Handboek Toetsconstructie | editie 2024 | Allard Bijlsma

Handboek Toetsconstructie | editie 2024 | Allard Bijlsma

Vooraf

Introductie

Welkom bij het Handboek Toetsconstructie. In dit lijvige naslagwerk vind je (hopelijk) alles dat je nodig hebt als je aan de slag gaat met het bouwen, uitwisselen en converteren van digitale toetsen. Je kunt er doorheen navigeren via de inhoudsopgave (links) of de menu-optie 'Inhoudsopgave'.

Dit boek zal augustus 2024 in een eerste versie gereed zijn en medio eind december 2024 zal de eindversie worden gepresenteerd. Die zal hier blijvend gratis in te zien zijn. Hoofdstukken die klaar zijn en zijn geredigeerd, zullen tijdens het schrijfproces hier al in beeld verschijnen. Het is straks te arrangeren (met zelf te kiezen hoofdstukken) voor een eigen groep gebruikers én weg te schrijven naar een PDF-document. Het boek is en blijft hier gratis toegankelijk. Doelgroep: docenten in het onderwijs en docenten in opleiding.

De maker | Allard Bijlsma | ontwikkeld in opdracht van Wikiwijs | Kennisnet.

 

Voorwoord

Voorwoord

Welkom bij het enige echte complete Handboek Toetsconstructie. In dit boek heb ik ruim 35 jaar ervaring op het gebied van lesgeven, eigen toetsontwikkeling, het bouwen van toetsen voor uitgeverijen, het bouwen van succesvolle toetssystemen, het ondersteunen van scholengroepen en auteursteams, vastgelegd. In dit boek besteed ik aandacht aan:

  • Het checken of je instelling er klaar voor is

  • Hoe je goede toetsvragen ontwikkeld

  • Hoe je bestaande toetsen omzet of hoe je overstapt naar een ander toetsplatform

  • Het hergebruiken van je toetsvragen in meerdere soorten apps en systemen

  • Het zo optimaal mogelijk maken en koppelen van bronnen aan toetsvragen

  • Nieuwe of andere werkvormen en de rol van toetsen daarin

  • Nieuwe ontwikkelingen, zoals het laten ontwikkelen van vragen door AI (artificial intelligence)

Als je het gehele boek hebt doorlopen, dan ben je waarschijnlijk een professionele toetsvragen-ontwikkelaar geworden. Veel plezier bij het doornemen van het boek.

Ede, augustus 2024
Allard Bijlsma | opdendrieberg

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

DEEL I : THEORIE TOETSCONSTRUCTIE

01 | Is mijn instelling er klaar voor?
02 | Theorie digitaal toetsen
03 | Papier versus digitaal
04 | Een vragenverzameling opzetten
05 | Goede vragen ontwikkelen
06 | Werken met metadata
07 | Het afnemen van toetsen
08 | Het ontwikkelen voor andere toetsvormen

Deel II: TOETSEN ONTWIKKELEN

09 | Applicatie-onafhankelijk ontwikkelen
10 | Ontwikkelen in quiz-apps
11 | Ontwikkelen in een toetsplatform
12 | Ontwikkelen in een leerplatform
13 | Speciale toetsmogelijkheden
14 | Samenwerken aan een toetsenbank

DEEL III: GEBRUIK VAN BRONNEN

15 | Werken met afbeeldingen
16 | Werken met bewegend beeld en geluid
17 | Werken met andere bronsoorten

DEEL IV: VERDER STUDEREN

18 | Begrippen Digitaal Toetsen
19 | Weblinks Digitaal Toetsen
20 | Literatuur Digitaal Toetsen
21 | Overzicht toetssoftware

DEEL I | THEORIE

Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit eerste deel ga ik in op de juiste aanpak bij het gaan maken van toetsen. Alle bekende vraagsoorten komen langs en ik laat zien hoe je goede metadata toevoegt aan elke vraag. Tenslotte laat ik zien hoe toetsen eruit zijn bij de afname en welke analyses van belang zijn na afloop.

In deel II is er aandacht voor het daadwerkelijk bouwen van toetsen, deel III besteedt aandacht aan het maken van  goede bronnen bij de vragen en in deel IV geef ik ingangen voor verdere studie.

H01 | Is mijn instelling er klaar voor?

01.00 Inleiding op het hoofdstuk

Toetsontwikkeling komt in een organisatie niet uit de lucht vallen. Vaak ligt aan de basis een intern onderzoek naar hoe toetsing is geregeld en komt daar uit voort dat er behoefte is aan het ontwikkelen van een eigen set van toetsen.

