Schrijfopdracht (betoog-partijplan)

Schrijfopdracht (betoog-partijplan)

Schrijfopdracht. (Betoog - Partijplan)

Doel van de les

Ik kan een tekst schrijven waarin ik mijn standpunten verwoord en met argumenten onderbouw.

 

Subdoel(en)

  • Ik schrijf een partijplan met 3 standpunten en beargumenteer deze.
  • Ik geef ook een of meerdere tegenargumenten en weerleg deze.
  • Ik schrijf een doelgerichte tekst, die niet meer maar ook niet minder bevat dan noodzakelijk is.
  • Ik maak de tekst op door tekst cursief of vetgedrukt te maken, als dat bijdraagt aan de duidelijkheid. 
  • Ik maak een nette lay-out, die passend is bij het doel en het publiek van de tekst.

Subdoel Burgerschap:

  • De leerling verkent hoe die democratisch handelen in dagelijkse situaties kan vormgeven.

Kerndoelen

Nederlandse taal

Domein: Communicatie

Kerndoel 5: Doelgericht spreken en schrijven

 

Burgerschap

Kerndoel 5 - Democratische betrokkenheid

Wat heb je nodig?

 

Voor de leerkracht:

  • Deze handleiding
  • PowerPointpresentatie 'Schrijfopdracht Betoog (partijplan)' bij deze les + digibord
  • Optioneel: 10 stellingen uitgeprint op A4

 

Voor iedere leerling:

  • Werkbladen Betoog (partijplan) bij deze les
  • Schrijfbladen, bijvoorbeeld gelinieerd A4 papier (23 ringbandsvulling)
  • Overig papier, pen, schaar, stiften etc.
  • Computer met tekstverwerker (per groepje van 4-5 leerlingen)

 

 

  • Onderaan de lesomschrijving staan de bestanden die je nodig hebt.

Omschrijving lessenserie

Deze les past bij:

  • IPC-thema Voortrekkers van verandering (milepost 3)
  • BLINK wereld - thema's groep 7-8, pakket A Stem op mijn partij
  • Pro Demos (https://prodemos.nl), lessen over democratie
  • Als les Burgerschap over democratische betrokkenheid

De les kan ook los gegeven worden of bijvoorbeeld ter voorbereiding op het kiezen van een klassenvertegenwoordiger.

 

Opbouw

De lessen zijn opgebouwd volgens het vijffasenmodel.

Les 1: Oriëntatie op de schrijfopdracht [30 minuten]

Les 2: Schrijfopdracht [45 minuten]

Les 3: Schrijven en hulp geven tijdens het schrijven [45 minuten]

Les 4: Bespreken en herschrijven [45 minuten]

Les 5: Verzorgen en publiceren [45 minuten]

 

Websites met informatie over het vijffasen model:

Download hier alle bestanden die nodig zijn voor de les:

Les 1

Oriëntatie op de schrijfopdracht [30 minuten]

Print tien tot vijftien stellingen uit en verdeel ze over de ruimte. De leerlingen lopen door de ruimte en schrijven op een los blad hun eigen top 5 van de stellingen die zij het belangrijkst vinden. Laat de leerlingen vervolgens hun top 5 vergelijken met die van anderen in de klas. Vorm mede op basis hiervan groepjes van 3 tot 5 leerlingen.

Voorbeelden van stellingen zijn:

  • Eén uur gamen per dag is genoeg.
  • Alleen nog maar gezonde voeding op school.
  • Elke school moet een duikelrek hebben.
  • Juffen en meesters moeten meer voorlezen.
  • In iedere weektaak hoort een knutselopdracht.

 

Introduceer alvast de schrijfopdracht met behulp van dia 1 t/m 3 uit de PowerPointpresentatie bij deze

1

Deze les past bij:

  • IPC-thema Voortrekkers van verandering (milepost 3)
  • BLINK wereld - thema's groep 7-8, pakket A Stem op mijn partij
  • Pro Demos (https://prodemos.nl), lessen over democratie
  • Als les Burgerschap over democratische betrokkenheid

De les kan ook los gegeven worden of bijvoorbeeld ter voorbereiding op het kiezen van een klassenvertegenwoordiger.

