Van pruikentijd tot revolutie

Van pruikentijd tot revolutie

Slaven op de plantages

Leerdoelen

Leerdoelen

  1. Inzicht in de slavernij:

    • Je kunt uitleggen hoe de slavernij is ontstaan en wat de rol van Nederland hierin was.
    • Je kunt beschrijven hoe slaven werden behandeld op plantages.
  2. Begrip van historische context:

    • Je kunt uitleggen waarom slavernij in de 17e en 18e eeuw als normaal werd beschouwd.
    • Je kunt aangeven welke producten op plantages werden verbouwd en waarom deze belangrijk waren voor de Europese economie.
  3. Abolitionisme en verandering:

    • Je kunt uitleggen wat het abolitionisme is en welke rol de Verlichting speelde in het ontstaan van deze beweging.
    • Je kunt benoemen wanneer en hoe de slavernij in Nederland werd afgeschaft.
  4. Historische vaardigheden:

    • Je kunt primaire bronnen (zoals afbeeldingen of teksten) over slavernij interpreteren.
    • Je kunt uitleggen wat de gevolgen van slavernij zijn voor de huidige samenleving.

Samenvatting

Samenvatting

Vanaf de 17e eeuw brachten Nederlandse schepen van de West-Indische Compagnie producten zoals suiker, koffie en tabak vanuit het Caribisch gebied naar Europa. Deze producten werden vaak verbouwd op plantages in Suriname en de Antillen. De zware arbeid op deze plantages werd gedaan door slaven, die per schip vanuit Afrika werden aangevoerd.

De slavernij was wreed en onmenselijk. Veel slaven moesten keihard werken en kregen straf als ze niet genoeg presteerden. Sommigen probeerden te ontsnappen of in opstand te komen, maar dat lukte bijna nooit. Er waren ook slaven met lichtere taken, zoals vakmannen of huisslaven, maar dit was een kleine groep.

In de 18e eeuw ontstond het abolitionisme, een beweging die pleitte voor de afschaffing van slavernij. Dit kwam door nieuwe ideeën over vrijheid en gelijkheid uit de Verlichting. Uiteindelijk werd de slavernij in veel landen afgeschaft. In Nederland gebeurde dit in 1863, na een lange strijd.

 

Nederland en de slavernij deel III: De Nederlandse plantages - Wynia's Week

Begrippenlijst

Begrippenlijst

  1. Abolitionist - Iemand die in de 18e en 19e eeuw streed voor de afschaffing van de slavernij.
  2. Plantage - Een groot landbouwbedrijf, meestal in de tropen, waar vaak één product (zoals suiker, tabak of katoen) werd verbouwd.
  3. Slavernij - Een systeem waarin een mens als eigendom van iemand anders wordt beschouwd en zonder rechten moet werken.

Abolitionisme - Strijd tegen de slavernij | Historiek

Filmpjes

SchoolTV dossier Handel in tot slaaf gemaakte
Kijk op SchoolTV voor verschillende filmpjes met uitleg over verschillende onderwerpen

PowerPoint

Verhalen van Feniks

De verdwenen tabaksbuidel

Plantage Plamenizibo in Suriname, 1775

Saloma moet moeite doen om de snelle passen van haar oom bij te houden.
“Oom Quassi, wat is er gebeurd op Plamenizibo? Waarom hebben we zo’n haast?”
“Geen onnodige vragen, Saloma,” zegt haar oom kortaf. “Loop door!”

Dat doe ik toch? wil Saloma zeggen, maar ze weet dat je oom Quassi nooit moet tegenspreken wanneer hij zo’n haast heeft.

“En je de kruiden niet vergeten?” vraagt haar oom zonder een blik opzij.
“Natuurlijk niet,” reageert ze een beetje kattig. Dit is niet de eerste keer dat ze haar oom assisteert bij zijn werk. Zo langzamerhand weet ze heel wat van de werking van allerlei kruidenmengsels. Maar waar ze die dit keer voor nodig zal hebben...?

