Brandenberg Zorg en Welzijn

Brandenberg Zorg en Welzijn

EHBO

Een ongeluk zit helaas in een klein hoekje: thuis, op het werk of in het openbaar. In noodsituaties is het snel en adequaat kunnen handelen ongelofelijk waardevol. 

Risicogroepen

Sommige mensen hebben meer kans op een ongeluk dan een ander. Deze groepen noemen we risicogroepen. Voorbeelden hiervan zijn:

  1. kinderen
  2. ouderen
  3. mensen met een beperking

Kinderen zijn zich niet bewust van gevaar en zijn heel nieuwsgierig. De volgende ongelukken komen vaker voor (3V's)

  1. verbranding kinderen kunnen zich snel vergissen in temperatuur. Ze branden zich bijvoorbeeld aan de kachel, of heet water.
  2. verdrinking kinderen kunnen nog niet goed zwemmen en kunnen diepte en gevaar niet inschatten. LAAT EEN KIND DAAROM NOOIT ZONDER TOEZICHT IN HET WATER.
  3. vergiftiging kinderen stoppen van alles in hun mond. Een fles schoonmaakmiddel ziet er ook heel leuk uit met zijn mooie kleurtjes

Om ervoor te zorgen dat ongelukken zo min mogelijk voorkomen werken we met preventieve maatregelen. Denk aan het opbergen van schoonmaakmiddelen zodat kinderen er niet bij kunnen. Je pan met kokend water op het achterste kookplaatje zetten zodat de grijpgrage handjes van kinderen er niet aan kunnen komen.

Het voorkomen van een ongeval noemen we dus preventie

Stappenplan in een noodsituatie

In een noodsituatie volg je de volgende 5 stappen:

  1. Zorg voor veiligheid: Het is belangrijk dat je eerst inschat of de situatie veilig is voor het slachtoffer, jezelf en de omstanders. Probeer anders het gevaar weg te nemen door bijvoorbeeld een straat af te sluiten, een brandje te blussen of je slachtoffer te verplaatsen naar een veilige omgeving (rautekgreep)
  2. Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert: Bekijk de omgeving goed hieruit kun je vaak al veel opmaken wat er is gebeurd. Als je weet wat er is gebeurd kun je betere hulp verlenen
  3. Bescherm het slachtoffer en stel hem/haar gerust: Mensen zijn vaak bang, geschrokken of boos. Zorg dat het slachtoffer jou goed kan zien en blijf tegen het slachtoffer prater ter afleiding. Probeer het slachtoffer zoveel mogelijk te beschermen tegen invloeden van de omgeving. Houd bij regen een paraplu boven het slachtoffer. Gebruik bij kou een deken of jas. Ook zon en hitte kunnen gevaarlijk zijn. Creëer dan een schaduw.
  4. Roep hulp in: bel 112. Ben je alleen dan doe je dit zelf. Ben je met meerdere personen laat dan iemand anders bellen. Blijf zelf ten alle tijden bij het slachtoffer en wacht op de hulpdiensten
  5. Help het slachtoffer op de plek waar je hem/haar hebt gevonden: In sommige gevallen mag je een slachtoffer niet verplaatsen omdat je anders kans hebt het letsel nog erger te maken. Verplaats een slachtoffer dus alleen als het écht niet anders kan.

vijf basisregels EHBO

Snelverband met wonddrukverband

Een snelverband aanleggen

1. Zet het slachtoffer in een stoel, dit zodat de persoon niet kan vallen mocht hij/zij zich slecht gaan voelen en eventueel het bewustzijn verliezen.

2.Probeer de wond omhoog te houden, zodat het bloeden vermindert. Oefen bovendien een sterke druk uit op de wond, bijvoorbeeld met een doek of een kledingstuk. Ondertussen zorg je dat je zelf je eigen handen gaat wassen, of handschoenen aantrekt. Ook verzamel je alle benodigde materialen.
3. Neem nu het verband en leg het wondkussen op de wonde. Let op, verschuif het snelverband nu niet meer!
4. Breng daarna de zwachtel aan. Leg de eerste laag van de zwachtel half op het wondkussentje, en half op de huid. Let er bij de volgende lagen op dat er steeds 2/3 overlapping is met de voorgaande laag. Ga op en neer zodat het volledige wondkussen stevig bedekt is.
5. Bevestig de zwachtel eventueel nog aan de huid met enkele kleefpleisters.

 

 

Soms kan het ook zijn dat je geen snelverband in je EHBO koffer hebt. Wat nu?!

1. Gebruik in plaats van een snelverband een steriel gaasje. Breng hierover heen een verband. Zorg dat je het gaasje volledig bedekt.

2. vervolg de stappen zoals hieronder zijn beschreven.

 

 

Eventueel breng je hierna nog een wonddrukverband aan.

1. Neem de synthetische watten, deze absorberen het bloed als het door het snelverband heen lekt.
2. Zorg dat je wat druk trekt aan de synthetische watten zodat er druk ontstaat op de wond. Let hierbij op dat je niet te veel druk uitoefend.
3. Breng daarna een elastische zwachtel aan. Zorg ervoor dat de synthetische watten onder het verband uitkomen. 2 vingers aan beide kanten. Met deze zwachtel oefen je druk uit op de wond.
4. Bevestig de zwachtel eventueel nog aan de huid met enkele kleefpleisters.

