelen in ik-vorm met succescriteria

 

  1. Ik kan uitleggen dat mensen of organisaties soms verschillende belangen hebben.

 

Ik kan uitleggen wat centralisatie betekent (regels en afspraken van bovenaf).

Ik kan voorbeelden geven van situaties waarin de overheid regels oplegt om samenwerking mogelijk te maken.

Ik kan uitleggen waarom zulke regels soms beter werken dan iedereen voor zichzelf laten kiezen.

Ik kan beschrijven dat soms afspraken of regels nodig zijn om samenwerking af te dwingen.

Ik kan een voorbeeld geven van samenwerken tussen personen, bedrijven of landen.

Ik kan uitleggen waarom samenwerken of onderhandelen voordelen heeft.

Ik kan uitleggen dat samenwerken en onderhandelen vaak meer oplevert dan alleen je eigen belang volgen.

Ik kan voorbeelden geven van situaties waarin belangen botsen.

Ik kan uitleggen waarom dit tot problemen kan leiden.

 

Lorem ipsum

Dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Nam non quam porta nulla sodales consequat. Curabitur non libero hendrerit risus posuere aliquam. Sed mollis iaculis ipsum, eget bibendum dolor luctus non. Quisque ut ex laoreet, pellentesque nunc in, blandit ipsum. Vestibulum pulvinar laoreet neque. Nam arcu ante, tristique nec leo eget, cursus tristique ex. Suspendisse scelerisque euismod sem, et commodo eros tristique vitae. Aenean fermentum, massa id tempor rhoncus, augue lectus tristique quam, at faucibus justo mauris efficitur sem. In id sodales nisl.

 

Risico en informatie

 

Leerdoelen in ik-vorm met succescriteria

 

  1. Ik kan uitleggen dat gezinnen en bedrijven informatie verzamelen om betere keuzes te maken.

 

Ik kan uitleggen wat asymmetrische informatie betekent.

Ik kan een voorbeeld geven van een situatie waarin iemand informatie achterhoudt of beïnvloedt bij een transactie.

Ik kan uitleggen hoe dit keuzes en transacties kan beïnvloeden.

Ik kan uitleggen dat sommige mensen of bedrijven informatie achterhouden of beïnvloeden.

Ik kan uitleggen wat risico betekent bij het maken van keuzes.

Ik kan voorbeelden geven van risico’s die gezinnen of bedrijven kunnen tegenkomen.

Ik kan uitleggen dat informatie vaak beperkt is en dat mensen daarom risico’s moeten inschatten.

Ik kan voorbeelden geven van informatie die gezinnen of bedrijven verzamelen.

Ik kan uitleggen waarom informatie helpt om onzekerheid te verkleinen.

 

Leerdoelen

[Paars blok. Deze paarse blokken zijn informatieve blokken. Is er iets waar je de student extra duidelijk over wilt informeren? Gebruik dan een paars blok.

  • Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit.
  • Nam non quam porta nulla sodales consequat. Curabitur non libero hendrerit risus posuere aliquam.

 

Kernbegrippen

[begrip 1], [begrip 2],....

 

Welvaart en groei

 

Leerdoelen in ik-vorm met succescriteria

 

  1. Ik kan uitleggen dat mensen keuzes maken en met elkaar ruilen via de markt.

  • Ik kan een voorbeeld geven van een keuze die mensen maken.

  • Ik kan uitleggen hoe ruilen op de markt werkt.

  1. Ik kan beschrijven dat de prijs bepaalt hoe vraag en aanbod bij elkaar komen.

  • Ik kan uitleggen wat ‘vraag’ en ‘aanbod’ betekenen.

  • Ik kan vertellen dat de prijs verandert als er meer of minder vraag of aanbod is.

  • Ik kan een voorbeeld geven van een product waarvan de prijs is veranderd door vraag of aanbod.

  1. Ik begrijp dat de prijs op verschillende manieren kan ontstaan, afhankelijk van het soort markt.

  • Ik kan uitleggen dat er verschillende soorten markten zijn (bijvoorbeeld veel aanbieders of juist weinig).

  • Ik kan een voorbeeld geven van een markt met veel aanbieders en van een markt met weinig aanbieders.

  • Ik kan uitleggen wat dat betekent voor de prijs.

  1. Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van hoe de markt werkt.

  • Ik kan uitleggen wat het betekent voor nieuwe bedrijven of ze makkelijk kunnen toetreden.

  • Ik kan beschrijven hoe de markt invloed heeft op de welvaart (bijvoorbeeld hoe goed mensen het hebben).

  • Ik kan een voorbeeld geven van wat de overheid kan doen om de markt te beïnvloeden.


Wil je dat ik dit ook nog korter maak in leerlingentaal (meer kernachtig, zodat het makkelijker te onthouden is)?

