In deze eerste les gaan we het hebben over de inhoud van het keuzedeel. Daarnaast gaan we het hebben over de eisen die verbonden zijn aan het certificaat: 'Houder van Vogels'.
Om het certificaat 'Houder van Vogels' te kunnen behalen, moet je een voldoende behalen voor het kennisexamen (theorie). Zie hieronder de eisen voor het kennisexamen:
Hieronder vind je een video waarin uitgelegd wordt hoe een vogel vliegt.
Hoe vliegen vogels
Hieronder vind je een filmpje hoe vogels ademen.
Hoe ademen vogels
Opdracht 1 All you can learn - anatomie
Maak van de leeromgeving 'All you can learn' de volgende opdrachten:
- Lichamelijke kenmerken
- Elke snavel heeft een doel
- Pootvormen
- Vleugels
Les 3 - 28 nov 2023
Spijsvertering
Hoe werkt de spijsvertering van een zaadetende vogel. Spijsvertering is het begrip voor het verteringsproces van de voeding die een levend wezen moet doorstaan om de voeding op te kunnen nemen in het lichaam om de organen goed te laten werken. Om de voedingsstoffen goed te kunnen opnemen in het lichaam, ondergaat het zaad bij een zaad etende vogel, twaalf stadia door. Dat is nodig om energie op te doen voor het onderhoud van het lichaam en bijvoorbeeld de productie van eieren en nieuwe veren. Deze omzetting van voer tot stoffen die het lichaam kan opnemen gebeurt in het maagdarmkanaal. De organen die hierbij betrokken zijn, zijn snavel, mondholte, keel, slokdarm, krop, kliermaag, spiermaag, darmen, endeldarm en cloaca. Zie tekening voor schematische weergave.
Snavel en mondholte
Met de snavel neemt de vogel de zaadkorrel op, waarna hij met behulp van de twee snaveldelen de dop om het zaad verwijdert. De over gebleven zaaddeel slikt hij door. Bij dit doorslikken passeert het zaaddeel de keel en de slokdarm waarna het in de krop terecht komt. In de mondholte zijn speekselklieren aanwezig die spijsverterendesappen produceren die verder door stromen naar de krop.
Krop
De krop is een onderdeel van de slokdarm. Het is een blaasvormig zakje dat aan de slokdarm vast zit. De voeding die de vogel opneemt wordt tijdelijk opgeslagen. Door middel van het speeksel en de vloeistof, die de vogel drinkt, wordt het voedsel geweekt. Dit proces, het weken, duurt ongeveer 45 minuten. Gezien de korte tijd dat het voedsel in de krop zit, kun je nog niet spreken van vertering. Desondanks ontstaat er al een lichte afbraak van het voedsel doordat de zuurgraad toeneemt in de krop. Door de verteringssappen die in de krop terecht komen wordt het zetmeel in het voedsel al iets afgebroken.
Kliermaag
Door de werking van de spieren in de kropwand wordt het voedsel getransporteerd naar de kliermaag. De kliermaag van een vogel, die zich voedt met zaden, is klein, waardoor er maar weinig voedsel opgeslagen kan worden in de kliermaag. Hierdoor moet de voedselbrij snel de kliermaag passeren. In de kliermaag wordt zoutzuur en het spijsverteringssap pepsine gevormd, dit is dan ook de belangrijkste functie van de kliermaag. Zoutzuur is een sterk werkend zuur, wat een effect heeft op de eiwitvertering. Daarnaast heeft zoutzuur oplossend vermogen met betrekking tot kalksteentjes en schelpen. Zoutzuur doodt ook de bacteriën die opgenomen worden met het voer. De kliermaag is dus een grote barrière voor infecties. Pepsine is een enzym dat eiwitten afbreekt in de voeding om er bouwstenen voor het lichaam van te maken. In de kliermaag start dus het verteringsproces.
Spiermaag
De spiermaag bestaat uit twee dikke spierlagen die de voedselbrij door de spiermaag heen drijven. Om dit makkelijker te laten verlopen, is de wand van de spiermaag voorzien van een geribbelde hoornlaag. Tussen de haarde hoornwand van de spiermaag wordt het voedsel verder vermalen. Maagkiezel, die door de voeding wordt toegediend, is bij het vermalen van het voedsel een goed hulpmiddel. Samen met de kalkdeeltjes, die nog niet geheel zijn opgelost, vormt de maagkiezel de molenstenen voor het vermalen van de voeding. Door de ruwe wanden houdt de spiermaag de nog grove voedingsdelen vast tot ze fijn genoeg zijn. Als ze fijne genoeg zijn wordt de voedingsbrij pas verder gestuurd.
Het proces van kliermaag en spiermaag duurt ongeveer 20 minuten. De zuurgraad in beide magen ligt tussen de 3 en 4. De magen passen zich aan, aan de voeding die verstrekt wordt. Bij zachte voeding, eivoer bijvoorbeeld, is de maag dunner dan bij alleen maar zadenvoeding.
Twaalfvingerige darm
Aan het eind van de spiermaag regelt een sluitspier hoeveel voedselbrij er verder mag gaan naar het darmkanaal. De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm. Door de twaalfvingerige darm wordt op verschillende (12) plaatsen in de dunne darm verteringssappen toegevoerd. Deze verteringssappen zijn, gal, enzymen en basische vloeistoffen. Gal bevordert de vertering van het vet en de basische vloeistof verlaagt de zuurgraad waardoor de enzymen beter hun werk kunnen doen in het verteringsproces. De twaalfvingerige darm is kort, zodat de voedselbrij er maar kort in verblijft, zo’n 5 minuten. De zuurgraad in deze darm is ongeveer 5,6.
Dunne darm
In de dunne darm wordt het verteringsproces eigenlijk pas gedaan. Het eerdere proces is de voorbereiding op het verteren. Nu, in de dunne darm, wordt het voedsel zo ver afgebroken zodat het de darmwand kan passeren. Is het de darmwand gepasseerd, dan wordt het door de bloedbaan opgenomen. Via de lever gaan de meeste voedselstoffen, die nu bouwstenen en brandstof zijn geworden, naar alle lichaamsdelen en weefsels. 25 % van de voeding wordt niet verteerd waardoor ze de darmwand niet kunnen passeren, de onverteerbare voedingsstoffen. Dit onverteerbaar voedsel wordt afgevoerd via de ontlasting. Niet alle voedingsstoffen die verteerd zijn worden gebruikt door het lichaam, deze niet gebruikte stoffen worden via de nieren afgevoerd met de urine. De urine is de witte vloeistof die om de ontlasting zit. Het zijn de restanten van de aminozuren die de vogel niet kan gebruiken voor weefselopbouw of als brandstof. Hoe meer eiwit in de voeding zit, hoe groter de witte urine vloeistof is. Dat niet alle verteerde stoffen worden gebruikt door het lichaam, heeft te maken met de verhouding en de hoeveelheid van de voeding en wat het lichaam nodig heeft. De dunne darm verplaatst de voedselbrij door spiersamentrekkingen in de darmwand dat men peristaltiek noemt. Het gemiddelde verblijf van de voeding in de dunne darm is ongeveer 3 uur. De zuurgraad in de dunne darm is 6,6.
Blinde darm
Aan het einde van de dunne darm hangen twee lus vormige aanhangsels, dat zijn de blindedarmen. Voor zaad etende vogels hebben deze blindedarmen geen grote functie.
Endeldarm
De endeldarm of dikke darm is bij vogels erg kort. In dit einde van het darmkanaal wordt veel vocht onttrokken aan de voedselbrij. Vogelmest heeft een vochtgehalte van zo’n 75 %. Het lichaam neemt dit vocht op. Gebeurt dat in te weinige mate, dan is de ontlasting natter. Bevat de ontlasting meer vocht dan 80 %, dan vloeit de mest uit. 40 minuten verblijft de voedingsbrij in de endeldarm. De zuurgraad is 7.
Cloaca
De cloaca is het verwijde gedeelte van het uiteinde van het darmkanaal. In dit verwijde gedeelte monden verschillende afvoerkanalen uit, de endeldarm, de eileider en de urineleider. Bij het ei leggen stulpt de pop de eileider iets uit de cloaca, zodat het ei niet in aanraking komt met de ontlasting. De urineleider loost de verdikte urine samen met de ontlasting. Het hele proces van vertering duurt ongeveer 5 uur.
Voeders
Hieronder vind je een presentatie met een opdracht over vogelvoeding
Goede voeding is één van de belangrijkste pijlers van een goede gezondheid en derhalve ook van het "levensgeluk" van een vogel. Het verband tussen voeding en gezondheid komt, indien we naar de situatie bij mensen kijken, reeds tot uiting wanneer we bijvoorbeeld een vergelijking maken tussen volkeren. De (gruwelijke) beelden die ons regelmatig voorgeschoteld worden van doodzieke kinderen en volwassenen in de derde wereld, als gevolg van voedsel tekorten, spreken hierbij boekdelen. Bewust gebruik ik hier een voorbeeld met betrekking tot de mens, omdat dit (helaas) vaak meer aanspreekt. Een slechte voedingstoestand zal zich ook bij vogels uitten in ziekte en sterfte. Daarnaast heeft de voeding invloed op de groei en de ontwikkeling van de vogel. Zo laat de huidige engelse grasparkiet zich qua grootte al lang niet meer vergelijken met de wilde grasparkiet uit Australië.
Bij vogels zal een te overdadige voeding al gauw leiden tot vette vogels en van vette vogels is o.a. bekend dat ze, met betrekking tot bijvoorbeeld de kweek, niet veel zullen presteren (onbevruchte eitjes). Een slechte voeding in een bepaalde levensfase kan zich wreken in een (veel) latere levensfase. Zo zal de voeding van de pop, al ver voordat ze eitjes legt, van invloed zijn op een goede ontwikkeling en gezondheid van de jongen.
Een goede voeding is dus van belang voor de gezondheid, groei, ontwikkeling, prestatievermogen en het nageslacht van vogels.
In tegenstelling tot veel andere vogels hebben Oehoes (en ook alle andere uilen) geen krop, waarin ze hun voedsel een tijdje kunnen bewaren. Bij de Oehoe gaat de prooi vaak in zijn geheel of in grote stukken via de slokdarm direct naar de maag. Die bestaat eigenlijk uit twee delen : de kliermaag (proventriculus) en de spiermaag (ventriculus). Het voedsel komt eerst in de kliermaag waar maagzuur aan het voedsel wordt toegevoegd en de spijsvertering dus kan beginnen.
Van daaruit gaat het naar de spiermaag waar door samentrekking van de spieren en de darmwand de zachtere delen worden vermalen en daarna door kunnen naar het darmstelsel voor het verdere verteringsproces. De onverteerbare delen zoals botjes, haren, stekels en veren blijven achter in de spiermaag. Ze worden hier samengeperst tot een bal die dan weer terug gaat naar de kliermaag en dan uitgebraakt wordt. De braakballen zijn met slijm bedekt en samen met de haren/veren van de opgegeten prooi werkt dit als een soort bindmiddel waardoor ze niet uiteen vallen en gemakkelijk de slokdarm kunnen passeren. Daar krijgt de braakbal zijn vorm. Het uitbraken van de ballen is geen reflex maar een gewilde beweging, die naar eigen keuze wel of niet ingehouden kan worden. Omdat de braakbal in de kliermaag de passage van een nieuwe prooi verhindert zal deze er wel eerst uit moeten.