 

 

Wat te doen bij een bloeding

Bloedneus

Een bloedneus wordt veroorzaakt door een kapot bloedvaatje in de neus. Dat zo'n bloedvaatje stuk gaat, komt vaak voor bij een verkudheid, maar kan ook het gevolg zijn van krabben, peuteren of hard snuiten. Een bloedneus kan zelden kwaad.

 

Wat moet je doen als je een bloedneus hebt:

  • Neus goed laten snuiten een slachtoffer mag zijn neus niet snuiten als er kans is op een gebroken neus!
  • Zet het slachtoffer in de schrijfhouding
  • Knijp neusvleugels tegen neusschot (circa 10 minuten)
  • controleer of de bloeding is gestopt
  • Als de neusbloeding blijft bestaan (na 2x het rijtje te hebben doorlopen) bel dan de huisarts
  • Geef géén warm drinken door hitte gaan de bloedvaten verwijden en is er een kans dat de bloeding weer begint

 

Wat moet je NIET doen:

  • Ijs in de nek van het slachtoffer leggen
  • Het slachtoffer bloed laten inslikken door het hoofd achterover te houden
  • Het slachtoffer aan de neus laten wrijven of hard laten snuiten

 

Help nadien het slachtoffer bij het schoonmaken van zijn handen en gezicht

 

 

Greep van Heimlich

Er heerst paniek wanneer iemand zich verslikt in een vreemd voorwerp. De greep van heimlich is een techniek die op zo'n moment levens kan redden.

Het slachtoffer kan een milde of een ernstige luchtwegbelemmering hebben. Bij een lichte verslikking kan het slachtoffer nog hoesten, spreken en ademen. Bij een ernstige verslikking kan het slachtoffer niet meer hoesten, spreken of ademen. Door het zuurstof tekort kan een slachtoffer blauw aanlopen.

 

Bij een lichte verslikking handel je als volgt:

  • Moedig het slachtoffer aan om te blijven hoesten
  • controleer of het slachtoffer weer een normale ademhaling heeft.

 

Bij een ernstige verslikking handel je als volgt:

Probeer het slachtoffer gerust te stellen en zeg dat je hem/haar zult helpen maar dat hij/zij goed naar jou aanwijzigen moet luisteren. Als ophoesten niet helpt, ga je als volgt door:

1. Stoot bij ernstige verslikking 5x met de onderkant van uw hand tussen de shouderbladen, ondersteun de borstkas.

2. Plaats je vuist met duim in de hand tussen navel en onderkant borstbeen. Omvat deze vuist met je andere hand en trek beide handen met een ruk schuin omhoog naar je toe. Voer 5 buikstoten uit.

Wissel deze handelingen af. Laat 112 bellen als dit niet helpt. Ga met kinderen ALTIJD naar de huisarts na het uitvoeren van deze handeling.

 

Stabiele zijligging

Waarom moet je een bewusteloos slachtoffer in de stabiele zijligging leggen?

  • De stabiele zijligging zorgt ervoor dat de tong van het slachtoffer niet achter in de keel kan zakken, en zo de luchtweg gedeeltelijk of volledig kan blokkeren
  • Tevens zorgt de stabiele zijliggen ervoor dat, mocht het slachtoffer gaan braken, het braaksel niet in de longen terecht kan komen waardoor het slachtoffer zou kunnen stikken. 

 

De stabiele zijliggen gaat als volgt: 

  1. Verwijder een eventuele bril
  2. Kniel naast het slachtoffer en zorg dat zijn benen gestrekt zijn
  3. Leg de dichtsbijzijnde arm van het slachtoffer in een rechte hoek met het lichaam, de ellebogen gebogen en de handpalm omhoog. 
  4. Buig de andere arm over de borst en leg deze met de handrug naar de wang op de schouder aan jouw zijde
  5. Je hebt je eigen hand vrij om de knie van het verstliggende been te buigen. Terwijl de voet op de grond blijft
  6. Trek dit gebogen been naar je toe, terwijl je de hand van het slachtoffer tegen zijn wang houd. De heup en de knie van het bovenste been moeten in een rechte hoek liggen
  7. Kantel het hoofd iets naar achteren om er zeker van te zijn dat de luchtweg vrij is
  8. Zo nodig kan de hand onder de wang van het slachtoffer helpen het hoofd achterover te houden
  9. Zorg dat het slachtoffer niet afkoelt. Leg een jas of deken over hem/haar heen. 
  10. Blijf aan de kant van het gezicht van het slachtoffer zitten. 

 

Bel of laat iemand 112 bellen!

 

Flauwte

Flauwte of flauwvallen is een kort bewustzijnsverlies door onvoldoende bloedtoevoer en daarmee zuurstof naar de hersenen. Flauwvallen is meestal niet schadelijk maar kan wel vervelend zijn. Hoe herken je een flauwte?

