Aardrijkskunde basiskennis quest

Aardrijkskunde basiskennis quest

Introductie

 

De topografische kaart

 

Bij het vak aardrijkskunde zijn kaarten heel belangrijk. Hier leer je dat uit kaarten heel veel informatie is af te lezen.

Aanwijzingen vooraf:

  • Aan de hand van opdrachten wordt de leerstof doorgewerkt. Je doet dit alleen!
  • De antwoorden en uitwerkingen van de opdrachten schrijf je in een schrift of pages document.
  • Kom je in de tekst of in opdrachten dik gedrukte woorden tegen, dan gaat het om begrippen waarvan je de betekenis moet kennen.

 

Stap 1

Op een kaart staan vaak kleuren en tekens aangegeven. De betekenis van deze kaartkleuren en kaartsymbolen is te lezen in een legenda.

In de binnenkaft van de Grote Bosatlas vind je een aantal legenda's naast elkaar. Ze horen bij de verschillende soorten kaarten die in de atlas voorkomen.
Bekijk daar de legenda die hoort bij topografische kaarten.

Opdracht 2a
Teken in je schrift hoe de volgende zaken op een topografische kaart staan aangegeven:​

  • Grasland met sloten
  • Windmolen
  • Kerk zonder toren
  • Dijk hoger dan 2,5 meter
  • Moeras

Opdracht 2b
Welke zaken hierboven zijn kaartsymbolen?

Opdracht 2c
Zoek met behulp van je iPad uit wat topografie letterlijk betekent.

Stap 2

Je ziet hier een klein stukje van een topografische kaart. Toch kun je uit zo'n fragment best veel informatie aflezen.

Opdracht 3a
Wat is de betekenis van de roze kleur? 
Wat voor soort bos komt hier voor?

 

Een klein deel van dit gebied wordt door boeren gebruikt voor landbouw.
Opdracht 3b
Doen de boeren hier vooral aan akkerbouw of aan veeteelt?

 

Op het kaartje zie je bruine kronkellijnen lopen met een getal; dit zijn hoogtelijnen.
Opdracht 3c
Hoe hoog is het hoogste punt op dit kaartje?
Hoe hoog is het laagste punt op dit kaartje?
Welke 'landschapsvorm' is hier zichtbaar?


Opdracht 3d
In welke delen van Nederland kan het stukje topografische kaart zeker niet 'thuis' horen?

Stap 3

Je ziet hier weer een ander fragment van de topografische kaart.

Opdracht 4a
Wat geeft de zwart-wit geblokte lijn weer?

 

Opdracht 4b
Hoe 'hoog' ligt dit gebied?
Waarom zie je hier geen hoogtelijnen?

De Bennemeer was vroeger een meer, maar is tegenwoordig een landbouwgebied.


Opdracht 4c
Hoe noemt men zo'n drooggemalen meer?
Doen de boeren hier vooral aan akkerbouw of aan veeteelt?


Opdracht 4d
In welke deel van Nederland zal het stukje topografische kaart 'thuis' horen?

Stap 4

 

 

Bovenstaande kaartje is verdeeld in 16 vakken.

Opdracht 5a
In welk vak ligt het HVC?
Staat jouw huis ook op het kaartje? Zo ja, in welk vak?

 

Opdracht 5b
Wat is de gemiddelde hoogteligging van Nieuw-Vennep ongeveer?
Op welke 'hoogte' ligt het laagste punt?

 

Opdracht 5c
In welk vak vind je het oudste deel van Nieuw-Vennep?
Vergelijk dit gebied eens met Getsewoud en beschrijf een paar verschillen.

 

Opdracht 5d
In welk vak ligt het station?
Met welk kaartsymbool staat dit aangegeven? (teken het over).

 

Opdracht 5e
Op een paar plekken op het kaartje zie je een blauw rondje met de letter 'S'.
Wat wordt hiermee aangeduid?

 

Opdracht 5f
In Getsewoud zie je veel waterpartijen.
Bedenk een aantal redenen waarom dat zo is.