De meeste docenten ervaren een gebrek aan voldoende en de juiste toetsen. Sommige toetsen worden ontwikkeld binnen een uitgeverij, meestal naadloos aansluitend bij een lesmethode. Zelden ontvang je van een uitgeverij alle toetsen die je nodig hebt. Soms krijg je wat summatieve toetsen in Word-formaat en is er een oefenomgeving voor de leerling. Digitaal af te nemen toetsen worden zelden aangeleverd en al helemaal nooit in een formaat dat ze bruikbaar zijn in meerdere toetssystemen. Wil je leerlingen meer (formatief) laten oefenen, dan heb je aan één toets per lesonderdeel niet gedaan. Je gaat dan al snel zelfs toetsen maken, maar dat kan natuurlijk handiger met een groep docenten tegelijk.

Maar hoe ga vanuit je instelling dit aanvliegen? Wie gaan er meebouwen en hoe pak je dat aan? Allemaal vragen waar ik in dit hoofdstuk uitgebreid op in ga.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

01.02 | Breng structuur aan

Geef je les in meerdere klassen, geef je meerdere vakken of gebruik je meerdere lesmethodes of zijn er bij het ene boek al wel toetsen beschikbaar en bij een andere niet? Dan kan het geen kwaad eerst eens in beeld te brengen wat de structuur wordt van de op te bouwen vragenverzameling. Dit kun je op papier doen of in een spreadsheet, maar idealiter doe je dit in een mindmap-programma. Een Mindmap is een diagram voor het weergeven van taken, woorden, concepten of items. De onderwerpenzijn gekoppeld aan en gerangschikt rond een onderwerp met behulp van een grafische weergave, die de gebruiker in staat stelt een intuïtief kader op te bouwen rond een centraal concept. Een Mindmap kan een lange betoog of complexe informatie omzetten in een kleurrijk en  georganiseerd diagram, dat werkt in lijn met de natuurlijke manier van werken van je hersenen. Door mindmapping breng je beide hersenhelften beter in balans. Het woord Mindmap is een geregistreerde merknaam en is al in 1974 ontwikkeld door Tony Buzan, op basis van al langer bekende principes.

01.03 | Doe vooraf een scan

Wil je als instelling gaan werken aan de opbouw van een toetsenbank of een verzameling toetsen, dan is het verstandig vooraf goed te checken of je daar wel klaar voor bent. De meeste scholen laten het vrij aan de docent om te bepalen hoe die hierbij te werk gaat en stelt enkel een toetsplatform beschikbaar. Dat is niet verstandig en dat leidt in veel gevallen op termijn tot problemen. Het is verstandig eerst een zogenaamde ‘volwassenheidsscan’ te doen, die bepaalt of de school klaar is voor een traject rond digitaal toetsen.

Tijdens zo’n scan wordt er minimaal gekeken naar:

  • Beleid en visie
    • Hierbij wordt gekeken naar hoe de leiding bij het project is geregeld. Wordt het project voldoende gesteund door directie en bestuur?
    • De visie van de instelling op onderwijs en daarmee ook digitaal toetsen wordt bekeken. Welke rol spelen formatieve en summatieve toetsen daarin?
    • Wat is het digitale toetsbeleid van de school? Welke rol is er weggelegd voor afname via een eigen device of schooldevices?
       
  • Organisatie
    • Hoe zit de ict-afdeling in elkaar en is die straks in staat het project te ondersteunen?
    • Hoe zijn roosters geregeld? Is het straks mogelijk een digitaal af te nemen toets, snel in een daarvoor geschikt lokaal in te laten roosteren?
    • Hoe worden tentamens en digitale examens ingeregeld? Hoe verhoudt dat zich straks tot mogelijke inzet van digitale varianten?
    • Welke leverancier(s) spelen straks een rol bij de constructie en afname van toetsen? Zijn daar nog uitdagingen te verwachten?
       
  • Deskundigheid
    • Management: is men in staat een dergelijk project te monitoren en war nodig aan te sturen?
    • Docenten: hebben docenten ervaring in het ontwikkelen van digitale toetsen? Is er voldoende kennis van het toepassen van onderwijskundige keuzes bij de ontwikkeling? Zijn alle docenten in staat goede toetsvragen te ontwikkelen of is er een constructiecursus nodig? Is er voldoende kennis rond vakmetadata, het aanbrengen daarvan en het terugkoppelen naar toetsen vanuit learning analytics? Zijn docenten klaar voor het op moderne wijze, met behulp van AI, ontwikkelen of aanpassen van toetsen?
    • Examensecretaris: is er voldoende overlegmogelijkheid met de docenten die tentamens of schoolexamens gaan ontwikkelen? Is elke docent bekend met de regels hierbij?
    • ICT-afdeling: zijn alle medewerkers op de hoogte van mogelijk veranderingen in hun takenpakket als er meer toetsen ontwikkeld gaan worden en worden afgenomen? Is er voldoende kennis op het gebied van de AVG-regels en beveiliging?
                          Een mindmap kan helpen om alle bespreekonderwerpen te beschrijven
Een mindmap kan helpen om alle bespreekonderwerpen te beschrijven
  • Voorzieningen
    • Is de juiste toetssoftware aanwezig? Zijn de juiste hulpprogramma’s beschikbaar, bijvoorbeeld voor het verwerken van bronnen?
    • Zijn er ruimtes om samen te gaan ontwikkelen? Zijn er voldoende ruimte om later de ontwikkelde digitale toetsen af te nemen?
    • Is er voldoende wifi-capaciteit beschikbaar in alle hoeken en gaten van de instelling?
    • Ligt er een duidelijk toetsprotocol voor de beveiliging van devices, netwerk en opslagmedia?
    • Zijn er duidelijke regels ten aanzien van archivering en opschonen van de archieven?
    • Is er voldoende ondersteuning, als docenten een technische of bron-gerelateerde vraag hebben?
       
