Deze routeplanner kan je gebruiken om te kijken welke opdrachten je per week moet afronden, zodat je op tijd klaar bent voor de toets.
In de onderstaande routeplanner zie je welke opdrachten je per week moet maken om je goed te kunnen voorbereiden. Ook zie je wanneer je feedback moet vragen!
Je mag er natuurlijk ook altijd voor kiezen om " een eigen route" te maken, mits je regelmatig feedback aan mij vraagt! Het gaat hier immers om schrijfvaardigheid. En dat betekent oefenen, oefenen, oefenen.
Je maakt een "tegel" aan in Egodact met de titel Duits Schrijfvaardigheid en vult hem in gedurende deze periode.
Jouw gemaakte opdrachten lever je in op Seesawen link je naar Egodact.
Reisblog
Uitleg
Zoals je al in de introductie las gaat de toets over schrijfvaardigheid.
Je kunt een informele brief schrijven.
Wat ga je in de toets doe? Je gaat een informele brief schrijven.
Hoe ziet de komende periode eruit?
Als je een brief gaat schrijven is het wel zo handig dat je weet hoe het zit met Grammatica, Spelling en hoe een brief is opgebouwd.
In het blokje theorie ga je hiermee oefenen. Je krijgt uitleg hoe een brief opgesteld moet worden.
Maak voor jezelf aantekeningen van de theorie, zo leer je beter waar en hoe je het moet toepassen.
Vervolgens ga je de theorie toepassen in verschillende brieven. Elke keer een ander onderwerp. Je schrijft de brieven (8) op papier. Je vraagt elke keer feedback aan mij of aan een klasgenoot. Je moet immers op de toets ook schrijven, zo kan je alvast oefenen.
Daarnaast maak je elke week de Tekst van de week: Samenvatting en een woordenlijst(12)
Je krijgt een map van mij, die je dus zelf vult. Daarnaast maak je ook een foto van je brief en link je die naar Egodact.
Viel Erfolg!
Week 1 26 februari- 1 maart
Je krijgt uitleg over het periode 2
Je kan vragen stellen over het periode 1.
Je leest de theorie, maakt aantekeningen en maakt de opdrachten
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Zelfstandig naamwoorden en lidwoorden
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoordvoor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.
Voorbeelden
de kat
de plant
de neus
Bart
Nederland
Eindhoven
het werk
de orchidee
de liefde
Zelfstandig naamwoorden hebben bijna altijd een lidwoord, je kunt ze meestal in het meervoud zetten en je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
de stoel - de stoelen
de perzik - de perziken
het huis - het huisje
de vergadering - het vergaderingetje
Namen zijn ook zelfstandignaamwoorden, aardrijkskundige namen, eigennamen maar dus ook namen van bijvoorbeeld bedrijven. Ook gevoelens en abstracte zaken zijn zelfstandig naamwoorden.
Waal
Groningen
Texel
Jim
Hema
verdriet
vrede
In het Nederlands zijn de lidwoorden de, het en een. In het Duits zijn dat der, die en das. En voor een= ein(e).
De Duitse lidwoorden zijn er dus 3, der, die en das. Elk lidwoord heeft een eigen regel. Hieronder wordt het uitgelegd in de video.
Hierboven heb je geleerd over zelfstandig naamwoorden en lidwoorden. Je hebt ook geleerd over Duitse lidwoorden der, die en das. Dit is belangrijk, omdat je in het Duits alle zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter schrijft.
Dus alle woorden, waar je der, die of das voor kunt zetten: bijv. der Mann, die Frau, das Kind, das Schönste [=het mooiste], das Wichtigste [= het belangrijkste]
Persoonlijke voornaamwoorden en werkwoorden haben en sein
Je hebt geleerd dat zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter worden geschreven in het Duits. Je weet dat de Duitse lidwoorden der, die en das zijn.
Het volgende onderwerpen zijn de persoonlijke voornaamwoorden en werkwoorden. Deze heb je nodig om een perssonlijk bericht te kunnen schrijven in het Duits.
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. Persoonlijke voornaamwoorden zijn onder andere: ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud).
Je hebt de vorige week de werkwoorden sein en haben geleerd. Deze moet je goed uit je hoofd weten.
Nu zijn de sterke en zwakke werkwoorden aan de beurt.
Zwakke werkwoorden worden regelmatig (= altijd hetzelfde) vervoegd. Dat maakt het makkelijker ze te leren. Om deze werkwoorden te kunnen vervoegen is het wel belangrijk de stam van het werkwoord te bepalen. Dat doe je in het Duits meestal door -en van het werkwoord af te halen. Sommige werkwoorden hebben geen -en maar alleen een -n als uitgang en wordt alleen de -n eraf gehaald.
