Task uitleg
Situatie
Op een game-site, waar je samen met vrienden in een groep een game speelt, heeft een jongen/meisje uit Engeland toegang gevraagd in jullie vriendenclub. Jullie hebben hem/haar toegelaten en chatten nu over hoe jullie wonen. Jullie hebben afgesproken om te laten zien aan elkaar waar en hoe je woont.
Wat ga je maken?
- Een video waarin jij aan anderen laat zien hoe jij woont.
- Dit kan een video zijn van jouw huis of van jouw buurt.
Leerdoelen
- Ik kan mijn woonplaats/ huis beschrijven.
- Ik kan hierbij woordengroepen gebruiken die te maken hebben met het onderwerp.
- Ik kan eenvoudige zinnen vormen waarbij de boodschap duidelijk overkomt.
- Ik kan zinsdelen gebruiken die ik heb geoefend in de les.
Succes criteria
De opdracht is een succes als…
|
|
Je vertelt in het Engels wat over jouw huis en benoem hierbij de verschillende ruimtes en meubels
of over je buurt en beschrijft de kenmerken ervan.
|
|
Je gebruikt niet alleen zelfstandige voornaamwoorden (table/ shop), maar ook bijvoeglijke voornaamwoorden (big/ small).
|
|
Je voorzetsels (next to, opposite) gebruikt
|
|
je de weg (when you go left....) wijst
|
|
Je huis / buurt is duidelijk zichtbaar in de video.
|
|
Huis: je tenminste je t keuken, woonkamer en je eigen slaapkamer laat zien.
Buurt: je belangrijke plekken of dingen aan die speciaal zijn in jouw buurt laat zien.
|
|
Je praat in hele Engelse zinnen, uit je hoofd. (Laat iemand anders jou filmen)
|
|
Je met uit het hoofd geleerde zinnen en zinsdelen informatie hebt overgebracht.
|
|
Je uitspraak is duidelijk genoeg om je te kunnen volgen, hoewel je mogelijk nog een accent hebt.
|
|
Je laat zien dat je de nieuwe woorden van unit 4 + de Stones kunt toepassen.
|
Beoordeling
Beoordeling task 4
|
Succescriteria
|
De succescriteria zijn niet behaald.
0 punten
|
|
De taak is grotendeels volgend de opdracht uitgevoerd. De meeste doelen zijn behaald.
1 punt
|
De video is goed voorbereid, voldoet aan alle eisen.
Je laat zien dat je de doelen uit de taak hebt bereikt.
2 punt
|
Spreken: Grammaticale correctheid + woordgebruik
|
Je maakt veel fouten in de basisgrammatica. Je gebruikt veel ‘losse’ woorden, waardoor niet duidelijk is wat je bedoelt. Veel woorden/ zinnen uit de taak worden niet juist toegepast:
1 punt
|
Je maakt fouten in de basisgrammatica maar zij verstoren de communicatie nauwelijks. Je past niet alle woorden/ Stones juist toe:
2 pnt
|
Je maakt soms fouten in de basisgrammatica, maar zij verstoren de communicatie niet. Je hebt de meeste woorden en Stones uit de taak goed toegepast.:
3 pnt
|
Je maakt nauwelijks fouten in de basisgrammatica; Je gebruikt de woorden en Stones op een creatieve en juiste manier. Er zijn geen fouten die de communicatie verstoren:
5 punten
|
Spreken: vloeiendheid en uitspraak
|
De uitspraak van sommige woorden is onjuist en daardoor wordt onbegrijpelijk wat je wilt zeggen, je maakt geen hele zinnen. Je leest vooral voor.
0.5 punt
|
Af en toe maak je storende fouten, je maakt geen hele zinnen, het is een wat opgezegd stuk:
1 pnt
|
Je bent duidelijk en goed verstaanbaar; je spreekt wel langzaam en een accent is hoorbaar, Je gebruikt het spiekbriefje soms.
2 punten
|
Je bent duidelijk verstaanbaar en je klinkt tamelijk natuurlijk, je spreekt in hele zinnen. Je spreekt uit het hoofd:
3 punten
|
Z= 0 -3 O= 3.5-5 V= 6 G= 7-8 U= 9-10
Stappen
1. Bedenk wat je wilt gaan laten zien, jouw buurt of jouw huis.
2. Schrijf op wat je wilt laten zien.
3. Maak een lijst met woorden uit de woordenlijst die je zou willen gebruiken.
4. Vul dit aan met woorden die je hebt opgezocht.
5. Bekijk de stones op p. 50. Schrijf zinnen of delen van zinnen op die je zou kunnen gebruiken.
6. Gebruik de hulpbronnen als oefening en voorbeeld.
7. Ga filmen
8. Kijk terug en wees kritisch.
9. Controleer of je alles van de succes criteria lijst hebt toegepast.
Hulp middelen
Stones
Stone 10
Stone 11
Handige woordjes
Themewords:
Ch4 Theme words B1 |
Places to live - Woonplekken |
building |
gebouw |
castle |
kasteel |
city |
grote stad |
city centre |
stadscentrum |
cottage |
plattelandshuisje |
countryside |
platteland |
farm |
boerderij |
flat |
appartement |
houseboat |
woonboot |
mobile home |
woonwagen |
neighbourhood |
buurt, wijk |
suburb |
buitenwijk |
town |
kleine stad |
village |
dorp |
|
|
Ch4 Theme Words B2 |
Locations - Locaties |
across |
over, aan/naar de overkant |
among |
tussen, te midden van |
around |
om ... heen, rondom |
behind |
achter |
between |
tussen |
in |
in |
in front of |
voor |
near |
dichtbij |
next to |
naast |
on (top of) |
(boven)op |
opposite |
(recht) tegenover |
over |
over, boven |
through |
door(heen) |
under |
onder |
|
|
Ch4 Theme words D |
In the city - In de stad |
bridge |
brug |
bus stop |
bushalte |
car park |
parkeerterrein |
church |
kerk |
cinema |
bioscoop |
crossroads |
kruispunt |
hospital |
ziekenhuis |
library |
bibliotheek |
roundabout |
rotonde |
shopping centre |
winkelcentrum |
sports court |
sportveld |
square |
plein |
traffic lights |
verkeerslichten |
underground |
metro |
|
|
Ch4 Theme words H |
Chores - Klusjes |
to clean the house |
het huis schoonmaken |
to clear the table |
de tafel afruimen |
to do the dishes |
de afwas doen |
to do the vacuuming |
stofzuigen |
to feed the cat |
de kat eten geven |
to make your bed |
je bed opmaken |
to prepare dinner |
avondeten maken |
to set the table |
de tafel dekken |
to take out the rubbish |
het vuilnis buiten zetten |
to tidy your room |
je kamer opruimen |
to (un)load the dishwasher |
de vaatwasser in-/uitruimen |
to walk the dog |
de hond uitlaten |
to wash the car |
de auto wassen |
to water the plants |
de planten water geven |
Location vocabulary
Oefeningen
Homes - vocabulary exercise
Places in a town - vocabulary exercise