  • Toetsen(banken)
    • Van welke externe toetsen en toetsenbanken wordt gebruik gemaakt? Is het mogelijk deze toetsen aan te passen uit te breiden binnen het eigen toetssysteem?
    • Welke eigen toetsen en vragenbanken zijn al intern beschikbaar? Hoe kunnen deze worden gedeeld en gebruikt door collega’s?
    • Welke toetsen en toetsenbanken moeten nog gemetadateerd worden, om ze geschikt te maken voor de gekozen onderwijsrichting? Is het gekozen toetssysteem hier geschikt voor en wat is de inschatting in tijd hiervoor?
    • Welke gedeelde toetsen en toetsenbanken zijn beschikbaar, bijvoorbeeld via vakorganisaties? Is hoeverre is dit materiaal bruikbaar binnen het eigen toetssysteem?
       
  • Invoeringsstrategie
    • Wat zijn de doelstellingen voor het project?
    • Hoe gaat de aansturing ervan werken?
    • Wie wordt de projectleider en wordt haar/zijn rol?
    • Hoe ziet het plan van aanpak eruit?
      • Geaccordeerd door schoolleiding/bestuur.
      • Gedeeld op studiedag.
      • Gedeeld met alle betrokkenen.
      • Is het plan realistisch
    • Wat is het budget voor het plan en hoeveel uur krijgen de projectleider en mogelijke andere medewerkers hiervoor?

Het is mogelijk vooraf aan het opstellen van het plan een haalbaarheidsanalyse uit te voeren. Hierbij geef je elk onderwerp binnen het plan een aantal punten en onderaan de streep zie je dan of het plan haalbaar is en zo nee, waar de knelpunten met name zullen liggen.

Een simpel schema kan in één oogopslag helderheid verschaffen
Een simpel schema kan in één oogopslag helderheid verschaffen

Eén en ander kan vervolgens worden vastgelegd in een toetsbeleidsplan. Iedere onderwijsinstelling behoort te beschikken over een dergelijk plan. In de volgende paragraaf ga ik daar verder op in.

01.04 Het schrijven een toetsbeleidsplan

Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 gevuld.

01.05 | Toekomstbestendig ontwikkelen

Vrijwel elke docent ontwikkelt zelf toetsen. Uitgeverijen leveren meestal alleen een paar basistoetsen aan. Daarnaast is er behoefte aan goede eindtoetsen (summatieve deel) en aan voldoende oefentoetsen (formatieve deel). In het Nederlandse onderwijs werken zo’n 300.000 docenten. Als die allemaal 10 nieuwe toetsen per jaar maken, dan moeten er zo’n 3 miljoen nieuwe toetsen per jaar bijkomen. Ga je uit van zo’n 250 verschillende vakken (po-vo-mbo), dan heb je het over per jaar 1200 nieuwe toetsen per vak erbij. Je zou verwachten dat elke docent hierover kan beschikken, maar dat is niet zo. De meeste docenten ontwikkelen enkel voor zichzelf of de eigen sectie. Deze toetsen zijn vaak voor eenmalig gebruik. Dan kan en moet anders.

Waar moet je op letten als je van plan bent als school samen toetsen te gaan ontwikkelen?

Als docent heb je meestal de beschikking over een door de school gekozen leerplatform, al dan niet voorzien van een toetsmodule of een apart toetssysteem. Het begint met het maken van afspraken over het gebruik hiervan. Als je een school hebt met 100 docenten, dan zou je kunnen beginnen met het per docent jaarlijks ontwikkelen van tien toetsen in dit systeem. De grotere vakken zullen zo snel een toetsenbank opbouwen. Belangrijk is dat je vanuit het systeem onderling kunt delen. Acht docenten Nederlands, kunnen na elk jaar beschikken over 80 nieuwe toetsen. Een docent muziek die alleen werkt, koppel je aan de collega’s binnen het bestuur of regionaal aan elkaar.

Als elke docent jaarlijks 10 toetsen ontwikkelt, komen er elk jaar 3 miljoen nieuwe toetsen beschikbaar.