 

Opdracht 5g
Langs Nieuw-Vennep loopt de drukke N205.
Hoe voorkomt men geluidsoverlast voor de bewoners?

Stap 5

Bekijk het filmpje '200 jaar topografische kaarten van de Haarlemmermeer'.

Ga vervolgens naar de website TopoTijdreis.
Er verschijnt een kaart in beeld met aan de linkerkant een jaartal.
Schuif het jaartal eerst naar het jaar 2016 en zoom dan op de kaart in op Nieuw-Vennep.
Zorg ervoor dat het kaartbeeld zo groot is dat je heel Nieuw-Vennep in beeld hebt.

Opdracht 6a
Ga met de 'jaarmeter' zover mogelijk terug in de tijd.
In welk jaar kom je dan uit?
Geef een korte beschrijving van dit gebied toen.

 

Opdracht 6b
Verschuif de 'jaarmeter' heel geleidelijk.
In welk jaar verandert het kaartbeeld voor het eerst weer?
Beschrijf en verklaar deze verandering kort.

 

Opdracht 6c
Verschuif de 'jaarmeter' weer heel geleidelijk.
In welk jaar zie je de eerste bebouwing van Nieuw-Vennep en wat was toen de naam?

 

Opdracht 6d
Verschuif de 'jaarmeter' weer heel geleidelijk.
In welk jaar krijgt Nieuw-Vennep voor het eerst een station?
In welk jaar is dit station weer verdwenen?

 

Opdracht 6e
Vanaf eind jaren zestig gaat Nieuw-Vennep sterk uitbreiden.
In welk jaar is er (nu aan de oostkant) weer een spoorlijn?

 

Opdracht 6f
Kijk vanaf dit jaartal naar de plaats waar het HVC zich tegenwoordig bevindt.
Vanaf welk jaar is het gebouw Beurtschipper voor het eerst zichtbaar op de topografische kaart?
En in welk jaar het T-gebouw?

 

Opdracht 6g
Zet de 'jaarmeter' weer op 2016 en zoek je eigen woonplek op.
In welk jaar is jouw huis voor het eerst te zien op de topografische kaart?
Wat bevond zich daarvoor op deze plek?

 

Stap 6

Tip
Gebruik voor onderstaande opdrachten de 'nieuwste' kaart van TopoTijdreis.
Zoom daarbij in op de Haarlemmermeer.

 

Bekijk onderstaande kaart van de gemeente Haarlemmermeer.

Opdracht 7a
Schrijf de namen op van de plaatsen A tot en met O.

Opdracht 7b
Schrijf de 'namen' op van de wegen 1 tot en met 7 (letter en getal).

Opdracht 7c
Schrijf de namen op van de 'kanalen' a en b.

Opdracht 7d
Wat vormt de grens van de gemeente Haarlemmermeer?

De gemeente Haarlemmermeer

Stap 7

Kaartje A

Kaartje B

Bekijk de twee kaartjes.

 

Opdracht 8a
Maak in je schrift twee kolommen naast elkaar; zet boven de eerste kolom 'kaartje A' en boven de andere kolom 'kaartje B'.
Schrijf in elke kolom de meest opvallende kenmerken van elk gebied.

 

Opdracht 8b
Schrijf in elke kolom in welk deel van Nederland dit kaartje 'thuishoort'.

 

Stap 8

Kaartje C

Kaartje D

Bekijk de twee kaartjes.

Opdracht 9a
Maak in je schrift twee kolommen naast elkaar; zet boven de eerste kolom 'kaartje C' en boven de andere kolom 'kaartje D'.
Schrijf in elke kolom de meest opvallende kenmerken van elk gebied.

 

Opdracht 9b
Schrijf in elke kolom in welk deel van Nederland dit kaartje 'thuishoort'.

Quiz

Je ziet hier onder elkaar 8 topografische kaartjes.
Door goed te kijken naar elk kaartje, kun je beredeneren in welke provincie in Nederland zo'n gebied 'thuishoort'.

Opdracht
Maak een lijst met de nummers 1 t/m 8 en schrijf bij elk nummer:

  • de meest opvallende kenmerken van het gebied (bijv. hoogteligging, grondgebruik, kaartsymbolen)
  • de juiste provincie en waarom je die keus maakt.

