Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 1 2024-2025
Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 1 2024-2025
Infographic
START HIER periode 1
Lees onderstaande informatie grondig door voordat je begint.
UITLEG PERIODE: FICTIE EN LEESVAARDIGHEID
In deze periode werken we aan de voorbereiding op de toets (voor een cijfer) van leesvaardigheid in de toetsweek. Dat doen we met Lezen 5 en Lezen special in Plot26.
Je leest jouw eersteleesboek voor je leesdossier. Het leesdossier rond je af in leerjaar 4 als je over alle gelezen boeken een mondeling hebt. Bij je eerste leesboek maak je een mindmap.
Om de fictiebegrippen goed te kunnen toepassen op jouw leesboek maken we de lessen van Fictiespecial in Plot26.
Halverwege de periode maak je een oefentoets leesvaardigheid. Je weet dan beter wat je nog goed moet oefenen en leren voor de toets.
Als je de planning volgt, ben je voorbereid op de toets.
TIJDBESTEDING
Met Nederlands ben je zo'n 4-6 uur per week bezig. Dit kun je deels in de blox doen, maar waarschijnlijk komt het ook aan op een deel huiswerk.
WAT MOET JE DOEN?
Je bereidt je op de toets voor door de theorie te leren in Blink/Plot26 en door veel te oefenen. Ik (RNU) monitor wat je doet in Blink/Plot26. Leesvaardigheid is een vaardigheid. Je kunt deze vaardigheid alleen gaan beheersen als je er oefening in stopt. Denk dus niet er slim aan te doen door het werk in de routeplanner af te raffelen of dingen over te slaan.
Oefenen leesvaardigheid: Je oefent voor de toets door de lessen in Blink/Plot26 van 'Lezen5' en 'Lezen Special' goed te maken. Ook oefen je voor de toets met opdrachten van mij in de blox. Kom dus naar de blox.
Oefenen fictie: Je maakt de lessen van fictiespecial in Plot26.
Leren: In Plot26 staat de theorie. Zie in de quest 'Theorie leesvaardigheid' voor een overzicht van het leerwerk en waar je het kunt vinden. Deze theorie moet je voor de toets in de toetsweek uit je hoofd kennen. Let op: klik in Blink/Plot26 ook altijd op MEER WETEN. Dan heb je de volledige theorie. Lees alles goed door en maak flashcards bij de geschreven theorie en bij de filmpjes. Overhoor jezelf tot je het kan dromen.
Blox: in de blox bieden we extra oefeningen aan en we geven uitleg bij de theorie. Kom dus elke week naar de blox Nederlands.
Boek lezen: uiteraard lees je deze periode ook weer een leesboek. Op Deadline Dinsdag lever je jouw mindmap in. Let op: voor je fictiemondeling in het examenjaar moet je 6 boeken gelezen hebben. Alle mindmaps moet je dan ook inleveren.
Als je de planning volgt en actief meedoet tijdens de blox, ben je goed voorbereid op de toets.
Leesvaardigheid - In de vaste blox: uitleg periode + uitleg fictie leesdossier + Blink/Plot26 + wat leren voor toets?
- In de vaste blox: maak in Blink/Plot26 van ‘Lezen 5’ les 1 de toolboxenrace.
Week 2
16 - 20 sep
Fictie - Lezen in je leesboek. - Maak in Blink/Plot26 van ‘Fictie special’ les 2
- Inschrijven blox: opfrissen fictiebegrippen
Leesvaardigheid - In de vaste blox: maak in Blink/Plot26 van ‘Lezen5’ les 2.
- In de vaste blox: oefenopdracht tekstdoelen / tekstsoorten / onderwerp / hoofdgedachte.
Week 3
23 - 27 sep
Fictie - Lezen in je leesboek. - Maak in Blink/Plot26 van ‘Fictie special’ les 3
Leesvaardigheid - In de vaste blox: maak in een groepje in Blink/Plot26 van ‘Lezen5’ les 3.
- In de vaste blox: oefenopdracht tekstverbanden/signaalwoorden.