Voeding Accipitriformes, Strigiformes en Falconiformes
Accipitriformes (roofvogels en gieren), Strigiformes (uilen) en Falconiformes (valken en caracara’s) hebben allemaal een eigen dieet. De een eet aas, de ander eet weer vis of jaagt op een andere vogel. De diëten en voedselwensen lopen hierdoor uit elkaar. Eén ding hebben ze wel met elkaar overeen, het zijn allemaal carnivoren.
In gevangenschap bestaat het voedsel van de vogels uit: muizen, ratten en andere knaagdieren, kwartels, eendagskuikens, konijnen en soms vis.
De vogels worden over het algemeen ingezet voor demonstraties. Waar dan opgelet moet worden is dat het gewicht van de vogel op vlieggewicht moet zitten. De vogel mag niet te licht of te zwaar zijn. Bij een te laag gewicht heeft de vogel geen energie om te vliegen en bij een te zwaar gewicht is de vogel vol. Hij heeft dan geen zin om te vliegen voor een beloning (eten) of kan simpel zat niet op stijgen doordat hij te zwaar is.
Om dit te voorkomen wegen de vogelverzorgers de vogels één of tweemaal per dag. Ze streven naar het ideale gewicht door de vogels op een streng dieet te zetten. Elke dag wordt het voer gewogen en de voeding geregistreerd. Daarbij wordt ook geregistreerd welke voederdieren er gevoerd worden. Zo zit er bijvoorbeeld in 5 gram eendagskuiken meer energie in dan 5 gram muis. (1)
Om deze reden wordt het eigeel uit de eendagskuikens gehaald. Dit is een ware caloriebron.
De andere organen worden wel aan de vogel aangeboden. Hier zitten belangrijke voedingstoffen in voor de vogel (1)
Om een beeld te geven: twee kerkuilen eten drie tot vijf eendagskuikens per nacht. Eén eendagskuiken is gelijk aan twee muizen. (1)
Let bij het klaar maken van het voer dat de voederdieren goed ontdooit zijn. Van bevroren, of deels bevroren voedseldieren kunnen de vogels ziek worden.
Bij het voeren moet rekening gehouden worden met het levensverband van de dieren. Leven ze solitair, tweeparen of alleen. Voer de dieren hier ook naar om voernijd, agressie en stress te voorkomen.
Let er bij het voeren ook op dat de dieren hun eigen jachttechnieken kunnen toepassen. Dit helpt ze om hun natuurlijk gedrag uit te kunnen voeren en dient gelijk als gedragsverrijking.
Biedt dagelijks ook vers water aan. Dit wordt vooral gebruikt voor de verzorging van het verenkleed. De benoemde vogels uit de orde Accipitriformes (roofvogels en gieren), Strigiformes (uilen) en Falconiformes (valken en caracara’s) drinken bijna niet. Ze halen het vocht uit hun voedsel.
Voeding Watervogels
Ontstaan van de diergroep
Het waterrijke Nederland heeft altijd iets gehad met watervogels, zoals zwanen, ganzen en eenden. In het verleden werden watervogels vooral gehouden voor de vlees- en eierproductie.
Tegenwoordig is de bedrijfsmatige houderij economisch minder belangrijk, maar het houden van watervogels als liefhebberij is sterk gegroeid.
Domesticatie
Zwanen, ganzen en eenden behoren tot de oudste ‘huisdieren’ die we hebben. Duizenden jaren geleden is de domesticatie van de oorspronkelijke (wilde) soorten begonnen.
Eenden werden op veel plaatsen op onze aardbol gedomesticeerd. De eerste pogingen werden waarschijnlijk in het Verre Oosten ondernomen. Vooral China met zijn duizenden jaren oude beschaving heeft veel bijgedragen aan het aantal gedomesticeerde watervogels.
Stamvader van alle gedomesticeerde eenden is de Wilde eend. Selectie op type, bouw, uiterlijk en grootte leverde uiteindelijk een aantal rassen op voor de productie van vlees en/of eieren, maar ook voor de ‘sier’.
Schepen van de Oost-Indische Compagnie hebben veel rassen meegenomen naar het Westen. Deze rassen werden doorgefokt en soms ook gekruist met de lokaal gehouden gedomesticeerde eenden. Zo ontstonden nog meer nieuwe rassen.
De gans werd waarschijnlijk op vele plaatsen en op verschillende tijdstippen gedomesticeerd. Zeker is dat deze domesticatie 3000 tot 4000 jaar geleden al begon.
De Oost-Aziatische landen speelden hierbij een belangrijke rol.
De gedomesticeerde gans is voortgekomen uit de Grauwe gans, maar ook de Zwaangans wordt genoemd. Ganzen werden vooral voor de dons- en vleesproductie gehouden.
Ook de vleugelpennen werden lange tijd voor vele doeleinden gebruikt.
Biodiversiteit
De domesticatie van de eenden en de ganzen heeft vele nieuwe rassen opgeleverd, vaak met een bepaald (nut)doel voor ogen.
Deze rassen hadden en hebben nog hun ‘gebruikswaarde’ voor de mens.
Deze gebruikswaarde is echter nooit zo groot geweest als bij de gedomesticeerde hoenders.
De vele rassen met hun typerende kenmerken en de bijbehorende genenrijkdom moeten behouden blijven. Immers, weg is voorgoed weg. Het domesticatieproces kan nooit meer herhaald worden.
Het beschermen van de vele rassen die zijn ontstaan in de loop der eeuwen (biodiversiteit) is een taak van ons allen en van de watervogelliefhebbers in het bijzonder.
Voeding voor volwassen dieren
Watervogels zijn over het algemeen gemakkelijke eters.
De diervoederindustrie levert goede voeders voor watervogels. Volwassen dieren krijgen tot ongeveer een maand voordat de leg begint onderhoudskorrels, aangevuld met speciaal watervogel- of eendengraan als bijvoedering.
De samenstelling van de onderhoudskorrel is afgestemd op de soort. Gedomesticeerde watervogels met een behoorlijke leg hebben andere voedingsbehoeften dan duik- en zaagbekeenden, die visrijk voedsel nodig hebben.
De voederindustrie levert deze verschillende korrels.
Ruim een maand voor het begin van het voortplantingsseizoen wordt het onderhoudsvoer vervangen door foktoomvoer met extra calcium voor een goede bevruchting en een goede eisamenstelling.
Belangrijk is dat de dieren niet te vet worden. Te vette dieren leggen niet alleen minder eieren, maar het bevruchtingspercentage is ook lager. Door ervaring leert de fokker hoeveel gevoerd kan worden.
Naast dit foktoomvoer hebben veel soorten en rassen (en dan vooral ganzen) behoefte aan groenvoer. In de winterperiode is er niet veel gras beschikbaar. Bijvoeren van groen in de vorm van boerenkool, witlofschillen en winterwortelen gaat prima.
Zodra er meer gras beschikbaar is, neemt de behoefte aan ander groenvoer af.
Jong mals gras heeft een positieve uitwerking op het broedresultaat.
Eenden eten meestal minder groen dan ganzen en dit geldt vooral voor de oorspronkelijke eendensoorten.
Een uitzondering zijn Smienten die wel graag veel gras eten.
Kunnen de dieren de groei van het gras niet bijhouden, dan moet regelmatig het gras gemaaid worden. Vooral ganzen hebben een hekel aan lang gras.
Door de grasmachine af te stellen op ongeveer een hoogte van 4 cm krijgen de dieren precies wat ze nodig hebben.
Voeding voor jonge dieren
Ganzenkuikens eten veel en graag gras. Daarnaast wordt opfokvoer I gevoerd.
Het is onvermijdelijk dat de ouderdieren met de jongen mee-eten uit dezelfde voerbak. Voor eenden geldt hetzelfde, behalve dat jonge eenden minder gras eten dan jonge ganzen.
Na verloop van ruim zes weken - de juiste periode staat op de voerzak - wordt overgeschakeld op opfokvoer II en vervolgens na verloop van tijd op onderhoudsvoer.
Volg ook hierbij de instructie op de voederzak.
Naast deze voeders wordt ook nog graan bijgevoerd.
Natuurlijk ontbreekt het de jonge dieren niet aan schoon drink-, zwem- en badwater.
Voederbakken
Voor voerbakaken zijn geen harde richtlijnen te geven. Ze zijn er in veel soorten en maten. Belangrijk is dat de voerbakken voldoende bodemoppervlak hebben en niet omvallen als de ouderdieren op de rand gaan staan.
Voor volwassen dieren zijn trapbakken geschikt. Bij deze voerbakken moeten de dieren op een trede staan waardoor de klep van de voerklep opengaat. Deze bakken worden gebruikt om te voorkomen dat vogels van dit dure voer mee-eten.
Zorg dat er voldoende voerbakken zijn om te voorkomen dat dominante dieren anderen belemmeren om voldoende te eten.
Drinkbakken
Het zwemwater doet ook dienst als drinkwater. Daarom moet het zwemwater altijd schoon zijn. Aparte drinkbakken zijn niet nodig omdat watervogels er geen gebruik van maken als ze zwemwater ter beschikking hebben.
Maagkiezel
Maagkiezel is onmisbaar voor watervogels en moet altijd beschikbaar zijn. Zoals bij alle vogels werken kiezels als molensteentjes. Ze zorgen voor een betere vertering van het voer en verhogen de gezondheid.
Omgaan met dieren
Goed omgaan met dieren is net zo nodig als het verzorgen van de dieren en voer en water geven.
Het omgaan met de dieren is misschien wel het mooiste wat er is.
Watervogels lenen zich niet als troeteldier, hoewel kuikens die volledig afhankelijk van mensen zijn geweest, zich tot hun verzorger aangetrokken voelen.
Van ras tot ras, van soort tot soort verschilt het karakter.
Sommige oorspronkelijke watervogelsoorten gedragen zich veel aanhankelijker dan sommige gedomesticeerde rassen. Voorbeelden geven van rassen en soorten die gemakkelijk of juist moeilijk in de omgang zijn is niet mogelijk, omdat dit nogal kan verschillen.
Om de dieren vertrouwd met de verzorger te maken is een normale, rustige omgang nodig. Dieren die zich gemakkelijk kunnen verstoppen onder beplanting raken minder snel vertrouwd met de verzorger dan dieren die zich niet kunnen verstoppen.
De schrik van elke watervogel is het schepnet. Het gebruik van een schepnet voor het vangen van de dieren moet voorzichtig gebeuren.
Is er een andere mogelijkheid, dan moet die gebruikt worden.
Watervogelvoer
Er is een enorm grote verscheidenheid in watervogels. Daarmee verschillen ook de voedingsbehoeften tussen de soorten watervogels enorm.
De meest gangbare eenden en ganzen bij hobbyisten kennen geen grote verschillen in voedingsbehoeften. Vooral voor watervogels die in de natuur vis eten zoals zee-eenden en duikeenden liggen de voederbehoeften nogal wat anders.
Water
Voor watervogels doet het vijverwater vaak ook dienst als drinkwater. De zuiverheid van het water is zeker om deze reden een enorm belangrijk punt. Vuil vijverwater heeft daarmee niet alleen op de uiterlijke factoren van watervogels invloed, maar zeker ook op de innerlijke.
Wanneer de kwaliteit van het vijverwater niet voldoende is of de verversingsgraad te gering is, dan is het apart verstrekken van vers schoon drinkwater absoluut nodig. Een schone vijver is natuurlijk veel beter. Water is voor alle organen in het lichaam van belang om goed te kunnen functioneren. De kwaliteit van het water beïnvloedt de kwaliteit van de dieren dan ook sterk.
