1 - Definieer probleem

1 - Definieer probleem

Definieer je probleem

Introductie

Het zoekproces

Als je informatie zoekt voor een opdracht of project weet je soms niet waar je moet beginnen. Er is zoveel informatie beschikbaar op zoveel verschillende plekken dat je eenvoudig kunt verdwalen. Ga daarom gestructureerd aan het werk volgens een vast stappenplan. Dit bespaart tijd en levert vaak betere zoekresultaten op.

Het zoekproces is hier onderverdeeld in de volgende stappen:

  1. Definieer informatieprobleem
  2. Bedenk zoektermen
  3. Kies informatiebronnen
  4. Zoek informatie
  5. Maak je selectie
  6. Verwerk resultaten

Definiëren van het informatieprobleem: de eerste stap

De eerste stap is misschien wel de belangrijkste. Je stelt vast wat je wilt weten en vertaalt dit in een onderzoeksvraag. Deze vraag is het uitgangspunt en fundament van je zoektocht. Bij een complexe onderzoeksvraag formuleer je deelvragen, die gaan over deelaspecten van je onderzoeksvraag. Vaak is het nodig om een deelvraag ook nog uit te splitsen in een aantal zoekvragen. Je leert in dit onderdeel hoe dat gaat en waar je op moet letten bij het stellen van een goede onderzoeksvraag.

Deze e-learning is ook beschikbaar in het Engels. This e-learning is also available in English.

Eenvoudige en complexe vragen

Je kunt te maken krijgen met verschillende soorten vragen, variërend van eenvoudige opzoekvragen tot complexe onderzoeksvragen. Grofweg kun je onderscheid maken in drie typen vragen.

Feitelijke (opzoek)vraag

Het gaat hier om een gerichte, eenvoudige vraag; je zoekt naar een eenduidig feitelijk antwoord. Eenvoudig wil niet altijd zeggen dat het antwoord makkelijk te vinden is. Het is belangrijk dat de feiten kloppen. De keuze van een goede betrouwbare informatiebron is daarom essentieel.

Voorbeeld: hoeveel procent van de Nederlandse bevolking is werkloos?

Vraag ter oriëntatie

Bij een vraag ter oriëntatie op je onderwerp zoek je juist niet heel gericht. Je verkent je onderwerp in de breedte om duidelijk te krijgen wat je nou echt wilt onderzoeken. Je wilt je een globaal beeld vormen, de vraag is algemeen van aard. Ook zul je in de praktijk wat deelaspecten gaan verkennen.

Voorbeeld:

Je wilt de invloed van media onderzoeken. Je voelt wel aan dat het onderwerp erg breed is. Je vragen ter oriëntatie zullen bijvoorbeeld zijn:

  • Wat is er bekend over invloed van media?
  • Wat is er bekend over verschillende soorten media?

Naarmate je beeld duidelijker wordt zullen ook je vragen ter oriëntatie wat specifieker worden.  

Onderzoeksvraag

Een onderzoeksvraag is complexer. Je doet diepgaander onderzoek  en de vraag is specifieker. Om de vraag goed te kunnen beantwoorden zul je deelvragen moeten stellen. Maak bij een onderzoeksvraag gebruik van een stappenplan, een gestructureerde aanpak is belangrijk om tot goede resultaten te komen.

Voorbeeld: Wat is de invloed van media op de socialisatie van jongeren?

Opdracht verhelderen

Je zoektocht naar informatie begint vaak met een opdracht. Het is belangrijk om die opdracht helder te maken voor jezelf: wat is precies de bedoeling en welk resultaat wordt verwacht?

Je bekijkt dus eerst waarvoor je informatie nodig hebt (informatiebehoefte) en wat de kaders zijn. Hierdoor kun je snel bepalen hoe globaal of diepgaand je gaat zoeken. Denk hierbij aan de volgende punten:

Wat is de context waarbinnen je informatie zoekt?

Werk je aan een groot onderzoeksproject of moet je iets opzoeken voor een stageopdracht?

Wat zijn de leerdoelen voor de opdracht?

Is het doel om een gedegen (literatuur)onderzoek te kunnen uitvoeren of gaat het om kennismaking met een onderwerp?