Bij het instituutsbreed ontwikkelen moet je minimaal letten op de volgende zaken:

  • Zorg allereerst voor een goed Toetsbeleidsplan, waarin de rol van het toetsen staat beschreven en beschreven staat wat de school leerlingen belooft aan te bieden.
  • Het gekozen toetsplatform moet docenten een perspectief bieden. Wat je nu ontwikkelt, moet je de komende jaren ook kunnen gebruiken.
  • Maak één toetsplatform leidend. Maar sta wel toe dat, met name voor het formatieve deel, docenten kleinere oefenapp’s of sites inzetten. Check of ze voldoen aan de AVG.
  • Inventariseer per klas, per vak en per methode wat er landelijk al aanwezig en beschikbaar is. Ga geen werk doen, dat al door anderen is gedaan. Maak duidelijke overzichten en deel die met (nieuwe) docenten. Ontsluit deze lijsten en toetsen vanuit het eigen leerplatform.
  • Maak iemand binnen de instelling verantwoordelijk voor het professionaliseren van toetsontwikkeling: vakinhoudelijke controle, eindredactie, bevorderen van conversies en batchomzettingen, omzetten en optimaliseren van bronnen, enzovoorts.

Figuur 1: Mindmap van een opzet voor instituutsbrede toetsontwikkeling.

  • Sla offline toetsen bij voorkeur op in online gedeelde mappen, op basis van een duidelijke vakken- en/of onderwerpenstructuur. Iedere docent moet snel toetsen kunnen vinden.
  • Deel online ontwikkelde toetsen minimaal met de collega’s binnen de school, maar biedt ze bij voorkeur ook aan aan docenten buiten de eigen instelling. Bestanden deel je via OneDrive of GoogleDrive en de toetsen bij voorkeur direct vanuit de applicatie.
  • Maak duidelijke afspraken over brongebruik, zodat andere gebruikers 100% zeker weten, dat er geen copyrights worden geschonden. Bij praktijkvakken en bijvoorbeeld zaakvakken, heeft het zin direct een fotoverzameling aan te leggen rond het eigen vak en ook die te delen. Dat kan via online mappen, maar ook via daarvoor bedoelde applicaties. Leer docenten te zoeken naar copyrightvrije foto’s vanuit bijvoorbeeld Pixabay en Pexels.
  • Gaat er gebruik gemaakt worden van metadata op vraagniveau, bijvoorbeeld voor cognitieve ontwikkeling, zorg er dan voor dat binnen de instellingen iedereen die gebruikt en eenduidig toepast. Ga niet als school een eigen metadatering bedenken.

Hoe maak je toetsen toekomstbestendig?

Er is niets zo erg als tien jaar geïnvesteerd te hebben in goede toetsen en dat je daarna van school verandert of jouw school verandert van toetsplatform. Overtikken is geen optie en kopiëren en plakken geen pretje. Denk vooraf na of overstappen mogelijk is.

Aandachtspunten hierbij:

  • Werk alleen met applicaties die een goede export kennen, op basis van (internationale) afspraken. Verlaat de instelling deze applicatie, dan moet je al je toetsen mee kunnen nemen naar een andere applicatie. Goed te gebruiken standaarden zijn XLSx (Excel) en IMS QTI 2.1 (internationale afspraak).
  • Maak zoveel mogelijk gebruik van sjablonen en bewaar de ingevulde sjablonen. Voorbeelden zijn apps als Kahoot, Loudly en Socrative, die werken met een Excel-sjabloon. Verdwijnen de apps of je gaat ze niet meer gebruiken, dan heb je alle vragen nog in je Excel-bestand.

Figuur 2: Bevorder het gebruik van toetssjabonen.

  • Ontwikkel geen toetsen meer in de tekstverwerker. Alle goede toetsapplicaties kunnen met één druk op de knop een Word-document maken; slechts weinig programma’s kunnen Word-toetsen omzetten naar een digitaal af te nemen toets. Bouw dus op in een database.
  • Zorg dat elke toets is voorzien van toetsmetadata, zodat elke ontvangende gebruiker exact kan zien waar de toets bij hoort, waar hij over gaat en hoe de rechten erop zijn geregeld. Meest toegepast hierbij zijn een reeks velden en trefwoorden, afkomstig uit de internationale afspraak IEEE LOM.
  • Sluit wat betreft metadatering aan bij nationale afspraken voor je vak. Die afspraken liggen deels bij de SLO en deels binnen de eigen organisatie. Leg deze metadatering vast in voor gestructureerde lijsten, waaruit je kiest tijdens de toetsconstructie. Het maakt het mogelijk boekoverstijgend te metadateren, wat toetsreddend kan zijn, als je van methode verandert of naar een nieuwe editie overstapt.
  • Maak bij voorkeur gebruik van een toetsapplicatie die ook (nog) een papieren afdruk kan maken. Een papieren versie kan een laatste redmiddel zijn, als er ergens technische problemen opduiken. Maak je digitale toetsen daarom ook zo, dat ze zo geschikt mogelijk blijven voor een papieren afdruk.
  • Gebruik zoveel mogelijk vraagvormen, die ondersteund worden door zoveel mogelijk toetsapplicaties. Vrijwel elk platform ondersteunt meerkeuzevragen en kort-antwoord-vragen. Het maakt het mogelijk vanuit je vragen verzamelingen, naar meerdere verschillende applicaties weg te schrijven.
  • Werk je veel met bronnen, zoals geluid en video, plaats die dan bij voorkeur in een online omgeving en koppel die dan, al dan niet embedded, aan je toetsvraag. Voordeel is dat je de bronnen in meerdere applicaties kunt toepassen en je ze niet ‘kwijt’ bent als je naar een andere applicatie overstapt.