Week 4
30 sep – 4 okt
Fictie - Lezen in je leesboek. - Maak in Blink/Plot26 van ‘Fictie special’ les 4
Leesvaardigheid - In vaste blox: maak in Blink/Plot26 van ‘Lezen5’ Les 4. - In de vaste blox: oefenen met nepnieuws/echt nieuws.
Week 5
7 – 11 okt
Fictie - Lezen in je leesboek.
Leesvaardigheid In vaste blox: uitleg tekstverbanden + opdrachten:
1. open de opdracht Tekstverbanden in de teamschat NE 3-K/M;
2. lees de uitleg op blz. 194 en 195 over tekstverbanden
3. maak van de opdrachten over Tekstverbanden opdr. 15, 16 & 17. 4. vraag RNU in blox om nakijkblad. Bekijk je foute antwoorden en de uitleg nog eens. Waar is het misgegaan?
Week 6
14 – 18 okt
Fictie - Lezen in je leesboek. - In de blox: herhaling/oefenen fictiebegrippen.
Leesvaardigheid - In de vaste blox: Maak in Blink/Plot26 van ‘Lezen special’ les 1.
Week 7
21 – 25 okt
Fictie - Lezen in je leesboek. - Mindmap bij leesboek 1 maken.
Leesvaardigheid - In de vaste blox: Fictiebegrippen oefenen met verhaal
- Maak in Blink/Plot26 van ‘Lezen special’ les 2 + les 3
28 okt – 1 nov
HERFSTVAKANTIE
Leesboek uitlezen!
Week 8
4 – 8 nov
Fictie - Mindmap bij leesboek 1 afmaken.
Leesvaardigheid - In de vaste blox (of als deze uitvalt zelf komen halen bij RNU!): Oefentoets maken en nakijken + uitleg hoe leren toets.
In blox voordat toetsweek begint: - Leren voor je toets
- Uitloop oefentoets afmaken/nakijken
Fictie Deadline Day: mindmap bij leesboek inleveren. Toets: leesvaardigheid voor een cijfer.
Oefenen in Blink/Plot26
Lezen 5, Lezen Special en Fictie special
Deze periode werk je in Blink/Plot26 aan verschillende onderdelen. Voor je toets werk je aan de lessen van Lezen 5 en Lezen Special. Voor het oefenen met de fictiebegrippen werk je aan de lessen van Fictie Special. Volg de routeplanner precies en kom naar de blox. Dan ben je goed voorbereid. Ik monitor je werk in Blink/Plot26. Bij onvoldoende voortgang in Blink/Plot26 bespreek ik dit met jou en ook je coach.
Hoe log ik in op Blink/Plot26?
Log in via de app op je telefoon met je een eigen Blink direct code en wachtwoord. Sla je Blink direct code op in een lijstje.
Ik weet mijn Blink direct code of wachtwoord niet meer?
Kom dan even naar mij in de blox. Dan maken we een nieuwe code of wachtwoord aan.
Leesdossier fictie mindmap
Hoe kies ik een boek?
In je examenjaar heb je in periode 2 een mondeling over 6 leesboeken. Dit jaar lees je 4 of 5 boeken. In ieder geval lees je iedere periode 1 boek.
Een boek kiezen kan best lastig zijn, want de keuze is reuze. Iedereen heeft een andere smaak, wij weten zeker dat er ook iets voor jou bij zit.
Welke boeken kan ik kiezen?
Het is in de bovenbouw belangrijk dat je steeds iets moeilijkere boeken gaat lezen. Hierdoor train jij jouw leesvaardigheid en daar ga je bij het vak Nederlands en in je latere leven veel aan hebben.
Ook is het de bedoeling dat je na het lezen van een boek uit een reeks een ander boek kiest. Voor je mondeling kun je dus niet meerdere boeken uit één reeks lezen.
Lees boeken die zijn geschreven voor de doelgroep van 15 tot 18 jaar. We noemen dit young adult.
Twijfel je of jij je boek mag lezen voor Nederlands? Vraag het dan aan je vakcoach!
Tips voor het kiezen van een boek:
Ga naar Lezen voor de lijst | 15-18 jaar | Jeugdbibliotheek. Hier kun je allerlei boeken vinden die jij sowieso voor Nederlands mag lezen. We dagen je uit om te beginnen bij een boek van niveau 1 en in de bovenbouw op te bouwen naar niveau 3.