Voordat iemand flauw valt kun je een aantal symptomen zien:

  • Bleek worden
  • koude huid
  • geeuwen
  • Zweten
  • vaak ziet het slachtoffer zwarte vlekken voor zijn ogen

Waardoor valt iemand flauw?

  • Warmte
  • Pijn
  • Te weinig eten of drinken
  • Oververmoeid
  • Lang stilstaan
  • Snel opstaan na lang zitten, hurken of liggen

Psychische oorzaak:

  • Emoties, schokkende gebeurtenissen
  • Zien van naalden of bloed
  • Schrik
  • Angst

Wat moet je doen:

  1. Maak knellende en warme kleding los (niet alleen rond de nek, maar ook riemen etc)
  2. Leg de benen iets omhoog
  3. Zorg voor frisse lucht
  4. Wacht minuten en kijken of het slachtoffer bijkomt. Komt het slachtoffer niet bij binnen minuten of is hij bewusteloos bel dan 112.
  5. Stel het slachtoffer gerust. Na ongeveer 10 minuten mag het slachtoffer langzaam rechtop gaan zitten
  6. Gaat dit niet goed, laat het slachtoffer dan weer liggen voor 5-10 minuten
  7. Gaat overeind komen goed, dan mag je hem/haar iets te drinken aanbieden
  8. Laat het slachtoffer zelf zijn glas of beker naar de mond brengen. Gaat dit erg trillerig wacht dan nog even. Er is dan een vergrote kans op verslikking
  9. Gaat het drinken goed, dan kan het slachtoffer verder overeind komen

 

 

Een hartstilstand en werken met een AED

Hartinfarct: een vernauwing in de kransslagader zorgt ervoor dat delen van het hart geen zuurstof krijgen en afsterven.

  • Slachtoffer heeft last van klemmende drukkende pijn op de borst
  • Bij vrouwen komt de pijn vaak voor als een stekende pijn tussen de schouderbladen.
  • kortademig, duizelig, zweten en misselijkheid
  • pijn kan uitstralen naar onderkaak, armen of rug.

Hartstilstand: het hart pompt nauwelijks tot geen bloed meer door het lichaam. REANIMATIE!

  • slachtoffer is bewusteloos en reageert niet meer op omgevingsprikkels
  • ademt niet of niet normaal (gaspen)

Bij een agonale ademhaling oftwel gaspen moet per direct een reanimatie worden gestart.

Een agonale ademhaling (ook wel gasping genoemd) is een fysieke reactie die lijkt op het happen naar adem. Er is in dit geval geen sprake van een normale ademhaling; het is een impulsreactie van het lichaam die optreedt bij een hartstilstand. Een agonale ademhaling is te herkennen aan een zware, onregelmatige en luidruchtige manier van ademhalen. Het doet vaak denken aan een vis op het droge die naar adem hapt. Naast de luidruchtige ademhaling is er soms nog sprake van andere kenmerken. Er kan bijvoorbeeld een blauwe verkleuring van de gezichtshuid te zien zijn. Ook kan het slachtoffer nog bewegingen maken; dit zijn stuiptrekkingen van de spieren die worden veroorzaakt door gebrek aan zuurstof. Deze verschillende kenmerken zorgen vaak voor verwarring bij omstanders. Veel mensen zien gasping aan voor een goede ademhaling en beseffen niet dat er sprake is van een hartstilstand.

LET OP: onderstaand filmpje laat een agonale ademhaling zien en kan niet heel prettig zijn om naar te kijken.

 

Wat te doen bij een beroerte

Bij een beroerte stopt de toevoer van het bloed naar de hersenen door een herseninfarct of een hersenbloeding of een TIA.

Herseninfarct: bloedtoevoer naar de hersenen is gestopt door een embolie. Een embolie is een aandoening waarbij een bloedstolsel een bloedvat verstop.

Hersenbloeding: een kapot bloedvat zorgt ervoor dat bloed in de hersenen komt.

TIA: een kortdurend herseninfarct.

FAST-scan:

Face: scheve afhangende mond.

          Test: vraag of het slachtoffer zijn tanden kan laten zien

Arm: minder kracht in arm of been.

          Test: Laat het slachtoffer zijn armen strekken naar voren en de handpalmen omdraaien. Kijk of er een arm wegzakt.

Speech: Moeite met spreken/zichzelf uitdrukken (afasie)

           Test: laat het slachtoffer een zin uitspreken

Time: TIME = TISSUE oftewel tijd is weefsel. Een slachtoffer dient zo snel mogelijk professionele hulp te krijgen. Hoe langer de hersenen zonder zuurstof zitten hoe meer weefsel er afsterft.

 

Brandwonden

Eerst water, de rest komt later...

Bij iedere brandwond moet je eerst minimaal 10 minuten koelen met lauw stromend water!

