Verzorging: Hoofdstuk 3, Je gezondheid

Verzorging: Hoofdstuk 3, Je gezondheid

Inleiding

In deze Wikiwijs kun je leren en je voorbereiden voor de theorie toets, door het maken van diverse opdrachten.
Er staan stukjes tekst die je moet doorlezen, hier zijn de opdrachten aan gekoppeld. Met de pijltjes kun je naar het volgende stukje tekst / opdracht gaan.

Heel veel succes!

 

Paragraaf 1: Gezond leven

Gezond ben je als je je goed voelt. Je lichaam werkt dan zoals het hoort. Je hebt geen koorts, pijn of andere klachten. Je bent dan lichamelijk gezond. Gezondheid heeft niet alleen te maken met je lichaam. Je moet je ook geestelijk goed voelen. Het gaat dan om wat je voelt of denkt. Ten slotte voel je je gezond als het sociaal goed met je gaat. Je hebt het dan naar je zin bij andere mensen.

Opdracht 1:

Paragraaf 1.1 Lichaam en geest

Lichaam en geest:

Hoofdpijn kan voor een slecht humeur zorgen. Je lichaam heeft dus invloed op je geest. Het werkt ook omgekeerd. Van zenuwachtig zijn kun je buikpijn krijgen. Je geest heeft dus ook invloed op je lichaam. Net als je sociale omgeving: de mensen met wie je omgaat.

Opdracht 2:

Paragraaf 1.2: Goed voor je gezondheid

Goed voor je gezondheid:

Door goede voeding en sporten voel je je lekker. Net als door jezelf goed te verzorgen. Dat heb je al geleerd in het vorige boek. Ook door vrienden kun je je gezonder voelen. Daarnaast is goed slapen belangrijk voor je gezondheid. Je lichaam en je geest rusten dan uit. Daardoor voel je je beter.

 

Zo slaap je lekker:
Zorg voor frisse lucht
Zet de verwarming laag of uit
Neem een warm bad
Drink een glas warme melk
Eet of drink niet te veel voor je gaat slapen
Kijk geen spannende film voor je gaat slapen

 

Opdracht 3:

Paragraaf 1.3: Oorzaken van ziekten

Oorzaken van ziekten:

Er zijn veel oorzaken van ziekten. Sommige mensen worden geboren met een ziekte. Zo’n ziekte noem je aangeboren. Een ziekte kan ook ‘in de familie zitten’. De familieleden hebben dan een grotere kans op dezelfde ziekte. De ziekte is dan erfelijk. Je kunt ook ziek worden doordat er ziekteverwekkers in je lichaam komen. Daardoor kun je bijvoorbeeld griep krijgen of verkouden worden. Zulke ziekten heten infectieziekten. Ten slotte kun je ziek worden door de manier waarop je leeft. Zo’n ziekte is een leefstijlziekte.

Opdracht 4:

Leefstijlziekten:

Je leefstijl is de manier waarop je leeft. Je keuzes bepalen je leefstijl.

Bijvoorbeeld:

– Verzorg je jezelf goed?

– Wat eet je?

– Beweeg je veel of weinig?

Je leefstijlkeuzes hebben invloed op je gezondheid. Door ongezond te leven, heb je een grotere kans op leefstijlziekten. Een gezonde leefstijl maakt de kans daarop juist kleiner. Voorbeelden van leefstijlziekten zijn: longkanker, een slecht gebit, huidkanker, obesitas (veel te dik zijn) en hart- en vaatziekten.

Kans op een leefstijlziekte:

Je hebt een grotere kans op leefstijlziekten als je alcohol drinkt en rookt. Ook als jij zelf niet rookt, maar je ouders of vrienden wel. De rook van hun sigaretten adem jij namelijk ook in. Als je je huis, je lichaam of je eten niet goed schoonhoudt, kun je ziek worden door slechte hygiëne. Ten slotte kun je door gevaarlijk gedrag je gezondheid in gevaar brengen. Bijvoorbeeld door onveilig te vrijen. Of door vaak te zonnen zonder bescherming.

Opdracht 5:

Paragraaf 1.4 Kans op een leefstijlziekte

Kans op een leefstijlziekte:

Je hebt een grotere kans op leefstijlziekten als je alcohol drinkt en rookt. Ook als jij zelf niet rookt, maar je ouders of vrienden wel. De rook van hun sigaretten adem jij namelijk ook in. Als je je huis, je lichaam of je eten niet goed schoonhoudt, kun je ziek worden door slechte hygiëne. Ten slotte kun je door gevaarlijk gedrag je gezondheid in gevaar brengen. Bijvoorbeeld door onveilig te vrijen. Of door vaak te zonnen zonder bescherming.