Op deze website kun je de boeken sorteren op niveau, maar ook op genre of onderwerp. Vind jij voetbal interessant of lees je graag over liefde? Klik dit dan aan op de website. Je vindt dan alle boeken die hierover gaan.
2. Op leesadviezen.nl kun je via een stappenplan boeken vinden die bij jou passen. Klik door de stappen heen en je ziet de boeken die wel wat voor jou zijn!
3. Hebban.nl is een website waarop je allerlei reviews van boeken kunt lezen en ook hier kun je sorteren op genre. Je kunt ook gratis een account aanmaken en leeslijsten maken voor jezelf.
Naar de bibliotheek gaan lastig?
Er staat een aantal boeken online in de blinkotheek via Blink/Plot26. Je komt in de blinkotheek door in te loggen op Blink, selecteer Plot26, selecteer vervolgens in het menu de blinkotheek.
Op leesapp.online kun je gratis een account aanmaken en verschillende boeken lezen. Selecteer wel eerst op fictie en het juiste niveau. Gebruik als browser op je iPad microsoft edge voor de leesapp.online.
Twijfel je of jij je boek mag lezen voor Nederlands? Vraag het dan aan je vakcoach!
De bieb/mediatheek bezoeken
Nu je weet welk boek je zou willen lezen, moet je dit boek gaan bemachtigen. Je kunt dit op verschillende manieren aanpakken: het boek kopen, het boek van iemand lenen (bijvoorbeeld uit een kast op HVX) of het boek lenen bij de bibliotheek of de mediatheek in school. Bij de mediatheekinschool kun je een boek lenen met je schoolpas of leerlingnummer.
Bij de bibliotheek kan iedereen tot 18 jaar gratis boeken lenen. Het enige dat je nodig heb is een bibliotheekpas. Waarschijnlijk heb je die al, want in de onderbouw bieden we leerlingen ook de mogelijkheid om deze pas via HVX te bestellen.
Heb je nog geen pas, dan kan je dit heel makkelijk zelf aanvragen. Ga naar onderstaande website om lid te worden van de bibliotheek Haarlemmermeer. Deze zit o.a. in Nieuw-Vennep. Het is GRATIS (!).
Wil je hier hulp bij? Kom dan langs bij een vakcoach.
Het lezen plannen
Net als al het andere huiswerk moet je lezen ook plannen. We leven nu eenmaal in een wereld waarin er heel veel afleiding is en waarin het steeds lastiger wordt om rustig met een boek te gaan zitten.
Maak met jezelf een afspraak over hoeveel bladzijdes je per week of per dag wilt lezen en zit dit in je eigen planning.
Rekenvoorbeeld:
We gaan uit van 5 weken (35 dagen).
200 bladzijden
40 per week
6 per dag
300 bladzijden
60 per week
9 per dag
400 bladzijden
80 per week
12 per dag
Over een bladzijde lezen doet een gemiddelde leerling 2 minuten. Een boek van 300 bladzijdes lezen komt dus uit op ongeveer 20 minutenper dag.
Wanneer jij het liefst leest, is heel persoonlijk. Wat wij terugkrijgen van leerlingen zijn de volgende momenten:
- Tijdens het ontbijt.
- Aan het begin of einde van een blox.
- Direct als je thuiskomt.
- In bed, voordat je gaat slapen.
Hoe maak ik een mindmap?
In je examenjaar heb jij een mondeling over de 6 boeken die jij in de bovenbouw gelezen hebt. Een heel boek onthouden is best lastig. Je maakt daarom een mindmap bij elk gelezen boek. Zo heb jij een fijne spiekbrief voor tijdens je mondeling!
Wat werk je uit op je mindmap?
In het midden van je mindmap komt de titel van het boek te staan.
De begrippen die je vervolgens met takken uitwerkt in je mindmap, staaninhetdocument hieronder. Wees precies in je mindmap. Dus geef voorbeelden uit het boek en werk begrippen uit met subtakken.