Voerplaats en voerwijze
De meeste eenden en ganzen zijn prima op land te voeren. Korrels kunnen in een platte bak of in een voederautomaat worden verstrekt. Als de korrels vochtig kunnen worden, is het advies het voeder twee maal per dag vers te verstrekken.
Wordt het voer als brij gevoerd, dan is het zeker van belang dat de voederbak snel leeg is. Voederresten kunnen snel beschimmeld raken, zeker onder vochtige omstandigheden.
Houdt bij een vijver met meerdere soorten watervogels rekening met de dominantie van bepaalde soorten. Alle dieren moeten voldoende de kans krijgen om in alle rust te kunnen eten. Maak zonodig meerdere voederplaatsen.
Voersoorten
Voor de gangbare eenden en ganzen kunnen we het aanbod voeders onderverdelen in onderhoudsvoer, foktoomvoer, opfokvoer en graan.
Onderhoudsvoer voor watervogels levert de bouwstoffen voor onderhoud van het lichaam. Een eend of gans heeft ten opzichte van een kip veel meer veren waardoor de eiwitfractie in watervogelvoer gemiddeld wat hoger ligt en anders is opgebouwd dan in kippenvoer. Onderhoudsvoer voor kippen is vaak veel rijker aan calcium dan onderhoudsvoer voor watervogels. Bij watervogels beperkt zich de leg tot het broedseizoen, terwijl veel kippenrassen meer en langer eieren leggen.
Te veel calcium is voor watervogels buiten de legperiode niet gewenst.
Foktoomvoer bevat wel een hogere dosering calcium en is gericht op een goede bevruchting en een goede eisamenstelling.
Ten opzichte van foktoomvoeders voor kippen kan het doorgaans later ingezet worden om het gewenste resultaat te bereiken. Wanneer foktoomvoer bij eenden en ganzen ca. een week of vijf voor het rapen van de eieren wordt gegeven, dan wordt het gewenste resultaat bereikt.
Opfokvoer voor watervogels is vaak fijner en daardoor ideaal voor de kleinere snavels van de kuikens. De samenstelling is rijk aan bouwstoffen voor een gelijkmatige groei van de kuikens. Ook hier geldt dat het ten opzichte van kippen minder lang igevoerd hoeft te worden. Er kan eerder op goed onderhoudsvoer worden overgestapt, mits de watervogels in de uitloop ook gras, wormen en dergelijke kunnen vinden. Bij bepaalde rassen kan te lang doorvoeren van opfokvoeder leiden tot beenderproblemen.
Lekke bevedering
Een lekke bevedering is bij nogal wat eendenliefhebbers een veelbesproken thema.
Een eend heeft ten opzichte van kippen veel meer veren en de vederstructuur behoort dicht, isolerend en waterafstotend te zijn. Een perfect verendek is de voorwaarde voor gezonde watervogels.
Goed watervogelvoer moet watervogels de bouwstoffen bieden om een perfect verenpakket met een goede structuur te kunnen ontwikkelen. Goed watervogelvoer heeft extra zwavelhoudende aminozuren en de juiste vetzuren.
De zwavelhoudende aminozuren zorgen voor sterke veren met een goede structuur.
De juiste vetzuren zorgen ervoor dat de watervogels de mogelijkheid hebben om als het ware een vet-filmpje over de bevedering te leggen waardoor de bevedering waterafstotend en isolerend is.
Kippenvoer is hier niet op afgestemd en daardoor niet geschikt.
Bij een te schrale voeding kan een watervogel het verenkleed niet kunnen onderhouden. Het is daarom van belang om jaarrond volledig watervogelvoer (bij) te voeren.
Maagkiezel
Maagkiezel is onmisbaar voor watervogels. Maagkiezels zijn de molensteentjes in de krop van de dieren. Ze zorgen voor een betere vertering van het voer en een beter welzijn van het dier. De dieren moeten daarom altijd scherpe maagkiezel beschikbaar hebben.
Granen
Watervogelgraan of eendengraan verschilt van kippengraan door de afwezigheid van scherpe producten zoals gerst en haver en door de aanwezigheid van bijvoorbeeld milletzaad.
Speciaal eendengraan is niet te grof en wordt daardoor makkelijk opgenomen.
Granen kunnen onder het wateroppervlak in bakjes gevoerd worden. Hierdoor is het eenvoudig door de dieren op te nemen en krijgen buitenvogels en ongedierte geen kans.
Eendengraan moeten we beschouwen als bijvoedering. Om topresultaten te verkrijgen kan het nooit als hoofdvoer dienen.
Als het voer goed is waar moeten we dan nog op letten?
Ten eerste dat het gehele jaar naast het voer de waterkwaliteit uitstekend is.
Ten tweede dat we niet te veel en niet te weinig voer geven. In principe twee keer per dagen voeren en dit voer moet in 15 minuten weg zijn. Dikke vette vogels zijn lui bewegen niet meer en de bevruchting komt niet tot stand omdat het vrouwtje die zware kerel niet kan dragen. Vooral bij zware ganzenrassen moeten we zuinig zijn met bijvoeren. Goed kort gras is meestal al voor fokdieren voldoende, eventueel wat bijvoeren met wat haver en maagkiezel.
Ten derde let op dat alle dieren voedsel krijgen en niet enkele dominante. Is dit het geval dan moet je meerdere voederplaatsen maken en wel op de plaatsen waar ze ongestoord kunnen eten.
Ten vierde naast deze uitgebalanceerde voermengsels kunt u zorgen dat ze mooi kort gras* ter beschikking hebben en het bijvoeren van eendekroos of fijngemaakte boerenkool, witlofbladeren of andere groenten kunt u onbeperkt doen. De dieren zullen je er zeer dankbaar voor zijn.
Let wel op waar je het eendekroos vandaan haalt, met het oog op ziektes zoals leverbot welke in kleine waterslakjes zitten en deze leverbotjes komen vaak voor als het water in de sloot bijna even hoog is als het weiland en waar schapen in lopen of hebben gelopen.
* Geef nooit gemaaid gras aan de watervogels!!
Reiger eet een vis
Etende watersnip
Voeding siervogels en oorspronkelijke duiven
Voeding voor volwassen dieren
Volwassen dieren worden buiten het fokseizoen gevoerd met een rust- of onderhoudskorrel speciaal voor siervogels. Dit voer is niet op de productie van eieren afgestemd, maar houdt de dieren wel goed in conditie. Meestal wordt bij volwassen dieren dit onderhoudsvoer in korrelvorm verstrekt. Voor de kleinste kwartels moeten de korrels gemalen worden. Korrelvoer heeft als voordeel dat de dieren alles binnen krijgen wat ze nodig hebben en niet de lekkerste deeltjes uit het meel pikken en daarmee door het zoeken ook meestal meer knoeien met het voer. Daarnaast wordt de dieren dagelijks een kleine hoeveelheid gemengd graan gegeven. Ruim voor het fokseizoen begint wordt de onderhoudskorrel vervangen door een voeder dat de productie van goede broedeieren stimuleert. Dit is de foktoomkorrel. Dit voer bevat meestal meer eiwit en ook meer vitaminen. Graan bijvoeren is in deze periode niet gewenst omdat dan de verhouding van voedingsstoffen wordt verstoord. Groenvoer bijvoeren mag altijd, ook in de rustperiode voor zover het dan voorhanden is. Siervogels en vooral de fazanten wennen sneller aan de verzorger door ze zo nu en dan iets extra´s te geven in de vorm van stukjes pinda, fruit of meelwormen. Daar zijn ze gek op.
De gangbare zaadmengsels voor sierduiven voldoen niet goed voor de oorspronkelijke zaadetende duiven. Er zijn voederfabrikanten die aangepaste zaadmengsels voor deze duiven leveren. In dit voer zijn de traditionele granen als tarwe en peulvruchten deels vervangen door tropische zaden. Er zijn ook liefhebbers en fokkers die zonder problemen hun oorspronkelijke duiven en lachduiven voeren met het bij elke dierenspeciaalzaak te krijgen tortelduivenvoer. In de broedperiode wordt soms een kleine hoeveelheid eiwitrijk voer toegevoegd. Dit eiwitrijke krachtvoer is ook in de dierenspeciaalzaak te koop.
Voeding voor jonge dieren
Jonge kuikens worden gevoerd met opfokkorrels of opfokmeel. De meeste kuikens leren snel zelf te eten. Kuikens van fazanten hebben daar soms meer moeite mee. Zijn ze natuurlijk uitgebroed door de ouderdieren, dan volgen ze de ouders en leren ze snel door af te kijken. Kunstmatig uitgebroede fazantenkuikens hebben soms veel moeite om te starten met het eten. Is dit aan de orde, dan moet de eerste dagen de kuikens het voer aangereikt worden. Dit gaat vaak goed met in stukjes geknipte meelwormen. Als ze die eenmaal kennen en ze worden gemengd met het opfokvoer dan leren ze snel zelf te eten. Om de dieren vertrouwelijk te maken en te houden wordt het geven van meelwormen dikwijls lang volgehouden. Het opfokvoer voor de jongste dieren wordt na ruim 6 weken vervangen door opfokvoer 2 en na nog weer ruim 6 weken door opfokvoer 3. Na ongeveer 18 weken worden de jonge dieren verder gevoerd met het eerder genoemde normale onderhoudsvoer voor siervogels. Het overschakelen op ander voer moet geleidelijk gebeuren door in de overgangsperiode beide voeders korte tijd te mengen en dat geldt ook voor het overschakelen van meel naar korrel.
Voerbakken
Kijk bij de aankoop van de dieren welke voerbakken deze fokker gebruikt. Bevallen deze bakken dan is het verstandig dezelfde bakken ook zelf te gebruiken. De dieren zijn daaraan gewend. Bij de dierenspeciaalzaak zijn vele soorten en maten voederbakken te koop. Belangrijkste is dat de dieren er niet mee kunnen knoeien en dat het voer droog blijft. De voerbakken mogen ook niet omvallen als de dieren er tegenaan lopen of er op gaan zitten. Om te voorkomen dat er bodemstrooisel in de voerbakken wordt gekrabd, worden de voerbakken op een kleine verhoging geplaatst.
Drinkbakken
Voor drinkbakken geldt hetzelfde als bij de voerbakken. Plaats de bakken op een verhoging, zodat de dieren er geen vuil in kunnen krabben. Het drinkwater wordt dagelijks ververst en de drinkbak schoongemaakt. Belangrijk is dat de bakken, ook in lege toestand, niet door de dieren omgegooid kunnen worden als zij er op gaan staan of er tegenaan lopen of vliegen.
Extra toevoegingen
Een bakje met maagkiezel gemengd met wat grit mag nooit ontbreken. Vogels hebben geen tanden en vermalen met de maagkiezel het voedsel in hun maag. Zonder maagkiezel wordt het voer slecht verteerd en ontstaan gemakkelijk gebreksziekten. Grit bevat veel kalk en leggende dieren hebben veel kalk nodig voor de vorming van een stevige eierschaal. Een bakje met grit mag bij leggende siervogels nooit ontbreken. Duiven hebben extra mineralen en vitamines nodig omdat deze voedingsstoffen van nature te weinig in granen en zaden voorkomen. Duiven in de vrije natuur zoeken zelf naar aanvulling op het voer. Duiven in ons beschermde milieu kunnen dat niet. Ook jonge kuikens hebben maagkiezel nodig, maar gebruik dan een fijne soort, anders kunnen ze het niet opnemen.