 

Eerstegraads verbranding

  • Huid is niet stuk
  • Huid is roze of rood
  • Licht gezwollen
  • Huid is droog
  • Prikkelend tot pijnlijk

Tweedegraads verbranding

  • Huid is kapot of met blaren
  • Huid is nat
  • Huid voelt soepel
  • Huid is glanzend rood, roze, wit
  • Huid is pijnlijk

Derdegraads verbranding

  • Opper- en lederhuid zijn beschadigd tot in het onderhuids bindweefsel
  • Huid is wit, beige/bruin, zwart
  • Stug, droog, leerachtig
  • De wond zelf is nauwelijks pijnlijk

 

Wat te doen bij een blaar

Verstuiking

Wat te doen bij een kneuzing/verstuiking:

  1. Verwijder sieraden. Bij deze letsels ontstaat zwelling en kleine bloedinkjes, verwijder daarom sieraden die aan dezelfde ledematen zitten.
  2. Koel de kneuzing/verstuiking. Door te koelen voorkom je zwelling of neemt de zwelling af. Koel minimaal 10 minuten.
  3. Leg eventueel een steunverband aan. Het steunverband dient niet om druk uit te oefenen, zoals bij het verbinden van een open wond, maar om het gewricht te ondersteunen. Hiervoor gebruik je een ideaalzwachtel. Let erop dat je het verband niet te strak aanlegt, tenen en vingers kunnen gaan verkleuren (blauw/wit).

 

 

Mitella

Een uitgevouwen mitella kan gebruikt worden als steun bij letsels aan de onderarm en de hand.

  1. Laat het slachtoffer met zijn goede hand zijn gewonde arm ondersteunen
  2. Schuif de opengevouwen driekante doek over de borst, onder de arm door, met de punt een eindje voorbij de elleboog
  3. Sla de bovenste slip over de schouder aan de niet gewonde kant, rond de nek en dan over de schouder aan de gewonde kant weer naar voren
  4. Breng vervolgens de onderste slip van de driekante doek over de hand en de arm naar boven. Maak beide uiteinden aan elkaar vast met een platte knoop in de holte net boven het sleutelbeen. Maak ten slotte de punt van de mitella bij de elleboog vast met een pleister of veiligheidsspeld.

Wat te doen bij een wespensteek

Wat te doen bij een tekenbeet

Wat te doen bij een koolmonoxidevergiftiging

Wat te doen bij een alcoholvergiftiging

Wat te doen bij een splinter

Soorten gewrichten

Door botten, spieren en gewrichten kan een lichaam bewegingen maken. 

 

1. kogelgewricht bestaat uit een kogel en een kom. De kogel kan verschillende kanten op bewegen. 

2. scharniergewricht kan maar een richting op bewegen.

3. rolgewricht zorgt ervoor dat 2 botten over elkaar heen kunnen bewegen. 

 

De verbanddoos

Artikel

Aantal

Pakje wondpleister

1

Rol kleefpleister

1

Snelverband

1

Steriele kompressen

5

Steriele kompressen (niet klevend)

5

Rol elastisch verband

2

Tekentang

1

Schaar

1

Pincet

1

Wegwerphandschoenen

2

Reddings- of isolatiedeken

1

 

 

EHBO koffer - Oranje Kruis

 

Werkkaarten

UV

Mensen verzorgen zich. Ze hebben aandacht voor hun uiterlijk. Dat was vroeger al zo en dat zal altijd zo blijven. Wanneer je gaat werken met klanten is je persoonlijke verzorging erg belangrijk. In dit vak gaan we de basis leren over onze huid, haren en manicure. 

 

Persoonlijke verzorging

Redenen waarom mensen zich goed willen verzorgen

  • Schoon en verzorgd uiterlijk bevordert de gezondheid à een vervuild lichaam is een bron voor ziektekiemen. Door de huid schoon te houden is de kans op infecties minder groot
  • Een schoon en verzorgd uiterlijk is je visitekaartje à het eerste wat men ziet is de buitenkant.
  • Een verzorgd uiterlijk geeft zelfvertrouwen

 

Klanten ontvangen

Persoonlijke begroeting:

Begroet iemand meteen bij binnenkomst.
Vraag of je de jas kunt aannemen
Je vraagt (als je de klant niet kent) de naam en kijkt in het afsprakenboek voor wie hij/zij komt.
Blijf altijd vriendelijk en rustig.
Als de klant even moet wachten breng je hem/haar naar de wachtruimte en bied je een koffie/thee aan.
Bied de koffie netjes aan à knoei niet, oortje van het kopje rechts, lepeltje rechts en vergeet geen suiker en melk.
Tot slot vraag je of alles naar wens is.
 

Je hebt te allen tijde passend taalgebruik, blijft netjes en spreekt klanten aan met u

 

Klant installeren

Haartype

Aziatisch à dik, recht, zwart
Europees à dun, golvend, krullend, vaak blond of bruin
Afrikaans à sterk, kroezend, donker haar
 
 
Aziatisch haar

Aziatisch - WieWatHaar

Europees haar

Pruiken van synthetisch of echt haar | A-clinic Haarspecialist

Afrikaans haar 

Hoe golven bekomen in krullend Afrikaans haar | Vingergolven

 

 
 

Bouw en functie van het haar

Het haar bied bescherming à kou & zon

Het haar is een geslachtskenmerk à meeste vrouwen lange haren terwijl mannen sneller voor een kort kapsel gaan

Het dient als versiering à we gebruiken onze haren om ons mooi te maken of om ergens bij te horen

 

Groeifase haar

Groeifase à Het haar kan alleen groeien als het door bloedvaatjes wordt gevoed. Deze fase duurt 2-5 jaar
Overgangsfase à Na de groeifase maakt de haar zich los van de haarpapil. Doordat de haar niet wordt gevoed is er geen celdeling.
Rustfase à de haar groeit niet meer en wordt geleidelijk uit het hoofd geschoven. Na verloop van tijd zit de haar los en zal deze tijdens wassen/borstelen uitvallen.