2

3

Bespreek wat de leerlingen gaan doen. Pas aan op de eigen situatie.

 

Download hier eventueel de lijst met stellingen die je kan gebruiken bij deze les. 

Les 2

Schrijfopdracht [45 minuten]

Geef iedere leerling de werkbladen bij deze les. Bespreek de schrijfopdracht met behulp van dia 4 t/m 24 uit de PowerPointpresentatie. De leerlingen maken in hun groepje opdracht 1 t/m 5. Zorg dat de werkbladen door de leerlingen opgeborgen worden in een map of bewaarhoesje, want later zijn ze weer nodig.

1

2

Fris (indien nodig) eerder opgedane kennis op of leg de begrippen uit. Als leerlingen dit nog lastig vinden, is dat niet erg. Later in de les gaan ze hiermee oefenen.

3

4

Lees samen met de leerlingen het doel van de schrijfopdracht.

5

Bespreek de woorden standpunt (hoe jij over iets denkt) en argument (De redenen dat jij er zo over denkt).

Leg de link met mening (iets wat je vindt) en argument (waarom je dat vindt).

6

7

Leg uit dat een standpunt net iets verder dan een mening, omdat het de bedoeling is dat het leidt tot een actie.

Ik vind spruitjes niet lekker (mening), want ze smaken bitter (argument).

Ik vind dat alle kinderen hun bord met spruitjes moeten leegeten (standpunt), omdat spruitjes erg gezond zijn (argument).

De schrijver vindt spruitjes zelf niet lekker, maar heeft wel als standpunt dat alle kinderen hun bord met spruitjes moeten leegeten. Dit vraagt om een actie. De schrijver beargumenteert zijn standpunt. Spruitjes zijn namelijk erg gezond.

Standpunt wordt vaak gebruikt in een debat of discussie. Je kunt een standpunt innemen, dat ingaat tegen je eigen mening. Zie voorbeeld.

8

Lees samen de opdracht door. De uitleg volgt hierna.

9

Zo meteen zijn er verkiezingen en kunnen mensen op jouw partij stemmen. Maar waarom zouden de kiezers op jouw partij stemmen? Wat zijn jouw plannen? Dat staat in het partijplan.

10

In je partijplan beschrijf je tenminste 3 standpunten of plannen die je belangrijk vindt.

11

Je geeft voor ieder standpunt argumenten en onderbouwt deze met argumenten. Hiervoor gebruik je voegwoorden die passen bij een redengevend tekstverband. Na deze voegwoorden volgt namelijk een uitleg.

12

Een tegenargument is een soort ’aanval’ op jouw standpunt. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: Tuinders gebruiken gif bij het verbouwen van spruitjes en dat is niet gezond. Een tegenargument kun je weerleggen. Bijvoorbeeld: De spruitjes die je in de winkel, op de markt of bij de groentenwinkel koopt zijn veilig, anders zouden ze niet verkocht mogen worden.

13

Laat de klas het voorbeeld op het bord hardop lezen. Ga samen op zoek naar een tegenargument …

14

…  en ga samen opzoek naar de weerlegging van dit tegenargument.

15

16

Bespreek met de kinderen het doel van de tekst. Wat wil je met de tekst bereiken?

  • Stemmers zijn op de hoogte van je plannen.
  • Je wil dat zoveel mogelijk kinderen op jouw partij stemmen.

De tekst moet dus niet te kort, maar zeker ook niet te lang zijn, omdat lezers anders ‘afhaken’.

17

Bekijk en bespreek alvast het schema. Maak duidelijk dat het partijplan uit 25 tot 30 zinnen bestaat.

18

Bespreek de begrippen cursief en vetgedrukt. In de teksten die de kinderen op de computer uitwerken worden de standpunten vetgedrukt. Kernwoorden worden cursief gedrukt.

19

Een lay-out is HOE de tekst op papier of het scherm staat. De lay-out moet passend bij het doel (zoveel mogelijk stemmers vinden voor jouw partij) en het publiek (mensen die straks gaan stemmen). Dat betekent dat het geheel er netjes, verzorgd en rustig uitziet.

20

Welk  schema past het best bij een partijplan?

