Diabetes

Bij mensen met diabetes mellitus, ook wel suikerziekte, genoemd is de glucosestofwisseling verstoord. We kunnen 2 soorten diabetes onderschijden.

  1. diabetes type 1: aangeboren. Mensen maken geen tot weinig insuline aan. Mensen met diabetes type 1 moeten elke dag hun bloedsuiker meten en insuline toedienen. Dit kan gebeuren via een spuit of insulinepomp.
  2. diabetes type 2: ontstaat veelal op latere leeftijd. Cellen in het lichaam worden minder gevoelig voor insuline waardoor de glucose niet of niet goed wordt opgenomen. Diabetes type 2 kan ontstaan door: overgewicht, roken, ouder worden, erfelijkheid. Omdat het kan ontstaan door een ongezonde leefstijl noemen we de type 2 variant ook een welvaartsziekte.

Het kan soms zijn dat de hoeveelheid suiker in je bloed ontregeld is en er of te veel of te weinig suiker in je bloed zit.

Hyper: je hebt te veel suiker, glucose, in je bloed. Je moet dan insuline spuiten zodat de suiker afgebroken kan worden.

Merk je in je omgeving dat iemand een hyper heeft en geen medicatie, insuline, voor handen is. Laat deze persoon dan rennen om zoveel mogelijk energie te verbranden!

Hypo: je hebt te weinig suiker in je bloed. Je moet dan zorgen dat je snel weer suikers binnen krijgt.

Merk je in je omgeving dat iemand een hypo heeft geef deze dan snel suiker. Denk aan een flesje cola, sterke ranja of een dextro met druivensuiker.