In de verte doemt het plantershuis van plantage Plamenizibo op. Het enorme huis van drie verdiepingen heeft een grote veranda aan de voorkant. Saloma is er een keer eerder geweest met oom Quassi. Toen had de planter oom laten komen nadat er een geheimzinnige koorts was uitgebroken waaraan al enkele mensen waren gestorven. Met al zijn kennis van kruiden en oude Afrikaanse geneeswijzen had oom de ziekte kunnen stoppen. De planter was dolgelukkig geweest, elke dode jonge slaaf kostte hem een fortuin.

“Vlug, nicht!” zegt oom Quassi. Zonder een ogenblik in te houden, beent hij langs het huis naar de enorme suikerrietvelden erachter. Saloma weet dat de slaven daar vandaag aan het oogsten zijn. Ze merkt meteen dat er iets aan de hand is. Er klinkt geen gezang. Veel slaven hebben hun werk onderbroken en staren naar een groepje mensen in hun midden. Saloma herkent de zwarte steek van de opzichter en de blauwe jas van de planter. Tegenover hen staat een ineengekrompen slaaf.

Als oom Quassi het groepje in het oog krijgt, begint hij, ondanks zijn gevorderde leeftijd, te rennen. Saloma volgt hem. In haar maag kriebelt iets. Ze voelt de dreiging die van de situatie uitgaat.

“Al hoort ze de opzichter schreeuwen als ze dichterbij komen. ‘Jij bent er het laatst gezien!’
“No masra,” zegt de slaaf beverig. Doodsbang kijkt hij naar de planter. “Ik was het niet. Ik was aan het snijden.”
“Je liegt!” buldert de opzichter. “Gisteren sloop je ook al verdacht rond het huis. Maar ik krijg je wel aan het praten!” Dreigend heft hij zijn zweep.
“Stop,” zegt oom Quassi ferm.

De opzichter en de planter draaien zich verbaasd om.
“Quassi?” De planter zet grote ogen op. “Hoe kom jij hier nu?”
“Dat doet er niet toe, masra,” zegt oom Quassi afwerend. Saloma weet dat zijn komst naar de plantage iets te maken heeft met het kleine jongetje dat nog geen half uur geleden naar hun huisje kwam gerend. Maar oom Quassi zal diens rol en naam niet bekend willen maken. “Weet u zeker dat het Kofi is die uw tabaksbuidel heeft gestolen?” vraagt haar oom.

“Waar bemoei je je mee, neger,” snauwt de opzichter. “Donder op.”
“Aaron.” De stem van de planter klinkt waarschuwend. “Laten we naar de oude man luisteren. We kunnen Kofi altijd nog verhoren.”
“Hmm.” Het gezicht van de opzichter staat boos. Hij is al overtuigd van de schuld van de suikerslaaf.

“Dank u,” zegt oom Quassi beleefd. “Masra, kunt u me vertellen wanneer u uw tabaksbuidel het laatst heeft gezien?”
“Ik heb vanmorgen mijn pijp gestopt op de veranda,” zegt de planter. “Mijn dochter riep me om haar borduurwerk te komen bewonderen en toen ik terugkwam was de buidel weg. Deze slaaf liep juist weg van het huis.”
“Nee, masra,” stamelt de slaaf. “Ik was niet bij het huis. Misschien was het iemand die op mij leek. Ik was hier.”

“Wat?” schreeuwt de opzichter. “Spreek jij je meester tegen?” Voor iemand hem kan tegenhouden, zwiept de zweep door de lucht. Met een klets slaat hij tegen de naakte rug van de slaaf. Die valt op zijn knieën en kreunt.

Zonder aandacht te schenken aan de opzichter en de planter knikt oom Quassi naar haar. Saloma begrijpt nu waarom oom haar heeft meegenomen; hij vermoedde dat er slagen zouden vallen. Uit de zak die ze draagt, haalt ze wat groene bladeren. Ze propt er zoveel mogelijk van in haar mond en kauwt ze tot de massa een zoetige smaak krijgt. Dan verspreidt ze het kleffe papje over de bloedende striem op Kofi’s rug.

Zwijgend kijkt iedereen toe. “Dat was niet nodig, Aaron,” zegt de planter als ze klaar is. Hij lurkt aan zijn pijp en kijkt helemaal niet alsof hij de uitbarsting van zijn opzichter betreurt. Zijn woorden klinken eerder als een ongemeende verontschuldiging aan oom Quassi. Hij weet natuurlijk dat oom goed bevriend is met de Hollandse gouverneur van het land en wil vast niet dat de mishandeling wordt doorgebriefd. Dat zou hem op zijn minst een boete kunnen kosten.