Kijk voor uitleg van ieder begrip in de Toolbox in Plot26 bij 'Fictie'.
Ik oefen de begrippen ook met jullie in de blox. Dit staat ook in de routeplanner.
Voor de toets oefen je in Blink/Plot26 met 'Lezen 5' en 'Lezen Special'. Daarnaast moet je ook leren. Hieronder zie je een lijst van de theorie die je voor de toets moet kennen. Een deel staat in de toolbox. Een deel moet je zelf opzoeken via de zoekbalk in de toolbox. Zie de tabellen hieronder.
Hoe leren?
Iedereen heeft een andere voorkeur voor de manier van leren. Een manier kan zijn: Zoek elk begrip op, maak flashcards en overhoor jezelf tot je dit kunt dromen. In de quest vind je ook theorie, die is allemaal extra uitleg bij wat in PLOT26 staat. PLOT26 is leidend.
Te vinden in de Toolbox onder 'Lezen 5':
Klik ook altijd om 'Meer weten', want dan heb je de volledige theorie.
Bronnen
Signaalwoorden en tekstverbanden
Tekstdoelen en tekstsoorten
Onderwerp en hoofdgedachte
Verwijswoorden
Feiten en meningen
Kleur van een tekst
Leesmanieren
Leesmotor
Moeilijke woorden
Online lezen
Tekstgeraamte
Tien vragen voor tekstbegrip
Zelf opzoeken via de zoekbalk in de toolbox (herhaling onderbouw):
Klik ook altijd om 'Meer weten', want dan heb je de volledige theorie.
A. Tekstopbouw
B. Examen - Begripsvragen
C. Inleiding en slot
D. Titel en tussenkopjes
Oefentoets maken
Oefentoets maken instructie
De oefentoets geeft je informatie over je echte toets. Je ziet in de oefentoets wat je goed moet kennen en kunnen. De oefentoets en echte toets lijken op elkaar.
4. Schrijf je antwoorden op de vragen op lijntjespapier of in je schrift.
5. Klaar? Vraag RNU een antwoordenblad. Kijk je werk na.
6. Cijfer uitrekenen? Op het antwoordenblad staat uitgelegd hoe je jouw cijfer uitrekent.
Extra uitleg bij theorie
Hoofdzaken, bijzaken en hoofdgedachte van de tekst
Een tekst heeft belangrijke zaken en minder belangrijke. De belangrijke noemen we hoofdzaken. Tussenkopjes en vetgedrukte woorden wijzen je ook vaak op de hoofdzaken.
Een hoofdgedachte is eigenlijk een soort mini-samenvatting van een tekst, in een zin. Je ontdekt die door goed te kijken naar de inleiding, het slot en de kernzinnen van alinea's (die staan meestal vooraan, soms als laatste). Een kernzin is de belangrijkste zin van een alinea. Soms vind je geen duidelijke kernzin. Die moet je dan zelf maken door het belangrijkste woord, het kernwoord, in een eigen zin te zetten.
Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de tekst, bijvoorbeeld in de inleiding of in een slot. Vaker moet je 'm zelf formuleren. Dit doe je door de belangrijkste boodschap van de tekst in een zin op te schrijven. Om de hoofdgedachte te vinden, stel je de volgende vraag:
Wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Alle andere zaken die buiten de hoofdzaak worden verteld, noemen we bijzaken. Je laat die bijzaken weg in een samenvatting.
Tekstdoel en publiek
Een tekstdoel is datgene wat de schrijver met zijn/haar stuk wil bereiken. Dat kan zijn:
informeren
instrueren (uitleg geven)
overhalen (activeren, aanzetten om iets te doen)
overtuigen
vermaken (amuseren)
Verbanden en signaalwoorden (1):
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.
Bekijk hiervoor zeker het volgende filmpje:
Herhaling: inleiding, middenstuk, slot
Een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. De inleiding zorgt ervoor dat je als lezer verder wilt lezen. In het middenstuk staan de deelonderwerpen. Dat zijn de verschillende aspecten van het onderwerp, bijvoorbeeld: 'aula' of 'lestijden' bij het onderwerp 'school'.