 

[Paragraaf] of [Subparagraaf]

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Nam non quam porta nulla sodales consequat. Curabitur non libero hendrerit risus posuere aliquam. Sed mollis iaculis ipsum, eget bibendum dolor luctus non. Quisque ut ex laoreet, pellentesque nunc in, blandit ipsum. Vestibulum pulvinar laoreet neque. Nam arcu ante, tristique nec leo eget, cursus tristique ex. Suspendisse scelerisque euismod sem, et commodo eros tristique vitae. Aenean fermentum, massa id tempor rhoncus, augue lectus tristique quam, at faucibus justo mauris efficitur sem. In id sodales nisl.

Morbi mauris massa, pharetra in arcu ac, imperdiet fringilla dolor. Mauris mattis pellentesque ante a fermentum. Aliquam eget gravida felis, id ullamcorper mauris. Nulla et diam ut sapien blandit commodo id ut ipsum. Nam ut placerat diam. Suspendisse potenti. Ut rhoncus leo nec ex convallis feugiat.

 

Opdracht

[Oranje blok. Deze oranje blokken zijn actieblokken. Moet de leerling iets doen? Gebruik dan een oranje blok waarin je de opdracht of actie beschrijft.]


Lorem ipsum

Aliquam tempus vehicula mi, vitae tristique nisi bibendum sed:

  • Nam venenatis quis mi nec rutrum. Fusce volutpat, diam at hendrerit commodo, elit nisl semper diam, in ultrices neque risus quis risus.
  • Mauris imperdiet viverra gravida. Duis quis neque imperdiet, sagittis felis non, porttitor eros.
  • Cras nunc orci, interdum id felis a, mattis placerat eros. Praesent at libero ut urna congue tempus ut nec eros.

Goede en slechte tijden

 

Leerdoelen in ik-vorm met succescriteria

 

  1. Ik kan uitleggen dat mensen keuzes maken en met elkaar ruilen via de markt.

  • Ik kan een voorbeeld geven van een keuze die mensen maken.

  • Ik kan uitleggen hoe ruilen op de markt werkt.

  1. Ik kan beschrijven dat de prijs bepaalt hoe vraag en aanbod bij elkaar komen.

  • Ik kan uitleggen wat ‘vraag’ en ‘aanbod’ betekenen.

  • Ik kan vertellen dat de prijs verandert als er meer of minder vraag of aanbod is.

  • Ik kan een voorbeeld geven van een product waarvan de prijs is veranderd door vraag of aanbod.

  1. Ik begrijp dat de prijs op verschillende manieren kan ontstaan, afhankelijk van het soort markt.

  • Ik kan uitleggen dat er verschillende soorten markten zijn (bijvoorbeeld veel aanbieders of juist weinig).

  • Ik kan een voorbeeld geven van een markt met veel aanbieders en van een markt met weinig aanbieders.

  • Ik kan uitleggen wat dat betekent voor de prijs.

  1. Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van hoe de markt werkt.

  • Ik kan uitleggen wat het betekent voor nieuwe bedrijven of ze makkelijk kunnen toetreden.

  • Ik kan beschrijven hoe de markt invloed heeft op de welvaart (bijvoorbeeld hoe goed mensen het hebben).

  • Ik kan een voorbeeld geven van wat de overheid kan doen om de markt te beïnvloeden.


Wil je dat ik dit ook nog korter maak in leerlingentaal (meer kernachtig, zodat het makkelijker te onthouden is)?

 

AI bij het vak bedrijfseconomie

AI bij het vak Duits

Vibe coding

 

Stel je voor dat je een game of een app wilt bouwen, maar je weet niet precies hoe je moet programmeren. Met vibe coding is dat geen probleem! In plaats van ingewikkelde code te schrijven, vertel je gewoon in je eigen woorden aan een slimme computer (kunstmatige intelligentie of AI) wat je idee is.

Je geeft de computer een "vibe" van wat je wilt maken, bijvoorbeeld: "Maak een simpel spelletje waarin je een kat een muis laat vangen." De AI schrijft dan de code voor je. Jij kunt die code dan testen, aanpassen en de AI nieuwe opdrachten geven om het nog cooler te maken. Het is alsof je samen met een super slimme robot aan het programmeren bent!

 

 

Gegenereerd met Gemini
Gegenereerd met Gemini

 

Waarom is dit belangrijk voor jou op school?

 

Vibe coding kan de lessen over bijvoorbeeld technologie en programmeren veel leuker en makkelijker maken. Dit is waarom het zo handig is:

  • Iedereen kan meedoen: Je hoeft geen expert te zijn om iets te bouwen. Heb je een cool idee? Dan kun je meteen beginnen, ook als je nog nooit hebt geprogrammeerd.