Als je de stam van het werkwoord hebt bepaald is het alleen noodzakelijk de juiste uitgang te gebruiken. Omdat elke persoon een vaste uitgang heeft kun je deze gewoon leren. Zie de volgende pagina voor voorbeelden.
Je zal het weleens van je ouders of broer of zus gehoord hebben. Die naamvallen van Duits........
Ja we gaan er mee aan de slag.
Maar wat zijn naamvallen eigenlijk? In het Duits hebben we het over de 1e naamval oftewel het onderwerp, 3e naamval is het meewerkend voorwerp en de 4e naamval is het lijdend voorwerp.
Het lastige is dat de Duitse lidwoorden veranderen in de verschillende naamvallen.Hieronder wordt het uitgelegd.
Maak zelf een overzicht/ schema van de naamvallen 1, 2, 3 en 4 met de lidwoorden( der die das ein) erin.
Week 2 4 maart-8 maart
Wat te doen deze week?
Je maakt Brief 1 en Brief 2
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Je hebt flink geoefend met de theorie. Nu gaan we het toepassen.
Haal de map op bij mevrouw Baumgart, waarin je de brieven gaat opschrijven. En een foto te maken per brief en die te linken naar Egodact met Brief....
Brief 1
Hallo,
ich bin Edy.
Ich bin 13 Jahre alt.
Ich komme aus Spanien.
Ich wohne in Wien.
Ich habe eine Katze.
Sie heiβt Mietze.
Sie ist 2 Jahre alt.
Ich mag Musik hören.
Hast du Tiere? Schreib mir mal!
Bis bald!
Edy
Schrijf een antwoord terug met de volgende punten:
Denk aan begroeting en afsluiting.
Wie heiβt du?
Wie alt bist du?
Wo wohnst du?
Was machst du gern?
Hast du Haustiere?
Brief 2
Sich vorstellen
Hallo! Ich heiße Paul Bauer. Ich bin fünfzehn Jahre alt und ich komme aus Großbritannien. Ich spreche Englisch und Deutsch. Mein Hobby ist Fahrrad fahren. Ich mag Hunde und Katzen. Spinnen und Schlangen mag ich nicht. Mein Vater heißt Henry Bauer und meine Mutter heißt Diana Bauer. Ich habe einen Bruder, er heißt Peter. Meine Schwester heißt Helen.
Mein Name ist Maria Schmied. Ich bin _________ _____ ___. Ich komme aus _____________. Ich spreche Deutsch und Englisch. Mein Hobby ist Musik. Ich mag ___________. Ich mag nicht ______. Mein Vater heißt _______ Schmied, meine Mutter heißt Anna ________. Ich habe einen Bruder, _________ Tom. Ich habe eine Schwester, sie heißt _________.
Schrijf nu een brief zoals hierboven met de informatie van hiernaast op papier.
Week 3 11 maart-15 maart
Wat te doen deze week?
Je maakt een Brief 3.
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Brief 3
Schrijf een brief terug en beantwoord daarbij de vragen.
Week 4 18 maart-22 maart
Wat te doen deze week?
Je maakt Brief 4
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Brief 4
Liebe Suzanne,
vielen Dank für deinen Brief. Wie geht es dir? Bist du wieder gesund? Mir geht es sehr gut.
Heute möchte ich dir über meine Familie erzählen: Wir wohnen in Schwaz. Meine Eltern heißen Hans und Anna Moser. Mein Vater ist 67 Jahre alt, meine Mutter ist 64 Jahre alt. Sie sind schon in Pension.
Ich habe drei Geschwister. Julia und Birgit sind beide zwanzig Jahre alt. Sie sind Zwillinge. Mein Bruder heißt Alexander, er ist 16 Jahre alt. Meine Geschwister sind noch ledig. Julia arbeitet als Friseurin, Birgit ist Krankenschwester. Alexander geht in die Berufsschule und möchte Automechaniker werden.
Ich bin verheiratet. Mein Mann heißt Lukas. Er kommt aus Frankreich. Er spricht Französisch, Deutsch und Italienisch. Lukas ist 27 Jahre alt und er arbeitet als Ingenieur. Ich arbeite jetzt nicht, ich bin in Karenz. Unsere Tochter, Lucia, ist 14 Monate alt. Sie ist ein sehr liebes und hübsches Kind. Sie mag Bilderbücher.
Auch wir wohnen in Schwaz, aber nicht bei meinen Eltern. Wir haben eine eigene Wohnung. Meine Großeltern leben leider nicht mehr.
Bitte, schreib mir über deine Familie! Hast du Geschwister? Leben deine Großeltern noch? Wo wohnen deine Eltern?