Paragraaf 2 Infectieziekten

Infectieziekten:

Een infectieziekte is een besmettelijke ziekte. Je wordt ziek door contact met mensen, dieren of dingen die ziekteverwekkers bij zich dragen. Die ziekteverwekkers komen dan in je lichaam. Ziekteverwekkers zijn heel klein. Ziekteverwekkers zijn: sommige bacteriën en virussen. 

Infectieziekten voorkomen:

Infectieziekten kun je nooit helemaal voorkomen. Je kunt wel de kans op besmetting kleiner maken. Bijvoorbeeld door een goede hygiëne. Hygiëne is alles wat je doet om gezond te blijven en ziekteverwekkers weg te houden. Of door veilig te vrijen (met een condoom). Of door er op te letten dat je eten niet bedorven is.

Opdracht 6:

Opdracht 7:

Opdracht 8:

Paragraaf 2.2 Witte bloedcellen en antistoffen

Witte bloedcellen:

Je lichaam verdedigt zich tegen ziekmakers. In je bloed zitten cellen die ziekteverwekkers doden. Dit zijn witte bloedcellen. Deze cellen sporen de ziekteverwekkers op.

Daarna sluiten ze de ziekteverwekkers in. Dat zie je in de afbeelding. De bacteriën worden nu gedood.

Antistoffen:

Soms komen er heel veel ziekteverwekkers in je lichaam. De witte bloedcellen kunnen ze niet allemaal doden. Dan komen andere witte bloedcellen ze te hulp. Die maken antistoffen. Antistoffen zijn stoffen die ziekteverwekkers doden. Antistoffen heten ook wel afweerstoffen. Elke soort antistof werkt maar tegen één soort ziekteverwekker. Daarom zijn er heel veel soorten antistoffen.

 

 

Opdracht 9:

Paragraaf 2.3 Immuun worden

Immuun worden:

Als je weer beter bent, blijven de antistoffen een tijdje in je lichaam. Je kunt dan niet meer dezelfde ziekte krijgen. Je bent immuun voor de ziekte. Bij natuurlijke immuniteit word je immuun doordat je ziek bent en je lichaam antistoffen aanmaakt. Je hebt bijvoorbeeld waterpokken gehad. Door de antistoffen kun je die ziekte niet nog eens krijgen. Bij kunstmatige immuniteit word je ingeënt tegen een ziekte. Er wordt een dode of verzwakte ziekteverwekker in je bloed gespoten: een vaccin. Van dat vaccin word je niet ziek. Maar je lichaam gaat wel antistoffen maken. Daardoor ben je voortaan immuun voor de ziekte. Als kind word je tegen allerlei ziekten ingeënt. Als je naar een ander land gaat, moet je je soms ook laten inenten.


 

 

 

 

 

                                                                                                                                                                           Je lichaam maakt antistoffen tegen het vaccin.

                                                                                     Dit noemen ze kunstmatige immuniteit.

                                       

Waterpokken krijg je één keer. Daarna ben je immuun.

Dit noemen ze natuurlijke immuniteit.

 

Paragraaf 3 Alcohol

Sommige jongeren drinken alcohol omdat ze het lekker vinden. Ze voelen zich ontspannen als ze drinken. Vaak doen ze het ook om erbij te horen. Bovendien vinden sommige jongeren dat alcohol bij een feest hoort. Andere jongeren kiezen ervoor om (nog) niet te drinken. Alcohol is ongezond. Als je jong bent, kan het de ontwikkeling van je hersenen verstoren. Bovendien kunnen mensen eerder ruzie krijgen en gaan vechten als ze dronken zijn. Sommige jongeren vinden alcohol ook te duur.

Gevolgen van alcoholgebruik:

In de afbeelding zie je de gevolgen van alcoholgebruik na korte tijd. Als iemand veel te veel drinkt, kan er alcoholvergiftiging ontstaan. Die persoon wordt dan suf en slaperig. Hij zegt niets terug als je tegen hem praat. Door alcoholvergiftiging kun je een hartstilstand krijgen of in coma raken. Als je dronken bent, heb je de volgende dag een kater. Dan heb je hoofdpijn, dorst en vaak moet je overgeven. Als je vaak alcohol drinkt, wordt het een gewoonte. Soms kun je niet meer stoppen met die gewoonte. Na langere tijd word je verslaafd aan alcohol. Je lichaam en geest kunnen niet meer zonder. Alcohol beschadigt je hersenen, je maag en je lever.

