Bij een beroerte stopt de toevoer van het bloed naar de hersenen door een herseninfarct of een hersenbloeding of een TIA.
Herseninfarct: bloedtoevoer naar de hersenen is gestopt door een embolie. Een embolie is een aandoening waarbij een bloedstolsel een bloedvat verstop.
Hersenbloeding: een kapot bloedvat zorgt ervoor dat bloed in de hersenen komt.
TIA: een kortdurend herseninfarct.
FAST-scan:
Face: scheve afhangende mond.
Test: vraag of het slachtoffer zijn tanden kan laten zien
Arm: minder kracht in arm of been.
Test: Laat het slachtoffer zijn armen strekken naar voren en de handpalmen omdraaien. Kijk of er een arm wegzakt.
Speech: Moeite met spreken/zichzelf uitdrukken (afasie)
Test: laat het slachtoffer een zin uitspreken
Time: TIME = TISSUE oftewel tijd is weefsel. Een slachtoffer dient zo snel mogelijk professionele hulp te krijgen. Hoe langer de hersenen zonder zuurstof zitten hoe meer weefsel er afsterft.