 

 

Haren wassen

Doel:

Schoonmaken van haar
Doorbloeding van de hoofdhuid stimuleren
Groei van haar stimuleren

Massagetechnieken:

Voor normaal haar: wrijfmassage of effleurage massage
Voor droog haar: kneedmassage of petrissage massage
Voor vet haar: klopmassage of tapotement massage
 

We spreken van een wasmassage omdat je wrijf en draaibewegingen op de hoofdhuid maakt. Wanneer je te hard masseert activeer je de talgklieren waardoor het haar sneller vet wordt.

Shampoo

Hypoallergene shampoo à worden gebruikt bij overgevoeligheid en allergische reacties. Deze shampoos bevatten weinig stoffen
Antiroosshampoo à Hier zitten hoorn-splitsende stoffen en schimmeldodende stoffen in. Vaak wordt hier menthol aan toegevoegd om de jeuk tegen te gaan.
Shampoo tegen beschadigd haar à Producten tegen beschadigd haar bevatten vaak eiwitten. Deze vullen de haarbeschadiging van buitenaf op.
Alkalische shampoo à Deze zorgen ervoor dat de schubben open gaan staan waardoor permanent vloeistof of kleuring diep in het haar kan gaan.
Alkalivrije shampoo à zijn zuur en sluiten de haarschubben. Het haar glanst en voelt glad aan.
Medicinale shampoo à Deze zijn te verkrijgen via de arts of bij de apotheek en zijn bedoeld om hardnekkige hoofdhuid- en haarproblemen aan te pakken. (luis, berg)

Bouw en functie van de huid

De huid is een belangrijk orgaan en zonder zouden wij niet kunnen leven.
 
             Bouw van de huid

Opperhuid à In deze laag worden nieuwe oppercellen aangemaakt. Deze schuiven langzaam naar buiten en noemen we de hoornlaag.

De lederhuid à is opgebouwd uit elastisch bindweefsel. Dit bindweefsel is stevig en elastisch. In de lederhuid bevinden zich bloedvaten, talgklieren, zweetklieren en zenuwen.

Het onderhuids bindweefsel à In deze laag zitten vetcellen en geeft vorm aan je lichaam. Het bied vooral bescherming tegen koud en warm en voorkomt grote temperatuurwisselingen in het lichaam

 

 

Functies van de huid

1. De huid beschermt tegen invloeden van buitenaf

bacteriën.
Uv-stralen
Beschadigingen door stoten, schaven, snijden. De huid zelf beschadigd maar onderliggend weefsel blijft beschermt
 
2. Voelen: De zenuwuiteinden of tastlichaampjes in de lederhuid sturen prikkels door naar de hersenen en beschermen zo tegen koud, warm of scherpe voorwerpen. Sommige plekken van je lichaam zijn extra gevoelig (bijvoorbeeld je vingertoppen)
3. Regelen: De huid regelt je lichaamstemperatuur (bindweefsellaag). Zweetklieren scheiden zweet af als je lichaamstemperatuur te hoog is. Als je het koud hebt gaan je haren recht op staan. De lucht die stil staat tussen je haren zorgt voor een extra warm laagje.
4. Vitamine D aanmaken: Onder invloed van uv-stralen (zonlicht) wordt een vetachtige stof die in talg zit omgezet in vitamine D. vitamine D hebben we nodig voor gezonde en sterke botten. PAS OP VOOR TE LANGE BLOOTSTELLING AAN ZON ZONDER UV BESCHERMING
 

Huidsoorten

Normale huid à normale talgproductie. Huid is zacht en veerkrachtig. Ziet er fris en gaaf uit.
Droge huid à te weinig talgproductie waardoor de huid droog en schilferig is . Huid is strak en gespannen en gevoelig voor infecties doordat de hoornlaag dun is.
Vette huid à te hoge talgproductie waardoor de huid vaak glimt en stevig aanvoelt. Duidelijk zichtbare poriën. Kleur is vaal, gelig-wit en je ziet vaak comedonen of acne.
Gecombineerde huid à talgklieren in de t-zone (kin, neus, voorhoofd) werken te snel waardoor de huid op deze plekken vettig is. Talgklieren rondom ogen en wangen werken weer te langzaam waardoor de huid daar juist droger voelt.
 

Veelvoorkomende huidproblemen

Talgklierverwerking à
Comedonen (mee-eters): Het afvoerbuisje van talgklier is verstopt. Propjes talg zitten vast en kleuren gelig na blootstelling aan de buitenlucht.
Acne (jeugdpuistjes): De talgklieren zijn ontstoken. Kan een gevolg zijn van hormoonverandering in de puberteit maar ook buiten de puberteit om van ongezonde voeding, psychische spanningen, hormoonschommelingen of bacteriën.

