In de zorg werk je met individuele mensen of met groepen. Deze mensen kun je onderverdelen in doelgroepen. Dit betekend dat je ze indeelt op basis van gezamelijke kenmerken zoals leeftijd, hobby's, ziekte of handicap.
Homogene groepen: de leden in deze groep hebben dezelfde kenmerken. Ze zijn ongeveer even oud en hebben het zelfde geslacht. Denk hierbij aan een voetbalteam.
Heterogene groepen: in deze groep zijn de verschillen groter. Groter leeftijdsverschil en gemengd met jongens en meisjes. Denk hierbij aan een kinderdagverblijf of BSO.
Verticale groep: NIET iedereen is even oud. Bijvoorbeeld een gastouder waarbij kindjes van 0 t/m 4 jaar bij elkaar zijn.
Horizontale groep: iedereen is even oud. Bijvoorbeeld een groep in een kinderdagverblijf met alleen baby's in de groep.