Baden in water en in zand
Duiven laten zich in de natuur vaak natregenen en houden op deze manier hun veren in goede conditie. Als de volière is afgedekt is het goed om de duiven zo nu en dan een bad te laten nemen in een schaal met water. Het badwater wordt op tijd weer weggehaald om te voorkomen dat het wordt gebruikt als drinkwater.
De andere siervogels nemen nooit een bad in water maar doen dat dolgraag in droog zand. Op deze manier houden de dieren hun veren schoon en in goede conditie. Zandbaden is ook een goed middel om luizen en vlooien te verwijderen. Zij nemen elke dag meerdere malen een zandbad als ze de kans krijgen. Het is zo’n belangrijk onderdeel van het gedrag dat men hen dit niet mag onthouden.
Voeding zaadetende vogels
Hieronder vind je informatie over zaadetende vogels
Opdracht: Maak met je groepje een ganzenbord van de volgende voedingen
Groep 1: voeding Zaadetende vogels
Groep 2: voeding Watervogels
Groep 3: voeding Uilen
Groep 4: voeding Roofvogels en gieren
Groep 5: voeding Siervogels en duiven
Bedenk vragen die je kunt stellen om de voeding van je gekozen vogelsoort goed te begrijpen.
Hoe speel je ganzenbord?
Heel concreet, ganzenbord is een bordspel. Het is een spel waarbij je eigenlijk gewoon geluk moet hebben bij het gooien van de dobbelstenen. Je kan niets bijzonders doen om te winnen. Enkel de juiste getallen gooien met de dobbelstenen. Bij dit spelletje begin je door alle spelers van het spel met een dobbelsteen te laten gooien. De persoon die het hoogst gooit, mag starten. Hij of zij mag dan de eerste worp met de dobbelsteen doen voor het spel. Stel dat deze persoon 3 gooit met de dobbelsteen, dan mag deze persoon het pionnetje 3 plaatsen vooruit plaatsen.
Gooi je bijvoorbeeld in het begin 4 of 5 als eerste worp, dan mag je meteen doorgaan naar vakje nummer 53. Gooi je als eerste worp een 3 of een 6, dan mag je meteen doorgaan met je pion naar vakje nummer 26.
Het bord bestaat uit 63 verschillende vakjes. Het is de bedoeling dat je als speler zo vlug mogelijk vakje 63 bereikt. Natuurlijk zijn er tussentijd heel wat hindernissen die je moet overwinnen om nummer 63 te kunnen bereiken. Soms zal je zelfs bijna je bestemming bereiken, maar dan kan je toch nog op een vakje belanden waardoor je een heel stuk terug zal moeten of misschien zelfs volledig terug naar het begin zal moeten. Enkele bijzondere regels bij dit spel zijn de volgende:
nummer 6: dit is de brug. Bij dit vakje mag je meteen verder naar vakje 12.
nummer 19: dit is de herberg. Dit betekent dat je een beurt moet overslaan. Je mag dus niet verder gaan met je pion.
nummer 31: dit is de put. Wanneer je hierin belandt, moet je wachten tot een van de volgende spelers je hieruit komt redden voor je weer verder mag spelen.
nummer 42 dit is de doornstruik. Bij dit vakje moet je dan weer terug naar vakje nummer 37.
Kom je op vakje nummer 52, dan beland je in de gevangenis. Hier moet je net zoals bij vakje nummer 31 (de put) wachten tot een andere speler je eruit haalt.
Kom je op vakje nummer 58? Dan heb je wel echt pech, want dit betekent dat je helemaal opnieuw moet starten.
Enkele andere bijzondere regels: kom je op een vakje met een gansje op? Dan mag je het aantal gegooide ogen met de dobbelsteen nog eens vooruit zetten als je de vraag over de voeding van je gezkozen diersoort goed beantwoord.. Je gooit bijvoorbeeld 3 en je komt terecht op een vakje met een gansje? Dan mag je nog 3 plaatsen vooruit gaan als de vraag goed beantwoord wordt. Kom je daarentegen op een vakje terecht waar al een pion staat van een van je tegenspelers? Dan kan je hier niet blijven staan en dan moet je je pion terugplaatsen op je oude plaats.
Zoals eerder al vermeld, is het uiteraard de bedoeling om zo vlug mogelijk plaats 63 te hebben bereikt. Diegene die er het eerst eindigt, wint het spel. Toch is dit niet altijd zo gemakkelijk. Wanneer je bijvoorbeeld te veel gooit, moet je terug tellen. Bijvoorbeeld: je staat op plaats 58 en je gooit 6 met je dobbelsteen, dan eindig je eigenlijk op plaats 64, welke niet bestaat, dus moet je teruggaan. Zo eindig je uiteindelijk op plaats 62. Op deze manier kan het toch nog spannend worden soms en betekent het niet omdat je eens opnieuw moet starten in het spel, dat je automatisch verloren bent.
Opdracht 2 All You Can Learn
Maak de opdrachten; - Samenstelling voeding
- Stel je eigen menu samen
Opdracht 3 Informatiefolder maken
Maak een informatiefolder over jouw gekozen vogel. De folder moet duidelijk, compleet en specifiek over jouw soort vogel gaan. De volgende punten moeten in de folder voorkomen:
- Voedingsverrijking (twee mogelijkheden met uitwerking)
Groepsindeling Ganzenbord ochtendgroep Zwolle
Roofvogels en gieren (géén uilen)
Watervogels
Zaadetende vogels
Uilen
Siervogels en oorspronkelijke duiven
Groepsindeling Ganzenbord middaggroep Zwolle
Indeling middaggroep:
Roofvogels en gieren (géén uilen)
Watervogels
Zaadetende vogels
Uilen
Siervogels en oorspronkelijke duiven
Groepsindeling Ganzenbord middaggroep Almelo
Les 5 - 12 dec 2023 Praktijkles Voeren en verzorgen vogels
Jullie gaan de opdracht 3 Verzorging voorbereiden die uit het praktijkexamen komt. Dit gaan jullie doen door de volgende stappen te volgen:
1. Lees praktijkopdracht 3 door
2. Schrijf stapsgewijs op hoe je de opdracht gaat aanpakken. Denk aan volgorde van de verschillende stappen.
3. Vergeet niet ook stappen zoals vogels monitoren ed in je stappenplan op te nemen
4. Laat je plan van aanpak doorlezen door de docent. Als het stappenplan goed gekeurd is dan kun je het stappenplan uitvoeren
In het praktijkexamen staat de volgende opdracht:
Opdracht 3: Verzorging
Bij deze opdracht ga je bij één of twee vogelverblijven de dagelijkse verzorging uitvoeren. Deze verblijven worden aangegeven door de examinator of door de leidinggevende op het bedrijf.
Voorbereiding:
‐ Verzamel voor de opdracht benodigde informatie over de vogels die je gaat verzorgen uit het aanwezige registratiesysteem.
‐ Verzamel alle materialen die je nodig hebt.
Uitvoering:
‐ Maak de verblijven schoon.
‐ Richt de schone verblijven opnieuw in.
‐ Voer de vogels volgens voerplan en waterbehoefte.
Afronding:
‐ Ruim alle gebruikte materialen op.
‐ Registreer (en rapporteer) al je bevindingen.
Resultaat:
− De vogels hebben een schoon verblijf met voldoende voer en water.
Les 6 - 19 december 2023
Verrijking: gastles vogels aanschaffen, houden van vogels voor de handel en (internationale) transporten.
In deze les gaat gastdocent Ruben Zwijnenburg in op de aanschaf van vogels, het houden van vogels voor de handel en het transporteren (ook international) van vogels. Ook gaat hij in op het papier -en regelwerk wat daarbij hoort.
Daarnaast ga je een presentatie verzorgen van de opdracht les 2 en 3 verzorgen.
Les 7 - 9 jan 2024: Invasieve soorten
Invasieve exoten
Een exoot is een plant, dier of ander organisme dat van nature niet in Nederland voorkomt. Als een soort schadelijk is voor de natuur noemen we ze invasieve exoten. Met ingang van 3 augustus 2016 is er een Europees verbod op bezit, handel, kweek, transport en import van schadelijke exotische planten en dieren. Om schade aan de natuur te voorkomen en te beheersen mag u alleen voor bepaalde doeleinden een soort van de Unielijst houden.
Invasieve exoten komen door, bewust of onbewust, menselijk handelen in ons land terecht. Sommige exoten voelen zich prima thuis in hun nieuwe omgeving. Ze vestigen zich in onze natuur en kunnen zich snel vermeerderen.
De schade die invasieve exoten veroorzaken, is een Europees probleem. Om dit probleem zo effectief mogelijk aan te pakken is een Europese verordening ontwikkeld. Hierin staan een aantal ge- en verboden om schade in de Europese Unie zoveel mogelijk te voorkomen. Onderdeel van de verordening is de Unielijst. Hierop staan soorten die al in delen van de Europese Unie voorkomen en schade toebrengen of dit in de toekomst waarschijnlijk gaan doen. Soorten op deze lijst mag u niet:
houden
kweken, telen of laten voortplanten
verhandelen
gebruiken
invoeren, uitvoeren of doorvoeren
vrijlaten
Hieronder vind je een film met uitleg over invasieve soorten en wat deze soorten voor schade aanbrengen aan de natuur.
De huisvesting van diverse vogelsoorten is afhankelijk van hun eigen leefomgeving. We kunnen aannemen dat bovenstaande stelling van belang is voor een goede huisvesting van onze vogels. Er zijn echter uitzonderingen.
Het oppervlak of liever gezegd de inhoud van de leefomgeving moet aan een aantal criteria voldoen.
Een vogel is een territorium dier en heeft een minimum nodig aan leefgebied.
Als het territorium te klein wordt, doordat er b.v. een andere vogel is binnen gedrongen, dan zou je een vechtpartij kunnen krijgen.
Bekijk de onderstaande filmpjes en maak een samenvatting over wat je geleerd hebt over de verschillende soorten huisvestingsvormen.
Papegaaienpark
Vogelgek???
Tentoonstellingsvogels
Hieronder vind je de wetgeving mbt de huisvesting en verzorging van Roofvogels en uilen
Hieronder vind je een link die je zal leiden naar de site van Aviornis waar je informatie kunt vinden over de verzorging en huisvesting van watervogels
Voor vogels is de juiste vogellamp of toegang tot direct zonlicht (zonder tussenkomst van glas) zeer belangrijk. Niet alleen is de juiste UV-verlichting belangrijk voor het zicht, maar ook voor de gezondheid. Het is belangrijk dat de verlichting van vogels voldoet aan meerdere eisen. Een vogellamp dient zowel voldoende UV-A als UV-B straling af te geven, daarnaast dient de lamp ook een hoge frequentie te hebben. Naast deze 3 eisen, heeft het de voorkeur als de lamp natuurlijk ook gewoon licht en warmte af geeft. Elke van deze 5 factoren welke belangrijk zijn in verlichting bij vogels zullen we behandelen in dit artikel. Deze feiten zijn niet alleen van toepassing op kromsnavels zoals parkieten en papegaaien, maar op bijna alle soorten vogels; zoals bijvoorbeeld ook tropische vogels en Europese cultuurvogels.
Knipperende verlichting
Laten we even helemaal bij de basis beginnen. Een lamp zoals bijvoorbeeld een TL lamp (niet specifiek voor vogels) aangesloten op ons stroomnetwerk, is vergelijkbaar met een discobal voor vogels. Ons stroomnetwerk is namelijk een 50hz stroomnetwerk, dat betekend dat er 50 x per seconde stroom door de lamp heen gaat. Oftewel een lamp knippert 50 keer per seconde, maar wij mensen merken daar gelukkig (vrijwel) niks van. Dit komt omdat een mens meestal maar 50 tot maximaal 60hz kan waarnemen, oftewel 50 tot 60 frames per seconde. Er zijn dus wel mensen die lampen (heel lichtjes) kunnen zien knipperen, vaak zijn dat ook de mensen die hoofdpijn krijgen van bijvoorbeeld TL-verlichting op het kantoor waar ze de hele dag zitten.