Schema 1: Een standpunt met verschillende argumenten en onderbouwingen van de argumenten

Schema 2: Meerdere standpunten en argumenten + onderbouwing van de argumenten.

Antwoord: het tweede schema, want een partijplan heeft meerdere standpunten.

21

Deel de werkbladen uit. Bespreek opdracht 1 t/m 5 met behulp van dit scherm. De overige opdrachten komen de volgende les aan de orde.

  1. Zorg dat je iets gemeenschappelijks kunt schrijven hier. Bijvoorbeeld: we houden allemaal van de natuur. Of we zijn allemaal heel sportief.
  2. Zorg dat de plannen realistisch en haalbaar zijn. Het moet echt kunnen. Als je logisch nadenkt, snap je dat een zwembad op het dak van school echt niet gaat gebeuren.
  1. Dit hoeft nog niet uitgewerkt in argumenten. Het gaat nu alleen nog maar over het opdoen van ideeën.
  2. Verzin een leuke en passende partijnaam. Zorg dat de partijnaam past bij wie jullie zijn en wat jullie plannen zijn.
  3. Wat is de afkorting van jullie partijnaam?

Laat de kinderen het blad in hun groepje maken. Ondersteun groepjes die vastlopen door tips te geven. Benadruk dat dit een brainstormfase is en dat het nog niet perfect hoeft. Zorg wel dat alle groepjes drie plannen hebben bedacht.

 

Download hier de werkbladen voor de leerlingen. (Voor deze les alleen opdracht 1 t/m 5, blz 1)

Les 3

Schrijven en hulp geven tijdens het schrijven [45 minuten]

Bespreek de schrijfopdracht met behulp van dia 25 t/m 34 uit de PowerPointpresentatie bij deze les. De dia’s bevatten voor een deel herhaling en voor een deel verdieping van de vorige les.

De leerlingen werken in hun groepje verder aan opdracht 6 t/m 9 van de werkbladen. De leerlingen mogen samenwerken, maar het is belangrijk dat ieder zijn of haar eigen werkbladen invult. Zorg ook nu weer dat de werkbladen door de leerlingen opgeborgen worden in een map of bewaarhoesje.

 

25

26

Herhaal wat de leerlingen gaan doen.

27

Herhaal het doel van de schrijfopdracht.

28

Herhaal de opdracht.

29

Bespreek van het werkblad opdracht 6.

Lees de tekst klassikaal hardop voor. Lees de tekst daarna klassikaal hardop. Lees de tekst nogmaals voor.

Demonstreer de opbouw van de tekst door hardop te denken (modelen):

  • In de inleiding lees ik wie het partijplan hebben geschreven en waarom.
  • In de kern van de tekst lees ik drie standpunten. Ieder standpunt heeft een argumenten en een onderbouwing met voorbeelden en uitleg.
  • Het derde standpunt heeft ook een tegenargument: “Nu zul je zeggen: Leraren verdienen al heel veel geld.”
  • Dit tegenargument wordt weerlegd in het stukje “Helaas stoppen t/m hoog tijd, dat lesgeven wordt beloond!”
  • De laatste alinea is het slot. Dit is een korte samenvatting van de hele tekst. Het slot bevat een call-to-action. De schrijvers willen namelijk dat ik op 1 april ga stemmen op hun partij.

\30

Verdeel de groep in tweetallen. De leerlingen schrijven de woorden op de juiste plaats in de tekst. Vertel dat ze stukjes mogen arceren of onderstrepen en vervolgens betreffend woord in de marge kunnen schrijven. Doe 1 of 2 woorden voor.

31

Bespreek de uitwerking (dit is een voorbeeld).

32

Bespreek nogmaals het schema dat de leerlingen zo gaan invullen. Leg uit dat de leerlingen het schema in steekwoorden invullen.

33

Bespreek veelgebruikte voegwoorden bij redengevend tekstverband.