“Laat mij de plaats zien waar uw buidel verdween, masra,” zegt oom Quassi.
“Waarom zou u dat doen, meester?” vraagt de opzichter. “Laat mij vijf minuten alleen met deze ellendige slaaf en ik garandeer u dat ik uw kostbare buidel terugvind.”
“Denk aan wat ik voor u heb gedaan toen de koorts uitbrak, masra,” dringt oom Quassi aan. “Ik heb toen geen beloning gevraagd. Geef mij die nu.”

De ogen van de planter glijden ongeïnteresseerd van de kapotte rug van Kofi, naar de ongeduldige opzichter en de kalme ogen van oom Quassi. “Wel, goed dan,” zegt hij tenslotte. “Quassi, je krijgt twee uren om de onschuld van Kofi te bewijzen. Of de schuld,” voegt hij er direct aan toe.

Oefenopdrachten

Het is oneerlijk verdeeld

Leerdoelen

Leerdoelen

  1. Wat je moet weten

    • Je weet wat absolutisme is: een manier van regeren waarbij de koning alle macht heeft.
    • Je kent koning Lodewijk XVI en begrijpt hoe hij regeerde in Frankrijk.
    • Je weet hoe de samenleving in Frankrijk was verdeeld in drie groepen: de adel, de geestelijkheid en de derde stand.
  2. Wat je moet begrijpen

    • Je begrijpt waarom mensen in de 18e eeuw kritiek hadden op de koning en de manier waarop de samenleving was verdeeld.
    • Je begrijpt hoe de onrechtvaardigheid in de standenmaatschappij leidde tot onrust en uiteindelijk tot de Franse Revolutie.
  3. Wat je moet kunnen uitleggen

    • Je kunt uitleggen waarom de derde stand (boeren, ambachtslieden en burgers) het moeilijk had in vergelijking met de adel en geestelijkheid.
    • Je kunt vertellen wat er gebeurde toen de koning in 1789 de Staten-Generaal bijeenriep.
  4. Wat je kunt vergelijken of toepassen

    • Je kunt nadenken over hoe de onrechtvaardigheid in Frankrijk lijkt op of verschilt van situaties in andere landen of nu.
    • Je kunt voorbeelden geven van wat eerlijk en oneerlijk is in de verdeling van macht en rijkdom.

Samenvatting

Samenvatting

In Frankrijk tijdens de 18e eeuw heerste een standenmaatschappij, waarin de bevolking verdeeld was in drie groepen: de adel, de geestelijkheid en de derde stand. De eerste twee standen hadden veel privileges, terwijl de derde stand de meeste lasten droeg en weinig rechten had. Koning Lodewijk XVI, een absolutistische vorst, regeerde vanuit het luxueuze paleis Versailles. Hij had alle macht in handen en gebruikte deze om zijn rijkdom te vergroten, vaak ten koste van de derde stand.

In 1789 ontstonden grote spanningen omdat de derde stand zwaarder werd belast, terwijl er hongersnood heerste en de economie verslechterde. Om deze crisis op te lossen, riep de koning de Staten-Generaal bijeen, waarin vertegenwoordigers van de drie standen bijeenkwamen. De derde stand eiste echter meer inspraak en weigerde akkoord te gaan met nieuwe belastingen zonder hervormingen. Dit leidde uiteindelijk tot conflicten en vormde de opmaat naar de Franse Revolutie.

Begrippenlijst

Begrippenlijst

  1. Absolutisme
    Een vorm van regeren waarbij één koning alle macht heeft.

  2. Standenmaatschappij
    Een samenleving die verdeeld is in sociale groepen (standen), zoals de adel, geestelijkheid en de derde stand.

  3. De derde stand
    De laagste stand in de standenmaatschappij, bestaande uit boeren, ambachtslieden en stedelijke burgers, die weinig rechten hadden en zware belastingen betaalden.