De drempel waarop je een lichtbron als constante lichtbron waarneemt, zonder flikkering, wordt ook wel de ‘’Critical Flicker Fusion Rate’’ genoemd, oftewel de CFFR. Echter wist je dat een vogel véél meer en véél sneller ziet dan mensen? De kip heeft een van de laagste CFFR van alle vogels, namelijk 71,5 tot 74 hertz, maar sommige vogel soorten hebben een CFFR tot wel 145 hertz! Het aantal hertz wat een vogel kan zien verschilt per soort, maar ook per individu. ELKE vogel ziet een normale TL lamp dus knipperen. Ik neem aan dat je wel voor kan stellen dat het geen pretje is als je de hele dag naar een discobol kijkt! Toch? Een goede vogellamp heeft daarom een hoge frequentie (soms zelfs tot wel 20.000 hz per seconde) waardoor een vogel de lamp nooit zal zien knipperen. Het is voor de vogel een constante lichtbron.
UV-A straling voor het zicht
Om het zicht van een vogel compleet te maken, mag UV-A licht niet ontbreken. UV-A straling (afkomstig van de zon) kunnen wij als mens NIET waarnemen, maar een vogel ziet UV-A straling. Wij mensen zien 3 basiskleuren (groen, rood en blauw), maar een vogel ziet nog een 4e kleur, namelijk UV-A licht. Hierdoor ziet een vogel niet alleen meer kleuren, maar ook kleuren combinaties en patronen die wij met onze ogen nooit waar kunnen nemen. Er zijn stoffen die UV-A licht weerkaatsen en dus oplichten wanneer er UV-A licht op schijnt. Zo kan een zwarte vogel bijvoorbeeld zéér kleurrijk zijn, alleen wij mensen kunnen dat niet zien, vogels wel! Zo kunnen vogels door middel van UV-A licht makkelijker hun partner herkennen, maar ook rijpe zaden en vruchten herkennen, die bevatten een wasachtig laagje welke UV-A licht weerkaatsen.
UV-A straling zorgt er dus eigenlijk voor dat vogels alle kleuren kunnen zien die ze van nature ook kunnen zien. Een vogel in huis, zonder zonlicht, ziet dus niet alles. Je kan het een beetje vergelijken met kleurenblindheid, of een vertroebelende laag op ons netvlies, waardoor we minder of slecht zien. Wanneer de vogel beschikking heeft tot zonlicht of een vogellamp met UV-A verlichting kan de vogel dus wél alles zien zoals het zou moeten.
UV-A straling heeft meerdere voordelen voor vogels:
Verbeterd Zicht: Alle kleuren kunnen zien zoals ze van nature horen te zien.
Partner: Partnerkeuze is gebaseerd op zicht, verschil tussen man en pop is duidelijker met UV-A licht.
Kweek: Niet alleen de partner, maar ook eieren en jongen worden beter herkend.
Eetlust: Herkennen van rijpe zaden en vruchten door middel van een wasachtig laagje.
Gedrag: Meer rust en minder stress, beter zicht en een vogel zal ook minder snel schrikken en plukken.
UV-B straling voor vitamine D3
De stuitklier, wie kent hem niet? Vogels hebben op hun rug vlak voor de staart een stuitklier zitten, hieruit komt een vettige substantie welke ze over de veren heen poetsen. Sommige soorten vogels hebben geen stuitklier maar speciale donsveren, welke verpoederen en hetzelfde effect geven. Deze vetachtige laag op de veren zorgt er voor dat de veren in goede conditie blijven, glanzen en waterafstotend zijn. Bij sommige vogelsoorten kan dit ook stinken, om roofdieren af te schrikken. Maar dit laagje waarmee ze hun veren insmeren heeft nog een hele andere belangrijke functie, hier zit namelijk een voorloper van vitamine D3 in. Al in 1931 ontdekte wetenschapper "Hou" het belang van de stuitklier voor de aanmaak van vitamine D3 en de opname van calcium, door onderzoek bij kippen.
Door middel van UV-B straling wordt de vitamine D3 geactiveerd welke zich in het laagje op de veren bevindt. Wanneer een vogel zijn veren gaat poetsen, krijgt hij dus door zonlicht (UV-B straling) geactiveerde vitamine D3 binnen via zijn snavel. Waarom is dit nou zo mega belangrijk? Een vogel kan geen calcium opnemen zonder vitamine D3. En laat calcium nou juist zo belangrijk zijn voor vogels, niet alleen voor de groei en de botten, maar ook de veren en eieren hebben calcium nodig. Calciumtekort is een van de meest voorkomende problemen bij vogels, met name bekend bij grijze roodstaart papegaaien.
Wanneer vitamine D3 op de natuurlijke manier is aangemaakt door middel van UV-B straling, kan dit NIET schadelijk zijn bij een overschot. Het lichaam kan deze natuurlijke vitamine D3 namelijk regulieren en deactiveren, deze kan het lichaam verlaten als er voldoende calcium aanwezig is. Zodoende kan een vogel welke de gehele dag in de zon zit, of onder een vogellamp, geen vitamine D3 overdosering oplopen, omdat het eventuele overschot door het lichaam vanzelf afgevoerd wordt. Indien er voldoende calcium aanwezig is in het lichaam, maakt het lichaam een stofje aan genaamd PTH (Bijschildklierhormoon), welke het actieve vitamine D3 weer omzet in niet-actieve vitamine D3.
Symptomen van calcium te kort:
Legnood
Slechte eieren, zwakke schaal
Spierzwakte
Slecht verenpak
Neurologische problemen
Skelet deformaties van jonge vogels
Bij een groot tekort kan er ook botontkalking optreden.
Waarom kan je dan niet gewoon vitamine D3 in voeding geven?
In theorie zou het kunnen, maar in de praktijk is het eigenlijk onmogelijk en daarnaast kan het ook gevaarlijk zijn. Dit heeft niet een simpele reden, maar een reeks van meerdere factoren welke onmogelijk goed te krijgen zijn. Wanneer je vitamine D3 aan de voeding van je vogel zou toevoegen, is dat namelijk helemaal niet te doseren. Vitamine D3 "vervliegt" namelijk, het heeft een korte houdbaarheid. Er zijn 2 soorten vitamine D3 op de markt, normale en gestabiliseerde vitamine D3. Een tekort een vitamine D3 is schadelijk, maar een overschot (vergiftiging) van vitamine D3 is ook mogelijk. Vitamine D3 die via het dieet wordt opgenomen (niet-natuurlijke vorm) is minder effectief dan Vitamine D3 die gemaakt wordt via UVB straling en kan bij overdosering zelfs gevaarlijk zijn.
Van vitamine D3 in voeding kan een vogel maar ongeveer 60% opnemen in het bloed, in tegenstelling tot de natuurlijke vitamine D3 door UV-B straling (100% opname). Daarnaast vervliegt vitamine D3 welke toegevoegd is aan diervoeding. Je moet exact weten wanneer het product is geproduceerd, vervolgens uitrekenen hoeveel werkzame vitamine D3 er nog in zou kunnen zitten (niet veilig, voorkeur is testen, wat onmogelijk is als normaal persoon, daar heb je de apparatuur niet voor in huis). Echter zit ook in het verval van vitamine D3 verschil.
Vitamine D3 welke gestabiliseerd is verliest 10 tot 30 % van zijn activiteit in 4 tot 5 maanden na productie, op kamertemperatuur in complete diervoeding.
Vitamine D3 (niet gestabiliseerd) verliest 31 % van zijn activiteit in 12 weken na de productie (dan ligt het product vaak nog niet eens in de winkel).
Vitamine D3 (niet gestabiliseerd) in combinatie met spoormineralen premix verliest 66 % van zijn activiteit na 6 weken! (Dus voordat dit product in de winkels ligt, is de vitamine D3 eigenlijk al weg!)
Je kan dus geen vitamine D3 met mineralen samen in een potje kopen, dat werkt niet! Dan zijn er nog twee belangrijke factoren welke we niet moeten vergeten. Deze NIET natuurlijke vitamine D3 kan maar voor ongeveer 60% worden opgenomen. Dus dit percentage moet je nog afhalen van bovenstaande cijfers. Maar dan ben je er nog LANG niet, je moet namelijk ook weten hoeveel gram je vogel per dag eet, hoeveel vitamine D3 zit er in? Is de vitamine D3 gestabiliseerd? Wanneer is het geproduceerd? Maar dan komt het belangrijkste, we weten NIET hoeveel calcium een vogel precies nodig heeft, dit verschilt namelijk per vogelsoort! Om dit te weten te komen dienen de bloedwaardes van vogels in de natuur, per vogelsoort, nauwkeurig gemeten te worden op calcium gehaltes. Dan zijn we er nog steeds niet... maar volgens mij is het al wel duidelijk toch...? Er is maar één veilige manier voor de juiste hoeveelheid vitamine D3 en calcium opname, en dat is direct zonlicht, of een goede vogel UV-Lamp! (UV-B straling gaat niet door glas heen!)
Symptomen van Vitamine D3 overdosering door supplementen (onderzoek Kumar, R. in 2017):
Suf
Verminderde voedsel en water opname
Rusteloos
Uitgedroogd
Zwak
Stijve gewrichten
Warmte
De 4e belangrijke factor in een vogellamp, of de omgeving, is de warmte. Om vitamine D3 te activeren op de veren is namelijk niet alleen UV-B straling nodig, maar ook warmte. In de 1e fase maakt UV-B straling van de niet-actieve vitamine D3, een pre-vitamine D3. In de tweede fase, door middel van warmte, wordt deze vitamine D3 omgezet in actieve vitamine D3. Deze warmte kan natuurlijk op verschillende manieren, de omgeving van je vogel (verblijf) verwarmen, of de vogels lekker onder de zon laten zitten, of een UV-lamp nemen welke ook warmte afgeeft. Je snapt uiteraard wel dat de laatste 2 opties (Zon of UV-Lamp) over het algemeen het meeste effect hebben, want die zijn vaak warmer dan de kamer temperatuur. Bij lagere temperaturen wordt er beduidend minder vitamine D3 geactiveerd. Vervolgens wordt deze geactiveerde vitamine D3 opgenomen door de lever (3e fase) en gaat door de nieren (4e fase) uiteindelijk naar de bloedbaan (onderweg voegen de lever en nieren nog elementen toe). Vanaf dit punt kan er calcium opgenomen worden.
Het licht zelf (kleuren)
Naast de bovengenoemde 4 belangrijke factoren in een vogellamp is er nog een laatste (5e) factor, het (gewone) licht zelf. We hebben het hier dan over het normale zichtspectrum, die wij als mens ook zien, namelijk de kleuren tussen de 400 en 700 nanometer (zoals de basiskleuren groen, rood en blauw). Met bijna elke lamp kan je deze kleuren wel zien, maar met de een net wat mooier en beter als met de andere lamp natuurlijk! Als wij als mens alle kleuren kunnen zien wanneer een lamp aan staat (binnen het normale zichtspectrum van 400 tot 700 nanometer) dan kunnen we er vanuit gaan dat een vogel dat ook ziet.