Tenslotte

Wil je digitaal toetsen een echte kans geven, dan moeten docenten meer eenduidig toetsen gaan ontwikkelen en moet er op een gestandaardiseerde wijze met elkaar gedeeld gaan worden. Begin binnen je eigen schoolbestuur en sluit zo snel mogelijk aan bij landelijke initiatieven op vakniveau. De meeste grote vakken kennen een eigen vakorganisatie. Voor elk vak moet er een uitwisselplatform komen of er moet één landelijk platform komen, waar toetsen in open formaten met elkaar gedeeld kunnen worden. Er bestaat natuurlijk Wikiwijs, maar dat richt zich niet op uitgevers of docenten die zelf verzamelingen willen delen. Een voorbeeld is de NVON, die voor het vak biologie al een grote vragenbank beschikbaar heeft.

01.06 | Ontwikkelen vanuit een standaard

De meeste docenten ontwikkelen hun toetsen in het toetsprogramma dat de school voorschrijft of ontwikkelen in Microsoft Word of Google DOCS. Deze manier van ontwikkelen kent enkele grote nadelen:

  • Ontwikkelen in tekstverwerker.
    Wat je hierin ontwikkelt is een zogenaamd eindproduct. Je kunt het niet meer wegschrijven naar een andere applicatie. Beter is het buiten de tekstverwerker te ontwikkelen, in een systeem die een tekstdocument kan maken van de ingevoerde vragen.
  • Ontwikkelen in een toetsplatform.
    Dat moet je alleen doen als dit platform een adequate exportfunctie heeft, op basis van een internationale standaard. Je loopt anders het gevaar dat al je vragen verloren gaan, mocht de school besluiten over te stappen op een ander toetssysteem.

Oplossing voor dit alles: ontwikkel vanuit een systeem, dat wegschrijft op basis van een standaard.

H02 | Theorie Digitaal Toetsen

02.00 Inleiding op het hoofdstuk

Als je toetsen gaat ontwikkelen is het verstandig ook globaal je te verdiepen in de theorie daarachter. Elke toets kan een ander doel hebben en dat heeft consequenties voor de toets en de vragen daarin. Iedere onderwijsinstelling heeft een eigen visie op hoe het onderwijs moet worden ingericht. Sommige scholen baseren zich daarbij op een leermodel en elke keuze voor een leermodel heeft gevolgen voor de wijze van toetsen. De meeste schoolvakken werken vanuit de door de slo aangeleverde kerndoelen. Hoe laat je toetsen daarop correct aansluiten? Op al deze onderwerpen ga ik in.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H03 | Toetsen opbouwen en vragen ontwikkelen

03.00 Inleiding op het hoofdstuk

In dit hoofdstuk aandacht voor het ontwikkelen van toetsen. Ik kijk daarbij naar het omzetten van Word-toetsen, maar laat ook zien hoe je toetsen inspreekt of in scant, werkt vanuit een sjabloon en hoe je toetsen digitaal ontwikkelt voor gebruik op papier. Tenslotte laat ik via 'tips en trucs’ allerlei handigheidjes hierbij zien.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H04 | Een vragenverzameling opzetten

04.00 Inleiding op het hoofdstuk

In dit hoofdstuk gaan we een vragenverzameling opzetten. Eerst gaan we een ontwerp maken en bepalen we of we losse toetsen maken of een database gaan opzetten. Een toets wordt aangemaakt en je ziet hoe je opmaak aanbrengt of vragen combineert. In het volgende hoofdstuk komen de diverse vraagvormen aan bod.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H05 | Goede vragen ontwikkelen

05.00 Inleiding op het hoofdstuk

Er zijn zoveel vraagvormen mogelijk en in dit hoofdstuk lopen we langs de meest bekende: meerkeuze, open, invullen, maar ook minder bekende als aanwijzen, matching, ordenen en schuiven. Speciale vraagtypes voor bijvoorbeeld rekenen en wiskunde komen ook aan bod. Bij alle vraagvormen geef ik goede en minder goede voorbeelden. Je ziet bij alle voorbeelden schermafdrukken uit de bekende toetsapplicaties.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H06 | Werken met metadata

06.00 Inleiding op het hoofdstuk

Maak je een vragenverzamelingen en je wilt daar later vragen uit kunnen filteren of je wilt uitgesplitste analyses na afloop van een toets, dan ontkom je er niet aan metadata toe te voegen aan vragen. Veel toetsapplicaties kennen hiervoor weinig mogelijkheden, maar zonder metadata is het erg moeilijk een toets op maat te genereren of na afloop van de toets echt iets over de uitslag te kunnen zeggen. Bij de schermvoorbeelden ga ik uit van de applicaties die goede mogelijkheden hebben voor gewenste metadata.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H07 | Afnemen van digitale toetsen

07.00 Inleiding op het hoofdstuk

In dit hoofdstuk ga ik vooral in op de consequenties van het bouwen van toetsen, op de daadwerkelijke digitale afname. Waar let je op bij de beveiliging van toetsen, hoe laat je kandidaten hun toetsen voorlezen en hoe geef je extra werktijd? Wat is de rol van een test-afname en hoe koppel je analyses terug naar je toetsvragen?