Waarop word je beoordeeld? Welke eisen worden er gesteld aan je onderzoek?

Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan eisen voor het gebruik van bronnen.

Wat is je doelgroep [als publicatie het doel is]?

Schrijf je voor academici of voor middelbare scholieren? Zijn het vakgenoten of juist niet?

Hoe uitgebreid moet je onderzoeksverslag zijn?

Voor een gedetailleerd rapport zal je diepgaander onderzoek doen dan voor een kort verslag.

Over hoeveel tijd en welke middelen beschik je?

Moet je binnen drie weken een verslag inleveren of heb je drie maanden de tijd? Tot welke bronnen heb je toegang?

Oriëntatie

Zijn de hoofdlijnen en kaders van je opdracht helder, verken dan de mogelijkheden van je onderwerp. Zoek in de breedte naar informatie over je onderwerp, laat je leiden door informatie die je vindt. Tijdens deze oriënterende zoekfase krijg je een steeds duidelijker beeld van je onderwerp. Dit helpt je om je onderwerp af te bakenen en uiteindelijk specifieke zoekvragen te formuleren.

Om je te oriënteren op je onderwerp kun je:

  • gebruik maken van een zoekmachine;
  • een encyclopedie raadplegen;
  • handboeken en inleidende studieboeken lezen;
  • nieuwsberichten lezen voor trends en actualiteiten;
  • gebruik maken van hyperlinks om gerelateerde websites te bekijken;
  • gebruik maken van citation tracking om gerelateerde documenten te bekijken;
  • deskundigen raadplegen.

Tijdens de oriëntatiefase stuit je vaak op vakterminologie en Engelse termen. Ook dit kan je helpen om goede zoektermen te vinden. Noteer deze termen vast. (Zie bedenk zoektermen). Bovendien vind je vaak literatuurverwijzingen die je verder kunnen helpen om nieuwe bronnen te vinden. Deze noteer je ook.

Nice to know: Mindmap

Het maken van een mindmap kan je helpen bij je oriëntatie op het onderwerp. Wanneer je een mindmap maakt, plaats je in het midden het onderwerp waarover je onderzoek moet gaan. Daaromheen zet je woorden die in je opkomen als je aan het onderwerp denkt.

 

Voorbeeld Mindmap

 

Een mindmap geeft een goed overzicht van allerlei aspecten van je onderwerp. Dit maakt de keuze voor je uiteindelijke invalshoek een stuk makkelijker. Wanneer je (voorlopig) onderwerp al wat specifieker is, dan kan een mindmap je helpen bij het vaststellen van hoofd-, deel- en zoekvragen.

Je kan een mindmap op papier uitwerken, of je kan er specialistische Software voor gebruiken.

Zoeklogboek

Om je deskresearch te structureren en systematisch uit te voeren is het goed om bij te houden hoe en waar je al gezocht hebt. Het is handig om te weten in welke bronnen en met welke woordencombinaties je zoekacties hebt gedaan. In een zoeklogboek kun je deze informatie op een overzichtelijke manier noteren.

Download een zoeklogboek voor eenvoudig probleem

Download een zoeklogboek voor uitgebreid zoekproces

Afbakenen onderwerp

Na je oriëntatie heb je een beter beeld van de mogelijkheden van je onderwerp. Stel vast welke aspecten van het onderwerp je wel en niet gaat behandelen. Hiermee voorkom je dat je onderwerp te breed wordt en dat je verdwaalt bij het zoeken naar informatie.

Je kunt je onderwerp ook afbakenen door te kiezen voor een bepaalde tijdsperiode of bijvoorbeeld een land of taal waarop je je richt.


Afbakenen in de sociale wetenschap

De volgende aspecten kunnen ook helpen om je onderzoeksvraag verder toe te spitsen:

  • In welke onderzoekspopulatie ben je geïnteresseerd? Of in geval van kwalitatief onderzoek; wie zijn de informanten?
  • Bij experimenteel onderzoek is er meestal sprake van een afhankelijke en een onafhankelijke variabele. Dus wat is het effect van variabele x op uitkomst y? Of wat is de correlatie tussen x en y?
  • In welke context is je onderzoeksvraag van toepassing? Ben je bijvoorbeeld geïnteresseerd in samenwerken binnen een bedrijf of samenwerken met vrijwilligers? Gaat het om een school of een ziekenhuis, of iets anders?