34

De leerlingen gaan het schema invullen. Ieder standpunt heeft één of meerdere argumenten. Stimuleer de leerlingen om de voegwoorden af te wisselen. Laat bij één standpunt ook een tegenargument verzinnen. Als de leerlingen dit lastig vinden, geef dan voorbeelden:

  • “Nu denk je misschien dat …, maar …”
  • “Een nadeel van ons plan zou kunnen zijn dat …, maar … ”

 

Download hier de werkbladen, voor deze les alleen opdracht 6 t/m 9. (blz 2, 3 en 4)

Les 4

Bespreken en herschrijven [45 minuten]

Het schema (werkblad opdracht 10) wordt besproken, aangevuld, gecontroleerd en verbeterd. Als het schema goedgekeurd is door de leerkracht, werken de leerlingen het individueel uit tot een eerste versie van hun partijplan. Deel hiervoor schrijfbladen uit, bijvoorbeeld gelinieerd A4 papier (23 ringbandsvulling).

 

35

36

Laat enkele leerlingen vertellen over hun ingevulde schema.

Tip: scan enkele ingevulde schema’s en projecteer deze op het bord.

Geef tijd om het schema aan te vullen en/of te verbeteren.

37

De leerlingen werken het ingevulde schema uit tot een eerste versie. Aanbevolen wordt, om iedere leerling een eigen betoog te laten schrijven op papier. Zij laten deze versie reviseren door een klasgenoot:

  • Lopen alle zinnen goed?
  • Heeft ieder standpunt een argument?
  • Is er bij één van de standpunten ook een tegenargument?
  • Zijn er spelfouten?

 

Download hier de werkbladen voor de leerlingen. (Hier alleen opdracht 10 en 11, blz 4)

Les 5

Verzorgen en publiceren [45 minuten]

Deze les werken de leerling hun partijplan uit en printen ze deze. Als ze daarmee klaar zijn, maken ze een verkiezingsposter.

 

38

39

Laat de eindversies in groepjes uitwerken op de computer. Leg uit en demonstreer vooraf hoe leerlingen kopjes vetgedrukt en kernwoorden cursief kunnen maken.

Maak afspraken over printen en/of delen van het document.

40

Als de leerlingen klaar zijn met hun partijplan, kunnen ze individueel of in hun groepje een verkiezingsposter maken. Bespreek de overeenkomsten en verschillen tussen een partijplan en een verkiezingsposter.

Verschillen:

  • Een partijplan bevat veel tekst, een verkiezingsposter weinig.
  • In een partijplan staan alle standpunten. In een verkiezingsposter alleen de belangrijkste.
  • In een partijplan staat uitgebreide informatie. In een verkiezingsposter staat het motto of de leus centraal, waarin alle standpunten zijn samengevat.

Overeenkomsten:

  • Naam van de partij
  • Doel van de partij
  • Call-to-action

41

42

Blik terug op het doel van de schrijfopdracht en laat de leerlingen hierop reflecteren.

Vervolg: Organiseer een echte verkiezing

Hang de verkiezingsposters op door de school en maak een boekje van alle partijplannen. Deel deze uit aan de leerlingen van een lagere groep, zodat deze kiezers zich kunnen inlezen in de standpunten van de partijen. Laat ieder groepje vooraf een pitch voorbereiden en/of campagne voeren. Maak stembiljetten en richt een stembureau in. Maak het zo echt mogelijk, dus inclusief stemhokje, rood potlood en stembus.

Tel na verkiezingsdag de stemmen. Laat de twee partijen met de meeste stemmen een coalitie vormen en afspraken maken. Vervolgens gaan deze partijen met de directie en/of de medezeggenschapsraad van de school in gesprek en proberen zij om een deel van de plannen daadwerkelijk te bewerkstelligen.

  • Het arrangement Schrijfopdracht (betoog-partijplan) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-03-17 14:15:40
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze les leren de kinderen een tekst te schrijven met standpunten die onderbouwd worden door argumenten. Deze les gaat over het schrijven van een partijplan en past heel goed bij het onderwerp 'democratische betrokkenheid'.
    Leerniveau
    PO groep 8; PO groep 7; PO groep 6;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlandse Taal; Schrijfvaardigheid; Burgerschap; Computervaardigheden/ICT;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur 10 minuten
    Trefwoorden
    argumenten, democratie, partijen, schrijfopdracht, standpunt, stellen, stemmen, tegenargument, verkeizingen, voegwoord
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.