Opdracht 10:

Paragraaf 3.1 Gevolgen van alcohol gebruik

Gevolgen van alcoholgebruik:

In de afbeelding zie je de gevolgen van alcoholgebruik na korte tijd. Als iemand veel te veel drinkt, kan er alcoholvergiftiging ontstaan. Die persoon wordt dan suf en slaperig. Hij zegt niets terug als je tegen hem praat. Door alcoholvergiftiging kun je een hartstilstand krijgen of in coma raken. Als je dronken bent, heb je de volgende dag een kater. Dan heb je hoofdpijn, dorst en vaak moet je overgeven. Als je vaak alcohol drinkt, wordt het een gewoonte. Soms kun je niet meer stoppen met die gewoonte. Na langere tijd word je verslaafd aan alcohol. Je lichaam en geest kunnen niet meer zonder. Alcohol beschadigt je hersenen, je maag en je lever.

Paragraaf 4 Roken

Roken is het inzuigen en uitblazen van de rook van tabak. Jongeren hebben allerlei redenen om te roken. Soms roken jongeren uit nieuwsgierigheid. Of doen ze mee met hun vrienden. Ze vinden het stoer. Ook voelen ze zich soms relaxter als ze roken. De meeste jongeren roken niet. Ze vinden het vies of ouderwets. Vaak roken ze niet omdat het slecht is voor hun gezondheid. Als je rookt, heb je grotere kans op leefstijlziekten. Ook is roken duur.

Paragraaf 4.1 Wat zit er in tabak?

Wat zit er in tabak?

Tabak wordt gemaakt van de tabaksplant. Als je rookt, adem je allerlei schadelijke stoffen in. Als je zelf een sigaret rookt, maar ook als iemand in je buurt rookt. Dat heet passief roken. In tabak zit nicotine. Door nicotine voel je je goed als je rookt. Maar nicotine is ook verslavend. In tabak zit teer. Tabak is een zwarte, kleverige stof. Als je rookt, blijft er teer plakken in je luchtpijp en longen, op de afbeelding zie je rokers longen en longen van een niet roker. Door die teer komt er minder zuurstof in je bloed. Je krijgt het benauwd en gaat hoesten. Van teer in je lichaam kun je kanker krijgen. Als je rookt, adem je koolstofmonoxide in. Door die stof kan je bloed minder zuurstof vervoeren. Daardoor krijg je een slechtere conditie.

Opdracht 11

Paragraaf 5 Drugs

Drugs:

Drugs zijn stoffen waardoor je gevoelens en gedrag veranderen. Je voelt je super goed of juist vervelend / raar. Je gedraagt je ontspannen of juist drukker dan anders.

Drugs kunnen ook je zintuigen veranderen; je ervaart de dingen anders.

Er zijn verschillende groepen drugs;

  • Verdovende middelen (maken je ontspannen of slaperig) heroïne, GHB, en slaapmiddelen zijn voorbeelden hiervan.
  • Stimulerende middelen (zorgen ervoor dat je je heel wakker of actief voelt). Je kunt er afressief van worden. Cocaïne en XTC zijn voorbeelden hiervan.
  • Bewustzijnsveranderde middelen (je ervaart hierdoor de werkelijkheid anders, je kunt ervan gaan hallucineren. Dan zie, hoor, ruik en voel je dingen die er niet zijn). Cannabis en paddo's zijn voorbeelden hiervan.

Opdracht 12

Paragraaf 5.1 Verslaving

Verslaving:

Sommige mensen kunnen niet stoppen met drugs gebruiken. Ze zijn dan verslaafd. Als een verslaafde de drugs niet gebruikt, voelt hij zich ziek. Zijn lichaam kan niet meer zonder de drugs.

Opdracht 13

Paragraaf 5.2 Cannabis

Cannabis:

Van bepaalde soorten hennepplanten wordt cannabis gemaakt. Cannabis is een naam voor wiet of hasj. Wiet wordt gemaakt van de bloemtoppen van de hennepplant. Het ziet eruit als groenbruine tabak. Hasj is gedroogd, samengeperst plantensap van dezelfde plant. Het heeft een lichtbruine tot zwarte kleur. Wiet en hasj zijn verdovende middelen: je wordt er relaxed van. Ook kun je erdoor gaan hallucineren. Je kunt dan in paniek raken. Aan cannabis kun je verslaafd raken. Ook heb je een grotere kans op leefstijlziekten, net als rokers. Als je veel cannabis rookt, kun je minder vruchtbaar worden.