Hoofdvraag

De hoofdvraag is de centrale onderzoeksvraag en komt overeen met de probleemstelling of is direct hiervan afgeleid. Deze vraag is het uitgangspunt van je zoektocht. De hoofdvraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan je zoektocht. Het is dan ook belangrijk om je vraag goed te formuleren.

Een goede vraag herken je aan de volgende aspecten:

  • De vraag is duidelijk. Ook de begrippen in de vraag zijn helder. Met een vage vraag kun je juist alle kanten op.
  • De vraag is specifiek. Je wilt immers gericht kunnen zoeken. Bij een te algemene, brede, slecht afgebakende vraag zul je snel verdwalen in een brij aan informatie.
  • De vraag is relevant. Het antwoord op de vraag moet dan ook direct bijdragen aan de oplossing van je “informatieprobleem” en het behalen van je doelstelling.
  • De vraag is “open” gesteld. Het is dus geen vraag waarop alleen “ja” of “nee” het antwoord kan zijn.
  • Het is mogelijk om binnen de beschikbare tijd een antwoord te vinden.
  • De middelen om het antwoord te vinden zijn toereikend.

Pas wanneer je een specifieke vraag hebt geformuleerd die richting geeft aan het zoekproces en duidelijk maakt wat je precies wil weten, kun je gericht en effectief zoeken.

Voorbeeld:

Slechte vraag: Zijn er problemen in de kinderopvang?

  • hij is gesloten gesteld, er is alleen “ja” of “nee” mogelijk
  • hij is vaag en niet specifiek: met “problemen in de kinderopvang” kun je alle kanten op
  • de vraag (indien open geformuleerd) is te breed, niet gericht is en vermoedelijk niet binnen de beschikbare tijd te beantwoorden

Betere vraag: wat is het effect van feedback training op de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers in de kinderopvang?

  • hij is open gesteld
  • hij is vrij specifiek door te kiezen voor een type interventie, een onderzoekspopulatie en een uitkomstmaat
  • de vraag is te beantwoorden; uiteraard afhankelijk van je beschikbare tijd

Deel- en zoekvragen

Bij complexere problemen is het nodig om je hoofdvraag op te delen in een aantal deelvragen. Deze deelvragen hebben betrekking op aspecten van je hoofdvraag. Door in te zoomen op de deelaspecten wordt het beantwoorden van je hoofdvraag hanteerbaar. Alle deelvragen samen geven direct antwoord op je hoofdvraag.

Voorbeeld

Hoofdvraag:

Wat is het verband tussen slachtofferschap van seksuele kindermishandeling en middelenmisbruik in de vroege volwassenheid

Mogelijke deelvragen:

  1. Wat is het verband seksuele kindermishandeling en alcoholmisbruik?
  2. Wat is het verband seksuele kindermishandeling en marihuanamisbruik?

Je ziet dat een simpel ogende vraag veel deelvragen en zoekvragen kan opleveren. Het is al snel complexer dan je denkt. Als  je niet voldoende tijd of middelen hebt, probeer je vraag dan nog meer af te bakenen of overweeg een ander onderwerp.

Samenvatting

De voorbereiding is vaak het lastigste deel van je zoektocht naar informatie. Als je dit goed aanpakt, heb je daar in de rest van het zoekproces veel profijt van. Daarom is het belangrijk om duidelijk voor ogen te hebben wat je precies wilt weten voordat je met zoeken begint.

Je oriënteert je eerst op je onderwerp. Daarna formuleer je een duidelijke hoofdvraag en eventueel een aantal deelvragen. Om die te beantwoorden stel je zoekvragen op. Pas wanneer deze vragen helder zijn, kun je concrete zoektermen bedenken waarmee je sneller, efficiënter en doelgerichter kunt zoeken!

 

 

  • Het arrangement 1 - Definieer probleem is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2023-09-12 15:18:53
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    111111
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten