Trede 3 - week 2 les 2

Trede 3 - week 2 les 2

Trede 3 - leesvaardigheid

Welkom!

Beste leerlingen,

We zijn al 4 lessen bezig geweest met het onderdeel lezen. We hebben geleerd wat een alinea, kop en tussenkopjes zijn en hoe je dit kan vinden in de tekst. Ook hebben we de leesstrategieën besproken. We gaan deze les verder met deze onderwerpen en gaan nog iets leren over naslagwerken! 

Leerdoelen

Week 2 les 2

- Je kan aan het einde van de les de titel en tussenkopjes in de tekst vinden.

- Je kan aan het einde van de les het aantal alinea's in de tekst benoemen en deze in de goede volgorde leggen.  

- Je weet hoe je informatie in een naslagwerk moet vinden.

 

Waarom moet ik dit allemaal weten?

Om de toets te halen!

Verder:

1. Lezen helpt bij het vergroten van je woordenschat.

2. Leesvaardigheid verbetert je schrijfvaardigheid.

3. Leesvaardigheid zorgt voor een betere grammaticale en spellingscontrole.

Herhaling

Je gaat in een tweetal de volgende vragen beantwoorden. Overleg samen en kies het juist antwoord.

Alinea's knippen

De tekst staat in een rare volgorde. Knip de alinea's uit en zorg ervoor dat het in de juiste volgorde komt te liggen. Als je denkt dat het goed ligt, roep mij, dan kom ik het controleren!

Denk ook aan de inleiding: hier staat in waar de tekst overgaat, dit is de eerste alinea!

Succes.

Je krijgt hier 15 minuten de tijd voor.

Uitleg kop en tussenkop

Uitleg naslagwerken

Wat is een naslagwerk?

•Naslaan betekent 'informatie opzoeken in een boek’.

•Een naslagwerk is een boek waarin je iets op kunt zoeken. Voorbeelden van naslagwerken zijn het woordenboek en de atlas.

•Google wordt ook veel gebruikt als naslagwerk!

Hoe gebruik je een naslagwerk?

alfabetisch: de (tref)woorden staan op alfabetische volgorde. Eerst de woorden die beginnen met de A, daarna de B. De woorden met de Z staan achterin het boek.

thematisch: de informatie is op thema bij elkaar gezet. In een atlas staan namelijk alle kaarten van Europa bij elkaar, net zoals de kaarten van Azië.

•Je zoekt informatie in naslagwerken op via trefwoorden in de index of het register. Dit zijn eigenlijk lange lijsten achterin het boek, waarin bijvoorbeeld alle plaatsnamen achter elkaar staan. Achter elke plaatsnaam staat een bladzijdenummer. Op die bladzijde vind je de kaart met die plaatsnaam. Zo kun je makkelijk zoeken in het naslagwerk!

Opdrachten titel/tussenkopjes

Opdracht 1

https://nos.nl/op3/artikel/2212078-wat-gebeurt-er-als-je-energiedrank-drinkt

Opdracht 2

https://www.kidsweek.nl/nieuws/dieren/wasberen-ontsnapt-uit-dierenpark-wildlands

Opdracht 3

https://www.funx.nl/news/omg/7a307d8a-3548-489a-8816-fa11e4942eb6/grote-pizzaketen-verbreekt-het-record-voor-s-werelds-grootste-pizza

Opdrachten naslagwerken

Oefentoets leesvaardigheid

Denk jij het helemaal te begrijpen? We gaan checken of jij helemaal klaar bent om deze toets te maken. Kom een tekst halen bij mij en maak de opdrachten op het formulier. Zeg even dat je de toets hebt gemaakt, dan kijk ik het na!

Succes!

https://forms.office.com/Pages/ShareFormPage.aspx?id=JAPGW4JufUKaIHFeQHMuVjWxOR5qxtxEms3CvcOYXENUQzlDUVZYWVNSQVZVS0lYRVFXVFZPSVRUTS4u&sharetoken=gThLJHEOJsGszeTgdezx

Samen een toets maken

Als je alles begrijpt en de oefentoets is ook goed gegaan, mag je samen met je buurvrouw zelf een leestoets maken. Wat ga je doen?

- Kies een tekst die jullie leuk vinden. 

- Bedenkt minstens 10 vragen bij de tekst. Je mag alles gebruiken dat we tot nu toe besproken hebben in trede 3. (leesstrategieën, synoniemen, beoordelingswoorden, titel, tussenkopjes, alinea's en naslagwerken).

- Maak ook een nakijkmodel

Succes, ik wil het graag zien als je klaar bent!

Schrijven

Lesdoelen schrijven

 

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een informele en formele e-mail.

- Aan het einde van de les weet je wat de aanhef en afsluiting zijn.

- Aan het einde van de les weet je wat voegwoorden zijn en hoe je ze moet gebruiken.

Waarom moet ik dit allemaal weten?

Schrijven gebruik je heel vaak:

- Sollicitatiebrief voor de baan die je zo graag wil. 

- Motivatiebrief voor dat huis met twintig bieders.

- Een voorstel voor mij om de Nederlands les voor jullie te verplaatsen :)

Voorkennis activeren schrijven

https://youtu.be/izGrpWUQcxk

Formeel en informeel taalgebruik

Aanhef en afsluiting

Aanhef:

De aanhef is hoe je je mail begint, hoe je iemand aanspreekt. Na de aanhef komt altijd een komma! 

Afsluiting:

Hiermee eindig je je mail. Je schrijft een afsluiting, aan het einde komt een komma. Onder de afsluiting komt je eigen naam (zonder punt)!

Voegwoorden

Wat zijn voegwoorden?

•Metselaars gebruiken cement om stenen aan elkaar te plakken.
Twee zinnen kun je ook aan elkaar plakken. Niet met cement, maar met voegwoorden.

•Voorbeelden van voegwoorden zijn: en, maar, omdat en want.

 

•Plak alleen zinnen aan elkaar als het echt moet. Een lange zin is moeilijker om te lezen en je maakt juist eerder fouten. Plak hooguit twee zinnen aan elkaar en doe dit alleen als de zinnen er duidelijker van worden.

Even oefenen!

Oefening: voegwoorden 1 - jufmelis.nl

Oefening: voegwoorden invullen 1 - jufmelis.nl

Oefening schrijven

Formele mail

https://youtu.be/-3ZV2qj9pUQ
In dit filmpje wordt uitgelegd hoe je een zakelijke e-mail schrijft (typt).

Het is bijna Sinterklaas.Jij wil dit samen met je klasgenoten vieren op school. Je kan een mail naar mij sturen om te vragen of je de Nederlands les op dinsdag 5 december hiervoor mag gebruiken. Zet het volgende in de mail:

- Onderwerp van je mail

- Aanhef

- Schrijf de reden waarom je de mail stuurt

- Zeg op welke datum je dit wil doen en op welk tijdstip.

- Geef aan wat je voor activiteit wil doen (lootjes trekken maar wat nog meer? Suprises of een dobbelspel)

- Bedenk een reden waarom je dit wel kan doen in plaats van de les Nederlands.

- Sluit af met een vraag.

- Slotgroet.

 

Let op hoofdletters, interpunctie en (in)formeel taalgebruik.

Stuur het naar mij.

Succes!

Informele mail

Het is bijna Kerstmis. Hoe leuk is het om dit met jouw klasgenoten te vieren. Je geeft een feestje en je wil je klasgenoten hiervoor uitnodigen. Wat zet je in de mail?

- Onderwerp van je mail

- Een goede aanhef

- Reden waarom je schrijft

- Locatie van het feest 

- Datum en tijdstip van het feest

- Bedenk een thema en een activiteit

- Sluit af met een vraag

- Slotgroet 

- Gebruik twee voegwoorden in je mail! (denk hierbij aan de komma)

Denk aan je taalgebruik, hoofdletters en leestekens.

 

Wissel je mail uit met een klasgenootje. Kom bij mij een feedbackformulier halen om elkaar te beoordelen. Als er meer dan vijf keer 'nee' is ingevuld, ga je de mail verbeteren!