Realistisch betekent dan ook: het zou echt gebeurd kunnen zijn / het lijkt echt.
In veel boeken/verhalen/films gebeuren dingen die voor ons totaal niet vreemd zijn; het verhaal zou echt gebeurd kunnen zijn. Die verhalen noem je realistisch.
Maar soms lijken die verhalen helemaal niet echt te zijn. Dan spelen ze in de toekomst of in een verzonnen wereld. Er gebeuren dingen die echt helemaal niet kunnen. Die boeken/ verhalen/ films noem je niet realistisch.
Houd je meer van thrillers of van romantische verhalen? Of ben je verzot op Science Fiction? Je kunt fictiewerken indelen in verschillende soorten: Genres (uitspraak: sjanru) noemen we dat.
Er zijn heel veel genres (soorten verhalen). Dit zijn de belangrijkste:
personages
Personages: hoofdpersonen en bijpersonen
In een film of boek spelen verschillende personen een rol. Ieder vehaal heeft één of meerdere hoofdpersonen en een aantal bijpersonen.
Hoofdpersoon:
Een hoofdpersoon wordt heel duidelijk beschreven in het verhaal. Je weet vooral van het karakter van die hoofdpersoon veel, doordat je weet wat die persoon denkt, doet, zegt en meemaakt. Het karakter van een hoofdpersoon wordt vaak realistisch weergegeven: niet alleen de positieve kanten van dat personage zie je, maar ook de niet zo fijne kanten van die persoon komen aan bod.
Je volgt de hoofdpersoon in het verhaal en je ziet dat die hoofdpersoon langzaamaan verandert. Bijvoorbeeld: De hoofdpersoon leert in het boek wie zijn echte vrienden zijn of de hoofdpersoon leert omgaan met de scheiding van haar ouders. We zeggen dan dat hij of zij een ontwikkelig doormaakt.
Bijpersonen
Bijpersonen of bijfiguren kunnen in het verhaal een belangrijke rol spelen, maar het verhaal draait niet om hen. Van bijpersonen lees je geen gedachtes. Je weet alleen wat ze zeggen en doen. Je weet zelfs niet of ze wel de waarheid spreken. De karakters van bijpersonen zijn ook minder realistisch, omdat we vaak maar één eigenschap van ze kennen, jaloers bijvoorbeeld.
Meervoudig perspectief
Er zijn boeken die een verhaal vanuit verschillende hoofdpersonen vertellen. Dan heeft ieder hoofdstuk een eigen verteller. In het boek Snitch bijvoorbeeld lees je in het ene hoofdstuk wat Roos meemaakt, voelt, denkt en in het andere hoofdstuk leef je met Quinty mee en weet je wat haar gedachten zijn. Als lezer krijg je daardoor steeds meer informatie over wat er echt gebeurd is.
tijd
Tijd
Je kunt heel veel zeggen over de tijd in een verhaal: hoe lang duurt het om het verhaal te lezen, hoeveel tijd gaat er om in het verhaal (50 jaar, 1 dag?), in welke tijd speelt het verhaal eigenlijk, enzovoorts. Allemaal interessant om te bespreken, maar voor deze leerstof kiezen wij twee zaken uit die je moet kennen: chronologisch verhaal en flashback.
Chronologisch
Een verhaal is chronologisch als het begint bij het begin en dan 'gewoon' verder gaat. De gebeurtenissen worden in de juiste volgorde van tijd verteld, net zoals het in het echte leven gaat.
Dat klinkt logisch, maar je kunt een verhaal ook beginnen in het midden of aan het eind. Dan begin je met de moord en leg je vervolgens uit wat er allemaal vooraf ging aan de moord. Zo'n verhaal is niet chronologisch.
Flashback
Soms wordt een verhaal ineens onderbroken door een flashback: Dan gaat het hele verhaal even terug in de tijd. Het verhaal legt dan bijvoorbeeld uit wat er in de vroege jeugd van de hoofdpersoon is gebeurd. Door de flashback krijg je uitgelegd waarom de hoofdpersoon (bv) bang is voor kleine ruimtes of waarom de hoofdpersoon moeilijk vriendschappen kan vasthouden.
Oefening: Oefenen met genres
0%
Kies bij elk verhaal welk genre er het best bij past.
Het arrangement Fictie 3Kader is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Anja Blum
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-09-01 14:44:04
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
oefenen realistisch en niet-realistisch
Oefenen met genres
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.