Pigmentvorming à
Sproeten: dit zie je vooral bij mensen met een lichte huid, dit zijn opgehoopte pigmentcellen
Moedervlekken: kleine gezwelletjes met een vliesje eromheen deze zitten vol met pigment. Kunnen allerlei vormen hebben en zijn meestal groter dan sproeten. Als een moedervlek gaat jeuken of van vorm verandert, moet een dokter dit controleren.
 
 

Massage

Massage is eigenlijk een reeks handgrepen waarmee je de huid, spieren, pezen en gewrichten bewerkt.

Doel:

  •                Bloedsomloop stimuleren
  •              Versoepelen spieren, pezen en gewrichten
  •                Ontspannen

 

Technieken

Effleurage

De effleurage of strijkingen bestaat uit een zachte strijkende beweging over lichaam en werkt kalmerend en bevordert de bloedcirculatie. Elke massage begint en eindigt ermee.

Petrissage

Het kneden van de huid met de duim en vingers op plaatsen waar de spieren duidelijk voelbaar zijn. Dieptewering waardoor spieren meet stevigheid krijgen

Tapotement

Het uitvoeren van ritmische klopbeweging. Hiermee wordt de spierspanning beïnvloed.

 

 
 

Bouw en functie van de nagel

Het is belangrijk dat nagels goed groeien en verzorgd worden. Gezonde nagels zien er een beetje rozig uit van kleur.

Functies van de nagel:

Beschermen vingers en tenen
Versterken het tastgevoel
Geven steun aan het eerste vinger- en teenkootje.
Ze vergemakkelijken het oppakken van kleine voorwerpen.
Spelen een rol in het uiterlijk van de handen en voeten.
 

Verzorgende producten

Nagellakremover: oplosmiddel voor nagellak.
Nagelriemolie: houdt de nagelriemen soepel
Handcreme: vaak op basis van vaseline en zorgt voor een beschermend laagje op de handen.
 
Lak:
Basislak: kleurloze lak. Maakt nagelplaat glad en voorkomt verkleuring
Nagellak: gekleurd laagje
Toplak: beschermende lak over je nagellak
 

Nagelolie: voorkomt uitdroging van de nagelplaat

 

Bedrijfs- en persoonlijke hygiëne

Bedrijfshygiëne is het schoonmaken en schoon houden van ruimtes in een bedrijf

Je maakt dagelijks de salon schoon
Reinigt na iedere klant de gebruikte instrumenten
Ventileert de salon en zorgt voor een aangename temperatuur
Let op producthygiëne à controleer houdbaarheid en sluit producten goed af
Voer behandelingen hygiënisch uit

Persoonlijke hygiëne is erg belangrijk en zo voorkom je dat een klant ziek wordt.

Goede persoonlijke verzorging
Geen kauwgom in je mond
Als je verkouden bent draag je een mondkapje

Bedrijfskleding

In beroepen die met de uiterlijke verzorging te maken hebben draag je veelal bedrijfskleding. Dit is voor de hygiëne maar ook voor herkenbaarheid.

De stof moet poreus zijn, zodat deze vocht kan opnemen en door kan laten en zo je lichaamstemperatuur kan regelen.
De kleding moet gemakkelijk zitten
De kleding moet makkelijk te wassen zijn en minimaal op 60 graden zodat eventuele bacteriën en vuil uit de kleding gaan.
 

Desinfecteren van materialen

Instrumenten en gereedschappen worden vuil door het gebruik. Wassen met een sopje verwijdert geen micro-organisme. Je mag natuurlijk geen andere klanten besmetten met instrumenten of gereedschappen waar jij mee werkt. Daarom moeten sommige soms extra goed gereinigd worden.

Schoonmaken: het afwassen van vuil met een sopje
Desinfecteren: het doden van bacteriën, schimmels, virussen of andere ziekteverwekkende organisme die tot een infectie kunnen lijden.
Steriliseren: het doden van AL het microbacteriële leven. Dit gebeurt door instrumenten gedurende een bepaalde tijd onder hoge druk en hoge temperatuur te behandelen. Het moet daarna steriel verpakt worden om steriel te blijven.

Mens en activiteit

In dit profieldeel leer je om activiteiten te organiseren en begeleiden. Een activiteit is iets wat mensen kunnen doen, waarmee ze bezig kunnen zijn. Ze kunnen een activiteit onder begeleiding doen maar ook zelfstandig.

Een activiteit heeft altijd een bepaald doel, bijvoorbeeld: je werkt bij een kinderdagverblijf en organiseert een uitstapje naar een museum. Het doel van deze activiteit is dat de kinderen zich vermaken, maar er ook iets van leren.