  • Meer focus op creativiteit: Je besteedt minder tijd aan het leren van saaie, ingewikkelde regels. In plaats daarvan kun je al je energie steken in het bedenken van toffe ideeën en het oplossen van problemen. Het gaat meer om wat je maakt dan om hoe je de code precies schrijft.

  • Leren door te proberen: Je kunt heel snel je ideeën tot leven brengen. Werkt het niet meteen? Geen probleem! Je past je beschrijving aan en probeert het gewoon opnieuw. Zo leer je heel snel hoe dingen werken.

  • De toekomst is nu: Later, als je een baan hebt, zullen computers die helpen met programmeren heel normaal zijn. Door dit nu al op school te leren, ben je supergoed voorbereid op de toekomst!

Kortom, met vibe coding kan iedereen een uitvinder en een maker zijn. Het helpt je om je creatieve ideeën om te zetten in echte apps, games en websites, zonder dat je eerst een heel boek over programmeren hoeft te lezen.

 

 

Enkele voorbeelden (POC's)

De combinatie van vibe coding om snel een POC te bouwen is krachtig voor zowel ontwikkelaars als docenten.

Voor Ontwikkelaars en creabea’ s

  1. Directe Feedback: In plaats van maanden te bouwen aan een product dat niemand wil, heb je binnen enkele uren of dagen een werkend prototype. Dit kun je direct aan gebruikers laten zien. Hun feedback is goud waard: je weet meteen of je op de goede weg zit en wat je moet aanpassen. Dit voorkomt verspilling van tijd en middelen.
  2. Lage Drempel: Je hoeft geen expert te zijn in elke technologie. Met vibe coding en de juiste tools kun je snel iets in elkaar zetten. Dit verlaagt de drempel om nieuwe, innovatieve ideeën uit te proberen, zelfs als ze buiten je comfortzone liggen.
  3. Sneller Leren en Innoveren: Door snel te bouwen en te testen, doorloop je veel sneller de cyclus van idee > prototype > feedback. Dit is een enorm efficiënte manier om te leren wat wel en niet werkt en om tot een succesvol eindproduct te komen.

 

Voor Docenten en leerlingen

 

  1. Praktisch Lesmateriaal Maken: Een docent kan snel een interactief voorbeeld of een kleine tool bouwen om een complex concept uit te leggen. Denk aan een eenvoudige simulatie voor een natuurkundig principe of een kleine quiz-app. Dit maakt de lesstof veel concreter en boeiender dan alleen een a slide of tekst.
  2. Directe Feedback van Leerlingen: Werkt de tool? Is de uitleg duidelijk? Door de POC direct in de les te gebruiken, ziet een docent onmiddellijk waar leerlingen tegenaan lopen. Ze kunnen de tool live aanpassen of voor de volgende les verbeteren.
  3. Stimuleert Creativiteit en Probleemoplossing: Door leerlingen zelf een simpele POC te laten bouwen (via vibe coding), leren ze creatief en oplossingsgericht denken zonder te verzanden in technische details. Ze ervaren direct succes en leren de basisprincipes van creëren en testen

 

 

Kortom, de combinatie van vibe coding en een POC maakt het mogelijk om met minimale inspanning en kennis maximale feedback en leerinzichten te verkrijgen. Het is de perfecte aanpak om snel en efficiënt van een vaag idee naar een gevalideerd concept te gaan.

Bekijk onderstaande voorbeelden maar eens en laat je inspireren!

 

Voorbeeld 1: Werken aan basisvaardigheden

Voorbeed 2: een eigen leeromgving maken voor het vak economie

Voorbeeld 3: een eigen chatbot om te prompten

Steeds meer tools maken het dus mogelijk om zonder programmeerkennis een eigen app of webtool te bouwen. Je geeft simpelweg een prompt (“maak een quiz-app voor mijn klas”) en de software doet de rest. Dit opent de deur voor docenten die snel en laagdrempelig digitale leermiddelen willen ontwikkelen.

Voorbeelden van zulke tools zijn:

  • Lovable – genereert direct een complete webapp vanuit een korte beschrijving.

  • Bolt.new – ideaal om razendsnel prototypes of kleine apps te maken.

  • Glide – maakt apps vanuit een spreadsheet, handig voor bijvoorbeeld klasoverzichten of projectplanners.

  • Adalo – een eenvoudige drag-and-drop app bouwer, ook geschikt voor mobiele apps.

  • Bubble – uitgebreider platform om krachtige webapps zonder code te bouwen.

Vibe coding met ChatGPT

Het ontwikkelen van applicaties met AI heeft de potentie om het onderwijs ingrijpend te veranderen.

Zelfs zonder codeervaardigheden kunnen functionele apps worden gebouwd die door een groot aantal studenten en docenten worden ingezet. Deze aanpak, waarbij tekst wordt omgezet naar een applicatie, is een toegankelijke en effectieve methode met veel mogelijkheden voor de onderwijswereld.

