1. Neem hoofdstuk 3 Over eenzaamheid en sociaal isolement globaal door. Lees de casus bij 3.4 Simone (17) vertelt… en maak hierna in kleine groepen trainingsopdracht 3.5: Definities in de praktijk.
2. Neem hoofdstuk 5 Herkennen van eenzaamheid en sociaal isolement globaal door. Bij 5.3 staan signalen van eenzaamheid of sociaal isolement. Welke signalen herken jij bij cliënten?
Let op: Met hoofdstuk 6, 7 en 8 gaan we later nog mee aan de slag.
Les 3 Maatschappelijke participatie vergroten
Leerdoelen
Je legt uit hoe je maatschappelijke participatie kan vergroten.
Je gebruikt meetinstrumenten om de mogelijkheden van de cliënt in kaart te brengen.
Je legt uit welke aandachtsgebieden er zijn bij maatschappelijke participatie.
Je legt uit hoe je het vergroten van de maatschappelijke participatie bespreekbaar kan maken.
Opdracht: Woordwolk
1. Maak online samen een woordwolk. Iedereen vult een aantal activiteiten in die diegene graag doet met anderen.
2. Bekijk de woordwolk. Welk van deze activiteiten zijn ook geschikt voor cliënten (kies zelf een doelgroep)?
3. Welke activiteiten zou je cliënten (kies zelf een doelgroep) aanraden die hun sociale netwerk willen vergroten?
2. Op de website staan verschillende vragenlijsten/meetinstrumenten om de mogelijkheden van iemand met een licht verstandelijke beperking in kaart te brengen.
3. Kies een instrument uit (ADAPT, ABA S-3, Zelfredzaamheid-Matrix, Krachtenwijzer) en oefen in tweetallen met het invullen van dit instrument.
4. Op de website staan vier aandachtsgebieden: Werk en financiën, Digitale inclusie, Onderwijs en Sport en beweging. De klas wordt verdeeld in 4 of 8 groepen. Elke groep kiest een aandachtsgebied (alle aandachtsgebieden moeten aan bod komen). Elke groep maakt een korte presentatie over zijn aandachtsgebied. In de presentatie wordt besproken:
Wat dit aandachtsgebied inhoudt.
Wat dit aandachtsgebied te maken heeft met maatschappelijke participatie.
Hoe je de cliënt op dit aandachtsgebied kan ondersteunen (tips en uitdagingen).
Opdracht: Bordspel Doe je mee?
Als je meer wilt weten over het meedoen in de samenleving, kan je ook eens een spel met de cliënt en naasten spelen, zoals https://debagagedrager.nl/product/bordspel-doe-je-mee/. Dit spel is ontwikkeld voor mensen met een licht verstandelijke beperking.
Bespreek klassikaal: Wat houdt het spel in en hoe en bij welke cliënten kun je dit inzetten?
Les 4 Sociale netwerk cliënt in beeld brengen
Leerdoelen
Je legt welke methoden er zijn om sociale netwerken in kaart te brengen.
Je gebruikt een ecogram om een netwerk in kaart te brengen.
Je gebruikt de groslijst om een netwerk in kaart te brengen.
Opdracht: Ecogram
Als je het sociaal netwerk in kaart wilt brengen, kun je een ecogram maken. Om dit te maken kun je een sjabloon downloaden of je kunt een website of app hiervoor gebruiken.
1. In het bestand ‘Aan de slag met sociale netwerken’ zijn veel verschillende methoden verzameld die gebruikt kunnen worden om het sociale netwerk in kaart te brengen. Bekijk de verschillende methodes.
2. In het bestand staat de methodiek van een groslijst. Vul in tweetallen een groslijst voor de ander in.
3. Bespreek het invullen van de groslijst na: Hoe was het om een groslijst voor iemand in te vullen? Zou jij deze methode gebruiken in de praktijk?
3. Kies 3 methodieken uit die jou interessant lijken. Geef per methodiek aan hoe deze methodiek werkt en waarom en hoe jij deze methodiek zou gebruiken met cliënten.
Les 5 Sociale netwerk versterken
Leerdoelen
Je legt uit hoe je een cliënt kan ondersteunen bij het vergroten van het sociale netwerk.
Je legt uit hoe je een cliënt kan ondersteunen bij het onderhouden van het sociale netwerk.
Je legt uit hoe je kunt omgaan met weerstand bij de cliënt bij het vergroten of onderhouden van het sociale netwerk.
Opdracht: Mindmap
Maak een mindmap van jouw eigen contacten. Schrijf bij jouw contacten op welke manier jij contact met hen onderhoudt. Bespreek in de les of jij tevreden bent over jouw sociale netwerk en hoe jij zelf jouw sociale netwerk onderhoudt. Schrijf tips en tops voor het onderhouden van een sociaal netwerk.
Opdracht: GAST-factor
De GAST-factor is een hulpmiddel om invulling te geven aan persoonlijk contact en sociale steun. Je stelt de vraag: ontvangt de cliënt gezelschap, aanspraak, steun en tijd van de mensen met wie hij nu omgaat?
1. Ga eens in tweetallen in gesprek. Ontvang jij van de mensen met wie je nu omgaat:
Gezelschap?
Aanspraak?
Steun?
Tijd?
2. Hoe kun je zo’n gesprek ook met cliënten aangaan?
3. Stel, een cliënt is heel negatief over zijn sociale netwerk, terwijl jij vindt dat het sociale netwerk veel voor hem doet. Hoe reageer je hierop?
4. Stel, een cliënt is heel positief over zijn sociale netwerk, terwijl jij vindt dat het sociale netwerk bestaat uit ‘foute vrienden’. Hoe reageer je hierop?
5. Bespreek aandachtspunten bij het geven van opbouwende feedback aan een cliënt op diens gedrag en de wijze waarop hij/zij zich opstelt ten opzichte van anderen.
Opdracht: Vraag het gewoon
“Het valt op dat begeleiders dingen vaak niet vragen omdat ze verwachten een ‘nee’ te krijgen. Maar vaak antwoorden mensen gewoon met ‘ja’. Zoals bij Coby, de persoonlijk begeleidster van Ida. “Ida geniet erg van zwemmen, samen een bal gooien en spetteren. Wij hebben niet genoeg tijd om meer dan eens per week met haar naar het zwembad te gaan, dus we zochten een vrijwilliger.” Nu staat ze al een jaar ingeschreven bij twee verschillende vrijwilligersbureaus, helaas zonder resultaat. Coby nam het heft zelf in handen en stapte af op de badmeester: “Ken jij iemand die het leuk vindt om met Ida te zwemmen?” Een week later had ze een zwemmaatje. “Een stralende Ida kijkt ernaar uit als Mieke met haar naar het zwembad gaat.” (Bron: Kennisbundel Sociale inclusie)
Volwassenen vinden het vaak moeilijk om hulp te vragen. Ook professionals vinden het soms lastig om met of namens cliënten anderen om hulp te vragen. Beantwoord de volgende vragen:
1. Zou jij het lastig vinden om het netwerk van een cliënt om hulp te vragen? Waarom wel/niet?
2. Wat zou het makkelijker kunnen maken om hulp te vragen? Stel 5 tips op voor cliënten en/of professionals.
Jij wilt de maatschappelijke participatie van een cliënt vergroten, maar heeft de cliënt hier wel behoefte aan? Bekijk de website Wat er toe doet - Wat er toe doet en vul de vier vragen in. Bespreek: Kun je deze vragenlijst gebruiken bij jouw cliënten?
1. Neem hoofdstuk 7 Luisteren: aandacht voor het verhaal door. Maak de trainingsopdracht 7.2: Aandacht voor het verhaal. De casus kunnen jullie zelf bedenken, bedenken met de docent of zoeken op het internet.
2. Neem hoofdstuk 8 Op zoek naar wensen en talenten door. Maak hierna in tweetallen (iemand speelt cliënt en iemand begeleider) Praktijkopdracht 8.2 Talenten en wensen. Hierbij maak je gebruik van het instrument ‘Mijn talenten en wensen’ (hoofdstuk 8.5).
Les 7 Internet en sociale media
Leerdoelen
Je legt uit hoe je de cliënt kan ondersteunen bij sociale contacten online.
Je legt uit wat cyberpesten is en wat je hiertegen kan doen.
Je legt uit hoe je kan inschatten hoe mediawijs de cliënt is.
Je legt uit hoe je de mediawijsheid van de cliënt kan vergroten.
Hoe kan je deze informatie gebruiken bij jouw werk met cliënten?
Opdracht: Online pesten
Online kun je contact maken met anderen en contacten onderhouden, maar er kunnen online ook vervelende contacten zijn. Bekijk het filmpje over cyberpesten:
Bespreek:
1. Heb je wel eens te maken gehad met online pesten? Wat gebeurde er en hoe is de situatie opgelost?
2. Stel: een cliënt geeft aan online gepest te worden. Wat doe je?
Opdracht: Huisregels online gedrag
Stel in groepjes huisregels op over online gedrag:
Welke foto’s/video’s (van jezelf en anderen) mag je wel posten online en welke niet? En waar post je deze?
Welke berichten mag je wel posten online en welke niet?
Welke websites en apps zijn geschikt en welke niet?
Hoeveel uur per dag mag je online?
Met wie spreek je online?
Naar wie kan je een bericht sturen online?
Met wie kan je videobellen?
Welke websites en apps zijn geschikt om nieuwe mensen te leren kennen?
Welke websites en apps zijn geschikt voor daten?
Les 8,9 Eindopdracht en voorbereiding op examen
Eindopdracht
Maken en inleveren B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij participatie:
T1 Begeleiding cliënt
T2 Reflectie
Voorbereiding op examen
Doornemen examen B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij participatie.
Leg in eigen woorden uit wat participatie is.
Leg in eigen woorden uit wat je moet doen bij examenopdracht 1 en 2.
Bekijk de beoordelingscriteria.
Wat moet je beheersen om dit examen te behalen?
Wat beheers je al?
Wat wil je nog leren? Wanneer en hoe ga je dit doen?
Het arrangement Participatie BBL MZ, p 1.4 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.