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H08 | Ontwikkelen voor andere vraagvormen

08.00 Inleiding op het hoofdstuk

Iedereen kent wel voorbeelden van toetsen op papier, online via een app of via een toetsapplicatie, maar er zijn nog veel werkvormen en afwijkende toetsvormen te bedenken. Denk aan adaptief toetsen, het afnemen van een webpoll of enquete, het werken met flashcards, gaming als toetsvorm en wat te denken van onderweg toetsen op basis van GPS-coördinaten? In dit hoofdstuk geef ik van allemaal wat voorbeelden.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

Deel II | VRAGEN ONTWIKKELEN

Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit tweede deel ga ik in op het daadwerkelijk ontwikkelen van goede toetsvragen. Je ziet hoe je platform-onafhankelijk ontwikkelt, hoe je quizzes in apps maakt, ontwikkelt in de bekende toetsplatforms en hoe je samenwerkt bij de opbouw van een vragenbank.

In deel I is er aandacht voor de theorie rond het maken van goede toetsen, deel III besteedt aandacht aan het maken van goede bronnen bij de vragen en in deel IV geef ik ingangen voor verdere studie.

H09 | Applicatie-onafhankelijk ontwikkelen

09.00 Inleiding op het hoofdstuk

De grootste fout die ontwikkelaars van toetsen maken, is het ontwikkelen van hun toetsen direct in een toetssysteem. Zeker als dit systeem geen adequate export kent op basis van een standaard, betekent dat heel simpel dat je alle toetsen kwijt bent op het moment dat je instelling besluit een ander systeem te gaan gebruiken. Niet elk platform blijkt levensvatbaar en kan dus gewoon verdwijnen. Vaak is het daarom verstandiger lokaal op je eigen laptop of pc of binnen het eigen netwerk, toetsen te ontwikkelen met behulp van een sjabloon. Zo’n sjabloon is dan meestal een spreadsheet. Dit sjabloon moet je dan kunnen importeren in het online gebruikte platform of je moet het sjabloon met een converter kunnen omzetten naar het gewenste importformaat. Op deze manier zorg je ervoor dat je altijd over je toetsen kunt beschikken, ook al stap je op termijn over naar een ander toetsplatform. Bijkomend voordeel is dat je vanuit het sjabloon vaak zowel naar je toetsplatform kunt wegschrijven, maar er ook een Word-versie van kunt maken of naar een quiz-app kunt wegschrijven.

In dit hoofdstuk laat ik zien hoe je toetsen opbouwt in een sjabloon en laat ik voor meerdere toetssystemen zien hoe dat werkt. In ga ook in op consequenties rond backups en beveiliging.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

 

H10 | Ontwikkelen voor quiz-apps

10.00 Inleiding op het hoofdstuk

Een quiz afnemen via een telefoon of tablet is vrij normaal geworden in het huidige onderwijs. De quizzes kunnen gebruikt worden voor interne training van docenten, met leerlingen, maar ook met ouders tijdens een ouderavond. Om een dergelijke quiz te kunnen afnemen moeten alle gebruikers beschikken over een smartphone én meestal ook de juiste app hebben geïnstalleerd. Beperkende factoren voor de inzet ervan zijn de AVG-regels en het verbod op het meenemen van een smartphone naar de les in de meeste scholen.  Een oplossing van het laatste probleem kan het inzetten zijn van een app die QR-codes op kaartjes inleest.

In dit hoofdstuk loop ik langs de meest gebruikte apps voor quizzes en laat steeds kort zien hoe je app het beste kunt inzetten én hoe je de quizzes aanmaakt en/of uploadt.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H11 | Afnemen in een toetsplatform

11.00 Inleiding op het hoofdstuk

In dit hoofdstuk aandacht voor de meest gebruikte toetssystemen in Nederland. Je ziet per platform hoe je daar toetsen in importeert en inplant voor afname. Het betreft geen handleiding bij deze programma’s, maar je ziet vooral hoe je toetsen die je bijvoorbeeld vindt in Wikiwijs, kunt gebruiken in de toetsapplicaties die in jouw instelling wordt gebruikt. Soms zal je hiervoor toetsen moeten converteren. Hier lees je meer over in hoofdstuk 9.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H12 | Ontwikkelen in een leerplatform