Conclusie: Een vogel heeft direct zonlicht nodig, zonder tussenkomst van glas. Indien dit niet aanwezig is, dient de vogel voorzien te worden van een UV-lamp met de volgende factoren: Hoog frequent, UV-A Straling, UV-B straling en daarnaast ook Warmte en Licht. De laatste 2 factoren kunnen ook op een andere manier aangeboden worden, maar de voorkeur is een alles in één lamp, zodat dit echt de zon na bootst.
Welke lampen zijn dan geschikt?
De zon zelf is uiteraard het allerbeste! Zit jou vogel niet buiten met direct zonlicht? Dan heb je natuurlijk wel een UV-lamp nodig. Hier gaan we verder in dit artikel niet al te diep op in, aan de hand van bovenstaande gegevens, zou je zelf goed kunnen beoordelen of een lamp geschikt is of niet. De meest geschikte lamp hangt ook deels van de situatie (omgeving) en vogelsoort af. Wel is het belangrijk dat een vogel ook kan schuilen, dus voorzie de kooi ook van een schaduwplek. Zodat de vogel in de schaduw kan zitten, mocht de vogel dat wensen. In de toekomst zal er nog een uitgebreid artikel komen over de verschillen tussen de lampen welke verkrijgbaar zijn op de markt. Hiervoor moeten we nog diverse merken testen, gedurende lange periodes, dus dit zal helaas niet op korte termijn zijn. Wel hebben wij al een aantal lampen getest in de afgelopen jaren, door middel van speciale UV-meters, hieruit kwamen tot nu toe de Back Zoo Nature Bird Sun en de Lucky Reptile Bright Sun veruit als beste uit de test. Deze lampen geven niet alleen de meeste UV-straling af, maar ook het meeste licht en warmte, door middel van het door Philips ontwikkelde voorschakelapparaat speciaal voor deze lampen, zijn de lampen 30% energiezuiniger en "flicker-free". Meer en uitgebreidere informatie zal later volgen...
Hoe lang moet een vogellamp branden per dag?
Een vogellamp dient gewoon de gehele dag aan te staan! De zon gaat ook nooit uit, zelfs met bewolking of een dicht bladerdak komt er nog een gedeelte UV-straling doorheen. Een vogel heeft voor zijn zicht gewoon de hele dag UV-A straling nodig. Daarnaast kan een overschot aan actieve vitamine D3 door middel van UV-B straling op natuurlijke manier weer gedeactiveerd worden en het lichaam verlaten. Indien de vogel gewoon in de huiskamer of buiten het broedseizoen zit, dan is dit circa 10 tot 12 uur licht per dag. In de aanloop van, of tijdens, het broedseizoen mag het aantal lichturen verhoogd worden naar circa 15 uur per dag.
MythBusters (UV-C)
Mythe: UV-lampen geven blindheid en brandwonden? Mythe afkomstig van een tijd geleden (circa 2007) waarbij een UV-lampen leverancier (bedoeld voor reptielen) naast UVA en UVB straling (per ongeluk) ook UVC straling aan de lamp had toegevoegd. Gevolg: De dieren (reptielen) werden blind en kregen brandwonden. De leverancier heeft de gehele batch lampen teruggeroepen. UV-C straling is schadelijk, deze vorm van straling afkomstig van de zon wordt normaal gefilterd door de ozonlaag. Al langere tijd wordt UV-C straling gebruikt voor het doden van algen in vijverfilters. Daarnaast wordt UV-C straling ook gebruikt voor het doden van bacteriën en nu zelfs ook tegen het coronavirus. Tegenwoordig worden de meeste soorten UV-lampen vooraf uitvoerig getest op dit soort gebreken.
Maak een kahoot! van de verschillende huisvestingsvormen van de diverse vogels
Opdracht 2:
Er komt een klant bij je met de vraag of je een voorstel wilt doen hoe deze een volière moet inrichten voor de hieronder geschetste volgende 5 situaties:
Dit ga je doen d.m.v. een voorlichtingsfolder/brochure te maken en daarin ook een schets of platte grond tekening bijvoegen
hierbij ga je adviseren over :
de afmetingen ,
Materiaal
samenstelling vogelbestand en hoeveelheid vogels verantwoord
voeders en voederplaatsen, (denk ook aan de winterperiode)
bodembedekking
kooiverrijking
stokken
broedgelegenheid
plaats van volière (in tuin of op balkon)
Evt. beschutting tegen kou en warmte
De volgende situaties werk je uit:
Gezelschap volière met daarin : 5 grasparkieten, 4 valkparkieten , 8 zebravinken , 5 kanaries, 4 bichenows , 7 witte Japanse meeuwen en 3 rijstvogels en enkele diamantduifjes .
2. 3 blauwe psethotus mannen met 2 blauwe psethotus poppen en een koppel halsbandparkieten
3. 2 handtamme valkparkieten met enkele bergparkieten en 4 Catharina parkieten
4. Een hoekje van de tuin van 50 m2 voor een toom mandarijneenden , kuifeenden, een wintertaling en Hollandse kwakers.
5. Een volière voor : een aantal (?) zonparkieten, agapornissen, Chinese kwartels, een koppel princes of Wales parkieten en splendidparkieten .
Opdracht 3.
Maak de opdrachten van all you can learn:
- Voliere materialen
- Type huisvesting
- Inrichting van een voliere 1 en 2
- Bedenk de juiste huisvesting
- Huisvesting soorten
- Adviesgesprek huisvesting
Groepsindeling ochtend opdracht huisvesting Les 8
Groepsindeling opdracht brochure Huisvesting les 8
Sommige vogels zijn makkelijk te verzorgen en daar heb je weinig ervaring voor nodig. Je kunt dan denken aan een kanarie. Denk je erover om een papegaai te nemen? Wees je er dan van bewust dat deze vogels een zeer specifieke verzorging en heel veel aandacht nodig hebben.
Aandacht
Alle vogels die als huisdier gehouden worden, hebben dagelijks aandacht nodig van jou of een soortgenootje. Ook hebben alle vogels ruimte nodig om rond te vliegen. Zit jouw vogel alleen in zijn kooi of volière? Dan moet je minstens 1 tot 2 uur per dag met hem spelen. Je kunt hem aandacht geven of hem los laten vliegen door het huis. Papegaaien en kaketoes die alleen leven, hebben minstens 8 uur per dag aandacht nodig.Vogels die je met zijn tweeën of in een groepje houdt, kunnen het met minder aandacht af. Maar ze worden ook minder tam. Vooral de grotere soorten, zoals kaketoes en ara’s zijn erg nieuwsgierig en vervelen zich snel. Hoe meer aandacht jij ze geeft, hoe beter het voor hen is.
Vogelbadje
Alle vogels vinden het fijn om een bad of 'douche' te nemen. Dit is ook goed voor hun verenpak. Sommige vogels nemen liever een bad, andere worden liever natgespoten met de plantenspuit. Heb je een kleine kooi? Dan kun je een badje buiten de kooi zetten als je de vogel loslaat. Als je een grote volière hebt dan kun je daar een badje inzetten. Vogels kunnen dan 'in bad' als ze daar zin in hebben. Haal in de winter het vogelbadje weg uit een buitenverblijf. Vogels zijn erg gevoelig voor bevriezing en kunnen makkelijk overlijden als ze met een nat verenpak gaan slapen.
Zitstokken en speeltjes
De zitstokken van vogels moeten niet te dik en niet te dun zijn. De pootjes moeten een stok net niet helemaal omklemmen. Het beste is om zitstokken van verschillende formaten in het verblijf te hangen. Dit houdt de spieren in de pootjes in vorm. Zitstokken kun je ook zelf maken door takken in het verblijf te hangen. De takken hoeven niet kaarsrecht te zijn, dat zijn ze in de natuur ook niet.Vogels zijn intelligente en nieuwsgierige beesten die graag spelen. De slimste soorten, zoals ara’s en kaketoes kunnen zich erg vermaken met bijvoorbeeld het open maken van kistjes. Vooral de grote vogels hebben erg sterke snavels en hebben hoogwaardig speelgoed nodig, anders slopen ze het binnen een dag. Zorg voor genoeg afwisseling, anders gaan je vogels zich vervelen.
Hygiene
Zorg er voor dat de kooi of voliere altijd netjes schoongehouden wordt, dit om de gezondheid van uw vogels te waarborgen en om ziekten te voorkomen.
Voor een goede bodembedekking zijn er verschillende mogelijkheden, zoals schelpenzand en beukenhouten snippers. Waterbakken en voederschalen moeten er ook altijd schoon uitzien en voorzien zijn van vers water en voeding, zonder uitwerpselen en andere viezigheid.
De Rui
Volwassen vogels zijn een keer per jaar in de rui, dit betekent dat ze een nieuw verenpak gaan krijgen.Bij sommige vogels kan dit langer duren dan normaal, dit kan een oorzaak hebben bijvoorbeeld verkeerde voeding, stress of andere factoren.
De rui is voor een vogel een moeilijke periode omdat dit erg veel van de vogel eist, daarom is het ook van belang om extra aandacht aan de vogels te geven wat betreft de voeding.
Ei of krachtvoer kunnen hier goed bij helpen om de vogels snel door de rui te laten komen evenals een klein beetje soda vermengd en opgelost in het drinkwater.
Zieke Vogels
Mocht het zo zijn dat een vogel bol zit en een lusteloze indruk maakt, dof uit de oogjes kijkt of een waterige ontlasting heeft neem dan direct maatregelen.
Zet de vogel apart van de andere vogels in een iets warmere ruimte, zodat in ieder geval de andere vogels geen vat hebben om ook ziek te worden.
Je kunt eventueel contact op nemen met ervaren kwekers en vragen wat de oorzaak kan zijn en wat je verder meer zou kunnen doen.
Dit zijn vaak mensen die meestal wel weten wat er met de bepaalde symptomen aan de hand is met een vogel.
Nagels knippen
Als de nagels van een vogel te lang worden, kan hij niet meer goed klimmen. Je kunt de nagels (laten) knippen. Als je niet goed weet waar je moet knippen, laat het dan door een expert doen. Als je de nagels te kort afknipt, kan dat bloedingen veroorzaken.Wanneer een vogel een zitstok van de juiste dikte heeft, dan slijten de nagels op natuurlijke wijze af en is knippen niet nodig.
Snavel bijwerken
Vooral vogels met een kromme snavel, zoals grasparkieten, hebben nogal eens last van een ondersnavel die te lang doorgroeit. De dierenarts kan de snavel afknippen.Als de ondersnavel te lang is, kan de vogel zijn zaden niet meer goed pellen. De vogel verhongert als je niet ingrijpt.
Voor vogels is goede verzorging erg van belang. Dit om ziekten te voorkomen bij je dieren. Maak een educatief filmpje over de verzorging van jouw groep vogels. Vooral de specifieke verzorging is hierbij van groot belang. Ga ervan uit in je educatief filmpje dat de presentatie gehouden wordt voor een publiek die geen kennis heeft van vogels. Jullie educatieve film mag geen bestaande film zijn. Er mogen wel stukjes uit bestaande eductieve filmpjes gehaald worden.
De educatieve filmpjes moeten de volgende les klaar zijn en zullen ook opgenomen worden in dit arrangement.
- Reduceert agressie en het gevaar van dominante dieren
• Training met bepaald voer
- Praktisch voor gezondheidscontrole
• Indien in de buitenlucht:
- Div. gescheiden binnen volieres voor de winter: Reduceert agressie
Enkele tips om de slagingskans te verhogen
• Combineer bewoners uit verschillende „niches“ (voorkomt concurrentie/ stress)
• Verschillende kleur (voorkomt agressie)
• Introduceer de grotere/ agressievere soort pas na een aanpassingsperiode van de kleinere vogels
• Zorg voor schuilheden
• Rotsen, boomstammen, struiken, enz.