 

Opleiding Activiteitenbegeleider | Activiteitenbegeleider worden

Activiteiten begeleiden

activiteiten bedenk je niet zomaar, hier heb je een doel bij. Je bedenkt van te voren wat je wilt bereiken. Je bedenkt welke werkvorm en soort activiteit je wilt.

werkvormen

  • individuele activiteit: een activiteit wat je met één cliënt doet
  • groepsactiviteit: een activiteit wat je met meerdere cliënten doet

soorten activiteiten

sociale activiteiten: het doel van deze activiteiten is het sociale contact bevorderen. Je wilt graag dat mensen elkaar ontmoeten, met elkaar in gesprek gaan en van elkaar leren. Hierdoor voelen ze zich minder eenzaam.

recreatieve activiteiten: het doel van deze activiteit is ontspannen. Hier doe je voor je plezier aan mee. Denk bijvoorbeeld aan wandelen of schilderen.

sportieve activiteiten: het doel van deze activiteit is het bevorderen van de gezondheid en je fit voelen. Het zijn activiteiten waarbij mensen in beweging komen.

educatieve activiteiten: het doel van deze activiteit is dat je er iets van kunt leren.

 

 

Dagbesteding

Dagbesteding is een zinvolle invulling van de tijd. Die tijd kan met allerlei dingen gevuld worden. Kinderen en jongeren brengen veel tijd door met school, sporten of een bijbaantje. Maar niet iedereen kan op een "normale" manier deelnemen aan de maatschappij. Ook mensen met een beperking maken graag onderdeel uit van de maatschappij. Door het bieden van een zinvolle dagbesteding werk je aan verschillende doelen:

  1. het bieden van structuur en ritme
  2. het bevorderen van een gevoel van erbij horen
  3. het bevorderen van sociale ervaringen
  4. het bewaken/bevorderen van psychische en lichamelijke stabiliteit
  5. het motiveren tot leveren van kwaliteit op het gebied van arbeid

Dagbesteding kun je op 2 manieren onderverdelen

  1. arbeidsmatig werk: als een cliënt in staat is eenvoudige werkzaamheden te verrichten kunnen zij arbeidsmatig werk doen. Dit zijn werkzaamheden waarbij er persoonlijke begeleiding is.
    1. groenvoorziening: bijvoorbeeld werken op een kinderboerderij
    2. ambachtelijk werk: kaarsen, sieraden maken of in een houtbewerkingsplaats
    3. industrieel werk: drukkerij of inpakwerkzaamheden
    4. dienstverlenende werk: werken in een restaurant (brownies en downies)
  2. belevingsgerichte dagbesteding: cliënten met een ernstige lichamelijke of verstandelijke beperking kunnen geen arbeidsintensief werk verrichten. Hun dagbesteding is vooral gericht op het prikkelen van de zintuigen. Een voorbeeld hiervan is een snoezelruimte met sfeerlicht, geuren en muziek. Bij deze cliënten is er ook veel aandacht voor fysiotherapie, logopedie of sport en bewegen.

Een Draaiboek

Draaiboek maken

Een draaiboek maak je voor de organisatie van een bepaald evenement of een bepaalde gebeurtenis. Je beschrijft daarin zo precies en compleet mogelijk wat er allemaal moet gebeuren voor een bepaalde gebeurtenis of dag.

In het draaiboek wordt niet alleen de gebeurtenis zelf beschreven, maar ook de voorbereiding en de acties die na afloop nog moeten plaatsvinden, staan erin. Als je bijvoorbeeld een avond organiseert voor ouders van kinderen op een BSO, moet je op tijd uitnodigingen versturen. Dat gebeurt al ruim van tevoren. Op de avond zelf moet er natuurlijk koffie en thee zijn voor de ouders. En na afloop moet alles ook worden opgeruimd. Dat soort zaken moet wel geregeld zijn en dan is het handig als er ruim op tijd een draaiboek is gemaakt.

Het maken van een draaiboek lijkt misschien een hele opgave, maar dat valt wel mee. Het is eigenlijk een groot schema dat je helpt bij het organiseren. Met een goed draaiboek zul je niet snel iets vergeten. Iedereen kan zien wat zijn taak is. De controle of alles soepel verloopt, is snel gebeurd. Het is dus heel prettig om een goed draaiboek te hebben. Je kunt het misschien zelfs vaker gebruiken.

 

Hoe ziet een draaiboek eruit?

Activiteit

 

Plaats en datum

 

Doelgroep

 

Doel

 

Wordt georganiseerd door?

 

 

Voorbereiding

Wat

Wanneer

Wie

Materiaal +  (eventuele) kosten?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitvoering

Wat

Wanneer

Wie

Materiaal +  (eventuele) kosten?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opruimen/evalueren

Wat

Wanneer

Wie

Materiaal +  (eventuele) kosten?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Motoriek

Motoriek is het vermogen om te bewegen. We kunnen twee soorten motoriek onderscheiden. Voor het organiseren van een activiteit is het belangrijk om je doelgroep te onderzoeken en weten welke motorische vaardigheden zij kunnen inzetten.