(Een provincie kan meerdere keren voorkomen)

Kaart 1 (let op: geel-zwart geblokte lijn = gemeentegrens)
Kaart 1 (let op: geel-zwart geblokte lijn = gemeentegrens)
Kaart 2
Kaart 2
Kaart 3
Kaart 3
Kaart 4 (let op: bruin = kassen)
Kaart 4 (let op: bruin = kassen)
Kaart 5
Kaart 5
Kaart 6
Kaart 6
Kaart 7
Kaart 7
Kaart 8
Kaart 8

Werken met schaal

Stap 1

 
Bij iedere kaart staat de schaal aangegeven.
Als bijvoorbeeld bij een kaart als schaal 1 : 500 000 staat, dan betekent dit
dat 'alles op de kaart' in werkelijkheid 500 000 keer groter is.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.

Voor het berekenen van de afstand kun je de volgende formule gebruiken: K x S = W
(K = afstand op de kaart; S = schaal; W= de werkelijke afstand)

De afstand laat je niet staan in centimeters, maar deze wordt meestal omgerekend naar kilometers.
Gebruik daarvoor het onderstaande schema.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


We gaan een aantal schaalsommen maken.
Daarbij mag je een rekenmachine gebruiken, maar je moet ook ALTIJD de berekening opschrijven.

Opdracht 1
Open deze tabel (of download het pdf-bestand) en vul deze in.
Bekijk in de atlas de kaartnummers, noteer de schaal en bereken de werkelijke afstand.

  GB 55
kaartnr.
GB 54
kaartnr.
GB 53
kaartnr.
schaal afstand
op de kaart
werkelijke afstand
in cm
werkelijke afstand
in km

1

234 212 188 1 : 60.000.000 3 cm 180.000.000 cm ... km

2

19 21 34   7 cm    

3

70 72 72   8 cm    

4

217 D 209 D 187 D   3 cm    

5

274 A 250 A 223 A   6 cm    

6

13 B 15 B 15 B   8 cm    

7

13 F 15 F 15 F   8 cm    

8

142 138 134   1 dm    

 

Stap 2

In het noordoostelijk deel van de Haarlemmermeer bevindt zich Schiphol.
In 2016 bestond de luchthaven 100 jaar.
Bekijk het filmpje van het stadsarchief Amsterdam over de ontwikkeling van Schiphol.

 

Bekijk het kaartje hieronder van Schiphol; je ziet hier het stelsel van start-, landings- en taxibanen.

Opdracht 2a
Zoek op internet de namen op van de banen A t/m E en noteer deze.

In het noordwesten van de kaart ligt de Polderbaan. Deze baan is 3800 meter lang.
Opdracht 2b
Meet op het scherm van je iPad de lengte van de Polderbaan en bereken de (afgeronde) schaal van het kaartje.
Schrijf niet alleen het antwoord op, maar ook de berekening.

Op het kaartje zie je (net boven de naam Hoofddorp) de Hoofdvaart van de Haarlemmermeer.
Deze Hoofdvaart loopt door tot het Gemaal Lynden bij het dorpje Lijnden en bereikt daar de Ringvaart van de Haarlemmermeer.

Opdracht 2c
Stel dat je gaat fietsen langs de Hoofdvaart vanaf de afslag van de N201 bij Hoofddorp, tot je bij de Ringvaart komt.
Meet de lengte van dit traject op de kaart in cm.
Bereken hoeveel km je langs de Hoofdvaart moet fietsen tot aan het Gemaal Lynden.
Schrijf niet alleen het antwoord op, maar ook de berekening.

Opdracht 2d
Wat is de belangrijkste functie van de Hoofdvaart en van het Gemaal?

Opdracht 2e
Welke snelwegen zie je op het kaartje?

Aan één van deze snelwegen wordt nu hard gewerkt.
Bij de Extra Opdracht gaan we uitzoeken wat daar gebeurt.