Ziektes bij Vogels
Wanneer de vogels goed verzorgt worden zullen er niet snel ziektes optreden. Maar door onvoorziene omstandigheden of een onjuiste verzorging in de vorm van voeding, huisvesting of drinkwater kunnen er verschillende ziektes optreden bij de vogel. Daarnaast word de natuurlijke afweer van de vogel met de jaren ook minder, dit verhoogt ook de kans op zieke vogels.
Aangezien de vogels die wij hobbymatig houden over het algemeen prooidieren zijn voor roofvogels zullen zij hun ziektebeeld proberen te verbergen. Immers zijn zwakke dieren een makkelijke prooi om te vangen. Het is belangrijk uw vogels dagelijks goed te observeren. De vogels zullen er mischien gezond en actief uitzien wanneer ze uw aanwezigheid opmerken. Maar zodra u wegbent kunnen de ziekteverschijnselen boven komen.
Hoe herken je zieke vogels
Het herkennen van zieke vogels is zoals reeds vermeld voor de beginner lastig. Wanneer u de vogels goed observeert kunt u veranderingen in het gedrag snel opmerken. Een vogel die normaal altijd actief is en veel rond vliegt, maar nu ineens rustiger op stok blijft zitten kan al een indicatie zijn van ziekte. Het is belangrijk deze veranderingen in het gedrag te noteren, en indien mogelijk de vogels voor een lange periode te observeren.
Daarnaast blijven de belangrijkste indicatoren de houding van de vogels, denk hierbij aan;
“bol” zitten, de veren worden volledig uitgezet om een dikke isolatielaag te creëren (net als ons kippenvel)
weinig activiteit, de vogel blijft stil op stok zitten, mogelijk op 1 poot
de vogel slaapt overdag (ogen half tot volledig gesloten)
een verminderde eetlust, wanneer de vogels in broedkooien gehouden worden is het snel zichtbaar als er plots minder gegeten word. In de volière is dit zeer moeilijk te zien
Vreemde ontlasting, bij de meeste vogels hoort de ontlasting stevig en redelijk vochtvrij te zijn. Indien de vogel zeer natte vloeibare ontlasting produceert is dit een indicatie van ziekte, dit kan ook veroorzaakt worden door teveel bladgroente als sla.
niet op stok willen zitten, alleen op de grond zitten.
Ervaren kwekers zien vaak direct of een vogel ziek is aan het gedrag en de eetlust. Maar als beginner kan dit lastig zijn, wanneer u twijfelt kunt u het beste een ervaren kweker of (vogel)dierenarts telefonisch om hulp vragen.
Indien u er zeker van bent dat uw vogel ziek is dient u deze direct uit te vangen en apart te zetten. Dit kan bijvoorbeeld in een zogenaamde ziekenkooi waar de temperatuur aangenaam gemaakt kan worden voor de vogel. Gezien de meeste vogels een vrij snelle hartslag, en wat hogere lichaamstemperatuur hebben kost het hun veel energie om dit op pijl te houden. Door de omgevingstemperatuur te verhogen voor de zieke vogel kost het de zieke vogel minder energie om zijn lichaam op temperatuur te houden en kan het natuurlijke afweersysteem beter de ziekte aanpakken.
Beginnende kwekers kijken het vaak even aan en denken dat de vogel vanzelf wel weer gezond word. Dit is vaak het geval, maar de ziekte kan ondertussen overgedragen worden naar andere vogels waardoor zij ziek worden. U heeft dan niet één, maar veel meer zieke vogels, dit dient u ten alle tijde te voorkomen.
Indien u de zieke vogel apart heeft gezet is het belangrijk zo spoedig mogelijk een (vogel)dierenarts in te schakelen om tot eventuele behandeling over te gaan. Ook kan een (vogel)dierenarts bekijken of de overige populatie gezond is. Door een slechte ventilatie in het vogelverblijf ontstaan naast onjuiste voeding en niet goed verschoont drinkwater de meeste ziektes bij vogels.
Uit eigen ervaring heb ik enkele zieke vogels gehad die direct apart gezet zijn in een zogenaamd “kanarie” kooitje, deze kooi werd op een warme plek neer gezet met genoeg voeding en drinkwater op de grond en bij zitstokken zodat de vogel niet per se op stok hoefde te zitten als dat niet lukt zoals bij legnood vaak het geval is. Ook is het mogelijk om een zogenaamde ziekenkooi te maken of aan te schaffen.
Behandeling van een zieke vogel
De behandeling van een een zieke vogel dient altijd zo snel mogelijk gestart te worden wanneer de ziekte ontdekt word. Na het apart zetten van de vogel in zogenaamde ziekenkooi of vergelijkbare kooi kan de behandeling van een zieke vogel pas beginnen.
Het belangrijkste is de zieke vogel herkennnen en zo snel mogelijk apart zetten van de populatie. Bij voorkeur in een andere ruimte zodat de vogel ook niet via de lucht andere vogels kan besmetten.
Er zijn kwekers die medicatie toevoegen aan het drinkwater van een populatie. Dit is zeer sterk af te raden gezien “gezonde” vogels deze medicatie niet toegediend moeten krijgen, immers alleen de zieke vogel heeft medicatie nodig. Om deze reden word de zieke vogel apart gezet in een ziekenkooi om daar alleen behandeld te worden. Indien u meerder zieke vogels heeft is het verstandig deze afzonderlijk van elkaar apart te zetten. Zo kan een vogel die weer gezond word niet opnieuw geïnfecteerd worden door de nog herstellende 2e vogel.
De dierenarts
De behandeling van een zieke vogel begint vaak met een consult bij de dierenarts. Ga alsjeblieft niet zelf met medicijnen experimenteren, dit is niet in het belang van de vogels, en u kunt in het slechtste geval bij een bacteriële infectie de bacterie zelfs agressiever maken waardoor behandeling moeilijker word. Er zijn speciale vogeldierenartsen die gespecialiseerd zijn in de vogels. De normale dierenartsen hebben deze specialistische kennis vaak niet, zij zijn gericht om de dieren die algemener zijn zoals honden, katten, cavia’s en konijnen. Vogels hebben zeer specifieke ziekte kenmerken die alleen een goed opgeleid dierenarts met deze specialistische kennis kan herkennen, en de juiste medicatie kan voorschrijven. Als u met de vogel naar de dierenarts gaat is het goed zo veel mogelijk details over het gedrag en eetlust te noteren. Daarnaast is het belangrijk verse ontlasting mee te nemen. Hier kan de dierenarts een kweek van maken om zo te bepalen of er bacteriële infecties zijn.
De zieke vogels dient u, zoals al vaak gemeld, zo spoedig mogelijk in een ziekenkooi apart te zetten. Hier kan de zieke vogel goed in de gaten gehouden worden. De temperatuur in de ziekenkooi moet circa 25 tot 32 °C bedragen, het is belangrijk dat er ook een wat koelere plek in de ziekenkooi aanwezig is zodat de vogel zelf zijn optimale temperatuur kan bepalen. Wanneer de vogel niet meer bol zit in de ziekenkooi is de temperatuur goed. In deze ziekenkooi kunt u voedsel en water aanbieden in lage bakjes, hierdoor is het makkelijk bereikbaar voor de vogel. Zelf zet ik dit altijd op de bodem van de kooi zodat de vogel niet perse op stok hoeft te zitten om de voedingstoffen op te nemen. Controleer meerdere keren per dag of de vogels goed blijven eten. Een vogel kan maximaal 24 uur zonder voedsel of water.
Het onderzoek
Samen met de gespecialiseerde dierenarts kunt u vaststellen welke ziekte de vogel heeft. De dierenarts zal vaak naar de geschiedenis en het gedrag van de vogel vragen om een algemeen beeld te krijgen, daarom is het belangrijk dit alvorens u naar de dierenarts gaat te noteren. De dierenarts zal vaak beginnen met een observatie van de vogel, omdat de vogel nu in een vreemde omgeving is er onrustiger en alerter gedrag. Dit “verdoezelt” het zieke gedrag wat de vogel thuis vertoonde maar meestal keert het na een korte periode terug als de vogel de omgeving vertrouwt. Na deze korte observatie zal de dierenarts de vogel in de hand nemen om uiterlijke kenmerken zoals de ogen, de cloaca, de veren, de snavel en de slijmvliezen te inspecteren. Daarnaast kan er een zogenaamde “swap” van de cloaca gemaakt worden, hierbij word er een steriel wattenstaafje voorzichtig tegen de cloaca gedrukt, deze word daarna opgekweekt om te controleren of er bacteriële infecties zijn, dit kan in combinatie met een swap van de daadwerkelijke ontlasting.
Na de uiterlijke onderzoeken kan er een eventueel bloedonderzoek gedaan worden om te controleren of er virus infecties of verontrustende bloedwaardes zijn. Uit het bloed onderzoek kunnen virus-infecties snel duidelijk worden door de antistoffen die de vogel produceert om de ziekte te genezen.
De behandeling van een zieke vogel
Als de dierenarts vastgesteld heeft welke ziekte het betreft start de echte behandeling. Vaak krijgt u medicijnen ter behandeling van een zieke vogel. Maak de (antibiotica) kuur volledig af, ook al lijkt de zieke vogel na één week al gezond. Er is ook vaak medicatie te bij dierenwinkels te koop, maar deze zijn vaak niet geschikt voor specifieke ziektes bij onze vogels. Online kunt ook dieren apotheken vinden mocht u de prijs bij de dierenarts voor medicatie te hoog vinden. De gezondheid van uw dieren mag geen prijs hebben, maar persoonlijk ben ik het ermee eens dat dierenartsen vaak te veel voor medicatie vragen. Vraag daarom altijd vooraf de prijs van medicatie om hoge rekeningen achteraf te voorkomen.
De dierenarts schrijft altijd voor hoe de medicatie toegediend dient te worden. Het kan zijn dat u tabletten krijgt die opgelost moeten worden in het drinkwater, u moet ze vermalen en handmatig toedienen. Of in het geval van grotere parkieten of papegaaien volledig toedienen. Dit kan een onprettige ervaring voor mens en vogel zijn, maar het is noodzakelijk bij de behandeling. Ook is het mogelijk medicatie in vloeibare vorm te krijgen die in het drinkwater, over het voer of direct toegediend moet worden. Volg nadrukkelijk de voorschriften van de dierenarts. Wijk hier niet van af omdat u “een onderbuik gevoel” heeft, indien u twijfelt aan de behandeling kunt u altijd een zogenaamd second opinion vragen bij een 2e gespecialiseerde dierenarts.
Als de behandeling toch heeft geholpen
Als de behandeling goed is aangeslagen en de vogel ziet er weer gezond uit na de kuur is het belangrijk deze minstens een maand nog apart te houden, bij voorkeur in een andere ruimte. Hier kunt u hem nog steeds goed observeren om te controleren of de ziekte toch niet terugkeert na enkele weken. Ook voorkomt u dat eventuele ziektekiemen die de vogel bij zich draagt niet verspreid worden in uw volière, kweekruimte of vogelkooi. Daarnaast is belangrijk de vogel een kweekseizoen rust te geven zodat hij/zij weer volledig op oude krachten is bij het begin van het kweekseizoen.
