Nederlands 5-vwo synthese tekst 2023/2024 - periode 2

Nederlands 5-vwo synthese tekst 2023/2024 - periode 2

Introductie

routeplanner

Schrijf je vanaf week 44 in voor de 2e blox op de dondag. Deze les richt ik mij volledig op jullie groep.

Deze routeplanner laat zien wat je per week moet leren en maken, om goed op schema te blijven en goed voorbereid te zijn voor het schrijven van je synthesetekst. In de BloX krijg je uitleg, kun je vragen stellen en je werkt samen met klasgenoten en de vakcoach aan opdrachten.

NB: Maak aantekeningen in je schrift en bekijk goed waar jij vooral aandacht aan moet besteden. Misschien hoef je spelling niet goed te bestuderen, maar weet je nog weinig van over formuleren. Of misschien heb je weinig idee meer over welke onderwerpen je bij taalkunde kunt onderzoeken. Stel vooral vragen tijdens de blox!

 

Routeplanner periode 2, 5-vwo, synthesetekst schrijven  en de Verlichting

Let op: in de bloxen wordt gewerkt volgens de onderstaande planning. Bij een een flink aantal stappen kun je al punten voor de toets verdienen door je leren zichtbaar te maken in Egodact  én gebruik te maken van de feedbackmomenten die gepland zijn. Uiteraard krijg je ook punten tijdens het toetsmoment, maar dan mis je de punten die je tijdens het leerproces al hebt kunnen verdienen en moet je het echt hebben van de punten die bij de toets zijn te behalen. Het kan zijn dus zijn dat je er voor kiest om momenten niet te pakken, maar doe dat wel bewust, want na het moment kan je die punten niet meer ontvangen. Je hebt voor die stap immers niet de inzet getoont en je leren zichtbaar gemaakt op het moment dat het voor de opdracht noodzakelijk was.

Daarnaast ben je bent voor een aantal stappen afhankelijk van de vakcoach én medeleerlingen voor feedback, Maak daar dus gebruik van. Minder stress, beter voorbereid op het toetsmoment en alvast punten voor de toets in the pocket; win-win dus! Uiteraard kan het zijn dat  je de feedback (en bijbehorende punten) niet nodig denkt te hebben. In de planning zie je wanneer bepaalde stappen klaar moeten zijn om gebruik te kunnen maken van feedback en/of punten voor inzet/leren zichtbaar maken kunt verdienen. Is dat moment verstreken, dan heb je bij de volgende stap weer een kans voor de stap die dan staat.

Week/datum

Te doen/leren

Leren zichtbaar maken

44

 

30/10 - 5/11

  • Leesboek 2 en titel van Litlab.nl kiezen, laten goedkeuren door docent en noteren op je boekenlijst.
  • Maak een leesplanning.
  • Beginnen met lezen van je boek en de gekozen titel van litlab.nl.
  • Begin met opdracht ‘Eigen onderzoek, stap 1’ uit de quest. Werk deze uit in Pages of Word.
  • Maak les 1 en synthesetekstboekje.
  • IN DE BLOX: Les korte herhaling Renaissance + kort SE Literatuur + start synthesetekst: uitleg + eventueel werken aan les 1 opdrachtenboekje synthesetekstboekje (daarna kan je deze week zelfstandig aan les 1 werken)
  • Maak de Egodacttegel Nederlands, periode 2 aan.
  • Maak een tegel Literatuur Nederlands aan in Egodact.
  • Laat je leesboek goedkeuren en geef het door aan VLI/HOS (wie je aanspreekpunt is!) en noteer het op je boekenlijst.
  • Lever je gemaakte in Pages of Word uitwerking van ‘Eigen onderzoek stap 1’ in via Egodact (Tegel Literatuur).
  • Lever je gemaakte uitwerking van les 1 synthesetekstboekje in via Egodact.

 

45

 

6/11 - 12/11

  • Lees verder in je boek
  • Werk verder aan opdracht ‘Eigen onderzoek, stap 1’ uit de quest. Werk deze uit in Pages of Word.
  • Maak les 2 uit synthesetekstboekje
  • IN DE BLOX:  les 2 synthesetekstboekje

 

 

  • Lever je gemaakte in Pages of Word uitwerking van ‘Eigen onderzoek stap 1’ in via Egodact (tegel Literatuur).
  • Lever je gemaakte uitwerking van les 2 synthesetekstboekje in via Egodact.

46

 

13/11 - 19/11

  • Lees verder in je boek.
  • Rond opdracht ‘Eigen onderzoek, stap 1’ uit de quest af. Werk deze uit in Pages of Word.
  • Bestudeer ‘Taalkunde, wat is het ook alweer?’ uit de synthesetekst quest.
  • Maak ‘diagnostische toets’ uit de Literatuur quest (mag ook op een ander moment, maar dit is het adviesmoment).
  • Maak les 3 uit syntheseboekje.
  • IN DE BLOX: de Verlichting

 

  • Lever je gemaakte in Pages of Word uitwerking van ‘Eigen onderzoek stap 1’ in via Egodact (tegel Literatuur).
  • Lever je gekozen bronnen voor je synthesetekst (Niet alleen de link, maar ook de daadwerkelijke bron (foto of screenshot volledige bronnen, met brondvermelding in Pages of Word) in via Egodact.
  • Lever je gemaakte uitwerking van les 2 synthesetekstboekje in via Egodact.
  • Lever (indien gemaakt) jouw diagnostische toets in via Egodact (tegel Literatuur) NB: stuur je vakcoach eenberichtje in Teams zodra je je werk gepost hebt!

47

 

20/11 - 26/11

  • Lees verder in je boek.
  • Maak opdracht 3 “verlichting” uit de

Literatuur quest.

  • Maak les 4 synthesetekstboekje feedback geven/ontvangen tijdens les week 48.
  • IN DE BLOX: naar behoefte van de groep

 

  • Lever je gemaakte uitwerking van les 4 synthesetekstboekje in via Egodact.
  • Lever je gemaakte in Pages of Word uitwerking van opdracht 3 van de verlichting in via Egodact (tegel Literatuur).

48

 

27/11 - 03/12

  • Lees verder in je boek.
  • Maak opdracht 4 van de Verlichting.
  • Maak les 5 synthesetekstboekje.
  • Kies minstens twee bronnen voor je synthesetekst. Bestudeer hiervoor de onderdelen ‘Bronnen’ tot en met ‘Bronnen die je mag gebruiken…)
  • TIJDENS DEZE BLOX: feedback geven en ontvangen

 

  • Lever je gemaakte in Pages of Word uitwerking van opdracht 4 van de verlichting in via Egodact (tegel Literatuur).
  • Lever je gemaakte uitwerking van les 5 + ontvangen feedback les 4 synthesetekstboekje in via Egodact.
  • Toets Renaissance en Verlichting.

 

49

 

4/12 - 10/12

  • Lees je boek verder.
  • Maak “Samenvatten, als je grote teksten…’ uit de synthesetekst quest. = 10 punten van het SE.
  • Werk de volgende stappen uit voor je SE:
  • Bestudeer de bron en markeer belangrijke informatie (kan je ook alvast doen voor de samenvattingen van hierboven, dat maakt het samenvatten makkelijker)
  • Groepeer informatie: welke informatie uit verschillend bronnen hoort bij elkaar? = 5 punten van het SE
  • Orden informatiegroepjes: wat vertel ik eerst, wat daarna? = 5 punten van het SE
  • Verbind informatie: hoe laat ik de lezer zien hoe mijn tekst in elkaar zit? = 10 punten van het SE
  • IN DE BLOX: Les 6 uit het synthesetekstboekje  en eventueel starten met opdrachten voor SE synthesetekst

 

  • Lever je in Pages of Word) gemaakte samenvattingen in via Egodact.
  • Lever de volgende onderdelen in via Egodact. 1. Groepeer informatie: welke informatie uit verschillend bronnen hoort bij elkaar? = 5 punten van het SE

2. Orden informatiegroepjes: wat vertel ik eerst, wat daarna? = 5 punten van het SE

3. Verbind informatie: hoe laat ik de lezer zien hoe mijn tekst in elkaar zit? = 5 punten van het SE stuur je vakcoach een bericht via Teams als je het daar hebt ingezet!!!

  • Je geprinte en gemarkeerde teksten e de bovenstaande onderdelen (samenvatting mag er ook bij) PRINT JE UIT, JE DOET ZE IN EEN MAPJE MET JE NAAM EN LEERJAAR EN NIVEAU EROP EN LEVER JE IN BIJ JE VAKCOACH. Deze mag je tijdens de toets erbij houden!

 

50

 

11/12 - 17/12

Toetsweek (vanaf: welke dag volgt nog)

 

  • Deadline day: mindmap leesboek 2 inleveren via Egodact
  • Toets synthesetekst schrijven naar aanleiding van je mini-onderzoek. = 60 punten van het SE

 

51

 

18/12 - 24/12

Toetsweek (tot: welke dag volgt nog)

 

52

 

25/12 - 31/12

Kerstvakantie

 

1

 

1/1 - 7/1

Kerstvakantie

 

 

 

 

 

 

MINDMAP Boeken

Synthesetekst

Aan het einde van deze periode kun je een synthesetekst schrijven. Je werkt hier gedurende de hele periode aan en maakt deze af tijdens een schrijfzitting. Hiervoor word je ingedeeld in een blox!

Waarom wil je dit kunnen?

Het is handig om een goede synthesetekst te kunnen schrijven, omdat je dit in je vervolgopleiding ook regelmatig zult moeten doen. Als je onderzoek doet, wil je een overzichtelijk beeld hebben van de belangrijkste zaken over het onderwerp. Daarvoor is het handig om niet alleen je bronnen in schema's samen te vatten, maar ook om een goede tekst te kunnen schrijven over wat je hebt gevonden.

Wat is een synthesetekst precies? Dat is een tekst die gebaseerd is op verschillende bronnen. Het is niet zomaar een samenvatting van twee of meer teksten, maar je brengt een logische ordening aan in wat je hebt gevonden in verschilende bronnen.

Deze bronnen kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • artikelen uit kranten, tijdschriften,
  • informatieve (studie)boeken,
  • artikelen op een website,
  • interview op radio of tv,

  • podcast, etc.

 

Een bron kan ook een grafiek, een afbeelding of een illustratie zijn.

Een synthesetekst geeft antwoord op een vraag, bijvoorbeeld: wat is de stand van zaken rondom een bepaald onderwerp? Om die vraag te beantwoorden zorg je dat alle belangrijke informatie uit je bronnen in je tekst staat. Die informatie zet je niet zomaar onder elkaar, maar je brengt een logisch verband aan: je ordent niet per bron, maar bijvoorbeeld per deelonderwerp.

 

(bron: synthesetekst.webnode.nl)

Opdracht 1 Wat is een synthesetekst?

Opdracht 1: Filmclip kijken

Wat is een synthesetekst? En waarom moet je dat weten? Kijk naar het volgende filmpje waarin dit wordt uitgelegd. Klik hier.

Opdracht 2: Syntheseteksten vergelijken


Opdracht 2: Syntheseteksten vergelijken
Je gaat drie teksten vergelijken die andere leerlingen hebben geschreven over het onderwerp Dialect. Bekijk eerst de opdracht en bronnen die de leerlingen kregen. De bronnen A, B, C vind je verderop.


De opdracht voor de leerlingen luidde als volgt:

Schrijf een informatieve synthesetekst over de situatie van het dialect, op basis van de drie bijgevoegde bronnen.

Toelichting

  • Synthese: Je tekst is gebaseerd op verscheidene bronnen; jouw tekst brengt de informatie

    uit die bronnen bijeen.

  • Informatieve tekst: Je tekst biedt een beknopt maar duidelijk overzicht van de situatie. Je schrijft op een neutrale manier en je neemt geen standpunt in.

  • Brongebruik: Je selecteert alleen de relevante informatie uit de bronnen en brengt die met elkaar in verband. Je schrijft een eigen, nieuwe tekst en maakt daarbij gebruik van informatie uit elk van de drie bronteksten.

  • Doelpubliek: Je schrijft de tekst voor leeftijdsgenoten die de bronnen niet hebben gelezen.

  • Stijl: Je tekst is begrijpelijk en aantrekkelijk. Formuleer in je eigen woorden. Vermijd letterlijk

    kopiëren uit de bronteksten.

  • Lengte: Je schrijft een tekst van ongeveer 200 woorden.

Bronnen A, B, C

Bronnen

Bron A

Sterven de Nederlandse dialecten uit?

Steeds minder mensen spreken een dialect. Maar dat betekent niet dat we in Nederland allemaal hetzelfde Nederlands spreken. Er is natuurlijk ook nog zoiets als een regionaal accent, en er zijn woorden die bij een bepaalde streek horen, zoals frietje tegenover patatje.

Tussenvormen

Dialecten in Nederland gaan onder invloed van moderne ontwikkelingen in korte tijd steeds meer op elkaar en op het Algemene Nederlands lijken. Zo veranderen lokale dialecten in regionale talen. De spreektaal gaat steeds meer bestaan uit tussenvormen tussen het lokale dialect enerzijds en het Nederlands anderzijds. Tussenvormen kunnen in sommige gevallen als regionaal dialect (‘regiolect’) getypeerd worden en in andere gevallen als algemene Nederlandse omgangstaal met een herkenbaar regionale woordenschat en accent. Zulke tussenvormen zijn dus anders dan het dialect zoals dat nog vooral door de oudste generaties wordt gesproken. Deze traditionele lokale dorps- of stadsdialecten worden door de jongere generatie nog maar zelden gebruikt.

Bron: taalcanon.nl

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bron B

Jongeren spreken geen dialect, maar gebruiken ‘vette dialectwoorden’

Jos Swanenberg (1968) is sinds februari bijzonder hoogleraar Diversiteit in taal en cultuur in Brabant aan de Universiteit van Tilburg.

‘Als je een jongere in Tilburg vraagt of hij nog dialect spreekt, zal hij in negen van de tien gevallen met ‘nee’ antwoorden. Om vervolgens een variant van het Nederlands te laten horen, die doorspekt is met Tilburgse woorden als zat (‘genoeg) of bekant (‘bijna’).’

‘Jongeren spreken misschien geen dialect meer’, zegt Swanenberg, ‘maar het is zeker ook geen Nederlands. Hoewel het dicht tegen het Nederlands aan zit, dat wel. Maar door allerlei facetten in hun taal hoor je dat deze jongeren uit Tilburg komen. Behalve in woordjes kan dit tot uiting komen in heel onbewuste domeinen van de taal, zoals in de zinsbouw. In Tilburg wordt bijvoorbeeld het woordje ‘zich’ vaak weggelaten. Je kunt zeggen: Hij schaamt z’n eigen of Hij heeft z’n boek niet bij. Dit soort kenmerken zijn terug te voeren op het dialect.’

Bron: nemokennislink

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Bron C

Steeds minder Nederlanders spreken dialect

In Nederland wordt steeds minder vaak dialect gesproken. Dit blijkt uit onderzoek van Geert Driessen, onderzoeker bij het aan de Radboud Universiteit Nijmegen verbonden onderzoeksbureau ITS.

Tussen 1995 en 2003 zijn Nederlandse ouders onderling eenderde minder dialect gaan spreken. Kinderen spreken bovendien nog aanzienlijk minder vaak dialect.

Ouders

In 1995 sprak nog 27% van de Nederlandse ouders onderling dialect; in 2003 was dit geslonken tot 18% – een afname met een derde. Er bestaat een duidelijke tendens tot afname van het gebruik van nagenoeg alle dialecten.

Kinderen

In het algemeen spreken de kinderen aanzienlijk minder vaak een streektaal of dialect dan hun ouders. Vooral in het Nedersaksische en Brabantse taalgebied zijn er forse verschillen. Terwijl in 2003 12% van de ouders Brabants dialect sprak, deed slechts 3% van hun kinderen dat. In Limburg en Friesland zijn de verschillen tussen ouders en kinderen echter veel minder geprononceerd.

Leerlingteksten

Lees nu de drie syntheseteksten die leerlingen schreven over dit onderwerp.

Leerlingtekst 1

Tekst 1

Dialecten

Nederland kent veel dialecten, de belangrijkste zijn het Fries, Limburgs, Zeeuws, Nedersaksisch en Brabants. Maar het dialect is aan het verdwijnen, dat word al lange tijd gezegd en is uit onderzoek gebleken. Tussen 1995 en 2003 is het aantal ouders en kinderen dat dialect sprak in Nederland flink gedaald. Vaak spreken alleen nog ouderen een dialect. Zo verdwijnen ook ouderwetse woorden uit de Nederlandse taal om plaats te maken voor Engelse leenwoorden. Maar het is niet zo dat heel Nederland nu al hetzelfde Algemeen Nederlands spreekt.

Dialecten die typerend zijn voor een dorp of stad gaan steeds meer op het Algemeen Nederlands lijken. Daardoor krijg je in plaats van dorps gebonden dialecten regionale dialecten. Daardoor krijg je een soort tussenvormen tussen dialect en algemeen Nederlands. Mensen uit een bepaalde regio zijn dus vaak te herkennen aan een bepaalde woordenschat of accent.

Jongeren uit grote steden zeggen bijna altijd geen dialect te spreken. Maar toch gebruiken ook jongeren woorden of zinsopbouw die typerend is voor de stad waar ze vandaan komen of hun achtergrond.

Het dialect is dus aan het verdwijnen. Maar waarschijnlijk komen er nieuwe dingen voor terug waaraan je kunt herkennen waar iemand vandaan komt. En zal je nog lang het verschil blijven horen tussen een Fries en een Limburger.

Leerlingtekst 2

Tekst 2

Rust zacht lief dialect?

Nederland kent naast standaard Nederlands dialecten. Maar de dialecten van Nederland worden steeds minder gesproken. Is dit het einde van de dialecten?

Scheiden de talen zich van de volwassenen?

Bij veel dialecten neemt het aantal sprekers ervan extreem af. Alleen bij het Limburgs en Fries blijft het aantal sprekers stabiel in de tijd.

En hoe zit het met de kinderen?

Ook het aantal sprekers van onder de 18 neemt drastisch af. In negen van de tien gevallen zegt een jongere dat hij geen dialect spreekt in Tilburg. Maar dat betekent niet dat er geen verschillen zijn in taal tussen jongeren in het noorden en in het zuiden, de bekende discussie over friet of patat is een goed voorbeeld. Ook kun je bij jongeren niet spreken van ABN (algemeen beschaaft Nederlands). Het komt vaak voor dat er woorden van hetdialect in de taal van de jongeren zit. Woorden als ‘bekant’ en ‘zat’, en zelf gebruik ik ook het woord ‘bakske’ (een soort pauze met drinken en een koekje), worden veel gebruikt in Brabant.

Leerlingtekst 3

Tekst 3

Het Nederlands verandert door moderne woorden (denk aan: app) tegenwoordig een beetje, maar nog veel meer verandert het dialect. Ook wordt het dialect veel minder gesproken. Hoe komt dat?

In de periode 1995 tot 2003 is het aantal dialectsprekers met een derde afgenomen. Dat komt vooral doordat steeds minder kinderen van huis uit deze dialecten meekrijgen. Weinig ouders spreken nog dialect met hun kinderen en nog minder kinderen spreken tegenwoordig dialect.

Dit betekent niet dat er geen dialect meer wordt gesproken. Jongeren spreken vaak Standaardnederlands met veel dialectwoorden. Ook is het zo dat veel dialecten steeds meer op het Standaardnederlands gaan lijken. Dit zorgt voor een vorm tussen Nederlands en dialect, het regionale dialect. Dit is verschillend van het dialect en wordt vaker gesproken door jongeren. In tegenstelling tot het regionale dialect wordt het lokale dialect amper gesproken door jongeren.

Dus, dialect bestaat nog steeds maar neemt wat andere vormen aan, zoals het regionale dialect of het Standaardnederlands met dialect woorden. Het wordt nog gesproken, maar wel veel minder dan eerst.

Opdracht kwaliteitsvolgorde

OPDRACHT

Bepaal voor de drie teksten de kwaliteitsvolgorde. Let hierbij op de punten hieronder:

Informatie: is alle belangrijke informatie uit de verschillende bronnen in de synthesetekst verwerkt? Maar staan er geen overbodige dingen in?

Integratie: is de informatie uit de verschillende bronnen goed in verband gebracht (geïntegreerd) of lijkt de tekst meer op drie losse samenvattingen? Heb je het idee dat de schrijver het onderwerp volledig begrijpt?

Structuur: is de tekst logisch opgebouwd en wordt aan de lezer duidelijk gemaakt hoe de tekst in elkaar zit, bijvoorbeeld door middel van alinea’s, structurerende zinnen en signaalwoorden

Stijl: is de tekst prettig leesbaar, bijvoorbeeld door het gebruik van begrijpelijke woorden en weinig fouten

Geef de kwaliteit van de teksten aan door per aspect bolletjes in te kleuren (zie feedbackformulier) voor iedere tekst. Hoe meer bolletjes je inkleurt, hoe beter je de tekst vindt. Uiteindelijk tel je per tekst alle bolletjes op en kijk je welke tekst het best heeft gescoord. Zo ontstaat er een volgorde van 1 (beste tekst) tot 3 (minst goede tekst).

Zet je bevindingen in het logboek in Egodact. Stuur je vakcoach een berichtje zodra je werk zichtbaar is.

Feedbackformulier

Opdracht Eindoordeel syntheseteksten

Noteer hieronder je eindoordeel over de drie teksten en onderbouw je oordeel op basis van bovenstaande punten. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de teksten?

Beste tekst:
Gemiddelde tekst:
Zwakste tekst:

Noteer deze weer in Egodact. Bespreek je bevindingen met een medeleerling en met je vakcoach. 

Opdracht 3 Kenmerken goede synthesetekst

Opdracht 3

Noteer nu per punt (zie opdracht 1 synthesetekstboekje) wat volgens jou de kenmerken zijn van een goede synthesetekst. Let daarbij dus op:

Informatie:
Integratie:
Structuur:
Stijl:

Noteer je bevindingen in je logboek in Egodact. Bespreek ze met een jaargenoot en vakcoach.

Opdracht 4 Hoe pak jij het aan?

Opdracht 4: Hoe zou jij het aanpakken?

Je hebt vier teksten vergeleken en weet hoe een goede synthesetekst eruitziet. De vraag is nu: hoe zou jij het schrijven van zo'n tekst aanpakken? Waarmee begin je? Wat doe je daarna? Bedenk een stappenplan.

Noteer hieronder je antwoord als volgt: Stap 1: Eerst ...
Stap 2: Daarna ...
Stap 3: Dan ...

etc.

Bespreek dit met een jaargenoot en bekijk of er verschillen en/of overeenkomsten zijn. Wat zou je nog willen aanpassen in je stappenplan?

Zet je stappenplan in je logboek in Egodact.

Als voorbereiding op je SE, ga je de komende tijd een eigen syntheseopdracht maken. Dit doe je in stappen.

  1. Lees eerst de opdracht goed.
  2. Bestudeer de bron en markeer belangrijke informatie
  3. Groepeer informatie: welke informatie uit verschillend bronnen hoort bij elkaar?
  4. Orden informatiegroepjes: wat vertel ik eerst, wat daarna?
  5. Verbind informatie: hoe laat ik de lezer zien hoe mijn tekst in elkaar zit?
  6. Schrijf de complete tekst en controleer.

    Je schrijft dus niet meteen de hele tekst, maar je zet telkens een paar stappen. Hiervoor krijg je een papieren opdrachtboekje, waarin je makkelijk teksten kunt markeren. 

    Bekijk eerst de volgende filmclip:

    Filmclip Synthesetekst stap 1 en 2

Zelf een synthesetekst schrijven

Taalkunde

Taalkunde - Wat is dat ook alweer?

Hieronder volgt een herhaling van wat je vorig jaar hebt gehoord en bestudeerd over taalkunde. Lees het door om op ideeën te komen voor jouw onderzoekje.


Taalkunde, wat is dat ook alweer? Taalkunde omvat verschillende onderzoeksgebieden over taal. Je kunt denken aan taalvariatie (groepstaal, streektaal, straattaal), de verandering van taal (‘u of jij?’), communicatie en de sociale rol van taal (pragmatiek). Er zijn verschillende bekende taalkundigen, die heel verschillend onderzoek deden. Een van de bekendste is de Amerikaan William Labov, die veel onderzoek deed naar de manieren waarop mensen praten in verschillende situaties.

William Labov (bron: rumo.com.br)

  William Labov

Hij deed een heel grappig onderzoek in een warenhuis in New York. Labov kwam erachter dat mensen in bepaalde situaties meer of minder 'plat' New Yorks gingen praten. Wil je daar meer over weten? Lees dan dit artikel: Taalkunde van de straat

Je mag dit artikel ook gebruiken voor je eigen mini-onderzoek.

Een andere bekende onderzoeker is Noam Chomsky. Hij was ervan overtuigd dat elk mens geboren is met een aangeboren 'grammatica' en dat kinderen hun taal als het ware vanzelf leren, omdat ze het al in zich hebben. Er zijn nu taalkundigen die dat niet met hem eens zijn, maar de invloed van Chomsky is groot. Zie voor meer hierover: Amsterdamse taalkundigen spreken Chomsky tegen

 

Taalkunde kom je niet vaak tegen in films, maar wat dacht je van deze?

Lees: 'Taalkundige redt de wereld'

Bekijk de trailer van 'Arrival' (2016)

 

Waarom zeggen hun eigenlijk me boek?

Taalkunde gaat over heel veel verschillende onderwerpen. Taalkundigen proberen vaak uit te leggen dat 'taalfouten' niet per se hun terrein zijn: taalfouten zijn in feite vaak taalveranderingen, die misschien niet zo 'fout' zijn. Wat taalkunde nou is? Lees bijvoorbeeld eens deze columns, en doe inspiratie op voor je eigen onderzoekje: Taalkundige factcheck (Milfje) en Waarom zeggen hun eigenlijk me boek?

 

'Taal is zeg maar echt mijn ding'

Wat zou jij willen leren over taal? De volgende filmpjes en artikelen brengen je misschien op een idee! Je hoeft ze niet allemaal te lezen en te bekijken, maar kijk ze minstens even kort door zodat je doorkrijgt waar het over gaat. Misschien inspireren ze je wel voor je mini-onderzoek.

Lees:

Ouderpraat https://www.nrc.nl/nieuws/2019/12/20/waarom-praat-papa-over-zichzelf-in-de-derde-persoon-a3984564

Straattaal http://ballinnn.com/straattaal-woorden-uitleg/ en https://www.rtlnieuws.nl/node/881181

De talenboom https://www.vice.com/nl/article/wn47m9/de-oorsprong-van-talen-komen-tot-leven-in-deze-mythische-stamboom

Bijentaal https://www.volkskrant.nl/wetenschap/onderzoek-bijen-praten-via-trilsignalen~b66ad30a/

Bekijk:

Hoe ontstaat taal?

Groot dictee der Nederlandse (straat)taal

 

 

Kleurt taal je wereldbeeld?

Hebben tweetalige kinderen een taalachterstand?

Heb je al een idee welke taalvraag jij verder wilt onderzoeken? Dat kan natuurlijk iets heel anders zijn dan hierboven staat.

Onderzoek en brongebruik


Je kiest minstens twee bronnen uit voor jouw eindopdracht synthesetekst. Hiervoor kun je bronnen gebruiken die je krijgt van je vakcoach, uit bijvoorbeeld tijdschriften als Onze Taal en het boek De taalcanon en de bijbehorende website taalcanon.nl. Je mag uiteraard zelf bronnen inbrengen, maar die moet je wel laten goedkeuren.

Vorig jaar heb je ook geleerd wat betrouwbare bronnen zijn. Nog even in de herhaling:

Bronnen zijn onder meer betrouwbaar als ze:

- actueel zijn,

- relevant zijn,

- de schrijver een autoriteit is (expert, onderzoeker),

- objectief zijn.

Als een bron veel schrijffouten bevat, moet je nog eens goed kijken naar de achtergrond: is er iets snel overgeschreven? Is de informatie wel door meer partijen beoordeeld? Zo niet, dan kun je je twijfels hebben bij de betrouwbaarheid van een bron. Daarnaast let je ook op het doel van de schrijver: wil die jou overtuigen? En zo ja, hoe? Gebruikte hij goede argumenten en verwijst hij naar bronnen?

Zoeken

Voor jouw mini-onderzoek heb je dus geschikte bronnen nodig. In dit geval gaat het om artikelen, die jij gaat bestuderen en vergelijken. Je krijgt verschillende bronnen aangereikt (zie ook Bronnen), maar je mag natuurlijk ook zelf op zoek gaan. Zorg er wel voor dat je deze bronnen goedgekeurd worden door je docent.

Hoe zoek je? Google en wikipedia zijn leuke startpunten, maar je wilt natuurlijk zeker weten dat jouw bron (artikel) goed is. Wikipedia kun je nooit als bron citeren. Gebruik meerdere bronnen en zoek met meer dan een zoekterm. Gebruik synoniemen, zoals 'dialect' <--> 'streektaal'. Handig hulpje: Synoniemen

Wetenschappelijke artikelen vind je snel via Google Scholar, zie bijvoorbeeld: straattaal op Google Scholar

 

Vergelijk altijd meerdere bronnen. Noteer je bronnen altijd volgens de APA-richtlijnen. APA-richtlijnen

Bronnen

(bron: taalonderzoekjezo.nl)
(bron: taalonderzoekjezo.nl)

Bronnen die je mag gebruiken voor jouw onderzoek en synthesetekst:

Alle ideeën en artikelen op: Taalcanon en Profielwerkstuktaalkunde.nl

Heel veel ideeën voor taalonderzoek vind je op: Taalhelden.org

Een meisje die, fout of niet? Klik op onderstaande link en doe je complete mini-onderzoek! Een meisje die.. taalonderzoek

 

Taalonderzoek: gevorderd (vwo)

Klik op de link hiernaast en doe je complete mini-onderzoek! Hij wast zich of z'n eigen

Hoe erg is een buitenlands accent?

http://milfje.blogspot.com/2019/11/taalkundige-factcheck-praten-ouders.html

https://taalkundeblog.wordpress.com/?s=hun

Iconen van de taalkunde: Noam Chomsky

Straattaal, hoezo? Straattaal, hoezo? (via Google Scholar)

Murks en straattaal Ik was me verslapen weet je en Murks en straattaal (via Google Scholar)

(Via Blink:)
Spreken mannen anders dan vrouwen? Over taal en gender

Mannentaal en vrouwenpraat

Mannelijk versus vrouwelijk taalgebruik

 

Samenvatten

Als je grote artikelen leest, voor je studie of werk, is het handig om goed samen te vatten. Je haalt dan de hoofdlijnen uit de tekst, schrijft die op (voor school in ieder geval) en onthoudt zo beter wat belangrijk is.

Voor jouw mini-onderzoek vat je de artikelen ook samen.

- Lees hiervoor eerst de tekst goed door,

- noteer de belangrijke woorden en kernzinnen,

- let op signaalwoorden: welke verbanden geven die aan? Uitleg? Oorzaak-gevolg?

- maak nu een overzichtje van wat je hebt opgeschreven.

Klopt de tekst nog?
Niets belangrijks vergeten? Dan is jouw samenvatting compleet.

Denk tot slot nog aan de bronvermelding, zodat je weet waar jouw informatie vandaan komt.

Kijk je liever een uitleg? Dat kan hier:

Gedeeld tijdens de blox

Hier delen we extra materiaal dat tijdens de blox voorbij komt. 

RUBRIC synthesetekst

 

 

 

 

 

 

 

 

Introductie

Schrijversduo Betje Wolff en Aagje Deken;
bekend van de bestseller Sara Burgerhart

Deze periode staat onder meer in het teken van literatuur.

Je hebt je al verdiept in de vroegste periode van de literatuurgeschiedenis, de Middeleeuwen. Je gaat nu eerst verder met de Renaissance en daarna met de Verlichting, waar je ook al iets over weet. Je leest een werk uit die periodes. Je werkt hiermee ook al aan onderdelen van het schoolexamen in 5- en 6-vwo.





Op een rijtje: wat ga je doen in periode 1?

  • Je maakt vier opdrachten (af) rond Renaissance en Verlichting. Die vind je in deze quest.
  • Je leest minimaal 1 historisch werk uit de Renaissance/Verlichting en leest steeds door. Je kunt dus ook een modern boek lezen in deze periode, dat is zelfs zeer aan te raden als je op tijd klaar wilt zijn voor je mondeling in 6-vwo.
  • Je oefent met schrijven, feedback geven en verwerken. Je werkt hiermee aan je schrijfvaardigheid: het ordenen van je gedachten op papier, tekstopbouw, argumenteren, spelling en stijl.
De 'ideale verhoudingen', tekening van Leonardo da Vinci

 

 

Literatuur SE

Tijdvakken en thema's

In je literatuurdossier en je SE's laat je je kennis zien van de belangrijke thema's, stromingen, schrijvers en werken uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. In jaar 4 ben je gestart met de middeleeuwen en heb je je een beetje in de Renaissance verdiept. Daar ga je in jaar 5 mee verder: je werkt dit jaar en in jaar 6 toe naar het heden. Er komen verschillende tijdvakken en periodes aan bod. In de moderne tijd, vanaf de twintigste eeuw, worden er verschillende schrijvers en diverse stromingen behandeld.

Tijdvak:
500-1500             Middeleeuwen

16e en 17e eeuw Renaissance

18e eeuw            Verlichting

19e Eeuw           Romantiek en realisme

Rond 1900         Fin de siècle

20e Eeuw          

21e Eeuw

Stromingen:
20e Eeuw onder meer impressionisme, naturalisme, Tachtigers, modernisme, expressionisme, surrealisme, nieuwe zakelijkheid, experimentele poezie, postmodernisme.

Thema's:
Je kunt in je leeslijst of literatuurdossier een thema verwerken, naar je eigen interesse. Denk aan Gender en identiteit, Godsdienst en heiligen, Oorlog en verzet, Liefde en erotiek. Deze thema's vind je ook terug op literatuurgeschiedenis.nl. Je kunt deze thema's vaak makkelijk combineren met een leesclub van litlab.nl. Heb je eigen ideeën? Overleg met je coach.

(afbeelding: literatuurgeschiedenis.nl)

Bewaren en bijhouden

Laat je leren zien en zet telkens je gemaakte werk in je "tegel" Literatuurdossier in Egodact. Je vult die aan gedurende deze periode, tot en met je mondeling in jaar 6. Houd je gemaakte werk, aantekeningen en bronnen bij in een eigen mapje, in een document Literatuurgeschiedenis. Dit vul je telkens aan, tot en met 6-vwo. Je kunt hiervoor een schrift gebruiken (werk dan bijvoorbeeld met een ringband met tabs), maar het kan ook in Word of Pages.

Maak gebruik van de opdrachten en Bronnen in deze quest en maak aantekeningen tijdens de blox.

(door: Reid, Geleijnse en Van Tol)

Literatuurdossier & SE

SE
Je neemt (ook) in 5-vwo deel aan leesclubs, je doet mee aan literatuurprojecten en je houdt een speech over jouw gelezen werk (weging 10%).
In 6-vwo laat je zien dat je een verhaal en gedichten kunt analyseren (weging 20%). Tot slot neem je deel aan een mondeling (weging 20%), waarin je je gelezen werk uitgebreid kunt uitleggen aan de hand van literaire begrippen en je literatuurdossier (verwerking van je gelezen boeken). Daarbij laat je ook je kennis zien over historische periodes, zoals je die hebt opgedaan vanaf jaar 4.

Literatuurdossier
Vwo-kandidaten lezen in totaal 12 boeken. De verwerking hiervan doe je onder meer door middel van een leesclub van Litlab.nl. Deze verwerking neem je mee in je Literatuurdossier. Daarin staat alles wat je hebt gedaan aan literatuur, zoals een overzicht van gelezen werk, mindmaps, creatieve opdrachten (middeleeuwse markt, etc.), bewaard en verzameld in Egodact!.

Lezen bij Renaissance en Verlichting

 

  • Bij de Renaissance lees je het werk Warenar* en maak je bijbehorende opdrachten (uitgedeeld in de blox).

​Bij de Verlichting lees je gezamenlijk (delen van) teksten, begeleid in de blox. Je mag een heel werk uitlezen en dit op je leeslijst zetten, maar dit hoeft niet. Je verdiept je vooral in verschillende genres, schrijvers en teksten.

  • Bronnen Literatuurgeschiedenis.nl en de uitgedeelde kopietjes zijn je startpunt. Gebruik deze als bron en inspiratie voor je leeswerk.  
  • In totaal lees je minimaal twee historische werken (van voor 1880) voor je mondeling.  


*Wil je liever een ander werk lezen? Dit mag zeker, maar altijd in overleg met SIG!


Daarnaast onderzoek je een onderwerp uit de Renaissance (eindopdracht 4-vwo, nog inleveren bij SIG en in Egodact) en uit de Verlichting (5-vwo). Je kiest hiervoor uit de onderstaande thema's, waarover je meer kunt vinden op literatuurgeschiedenis.nl. Klik hiervoor op onderstaande knoppen, als je al wat meer wilt weten.

Opdrachten Verlichting

De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart

Jeugdliteratuur in de achttiende eeuw

Literatuur en de koloniën

Revolutionaire literatuur

 

Literatuurgeschiedenis Renaissance (vorige periode) en Verlichting

 

 

Waarom kennen we zo weinig vrouwelijke kunstenaars en schrijvers?

Hoe werd liefde en seks, oorlog, geweld, andere culturen en religie beschreven in de eeuwen voor ons?

Welke verhalen vinden we goed of belangrijk in Nederland?

Welk verhaal of welke schrijver spreekt jou aan?

Als jij een tijdlijn zou maken van de Nederlandse (literatuur)geschiedenis, wie en wat zou daar zéker in staan? En kun je uitleggen waarom?      

 

Dit soort vragen heb je vorig jaar al deels onderzocht. Je hebt je toen vooral beziggehouden met de Middeleeuwen en een stukje Renaissance. In de komende weken tot de herfstvakantie, ga je je kennis verdiepen en ga je verder de tijdlijn verkennen:  Verlichting.

Je doet dit, zoals eerder al genoemd, aan de hand van opdrachten. Hierover vind je verderop meer. Maar eerst ga je je kennis over de literatuurgeschiedenis aanvullen, een aantal filmpjes bekijken en herhaal je het toetsje over literatuurgeschiedenis, om je kennis op te frissen.

 

 


Je neemt dit jaar ook weer deel aan een ‘leesclub’ (2 tot 4 leerlingen) en reflecteert op de inhoud van een literair werk. Dit gelezen werk telt mee voor je leeslijst van in totaal 12 boeken. Het leesclub-gesprek doe je samen. Dit helpt je het boek beter begrijpen. Je kunt het zien als oefening voor je mondeling in jaar 6.

De opdracht

Stap 1 Je leest minimaal de Warenar in periode 1, met als verwerking het uitgereiktje boekje dat je al in je bezit hebt sinds jaar 4. Dit is een dun werkje, dus je gaat daarna verder met een andere titel, dat je in de volgende periode kunt afmaken.

Je kunt hiervoor kiezen uit heel veel titels op litlab.nl. 

Stap 2 Na lezing van het boek, meld je je met je leesclubje bij je vakcoach. We bespreken de leesclub-vragen tijdens een blox. Het precieze moment hoor je dus nog (Teams/bloxrooster). In het gesprek laat je zien dat je het boek hebt begrepen, of kom je op nieuwe inzichten.

LET OP Lukt het onverhoopt niet tijdens een blox? Maak  dan (geluids-/video)opnames van jouw leesclub-gesprek en stuur dit via Teams naar de vakcoach.

 

Herhaling: test jezelf! Wat weet jij van literatuurgeschiedenis?





Bekijk de filmpjes en maak aantekeningen. Geef daarna antwoord op de volgende vragen. Noteer de vragennummers bij je tekst, maar maak er wel een lopend verhaaltje van. Gebruik dus complete zinnen en formuleer helder. Gebruik geen 'leuk' of 'niet leuk', maar wees specifiek en geef argumenten met voorbeelden.

1 Noem drie kenmerken van de Renaissance en leg dit uit met een voorbeeld.
2 Noem drie schrijvers of werken uit de Renaissance en leg uit welke jou het meest of het minst aanspreekt en waarom.
3 Welke nieuwe (literatuur)genres kwamen er op in de Renaissance? Noem er minimaal twee.
4 Vertel wat jij interessant vindt om te uit te zoeken, of wat je zou willen leren met het zicht op je SE's literatuur.

Schrijf je antwoorden netjes uit (bewaar in Pages of Word) en laat je tekst zien in je logboek in Egodact.  

Eigen onderzoek

Stap 1: Maak een duo, ga naar litlab.nl en kies twee van onderstaande Proeven (onderzoeksopdrachten rond literatuur). Lees ze eerst goed door, voordat je een keuze maakt. Geef door aan je vakcoach waar jullie mee aan de slag gaan.

Stap 2: Werk de proeven samen zorgvuldig uit en bewaar je verzamelde gegevens goed.

Stap 3: Presenteer het resultaat. Je overlegt met je vakcoach op welke manier jij je werk wilt presenteren (video, animatie, verslag, artikel, podcast, voordracht).

Proeven:

Proef 7 Bredero's liederen

Proef 13 Gekleurde taal (Bredero)

Proef 14 Vrouwelijk schrijverschap (Anna Bijns)

Proef 18 Vertalingen (Shakespeare)

Proef 19 Vondel

Proef 20 Teken en betekenis (Roemer Visser)

                                                                             

(Psst... de man op de afbeelding is een beroemd wetenschapper, Copernicus. Hij was wiskundige en astronoom en bedacht dat de aarde niet het centrum van het heelal was.)                                                                                          

EINDOPDRACHT

Eindopdracht Renaissance + tijdlijn aanvullen --> zie quest Renaissance vorige periode
Voor de eindopdracht heb je veel eigen inbreng.
Je vult eerst je tijdlijn literatuurgeschiedenis aan en bewaart deze goed! Deze heb je nog nodig tot je mondeling schoolexamen.
Daarna bedenk je waar jij je in zou willen verdiepen: kunst, architectuur, muziek, gedichten, wetenschap, ontdekkingen, of misschien iets heel anders? De relatie met de 16e en 17e eeuw moet duidelijk zijn. Daarnaast koppel je er ook een werk of schrijver aan.

Bronnen
Uiteraard mag je resultaten uit jouw gemaakte 'proeven', jouw eigen onderzoek, ook gebruiken in jouw eindopdracht. Hoe je dit doet, bespreek je van tevoren met je vakcoach.

In de blox krijg je meer informatie over literatuur en schrijvers. Gebruik als bron ook literatuurgeschiedenis.nl. Zie ook de bronnenlijst in deze quest.


Voorbeelden van eindopdrachten:

1) Je maakt een animatie van het Muiderslot met een informatieve voice-over, waarbij je Roemer Visscher of Pieter Cornelisz. Hooft, schrijvers van de Muiderkring, bespreekt.

2) Je doet onderzoek naar de Amsterdamse Schouwburg en legt uit wat Vondel hiermee te maken heeft. Je presenteert dit aan de hand van een maquette of een rondleiding in de schouwburg.

3) Je geeft een overzicht met de hoogtepunten van het wetenschappelijk werk van Copernicus, Galileo Galilei, Antonie van Leeuwenhoek of Christiaan Huygens. Ook leg je uit wat hun invloed was. Je schrijft een achtergrondartikel dat bedoeld is voor een weekendbijlage van een krant, of een tijdschrift zoals Kijk of Quest.

4) Je maakt een tentoonstelling van werk van Leonardo da Vinci, Michelangelo, Frans Hals, etc. Uiteraard gebruik je hier foto's en kopieën van. Volg je het vak kunst? Wellicht kun je iets combineren? Ben je een maker? Maak dan bijvoorbeeld een moderne versie van een bekend werk van een van de kunstenaars en combineer dit met bijvoorbeeld een gedicht van een van de behandelde schrijvers. Zorg altijd voor een A-4 met achtergrondinformatie en bronvermelding.

5) Je bespreekt de rol van vrouwen in de Renaissance: schrijvers, kunstenaars of wetenschappers. Waarom kennen we er zo weinig? Wie waren zij? Wat maakten zij?
Denk bijvoorbeeld aan kunstenares Judith Leyster, een tijdgenoot van Frans Hals, of Artemisia Gentileschi, het eerste vrouwelijke lid van de Accademia del Disegno in Florence.
Of aan de schrijvende zussen Anna en Maria Tesselschade Roemers Visscher.

Overleg met je vakcoach voordat je aan de slag gaat.
Hoeveel tijd ga je eraan besteden? ca. 8 uur in totaal, dus inclusief vooronderzoek, uitvoering en presentatie van je werk.

LET OP: Bewaar je werk goed (digitaal en op papier/foto's) en zet het in Egodact.

Opdracht 3 Verlichting

De Verlichting (1660-1800)

De Verlichting was een cultureel-intellectuele beweging die stond voor een nieuwe manier van denken. Woorden als ‘Verlichting’ en ‘verlichten’ stonden voor een proces van vernieuwing. Men geloofde steeds meer in maakbaarheid en vooruitgang, die de mens zelf in gang kon zetten.

In deze periode werd ook het kritisch denken en de rede (verstand) steeds belangrijker. Onderwijs en opvoeding werden belangrijk en lezen werd steeds populairder. Er kwamen nieuwe literaire genres op, zoals encyclopedieën, briefromans en verhalen over ideale werelden of maatschappijen (utopische romans).

Tijdens de blox behandelen we een aantal schrijvers en genres. Maak hiervan aantekeningen, zodat je dit weer paraat hebt in 6-vwo.

In de blox heb je een kopie gekregen met meer informatie over de 16e/17e/18e E. Daarnaast bestudeer je literatuurgeschiedenis.nl als bron.

Bestudeer, maak aantekeningen en vat samen:

- uitgedeelde kopie
- besproken stof in blox (schrijvers, teksten, genres, begrippen)
- van literatuurgeschiedenis.nl: hoofdstuk 'Verlichting (1660-1800)'.

LET OP: bewaar je samenvatting goed en zet deze in Egodact.
Je werkt hiermee ook aan je voorbereiding voor het mondeling in 6-vwo. Stuur SIG een bericht in Teams als je werk is ingeleverd.

Opdracht 4 Eindopdracht Verlichting

Eindopdracht Verlichting

In de eindopdracht Verlichting onderzoek je een van de besproken thema's wat uitgebreider. Je kunt er meer over vinden op literatuurgeschiedenis.nl, zie hiervoor de 'knoppen' onderaan deze tekst.

Stappenplan
1 Je kiest een onderwerp en maakt de vragen die onder de theorie staan.
2 Die werk je uit in een Word/Pages-document en je zet dit in je logboek.
3 Daarnaast kies je bij 'Meer hierover' (zie website) een van de daar besproken deelonderwerpen.
​4 Je presenteert jouw bevindingen bijvoorbeeld in een:

- Keynote + schriftelijke samenvatting
- filmpje/mini-documentaire
- interview
- 'talkshow' (gefilmd, met minimaal twee gasten)

Over de precieze eisen hoor je meer in de blox. De rubric wordt gepubliceerd na bespreking in de blox. Heb je eigen leuke/interessante/originele onderzoeksideeën? Daar zijn we altijd voor in, maar bespreek ze altijd eerst met SIG.

Thema's die je kunt kiezen (klik op de knop!):

De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart

Jeugdliteratuur in de achttiende eeuw

Revolutionaire literatuur

Literatuur en de koloniën

Meer weten over een van de populairste boeken uit de Verlichting? En ook nog van een vrouwelijk schrijversduo? Check dan de ultrakorte (niet volledige!) samenvatting in onderstaand filmpje:

De ultrakorte samenvatting van Sara Burgerhart (De Alphaman)

Rubrics

RUBRIC

Via het linkje vind je de rubric waarmee je kunt bepalen of jouw werk van voldoende kwaliteit is. Hoe laat jij je leren zien? Vul deze rubric voor jezelf in als je klaar bent met alle opdrachten en bespreek deze met je coach.

 

 

  • Het arrangement Nederlands 5-vwo synthese tekst 2023/2024 - periode 2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Soraya Hooi Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-10-19 16:10:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Nederlands 5-vwo synthese tekst 2023/2024 - periode 2
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    De ultrakorte samenvatting van Sara Burgerhart (De Alphaman)
    https://youtu.be/vegnaDtsApw
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Herbert Vissers eXplore. (2022).

    Nederlands 5-vwo Literatuur Renaissance en Verlichting

    https://maken.wikiwijs.nl/189481/Nederlands_5_vwo_Literatuur_Renaissance_en_Verlichting

    Hooi, Soraya. (z.d.).

    proef 5v 23/24

    https://maken.wikiwijs.nl/200270/proef_5v_23_24

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Diagnostische toets literatuur

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.