Stap 3

De afstand in km tussen twee plaatsen wordt de absolute afstand genoemd.
Toch zegt de absolute afstand niet zoveel over de tijd of de moeite die het kost om een afstand te overbruggen.
Dit noemt men de relatieve afstand.

 

Aanwijzing
Als je het kaartje op je iPad groter of kleiner maakt, verandert de schaal.
Klik je één keer op de afbeelding, dan verschijnt de kaart beeldvullend.
De schaal van deze afbeelding is dan 1 : 55.000.
Meet met een liniaal of geodriehoek de fietsroutes op dat kaartje zo nauwkeurig mogelijk na en maak dan de schaalsommen; denk ook aan de berekening.


Opdracht 3a
Een leerling fietst van zijn huis in Hillegom (A) langs de gele route naar het HVC.
Hoeveel km moet hij fietsen? (afronden mag).
Hij heeft wind in de rug en haalt 20 km/u. Hoe lang doet hij erover om school te bereiken?

Opdracht 3b
Een andere leerling fietst van haar huis in Rijsenhout (B) naar het HVC langs de rode route.
Deze leerling heeft last van flinke tegenwind en haalt maar 10 km/u.
Bereken voor haar de absolute en de relatieve afstand tussen huis en school (afronden mag).

Soms wordt de absolute afstand tussen twee plaatsen op een kaart niet over de weg gemeten, maar in een 'rechte lijn'.
Men spreekt dan over de afstand hemelsbreed.

Opdracht 3c
Meet met een liniaal of geodriehoek de afstand tussen A en B op het kaartje en bereken de afstand hemelsbreed; denk ook aan de berekening.

Plaatsbepaling

Stap 1

Op de meeste kaarten is het noorden boven en het zuiden onder.
Als dat niet zo is, staat er bij een kaart altijd een pijl die naar het noorden wijst.

Op de afbeelding hierboven staan de windstreken, maar ook de ‘tussenwindstreken’.

Bekijk de kaart hieronder.
Opdracht 1- a: Bij het fietsen van de 'gele' route van A naar het HVC reed de leerling steeds in een andere
                       richting.
​                        Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk in welke windrichting hij op elk deel van de route fietste.
                    b: Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk in welke windrichtingen de leerling op de 'rode' route reed.

 

Let op: windstreek en windrichting zijn verschillende zaken.
Als er in het weerbericht gesproken wordt van oostenwind, dan betekent dit dat de lucht daar vandaan waait.
Opdracht 2: In welke richting waait oostenwind?

Opdracht 3: Uit welke windrichting waait het het meest in Nederland?
                   

Stap 2

Geografische breedte

Het meest noordelijke punt op aarde is de noordpool en het meest zuidelijke punt de zuidpool.
Precies tussen deze twee polen bevindt zich de evenaar, die de aarde in een noordelijk halfrond
en een zuidelijk halfrond verdeelt.

Als een plaats op het noordelijk halfrond ligt, spreekt men over noorderbreedte (NB);
ligt een plaats op de zuidelijk halfrond, dan noemt men dat zuiderbreedte (ZB).

Lijnen die evenwijdig aan de evenaar lopen, zijn de parallellen of breedtecirkels.
De evenaar is de langste parallel en is 40.000 km lang.

De evenaar is de parallel van 0o. De afstand van een plaats tot de evenaar is de geografische breedte.
Op 90NB ligt de noordpool en op 90ZB de zuidpool.
De geografische breedte van een plaats kun je vaststellen door te tellen vanaf de evenaar richting de polen.

Opdracht 1-a: Kijk eens naar de aardbol hierboven.
                       Stel: de parallellen liggen 15 breedtegraden uit elkaar.
                       Wat is dan ongeveer de geografische breedte van Nieuw-Vennep?
                   b: Wat is dan ongeveer de geografische breedte van de zuidelijkste punt van Afrika?

Gebieden in de buurt van de evenaar liggen op lage breedte; gebieden in de buurt van de poolstreken op hoge breedte. Nederland bevindt zich op gematigde breedte.

De aarde is een bijna perfecte bol.
Als je de lengte van de evenaar weet, weet je ook de afstand tussen noordpool en zuidpool.