  4. Staten-Generaal
    De vergadering waarin vertegenwoordigers van de drie standen bijeenkomen om belangrijke zaken te bespreken.

  5. Lodewijk XVI
    De koning van Frankrijk die regeerde ten tijde van de Franse Revolutie en bekend stond om zijn absolutistische macht.

  6. Versailles
    Het paleis waar de Franse koning verbleef, symbool van koninklijke macht en rijkdom.

Filmpjes

PowerPoint

Verlangen naar vrijheid

Leerdoelen

Leerdoelen

  1. Wat je moet weten

    • Je weet wat de Franse Revolutie is en wanneer deze plaatsvond.
    • Je weet wat de Verlichting is en hoe deze invloed had op het denken van mensen in de 18e eeuw.
    • Je kent de betekenis van begrippen zoals dictatuur en grondwet.
  2. Wat je moet begrijpen

    • Je begrijpt waarom mensen in opstand kwamen tegen de koning en het oude systeem.
    • Je begrijpt hoe de ideeën van de Verlichting hebben geleid tot de Franse Revolutie.
  3. Wat je moet kunnen uitleggen

    • Je kunt uitleggen waarom de bestorming van de Bastille een belangrijk moment was in de Franse Revolutie.
    • Je kunt uitleggen hoe de grondwet zorgde voor meer vrijheid en gelijkheid.
  4. Wat je kunt vergelijken of toepassen

    • Je kunt nadenken over hoe ideeën van vrijheid en gelijkheid nu nog steeds belangrijk zijn.
    • Je kunt situaties in andere landen of tijden vergelijken met de Franse Revolutie.

Samenvatting

Samenvatting

In de 18e eeuw wilden veel mensen meer vrijheid en gelijkheid. De ideeën van de Verlichting zorgden ervoor dat mensen anders gingen nadenken over de manier waarop een land bestuurd moest worden. Burgers vonden dat ze meer te zeggen moesten krijgen en dat de macht van de koning beperkt moest worden.

In 1789 begon de Franse Revolutie. Het volk kwam in opstand tegen koning Lodewijk XVI en veroverde de Bastille, een symbool van de koninklijke macht. Dit was het begin van een periode van grote veranderingen in Frankrijk. De oude standenmaatschappij werd afgeschaft en er kwam een grondwet waarin de rechten van burgers werden vastgelegd.

Toch ging het niet allemaal goed. Tijdens de jaren van terreur werden veel mensen, waaronder koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette, geëxecuteerd. Uiteindelijk kwam Napoleon aan de macht en maakte een einde aan de chaos.

Begrippenlijst

Begrippenlijst

  1. Dictatuur
    Een manier van regeren waarbij één persoon of een kleine groep alle macht heeft en anderen weinig invloed hebben.

  2. Franse Revolutie
    Een periode in Frankrijk (1789-1799) waarin het volk in opstand kwam tegen de koning en de oude orde, wat leidde tot een nieuwe samenleving zonder monarchie.

  3. Grondwet
    De belangrijkste regels en wetten van een land. Hierin staat wat de rechten en plichten van burgers en de regering zijn.

  4. Verlichting
    Een tijd waarin mensen anders gingen nadenken over wetenschap, politiek en het bestuur van een land. Ze vonden dat iedereen gelijk moest zijn en recht had op vrijheid en geluk.

Filmpjes

Franse revolutie in het kort
In vogelvlucht een korte samenvatting van de Franse revolutie

PowerPoint

De Franse tijd in de Nederlanden

Leerdoelen

Samenvatting

Begrippenlijst

Filmpjes

PowerPoint

  • Het arrangement Van pruikentijd tot revolutie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Coen Sluijter
    Laatst gewijzigd
    2024-11-21 15:43:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze WikiWijs is bedoelt als aanvulling op de les. Je kan hier begrippenlijsten, samenvattingen en filmpjes vinden.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    SchoolTV dossier Handel in tot slaaf gemaakte
    https://schooltv.nl/video-item/dossier-geschiedenis-nederland-en-de-slavernij-afl-1-handel-in-tot-slaaf-gemaakten
    Link
    Franse revolutie in het kort
    https://schooltv.nl/video-item/high-speed-history-wat-is-de-franse-revolutie
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.