Dit is niet mijn laatste joint' | De Standaard Mobile

Paragraaf 5.3 XTC

Xtc:

Xtc zijn pillen met daarin chemische stofjes. Die stofjes hebben invloed op je lichaam en je geest. Xtc geeft je energie. Je lichaam wordt moe, maar dat merk je niet. Op den duur raak je uitgeput. Je kunt opeens bewusteloos raken. Na het slikken van xtc kun je je ontspannen en vrolijk voelen. Je kunt er ook misselijk van worden. Of somber en bang. Xtc kan verslavend zijn. Bovendien is het slecht voor je hersenen. Gevaarlijk is dat je nooit weet wat er precies in een pil zit. Soms zitten er stoffen in die dodelijk kunnen zijn.      

XTC pillen kunnen allerlei kleuren en vormen hebben.

Toets: Kennis over Drugs test!

Start

Paragraaf 6 Wetten, regels en hulp

Wat zegt de wet over alcohol?

In de wet staat wat je wel en niet mag doen. Iedereen moet zich aan de wet houden. Als je nog geen 18 jaar bent, mag je geen alcohol kopen of bij je hebben. Iemand die alcohol verkoopt, mag controleren hoe oud je bent. Dan vraagt hij om je identiteitsbewijs: een paspoort, ID-kaart of brommerrijbewijs. Alcohol in het verkeer is gevaarlijk. Als je dronken bent, reageer je langzamer. Je neemt meer risico’s. Volwassen bestuurders mogen maximaal 0,5 promille alcohol in hun bloed hebben. Mensen die nog maar net hun rijbewijs hebben nog minder: 0,2 promille. 1 promille is een duizendste deel.

Opdracht 14

Paragraaf 6.1 Wat zegt de wet over roken?

Wat zegt de wet over roken?

Je mag pas tabak kopen als je 18 jaar bent. Net als bij alcohol kan de verkoper je om je identiteitsbewijs vragen. Je mag niet roken in openbare ruimten: ruimten die voor iedereen toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld: winkelcentra, gemeentehuizen, kantoren. Ook in cafés en restaurants mag je niet roken. Op een terras mag het wel. Op je werk mag je alleen roken in speciale rokersruimten. Voor tabak mag er op radio en tv geen reclame gemaakt worden. Tabak is slecht voor je gezondheid. Daarom moet er op de verpakking een waarschuwing staan.

Paragraaf 6.2 Wat zegt de wet over drugs?

Wat zegt de wet over drugs?

Je mag geen drugs gebruiken, bij je hebben, maken of verkopen. Wel worden sommige drugs gedoogd. Dat betekent dat ze eigenlijk verboden zijn. Maar dat je niet wordt gestraft als je ze gebruikt. Als je maar niet veel gebruikt of verkoopt. Zo mogen coffeeshops per persoon 5 g cannabis verkopen. Ze mogen 500 g cannabis in voorraad hebben. Als ze zich daaraan houden, doet de politie niets. Je mag alleen cannabis in een coffeeshop kopen als je in Nederland woont.

Paragraaf 6.3 Informatie over drugsgebruik

Informatie over drugsgebruik:

Informatie over drugsgebruik kun je vinden op de website van het Trimbos-instituut. Ook bij een JIP (Jongeren Informatiepunt) kun je informatie vinden. Verder kun je praten met je huisarts, mentor, schoolarts of de vertrouwenspersoon op school. Mensen die willen stoppen met drugs, verwijst de huisarts door. Bijvoorbeeld naar de GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg). Daar krijgen ze hulp bij het stoppen. Bij stoppen met roken kun je hulp krijgen van je huisarts. Er zijn speciale middelen te koop om te helpen. Bijvoorbeeld pleisters, kauwgom en pillen.

Opdracht 15

Paragraaf 7 Zorgen

Zorgen voor jezelf of voor een ander:

Rachid is ziek. Hij zorgt goed voor zichzelf door vroeg naar bed te gaan. Dat is een voorbeeld van zelfzorg: zorgen voor jezelf.

Rachids vader brengt hem thee. Dat is een voorbeeld van mantelzorg: zorgen voor elkaar. Als Rachid niet beter wordt, belt zijn vader de dokter. De dokter biedt professionele zorg: hij heeft voor zijn vak geleerd en krijgt ervoor betaald.