Functie van de inleiding, middenstuk en slot
De inleiding vertelt op een boeiende manier waar de tekst eigenlijk over gaat. Naast het onderwerp, kan bijvoorbeeld de aanleiding van het schrijven worden genoemd.
Hieronder volgen verschillende zaken die in een inleiding kunnen staan (niet allemaal tegelijk, soms wel meer dan één):
voorbeelden
anekdote (kort verhaaltje)
belangrijke vraag
mening over het onderwerp
hoofdgedachte van de tekst
een expert (deskundige) over het onderwerp wordt geïntroduceerd
korte samenvatting
In het middenstuk (kern) vind je meestal meerdere alinea's. Elke alinea vertelt iets nieuws over het onderwerp. Elke alinea kan een tussenkopje hebben. Zo'n kopje staat er heel vaak niet!
Het slot is de afronding van de tekst. Hierin vind je bijvoorbeeld:
hoofdgedachte
advies
conclusie
korte samenvatting
toekomstverwachting
antwoord op een vraag uit de inleiding
Bekijk ook onderstaande filmpjes en maak aantekeningen voor jezelf.
Tekstverbanden en signaalwoorden
Tekstverbanden en signaalwoorden.
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen, conclusies, voorbeelden, tijd, oorzaken, redenen, doel-middel, samenvattingen, vergelijkingen en voorwaardes in een tekst herkennen en begrijpen.
Hoe leren?
Alle tekstverbanden en hun signaalwoorden vind je terug in de toolbox in Blink/Plot26 Lezen 5.
In deze Padlet vind je de tekstverbanden overzichtelijk weergegeven met signaalwoorden en voorbeeldzinnen erbij.
Dit filmpje kan ook helpen het beter te begrijpen:
Functies van alinea's
Functies van alinea's
Elke alinea van een tekst heeft een functie. Er is een reden waarom de schrijver de alinea heeft opgeschreven. Je kunt de verschillende functies terugvinden in Plot26. Zoek in de toolbox op 'functies'.
In dit bestand staan de verschillende functies ook:
Een feit is een uitspraak die controleerbaar is. Het is waar of niet waar. Bijvoorbeeld:
'De helft van veertienjarigen krijgt vijftig euro kleedgeld per maand'. Je kunt dit controleren, bijvoorbeeld bij het NIBUD of een andere instantie.
Mening
Een mening is niet controleerbaar. Het is een uitspraak die weergeeft wat iemand vindt. Bijvoorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen.'
Argument
Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt. Feitelijke argumenten zijn sterker dan argumenten die niet controleerbaar zijn. Voorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren ze goed met geld omgaan (argument).
Conclusie
In een conclusie vat je kort de belangrijkste mening en argumenten samen. Je doet dit door signaalwoorden als 'dus, concluderen, kortom, dat betekent...' te gebruiken.
Voorbeeld: 'Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren ze goed met geld omgaan.'
(Bron: Gids Nederlands, LessonUp)
Kijk ook het volgende filmpje en noteer de belangrijkste begrippen met een voorbeeld.
Opmaak (lay-out) van een tekst
Opmaak en beeld bij teksten
In video's en teksten is opmaak (de lay-out) en beeld belangrijk. De lay-out of opmaak is de manier waarop tekst en beeld op de pagina (online of op papier) staat. De opmaak bestaat uit titel, kopjes, lettergrootte, kleur en tekstkolommen. Daarnaast kunnen er ook tekeningen, schema's, kaarten, tabellen of grafieken bij horen.
Beeld kan als doel hebben om:
aandacht te trekken van de lezer
nieuwe informatie te geven
de tekst duidelijker te maken
Je kunt de functies van beelden en opmaak bij een tekst benoemen.
Je kunt bij het lezen van een tekst rekening houden met afbeeldingen en de opmaak. Je begrijpt wat dit toevoegt aan een tekst.
Gedeeld tijdens de blox
Als we iets delen tijdens de blox (LessonUp, extra materiaal etc.), dan komt het na afloop ook hier te staan.
Let op, niet alles is zonder uitleg helemaal duidelijk. Kom dus elke week naar de blox Nederlands.
Het arrangement Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 1 2024-2025 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.