Opdracht 2-a: Hoe groot is de afstand tussen noordpool en zuidpool?
                   b: Hoeveel breedtegraden liggen noord- en zuidpool uit elkaar?
                   c: Bereken met hoeveel km één breedtegraadverschil overeen komt.

Opdracht 3-Het HVC ligt op 52NB.
                   a: Hoeveel km ligt het HVC van de evenaar vandaan?
                   b: Hoeveel km ligt het HVC van de noordpool vandaan?
                   c: Hoeveel km ligt het HVC van de zuidpool vandaan?

  

Stap 3

Geografische lengte

Lijnen die van noord- naar zuidpool gaan, worden meridianen of lengtecirkels genoemd.
De nulmeridiaan verdeelt de aarde in een westelijk halfrond en een oostelijk halfrond.
Deze nulmeridiaan loopt precies over de plaats Greenwich bij Londen.
Bij de Grote Oceaan vormt de 180o-meridiaan de andere grens tussen westelijk en oostelijk halfrond.

 


Bekijk de afbeelding hierboven.
Stel: alle parallellen en meridianen liggen 10o uit elkaar.
Opdracht 1-a: Wat is de geografische ligging van plaats A? (Noem eerst de breedte- en dan de lengteligging).
                   b: Wat is de geografische ligging van plaats B?
                   c: Wat is de geografische ligging van plaats C? 
 


Gebruik in de atlas de kaart 'DE WERELD staatkundig'.
Opdracht 2- Schrijf de geografische ligging op van:
                   a: Mumbai
                   b: San Francisco
                   c: Rio de Janeiro
                   d: Moskou
                   e: Auckland

Breedte- en lengtegraden kunnen nog verder worden onderverdeeld:
    1 graad (1⁰) bevat 60 minuten (60')
    1 minuut bevat 60 seconden (60") 

Gebruik in de atlas de kaart 'MIDDEN-NEDERLAND' en de kaart 'SURINAME'.
Opdracht 3- Schrijf in graden en minuten de geografische ligging op van:    
                   a: Nieuw-Vennep 
                   b: Paramaribo

 

Stap 4

De werkelijke grootte van landen

Omdat de aarde een bol is en een kaart een plat vlak, ontstaat er altijd 'vertekening'.

Opdracht 1a: Klik op de link van THE TRUE SIZE OF ...​ en lees 'How it works'.
                      Als je de 'gebruiksaanwijzing' begrepen hebt, kun je dit venster wegklikken.
                      Nu verschijnt in het midden van het beeld de kaart van Afrika.
                      Welke drie landen passen met gemak in dit werelddeel?

Opdracht 1b: Vergelijk nu op deze site Groenland en Afrika opnieuw met elkaar.
                      Wat is je conclusie?

Opdracht 1c:  Vergelijk ook Antarctica en Australië weer met elkaar.
                      Wat is je conclusie?

Opdracht 1d: Bekijk de afbeelding boven opdracht 1a.
                      Waar liggen op deze kaart de gebieden die het meest vertekend zijn?
                     (Gebruik in je antwoord 'lage breedte' of 'hoge breedte').

 

Topografie

Bij dit onderdeel ga je je topografische kennis weer opfrissen.

Je kunt onderstaand bestand dowloaden óf de papieren versie ophalen bij meneer Boll, mevrouw van der Reijden of meneer Samwell.

 

Je gaat heel goed oefenen en als je denkt dat je alles kent kun je aangeven dat je klaar bent voor de toets.

 

 

 

  • Het arrangement Aardrijkskunde basiskennis quest is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2024-03-11 11:32:24
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze quest staat alle basiskennis uitgelegd die je nodig hebt in de onderbouw.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    de Bock, Romano. (2016).

    Kaart en atlas

    https://maken.wikiwijs.nl/64636/Kaart_en_atlas

    Herbert Vissers eXplore. (z.d.).

    Aardrijkskunde basiskennis

    https://maken.wikiwijs.nl/192195/Aardrijkskunde_basiskennis

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.