Opdracht 16

Paragraaf 7.1 Zelfzorg als je ziek bent

Zelfzorg als je ziek bent:

Hoe zorg je voor jezelf als je ziek bent? Je kunt een huismiddeltje gebruiken. Bijvoorbeeld warme melk met honing drinken. Dat helpt tegen keelpijn en slapeloosheid. Je kunt ook een geneesmiddel gebruiken. Bijvoorbeeld een pijnstiller. Als je klachten niet overgaan, is het beter om naar je huisarts te gaan. Als je gezond wilt blijven, kun je kiezen voor een gezondere leefstijl. Je kunt bijvoorbeeld meer bewegen.

Paragraaf 7.2 Een wond schoonmaken

Een wond schoonmaken:

Je huid beschermt je tegen ziekteverwekkers. Bij een ongeluk kan je huid beschadigd raken. Je hebt dan een wond. Bij een grote wond moet je naar de dokter. Een kleine wond kun je zelf verzorgen. Sneetjes, kapotte blaren en schaafwonden zijn kleine wonden. Door een wond kunnen er ziekteverwekkers in je lichaam komen. Een vuile wond spoel je schoon met water. Daarna dep je de wond voorzichtig droog met een schone doek of papier. Vervolgens ontsmet je de wond met ontsmettingsmiddel. Daarna bedek je de wond met een pleister of een verband.

Lagaay MedicalTips voor het wondgenezingsproces - Planet Health

Paragraaf 7.3 Een brandwond behandelen

Een brandwond behandelen:

Door vuur of een gloeiend heet voorwerp kun je een brandwond krijgen. Een brandwond moet je meteen onder lauw, stromend water houden. Een kleine brandwond minstens tien minuten. Een grote brandwond een half uur of nog langer. Je mag nooit kleding lostrekken van een brandwond. Als je dat wel doet, kun je stukken van de huid meetrekken. Met een grote brandwond moet je naar de dokter.

Paragraaf 8 Professionele zorg

Als je werkt in de professionele zorg, is zorgen je beroep. Je hebt er een opleiding voor gehad. Je verdient er je geld mee. Voorbeelden van beroepen in de professionele zorg zijn: tandarts, verpleegkundige, specialist, medewerker thuiszorg en apotheker.

Opdracht 17

Paragraaf 8.1 De specialist

De specialist:

Als de huisarts je niet kan helpen, stuurt hij je door naar een specialist. Een specialist weet veel van een bepaald onderdeel van het lichaam of een bepaalde ziekte.

Specialisten zijn bijvoorbeeld: – de keel-, neus- en oorarts (de kno-arts); – de oogarts; – de reumatoloog (weet alles van de ziekte reuma); – de kinderarts (gespecialiseerd in kinderziekten).

Een specialist werkt meestal in een ziekenhuis. Soms moet je daar een tijdje blijven om behandeld te worden. Een specialist heeft geheimhoudingsplicht. Net als alle andere mensen die werken in de gezondheidszorg. Ze vertellen dingen die ze van jou weten niet door.

Paragraaf 8.2 De zorgverzekering

Een zorgverzekering:

Iedereen is voor professionele zorg verzekerd bij een zorgverzekeraar. De verzekeraar betaalt de kosten van de zorg. Voor de zorgverzekering moet je betalen: dit is je premie. Onder de 18 jaar hoef je niet te betalen. Naast premie betaal je ook een eigen bijdrage. Dit is een deel van de zorgkosten dat je zelf moet betalen. Iedereen is verplicht een basisverzekering af te sluiten. Deze verzekering vergoedt de standaardzorg. Zoals een bezoek aan de huisarts, een ziekenhuisopname en geneesmiddelen. Daarnaast kan iemand zich aanvullend verzekeren. Hiervoor moet extra betaald worden. Er worden dan ook extra dingen vergoed. Bijvoorbeeld een bril of een beugel, fysiotherapie, de tandarts of de pil.

Test jezelf met de GAME froggy jumps

Klik op de link om de GAME te starten!!

https://www.educaplay.com/learning-resources/17693006-verzorging_thema_3_je_gezondheid.html

  • Het arrangement Verzorging: Hoofdstuk 3, Je gezondheid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Dieuwertje Helsper
    Laatst gewijzigd
    2024-02-02 11:52:53
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Vanuit deze Wikiwijs kun je de theorie leren tijdens het maken van diverse opdrachten.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.educaplay.com/learning-resources/17693006-verzorging_thema_3_je_gezondheid.html
    https://www.educaplay.com/learning-resources/17693006-verzorging_thema_3_je_gezondheid.html
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Kennis over Drugs test!

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.