12.00 Inleiding op het hoofdstuk

Het kan best zijn dat jouw instelling niet werkt met een licentie op een aparte toetsapplicaties, maar dat er een totaalapplicatie wordt gebruikt, waarin een toetsmodule is opgenomen. In dit hoofdstuk kijken we naar itslearnng, Google Forms, Microsoft Forms, Prowise Presenter en uitgebreid naar Wikiwijs Maken. Hierin kun je allemaal vormen van toetsing ontwikkelen en die inzetten voor de kandidaten.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H13 | Speciale toetsmogelijkheden

13.00 Inleiding op het hoofdstuk

De meeste mensen die toetsen ontwikkelen voor papier, doen dat in een tekstverwerker. Dat is echter de slechtste manier om dit aan te pakken. Ik laat in dir hoofdstuk zien hoe je optimaal toetsen ontwikkeld voor papier, in PowerPoint, maar ook hoe je schrijfopdrachten maakt, kunt werken met adaptieve leerpaden en ontwikkelt voor oefenen buiten het gebouw. Er is dus meer dan online toetsen middels een meerkeuzevraag!

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H14 | Samenwerken aan een toetsenbank

14.00 Inleiding op het hoofdstuk

Iedere vakdocent in het voortgezet onderwijs maakt wel eens een toets. Stel dat je iedere week één toets maakt van 15 vragen, dan heb je er zo’n 30 per jaar en dat zijn dan circa 45 vragen. Stel dat 100 collega’s dat ook doen en dat je onderwerpen, niveaus en methodes goed onderling kunt afspreken, dan heb je er elk jaar 3000 toetsen bij, met in totaal 45.000 vragen. In het onderwijs werken zo’n 75.000 docenten in het voortgezet onderwijs, in ongeveer 60.000 fte. Stel dat die nu eens echt gaan samenwerken, dan moet het mogelijk zijn per vak een curriculum-dekkende vragenbank te ontwikkelen, geschikt voor elk niveau. In dit hoofdstuk laat ik zien hoe docenten in bestaande programma’s kunnen samenwerken en ik laat twee voorbeelden in de praktijk zien: één voor docenten biologie en één voor het vak aardrijkskunde.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

DEEL III | WERKEN MET BRONNEN

Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit derde deel ga ik in op het werken met bronnen. In mijn adviespraktijk blijkt dat veel auteurs aanlopen tegen het optimaliseren van tekst- (bewegend) beeld- en geluidsbronnen bij vragen. Dit deel is zo een kleine cursus ‘inzet van multimedia’ bij leermiddelen.

In deel I is er aandacht voor de theorie rond het maken van goede toetsen, in deel II ga ik in op het daadwerkelijk bouwen van toetsen en in deel IV geef ik ingangen voor verdere studie.

 

H15 | Werken met afbeeldingen

15.00 Inleiding op het hoofdstuk

Tijdens begeleidingstrajecten binnen scholen (groepen) gaan gestelde vragen vaak over het gebruik van afbeeldingen bij en in toetsvragen. Er blijkt weinig kennis te zijn over het zo optimaal mogelijk inzetten van de juiste bronextensies. In dit hoofdstuk leid ik je rond in de wereld van pixels, inzet van de juiste extensies en het via batchhandelingen converteren van reeksen afbeeldingen. Ook laat ik zien hoe je afbeeldingen hernoemt en metadateert om ze vindbaar te maken. We kijken rond in de wereld van beeldconstructie middels AI en shoppen eens in een stockverzameling.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H16 | Werken met beeld & geluid

16.00 Inleiding op het hoofdstuk

Bewegend beeld en geluid bieden bij digitaal toetsen een meerwaarde ten opzichte van het toetsen op papier. Door het ontbreken van kennis zitten deze bronsoorten toetsauteurs echter vaak in de weg. Wifi-netwerken worden er stroperig van en het gebruik van verkeerde formaten maakt dat ze soms niet eens zichtbaar worden. In dit hoofdstuk geef ik een inleiding op het maken en beheren van bewegend beeld en geluid. Ik laat zien hoe bestanden bij voorkeur embedded aanbied, maar laat ook zien hoe je via gratis en betaalde applicaties deze bronnen zelf maakt en edit. Ook ga ik kort in op het maken van eigen kleine uitlegfilmpjes via AI. Tenslotte laat ik zien hoe je geluiden gebruikt uit een stockverzameling.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

H17 | Werken met andere bronsoorten

17.00 Inleiding op het hoofdstuk

Als docent zou je wel alles als bron willen gebruiken: een leestekst, een tabel of spreadsheet, een presentatie. Maar misschien ook wel een animatie, een streetviewbeeld of een mindmap of organigram. In dit hoofdstuk laat ik voor al dit soort mogelijke bronnen zien hoe je die zo optimaal mogelijk kunt koppelen aan een toetsvraag. Ook weblinks kun je koppelen als bron. Ik laat je voor al deze bronsoorten zien waar de beperkingen hierbij zitten, zodat je de juiste keuzes kunt maken.