Liebe Grüße,
Karin
Schrijf een brief terug en beantwoord haar vragen.
Week 5 25maart- 29 maart
Wat te doen deze week?
Je maakt Brief 5.
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Brief 5
Liebe Freunde,
hier ist ein Bericht über einen Morgen in der Schule.
Dienstag: der Unterricht beginnt um 8.10 Uhr.
Zuerst haben wir Englisch. Unser Lehrer heißt Herr Prihoda. Wir hören einen Dialog über London und beantworten Fragen. Der Unterricht ist interessant. Alle finden Herrn Prihoda gut.
2. Stunde: Französisch. Französisch haben wir bei Frau Stelzig. Heute lesen wir eine Kurzgeschichte, dann spielen wir die Geschichte in Rollen. Das macht Spaß! Ich mag Frau Stelzig sehr.
Als Nächtes ist große Pause: 15 Minuten. Viel zu kurz!
Dann kommt Mathe. Eine Katastrophe! Aber Herr Köhler ist heute sehr geduldig. Er erklärt die Logarithmen noch einmal.
Danach: Sozialkunde bei Frau Sommer. Ich mag Sozialkunde. Das ist immer aktuell! Jeder sucht ein Beispiel für eine Bürgerinitiative und schreibt einen Kommentar dazu.
Zum Schluß haben wir Deutsch bei Dr. Schlitt. Wir sehen den Film “Olympiade 92“ und diskutieren. Das finde ich gut. Hausaufgabe ist ein Aufsatz: “ Brauchen wir den Leistungssport?“
13.10 Uhr: Der Unterricht ist zu Ende.
Ich bin froh – und müde.
Und wie ist der Schulalltag in Nieuw- Vennep?
Erzählt mal!
Herzliche Grüße von der Klasse 10 A!
Philipp
Schrijf een brief terug.
Week 6 1 April- 5 april
Wat te doen deze week?
Je maakt Brief 6.
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Brief 6
In het kader van een uitwisselingsproject heb je de opdracht gekregen iets over jouw hobby's, muziek lievelingseten, vrije tijd te schrijven.
Je schrijft aan Matthias.
Week 7 8 april- 12 april
Wat te doen deze week?
Je maakt Brief 7.
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Brief 7
Liebe Anette,
Wie gehts? Ich muss dir schreiben, was ich letztens erlebte. Letztens meine Mutter kauft ein famillienhaus am strandtrand. Der Haus gefallt mich. Dort ist laut, ruhe und viel Grass, aber ist sehr wenig Disco und Kaufhaus. Mein Haus ist gross, hell und gemutlich. Im erdgeschoss ist die Garberobe, die Kuche, die Toilette und die Wohnzimmer. Im Keller ist die Abstelkamer und die Garage. Im erste stock befindet sich Schlafzimmer und das Bad. Im Dachgeschoss ich mein Zimmer.
Mein Zimmer ist gemutlich, gross und hell. Gegenuber das Tur ist Sofa, neben von links ist das Fenster, Auf der Fensterbrett steht die Blume, Sie ist grun. Neben das Fenster steht der Schreibtisch und der Stuhl. Sie sind holzern. Auf dem Tisch steht die Computer. Von rechts die Sofa und das Tur sind das Mobel. Dort steht Fernsehen und Stereoanlage. Von links das Tur steht das Bett. Unter das Bett ist weib teppich, uber das Bett hangt das Regal, dort ist viel Teddybar. In der Mitte steht kleine der Tisch, ringsherum sind kleine der Stuhl. Die Wand ist gelb, die Decke ist weib, und Fubboden ish blau. Ich warte auf Deine ankunft. So das war's fur dieses mal.
Wie sieht eigentlich dein Haus oder Zimmer aus?
Deine Anja
Schrijf Anette terug.
Week 8 15 april-18 april
Wat te doen deze week?
Je maakt Brief 8
Je leest de Tekst van de week + maakt een samenvatting+ woordenlijst (12 woorden)
Brief 8 (oefenbrief)
Nu komt alles bij elkaar.
Je gaat komende vakantie bij een gastgezin logeren in Berlijn. Het gastgezin wil een aantal dingen van je weten. Je schrijft ze een brief met daarin:
hoe je heet, leeftijd, woonplaats
familie
hobby's
huisdieren
lievelingsmuziek/eten/kleur
school
huis
Let bij het schrijven op dat je de theorie toepast!
Als je hem op tijd inlevert, dan kan ik hem nog van feedback voorzien, voordat je de toets hebt!
Informatie informele brief
Toets
De afgelopen weken heb je verschillende brieven geschreven.
In de toets ga je een brief schrijven met deze onderwerpen.
Het arrangement Duits periode 4 h/v Schrijfvaardigheid - is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.