Introductie
Hello kids!
Deze wikiwijs is ter voorbereiding voor jullie eindpresentie Trede 3!
Jullie gaan lekker oefenen met de grammatica en de woorjdes.
Good luck!
Getallen
kenniston link
https://kenniston.nl/task/4112cc06-6833-ee11-b8f0-000d3a2d6f81
Articles
Lidwoorden (articles) zijn in de Nederlandse taal de meest gebruikte woorden. We kennen ze allemaal wel: de, het en een. In het Engels komen uiteraard ook lidwoorden voor, namelijk: a, an & the.
Maar wanneer gebruik je a, wanneer an en wanneer the? Deze vragen komen aan bod in dit onderwerp.
Methode
Als je in het Nederlands de lidwoorden de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, dan gebruik je in het Engels het lidwoord the. Dit lidwoord is het bepaalde lidwoord, dat altijd naar iets specifieks verwijst (the bike = de fiets).
- Wij zijn naar de fabriek gegaan om alle veiligheidsvoorzieningen te controleren.
- We went to the factory to check all safety devices.
- Het gebouw aan de overkant van de straat staat al jaren leeg.
- The building across the street has been empty for years.
Als je in het Nederlands het lidwoord een voor een zelfstandig naamwoord zet, dan gebruik je in het Engels de lidwoorden a of an. Deze lidwoorden zijn de onbepaalde lidwoorden, die altijd naar iets algemeens verwijzen (a bike = een fiets). Maar wanneer gebruik je welke?
Het lidwoord a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank. Het gaat dus volledig om de klank waarmee het woord begint als je het uitspreekt:
- I am sitting at a table.
- This is going to be a great day!
- Do you have a drivers licence?
- That is a once in a lifetime opportunity! ('once' spreek je uit als 'wans' en begint dus met een w-klank, oftewel een medeklinkerklank)
- This is a useful suggestion. ('joesful' begint met een j-klank)
Het lidwoord a wordt an als het volgende woord met een klinkerklank begint.
- He gave me an offer I can't refuse.
- I just witnessed an accident at the crossing.
- The detective started an investigation.
- Would you like to have an apple?
- She was an hour late at work. ('hour' spreek je uit als 'our', dus een klinkerklank)
Bij een afkorting die als letters wordt uitgesproken die begint met een A, E, I, O, of met een F, H, L, M, N, R, S of X, gebruik je an, omdat deze afkortingen met een klinkerklank beginnen ('ef', 'eetsj', 'el', 'em', 'en', 'ar', 'es', 'ex'):
- I lost my money! Is there an ATM close by?
- He asked me to show him an ID-card.
- Can you save an MP3 file on that usb-key?
- My brother works as an FBI agent.
- Jonathan bought an HD television with his friends.
- I was interviewed by an NBC reporter.
Uitzonderingen
Bij instellingen als hospital, school, prison, college, university, church gebruik je geen 'the' als je denkt aan het gebruik van de gebouwen, en niet aan de gebouwen zelf. Ook bij straatnamen, jaargetijden en maaltijden wordt het lidwoord meestal weggelaten:
- We go to school every week.
- He is in hospital now.
- I live on Sloterkade 167 in Amsterdam.
- Spring is my favourite season.
- I am going for lunch now.
Je gebruikt wel "the" als je echt het gebouw bedoelt:
- She had been wandering around the hospital all night.
oefenen
kenniston link
https://kenniston.nl/task/4212cc06-6833-ee11-b8f0-000d3a2d6f81
Present continuous
De duurvorm in de tegenwoordige tijd noemen we in de Engelse taal de present continuous. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zinnen: Ik ben aan het sporten. We zijn aan het zingen. Ik sta te schreeuwen. Bram zit te gamen. Deze zinnen staan allemaal in de duurvorm tegenwoordige tijd. Het vindt allemaal NU plaats.
In deze theorie gaan we drie dingen behandelen: wat is de present continuous, hoe maak je de present continuous en hoe herken je de present continuous?
Methode
De duurvorm in de tegenwoordige tijd noemen we in de Engelse taal de present continuous. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zinnen:
- Ik ben aan het sporten.
- We zijn aan het zingen.
- Ik sta te schreeuwen.
- Bram zit te gamen.
Deze zinnen staan allemaal in de duurvorm tegenwoordige tijd. Het vindt allemaal NU plaats.
In het Engels zijn er woordjes (signaalwoorden) waarmee je herkent dat het om het NU gaat. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zinnen. De present continuous is schuingedrukt en de signaalwoorden zijn dikgedrukt:
- I am reading the newspaper right now.
- He is laughing at me at the moment.
- Do your hear that as well? She is waking up!
- Cynthia is currently cycling to school.
Om de present continuous te maken heb je altijd 2 werkwoorden nodig. Namelijk een vervoeging van to be + werkwoord met -ing erachter.
to be werkwoord-ing
Ik... I am playing
Jij... You are walking
Hij... He is studying
Zij... She is eating
Het... It is hurting
Wij... We are swimming
Jullie... You are driving
Zij... They are travelling
Wat zijn belangrijke uitzonderingen?
- Werkwoorden die eindigen op een -e:
- to have: He is having dinner.
- to give: Our father is giving us many compliments.
--> de -e verdwijnt en je plakt -ing erachter.
- Werkwoorden die eindigen op -c:
- to panic: She is panicking.
--> krijgen een k erbij voor -ing
- Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is:
- to swap: They are swapping their Ipods, while they are listening each others music.
- to cut: The barber is cutting her hair.
- to stop: Look! The police is stopping that criminal.
--> je verdubbelt de medeklinkers voor -ing.
Let op, dit geldt niet voor werkwoorden die eindigen op één klinker en een -y.
- We are playing some nice games.
- She is enjoying the sunny day.
- They are buying new clothes.
--> je gebruikt gewoon het werkwoord en plakt er -ing achter.
oefenen
kenniston link
https://kenniston.nl/task/4712cc06-6833-ee11-b8f0-000d3a2d6f81
Adjectives (bijv. naamwoord)
In de Engelse taal kennen we ook het bijvoeglijk naamwoord. Dit is een woord die iets zegt over een ander woord. Denk maar aan de volgende zinnen:
He has a beautiful voice.
He played that game very slowly.
Methode
Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) gebruiken we om iemand of iets te omschrijven. Met een bijwoord (adverb) kan dat ook. Maar wat is dan het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord? Kijk maar naar de volgende zinnen:
- He is a quick runner.
--> quick is een bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over runner (een zelfstandig naamwoord)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
- His blue jacket got lost at that boring party.
LET OP!!!
De video uitleg verteld ook over het bijwoord, dit hoef je nog niet te kennen!
oefenen Adjectives
kenniston link
https://kenniston.nl/task/4312cc06-6833-ee11-b8f0-000d3a2d6f81
words