Dit hoofdstuk wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

DEEL IV | VERDER LEZEN

Dit handboek bestaat uit vier delen. In dit vierde deel geef ik je allerlei ingang voor vervolgstudie. Zo verwijs ik naar literatuur, naar te lezen artikelen en je vindt er een ‘begrippenlijst digitaal toetsen’.

In deel I is er aandacht voor de theorie rond het maken van goede toetsen, in deel II ga ik in op het daadwerkelijk bouwen van toetsen en deel III besteedt aandacht aan het maken van goede bronnen bij de vragen.

 

 

H18 | vervolgstudie

18.01 | Begrippen digitaal toetsen

Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

18.02 | weblinks digitaal toetsen

Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

18.03 | literatuur digitaal toetsen

Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

18.04 | overzicht toetssoftware

Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

Na afloop

Nawoord

Het ligt in de planning dit boek medio eind december 2024 af te ronden. Uiteraard zal het beschrevene onderhevig blijven aan actuele ontwikkelingen. Toch hoop ik tegen die tijd een standaardwerk te hebben neergelegd, dat nog vele jaren door toetsauteurs gebruikt kan blijven worden.

Deze paragraaf wordt in de loop van 2024 verder gevuld.

Over de auteur

Auteur: Allard Bijlsma | woonachtig te Ede.
Was werkzaam: als docent in het vo (ak, gs, inf), als docent in hbo (ict&multimedia), binnen de stichting Geodata (toetsontwikkeling), als eigenaar/directeur De Rode Planeet (bouw toetsprogramma's, trainingen, lezingen) en nu nog als zzp-er (toetsadviseur).

Waar mijn kennis vandaan komt
Toen ik 1985 als docent begon in het voortgezet (speciaal) onderwijs, zag ik al snel dat ik voor het formatieve deel veel toetsvragen nodig had. Binnen een paar jaar had ik een databases van eigen vragen gemaakt, opgezet eerst in Prep en al snel daarna in het programma dBase/Clipper. Tot mijn verbazing kwam ik in die tijd zelden een collega tegen die dat ook had. In 1990 werd ik moderator aardrijkskunde binnen de SLOlijn en in 1993 sloot ik mij 'onbezoldigd, aan bij het project Digitale School. Binnen mijn aardrijkskundelokaal gingen we als docenten vo samen aan toetsen bouwen. Toen zag ik hoe simpel het is om met een groep personen in no time een mooie vragenbank te maken. Onderwijl werd ik docent aan de lerarenopleiding van de NHL en leerde aankomende docenten met diverse toetsapplicaties werken. Parallel bouwde ik in mijn eigen bedrijf een offline toetsprogramma, dat al snel marktleider werd en vanaf het jaar 2000 maakten we een online variant hiervan, die nu nog steeds op veel scholen wordt gebruikt. In de loop van 25 jaar gaf ik honderden lezingen en toetstrainingen en schreef ik tientallen boeken over digitaal toetsen en de inzet van multimedia binnen leermiddelen. Ik werkte mee aan toetsenbanken binnen de bekende uitgeverijen en bij tientallen lesmethodes was ik toetsadviseur. Op dit moment adviseer ik bij landelijke (onderwijs) toetsprojecten en bouw ik nog steeds aan software die het leven van een toetsauteur moet vereenvoudigen.

Wat ik nu heb geprobeerd
In dit Handboek Toetsconstructie probeer ik alle in 40 jaar opgedane kennis nog één keer op een rij te zetten, zodat hopelijk vele toetsauteurs en docenten hiervan kunnen profiteren. Door een fijne samenwerking met Kennisnet is het mogelijk geworden dit boek volledig gratis vanuit Wikiwijs aan te bieden. Waar mogelijk gaan we dit boek up-to-date houden. Anno 2024 bestaat er voor vrijwel geen vak een mooie database van gemetadateerde vragen. Ik hoop dat docenten meer gaan samenwerken bij de toetsvragenconstructie, al dan niet vanuit een vakvereniging. Delen kan daarna via Wikiwijs. Hopelijk kan iedere docent op termijn beschikken over een vragenbank zoals ik die zelf eind jaren '80 al had. Het maakt je leven als docent echt zoveel eenvoudiger!

Heel veel plezier bij het gebruik van dit boek!

 

Allard Bijlsma | 2024
De auteur | juni 2024.
  • Het arrangement Handboek Toetsconstructie | editie 2024 | Allard Bijlsma is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Allard Bijlsma Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2024-06-28 14:32:54
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In dit handboek kunnen toetsauteurs alle informatie vinden over het maken van vragen en toetsen. Verder wordt uitgebreid aandacht besteed aan toetsconversie en het optimaliseren van bronnen voor gebruik binnen toetsen.
    Leerniveau
    VVE;
    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    240 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    bronnen, toetsconstructie, toetsconversie, toetstheorie, toetsvragen