Als de behandeling niet heeft geholpen
Mocht behandeling van de vogel helaas niet hebben geholpen dan kunt u de zieke vogel aanbieden ter autopsie. Het is belangrijk de vogel zo snel mogelijk te koelen in de koelkast. Invriezen moet niet gedaan worden gezien weefselstructuren dan kunnen veranderen. De vogel dient zo vers mogelijk aangeleverd te worden bij autopsie, neem dus snel contact op met een dierenarts die autopsie van de vogel kan verrichten om een afspraak te maken. Geef bij het langs brengen van de overleden vogel ook zo veel mogelijk details omtrent het gedrag, uiterlijk en voeding/medicatie van de vogel. De autopsie kan hierdoor vergemakkelijkt worden, en mogelijk kan er een andere ziekte aangetoond worden.
Bij de autopsie word de mogelijke doodsoorzaak van de zieke vogels onderzocht. Dit is een erg belangrijk gegeven gezien de behandeling met medicijnen niet geholpen heeft, of geen tijd heeft gehad om aan te slaan. Het is mogelijk dat andere vogels in de tussentijd ook al besmet zijn geraakt met de ziekte waardoor behandeling van die vogels een grotere kans op succes maakt als duidelijk is dat medicijn A niet geholpen heeft bij de behandeling.
Maak van All you can learn de volgende opdrachten:
- Ziektebeelden
- Curatief handelen
- Preventief handelen
Hieronder vinden jullie een powerpointpresentatie met alle ziektebeelden bij vogels die jullie moeten kennen voor de kennistoets. Lees deze goed door en leer het goed.
Les 11 - 6 februari 2024 Gastles Keurmeesters Vogeltentoonstellingen
Vandaag komen twee keurmeesters wat vertellen en laten zien over het keuren van een vogel. Keuren is het beoordelen van en het rangschikken naar kwaliteit, met als norm de wildkleur of een in een standaard omschreven kwaliteitsnorm.
In het eerste lesuur gaan we vragen voorbereiden.
Kippen enten tegen vogelgriep
Praktijkkaart Gezondheid bepalen bij vogels
Hieronder vind je een wikiwijs hoe je de gezondheid bepaalt bij vogels
Vogels zijn goed van merktekens te voorzien. Het gebruik van voetringen om het loopbeen is de meest gebruikelijke methode. Hierin kennen we varianten: de knijpring, de gesloten voetring en de breekring.
De knijpring wordt gebruikt om volwassen vogels herkenbaar te maken. Het zijn gekleurde ringetjes van plastic of aluminium, die worden aangebracht om bijvoorbeeld gelijkgekleurde vogels van elkaar te kunnen onderscheiden of binnen een koppel de geslachten te kunnen onderscheiden. Deze ringen kunnen altijd op een eenvoudige wijze weer worden verwijderd.
Gesloten voetringen dienen voor de unieke identificatie van vogels. Dit kan voor de kweker zelf zijn ten behoeve van een kweekadministratie, maar ook om deelname aan tentoonstellingen of vliegwedstrijden (duiven) mogelijk te maken. Voor een aantal groepen van volièrevogels is het ringen verplicht omdat aangetoond moet worden dat het in gevangenschap geboren dieren zijn (bij beschermde vogelsoorten: inheems + CITES).
De maten van gesloten ringen moeten zodanig gekozen zijn dat ze bij volwassen vogels niet verwijderd kunnen worden zonder het pootje te beschadigen. De ringen worden aangebracht bij jonge vogels. Bij veel soorten zangvogels en kleine parkieten ligt het moment van ringen in de leeftijd van 5 à 10 dagen. Bij grote parkieten en papegaaien moet wat langer worden gewacht. Bij steltvogels vindt het ringen soms al op de dag van uitkomst plaats. Bij het ringen worden drie tenen naar voor gebracht en bij elkaar gehouden, waarna de ring voorzichtig over deze tenen wordt geschoven. Als dit te stroef gaat kan het pootje wat ingevet worden met slaolie. De ring wordt zover over de voet heen geschoven dat de achterteen gedeeltelijk vrij komt te liggen. Deze kan dan voorzichtig onder de ring uitgetrokken worden. Het ringetjes zit nu vrij beweegbaar om het loopbeen en het pootje zal verder groeien in het ringetje.
Meestal worden aluminium of kunststof pootringen gebruikt vanwege het lichte gewicht. Alleen voor knaaglustige vogelsoorten wordt gebruik gemaakt van roestvrijstalen ringen.
Breekringen worden gebruikt voor het identificeren van volwassen vogels op een betrouwbare wijze.
Het is een aluminium ring die open wordt aan geleverd, dan om het pootje wordt geknepen, maar bij heropenen breekt. Hij is dus maar éénmalig bruikbaar. Deze ringen worden gebruikt voor het merken van endoscopisch onderzochte vogels, maar zijn ook gebruikt voor het ringen van de reeds in gevangenschap aanwezige kooivogels bij het in werking treden van de flora- en faunawet en het CITES-verdrag.
De letters en cijfers op een gesloten ring worden via een vaste regel aangebracht. Ten eerste zijn vogelringen meestal voorzien van een kwekerscode, ook wel kweeknummer of stamnummer genoemd. Dit nummer wordt aan de kweker uitgegeven door de bond en alle ringen die een kweker bij die bond besteld dragen deze code. Daarnaast staat op de ringen altijd een afkorting van de vogelbond en een geboortejaar. Verder worden alle ringen voorzien van een volgnummer. Op deze wijze heeft ieder ringetje dus een unieke nummering en kan een kweker deze nummering dus gaan gebruiken in een kweekadministratie.
Bij ringen voor beschermde vogelsoorten (inheemse + CITES), staat bovendien de toevoeging NL en de ringmaat in millimeters.
Wanneer een vogelhouder vaste pootringen besteld voor beschermde vogelsoorten, dan mogen deze ringen alleen geleverd worden door de vogelbonden die door het ministerie van Economische Zaken (EZ) zijn erkend. Deze vogelbonden zijn verplicht om de bestelgegevens direct digitaal door te geven aan het ministerie van EZ.
IMPORT- EN EXPORT
U wilt beschermde dieren of planten vervoeren vanuit of naar een land buiten de Europese Unie. Dan kan het zijn dat u daarvoor een in- of uitvoervergunning nodig heeft. CITES regelt de in- en uitvoer van beschermde soorten.
Met het stroomschema bepaalt u welk document u nodig heeft. Een in- of uitvoervergunning geeft eenmalig toestemming voor de in- of uitvoer van CITES-soorten. Als u meerdere zendingen wilt vervoeren, heeft u per zending een aparte vergunning nodig.
MELDPLICHT BIJ CITES
Soms verstrekken we een in- of uitvoervergunning met een meldplicht. Dit houdt in dat u minimaal 48 uur voordat uw zending de Europese Unie binnenkomt of verlaat een melding moet doen. Dit doen we bijvoorbeeld wanneer bij een eerdere zending de wet is overtreden of omdat we willen controleren of de soort waarvoor de vergunning geldt daadwerkelijk in de zending zit.
KENNISGEVING VAN INVOER
Wanneer u een soort invoert die is opgenomen in bijlage C of bijlage D, heeft u geen invoervergunning nodig. Wel moet u bij het douanekantoor een kennisgeving van invoer overleggen.
CERTIFICAAT VAN OORSPRONG
Een certificaat van oorsprong geeft aan uit welk land een soort die op appendix III staat, afkomstig is. Op appendix III staan namelijk soorten die op verzoek van een lidstaat op de lijst zijn geplaatst, omdat zij deze soorten nationaal hebben beschermd. Voor de uitvoer van deze soorten uit dit land is in principe een uitvoervergunning vereist.
Wanneer de soort via een ander land wordt uitgevoerd, moet een certificaat van oorsprong zijn afgegeven door het land van uitvoer. U toont zo aan uit welk land het dier of plant afkomstig is. Een invoervergunning is dan niet meer nodig.
(WEDER)UITVOER
Er is sprake van uitvoer als u een specimen dat oorspronkelijk uit de Europese Unie komt buiten de Europese Unie brengt. Bijvoorbeeld, u wilt een slechtvalk die in Duitsland is gefokt, uitvoeren naar de Verenigde Arabische Emiraten. Of u wilt in Nederland gekweekte sneeuwklokjes naar Zwitserland exporteren.
Komt het specimen dat u wilt uitvoeren niet oorspronkelijk uit de Europese Unie? Dan betreft het wederuitvoer. Bijvoorbeeld wanneer u bloembollen, die u uit Turkije heeft ingevoerd, naar een bedrijf in de Verenigde Staten wilt uitvoeren. Gaat u een CITES-soort (weder)uitvoeren? Bepaal met het stroomschema onder aan deze pagina welk document u nodig heeft. Een (weder)uitvoervergunning geeft eenmalige toestemming voor de uitvoer van soorten die op bijlage A, B of C staan. Voor iedere zending heeft u een aparte vergunning nodig.
MAG IK EEN HUISDIER UIT HET BUITENLAND MEENEMEN NAAR NEDERLAND?
Als u een huisdier uit het buitenland in Nederland wilt invoeren, moet u aan bepaalde regels voldoen. Honden, katten en fretten moeten bijvoorbeeld ingeënt zijn tegen hondsdolheid. Welke regels er voor u gelden, hangt af van het soort dier. En uit welk land u het dier mee wilt nemen.
Dier uit EU meenemen naar Nederland
Wilt u een konijn, klein knaagdier, vogel, vis, amfibie of reptiel uit een EU-land invoeren? Er zijn geen veterinaire eisen voor niet-commercieel vervoer van deze dieren vanuit een land in de EU naar Nederland. Meestal is een gezondheidsverklaring van een dierenarts voldoende. Gaat het om bedreigde diersoorten, dan kunnen de regels van het CITES-verdrag gelden.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kan uw vragen beantwoorden over het invoeren van gezelschapsdieren in Nederland.
Dier van buiten EU meenemen naar Nederland
Wilt u een dier van buiten de EU invoeren in Nederland? De NVWA kan u vertellen of dat mag, en onder welke voorwaarden. In de database Import Veterinair Online vindt u regels en voorwaarden voor de import van dieren in de EU.
Maak een informatiefolder over jouw gekozen vogel. De folder moet duidelijk, compleet en specifiek over jouw soort vogel gaan. De volgende punten moeten in de folder voorkomen:
- Voedingsverrijking (twee mogelijkheden met uitwerking)
Lever deze geprint in om bij je examen aan de examinator te kunnen geven. Evt mag je m mailen voor feedback, of mailen zodat ik m voor je uitprint.
Opdracht invasieve soorten
Voor wie er niet in de les bij was, maak eerst onderstaande werkbladen zodat je een beeld kunt vormen van het onderwerp. Het filmpje wat je volgens het werkblad moet kijken, mag ook het filmpje bij de les zijn.
Hierbij de planning wanneer jullie je praktijkexamen hebben. Degene die de laatste les niet aanwezig waren heb ik zelf ingedeeld. Als iemand nog wil ruilen van plek, laat me dit zsm weten.
Als je geen examen hebt, hoef je niet aanwezig te zijn. Oefenen bij de vogels kan niet tijdens andermans examen.
Hieronder vind je door jullie zelf gemaakte Powerpoints, Kahoots en andere opdrachten die belangrijk zijn voor je theoriekennis. Ook vind je hier de toetsmatrijs voor het theorie-examen. Daarin kun je lezen welke onderdelen je kunt verwachten op het theorie-examen. Handig bij de voorbereiding.
Het arrangement CE Vogels 2023-2024 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Emil van der Weijden
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-03-19 15:54:29
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.