  1. Grove motoriek: hierbij gaat het om de grote bewegingen die je maakt met je lijf. Denk hierbij aan lopen, zwemmen, fietsen, rennen. Als de grove motoriek onvoldoende is ontwikkeld kun je vallen, tegen obstakels aanlopen of vreemde bewegingen maken.
  2. Fijne motoriek: hierbij gaat het om de kleineren bewegingen die je maakt met je handen en vingers. Bij deze bewegingen moet je je goed concentreren. Denk hierbij aan tekenen en schrijven.

Stoornissen in de motoriek kunnen aangeboren zijn maar ook door ouderdom ontwikkelen.

Soorten groepen

In de zorg werk je met individuele mensen of met groepen. Deze mensen kun je onderverdelen in doelgroepen. Dit betekend dat je ze indeelt op basis van gezamelijke kenmerken zoals leeftijd, hobby's, ziekte of handicap.

Homogene groepen: de leden in deze groep hebben dezelfde kenmerken. Ze zijn ongeveer even oud en hebben het zelfde geslacht. Denk hierbij aan een voetbalteam.

Heterogene groepen: in deze groep zijn de verschillen groter. Groter leeftijdsverschil en gemengd met jongens en meisjes. Denk hierbij aan een kinderdagverblijf of BSO.

Verticale groep: NIET iedereen is even oud. Bijvoorbeeld een gastouder waarbij kindjes van 0 t/m 4 jaar bij elkaar zijn.

Horizontale groep: iedereen is even oud. Bijvoorbeeld een groep in een kinderdagverblijf met alleen baby's in de groep.

 

Soorten handicaps

Een handicap is een beperking waardoor iemand belemmerd wordt in zijn/haar dagelijks leven. We kunnen ze onderverdelen in 3 soorten: lichamelijke, verstandelijke en sociale beperking

  • Lichamelijke beperking:
Motorisch spasme, verlamming, missen van ledematen
Zintuiglijk

auditief beperkt slechthorend, doof

visueel beperkt slechtziend, blind

Iets aan de organen hebben

diabetes

  • Verstandelijke beperking:
Licht Niveau van een 12 jarige
Matig Niveau van een 7 jarige
Ernstig Niveau van een 3 jarige

  • Sociale beperking:
Autisme moeilijk contact maken met anderen.
Aan autisme verwante stoornissen PDD-NOS

 

Begrippen

Door te klikken op deze link QUIZLET kun je begrippen leren en je kennis oefenen.

 

Mens en gezondheid

ADL en ADL hulpmiddelen

Algemene Dagelijkse Levensverichtingen (ADL) zijn handelingen die je dagelijks uitvoert om jezelf te verzorgen. Mensen met een lichamelijke beperking/handicap zijn soms niet meer in staat zichzelf te verzorgen. Dan komt een verzorgende helpen met aan- en uitkleden, wassen, douchen en het haar verzorgen. Door die ADL-hulp kunnen gehandicapten of ouderen vaak zelfstandig in een eigen (aangepast) huis blijven wonen.

Voorbeelden van ADL zijn:

  • aankleden
  • uitkleden
  • eten
  • drinken
  • medicijnen innemen
  • bewegen
  • naar het toilet gaan
  • een spelletje doen
  • op bezoek gaan bij iemand
  • autorijden
  • seks
  • zinvolle activiteiten

 

Mensen met een beperking/handicap kunnen ook gebruik maken van ADL-hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen maken de dagelijkse handelingen van gehandicapten of ouderen wat gemakkelijker.

 

Download de bijlage voor een overzicht van ADL-hulpmiddelen

 

Coeliakie

coeliakie is een intolerantie voor gluten. Dit betekend dat het lichaam geen gluten kan verdragen. Mensen ervaren dan buikklachten.

Diabetes

Bij mensen met diabetes mellitus, ook wel suikerziekte, genoemd is de glucosestofwisseling verstoord. We kunnen 2 soorten diabetes onderschijden.

  1. diabetes type 1: aangeboren. Mensen maken geen tot weinig insuline aan. Mensen met diabetes type 1 moeten elke dag hun bloedsuiker meten en insuline toedienen. Dit kan gebeuren via een spuit of insulinepomp.
  2. diabetes type 2: ontstaat veelal op latere leeftijd. Cellen in het lichaam worden minder gevoelig voor insuline waardoor de glucose niet of niet goed wordt opgenomen. Diabetes type 2 kan ontstaan door: overgewicht, roken, ouder worden, erfelijkheid. Omdat het kan ontstaan door een ongezonde leefstijl noemen we de type 2 variant ook een welvaartsziekte.

Het kan soms zijn dat de hoeveelheid suiker in je bloed ontregeld is en er of te veel of te weinig suiker in je bloed zit.

Hyper: je hebt te veel suiker, glucose, in je bloed. Je moet dan insuline spuiten zodat de suiker afgebroken kan worden.

Merk je in je omgeving dat iemand een hyper heeft en geen medicatie, insuline, voor handen is. Laat deze persoon dan rennen om zoveel mogelijk energie te verbranden!

Hypo: je hebt te weinig suiker in je bloed. Je moet dan zorgen dat je snel weer suikers binnen krijgt.

Merk je in je omgeving dat iemand een hypo heeft geef deze dan snel suiker. Denk aan een flesje cola, sterke ranja of een dextro met druivensuiker.