Voor wie wil beginnen, biedt deze mini-cursus een praktische introductie in de basisprincipes. Deelnemers leren aan de hand van concrete voorbeelden hoe ze zelf aan de slag kunnen gaan.

Vibe coding

Handreiking voor scholen (download)

Handreiking AI voor scholen

 

Artificial intelligence is een veelzijdige en ingrijpende technologie die alle lagen van het onderwijs kan raken. Dit stelt scholen voor nieuwe uitdagingen. Deze handreiking helpt scholen om tot bewuste en verantwoorde keuzes over de inzet van AI te komen.

Evidence informed werken

Open leermateriaal biedt veel kansen, maar hoe weet je of het echt aansluit bij wat leerlingen nodig hebben? Evidence-informed werken helpt om beter onderbouwde keuzes te maken. Wat houdt dat precies in en hoe pas je het toe in het onderwijs?

Evidence-informed werken houdt in dat je keuzes maakt die zijn gebaseerd op wat werkt volgens verschillende bronnen. Dat kan kennis zijn uit wetenschappelijk onderzoek, maar ook praktijkkennis van collega’s of je eigen ervaringen. Ook data verkregen uit toetsuitslagen en informatie uit leerlingvolgsystemen of observaties in de klas kunnen een bron zijn.

Evidence-informed werken? Zo werkt het!
Open leermateriaal biedt veel kansen, maar hoe weet je of het echt aansluit bij wat leerlingen nodig hebben? Evidence-informed werken helpt om beter onderbouwde keuzes te maken. Wat houdt dat precies in en hoe pas je het toe in het onderwijs? Evidence-informed werken houdt in dat je keuzes maakt die zijn gebaseerd op wat werkt volgens verschillende bronnen. Dat kan kennis zijn uit wetenschappelijk onderzoek, maar ook praktijkkennis van collega’s of je eigen ervaringen. Ook data verkregen uit toetsuitslagen en informatie uit leerlingvolgsystemen of observaties in de klas kunnen een bron zijn.

  • Het arrangement Pilot 34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Erix Plew
    Laatst gewijzigd
    2025-08-20 11:57:50
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Het woord ‘open’ voor leermateriaal geeft het al aan: iedereen mag het gebruiken, aanpassen en delen. Wel zijn hier speciale afspraken over gemaakt. Hoe zit het met de rechten en waarom is het belangrijk om je aan deze afspraken te houden?

    Heb je geschikt open lesmateriaal gevonden dat is gemaakt door iemand uit het onderwijs of voor het onderwijs vanuit een publieke organisatie? Dan heeft het materiaal vaak een Creative-Commons(CC)- licentie. Die geeft aan welke afspraken er gemaakt zijn over hoe je het materiaal mag gebruiken. De afspraken of licenties herken je aan een afkorting, een korte tekst of een icoon.https://www.openleermateriaal.nl/licenties-en-open-leermateriaal/

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze site is gemaakt om te laten zien hoe we met AI het onderwijs op het Griftland kunnen verrijken. Nieuwe technologieën worden gebruikt, zoals (interactieve) chatbots en tools voor het genereren van afbeeldingen en video. Dit kan een bijdrage leveren aan het verminderen van de werkdruk en maakt leerlingen meer verantwoordelijk voor hun eigen lessen. Want ook leerlingen worden actief betrokken bij het curriculumontwerp. Ook worden nieuwe, interactieve lesvormen en feedbackmethodes geïntroduceerd met behulp van multimodaliteit.
    Leerniveau
    VSO; Speciaal basisonderwijs; SO;
    Leerinhoud en doelen
    Audiovisuele vormgeving;
    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Handreiking AI voor scholen
    https://www.kennisnet.nl/artificial-intelligence/handreiking-ai-voor-scholen/
    Link
    begrippen concept Markt
    https://maken.wikiwijs.nl/174443/Vwo_economie__wat_moet_je_weten#!page-6613730
    Link
    Voorbeeld 1: Werken aan basisvaardigheden
    https://basisvaardigheden.lovable.app/
    Link
    Voorbeed 2: een eigen leeromgving maken voor het vak economie
    https://educonomy.lovable.app/
    Link
    Voorbeeld 3: een eigen chatbot om te prompten
    https://stevagentstudio.lovable.app/
    Link
    Vibe coding
    https://aivoordocenten.nl/vibe-coding-in-het-onderwijs/
    Link
    Evidence-informed werken? Zo werkt het!
    https://www.openleermateriaal.nl/evidence-informed-werken-met-open-leermateriaal/
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Plew, Erix. (2025).

    economie vwo

    https://maken.wikiwijs.nl/218952/economie_vwo

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.