Nederlands 6-vwo SE Kort verhaal & poëzie periode 1
Nederlands 6-vwo SE Kort verhaal & poëzie periode 1
Infographic
SE Kort verhaal & poëzie
Met deze quest bereid je je voor op het SE Kort verhaal & poëzie (weging 20%, herkansbaar):
Schriftelijk:
Je maakt een schriftelijke toets, waarin je een verhaal en een (of twee) gedicht(en) analyseert, aan de hand van literaire begrippen.
Voordracht en animatie/video bij gedicht:
Daarnaast draag je een gedicht voor naar keuze, in overleg met je vakcoach. Hierbij maak je een animatie of video, in de stijl van www.dichterdraagtvoor.nl. Over je gedicht beantwoord je vragen in de schriftelijke toets. Je kunt dit onderdeel natuurlijk al heel goed voorbereiden.
Planning
Theorie
Het verhaal
Het verhaal
Net als de roman, valt het verhaal binnen het literaire genre proza. Er bestaan verzonnen en niet-verzonnnen verhalen (of een mengvorm). De verhalen die je gaat lezen vallen in de categorie fictie.
Een verhaal is korter dan een roman.
Het is minder uitgebreid,
wat met zich meebrengt dat er minder personages zijn.
Er zit ook minder ontwikkeling in het verhaal
Het verhaal zelf (plot) is ook simpeler dan dat in een roman (maar er is wel een 'probleem').
Net als een roman, heeft een verhaal in ieder geval een uitgewerkt personage dat ergens mee zit. Er kunnen 'tegenstanders' zijn, in de vorm van zaken, personages of abstracte problemen en er volgt uiteindelijk een ontknoping. Als je grote verhalen (romans) wilt begrijpen, is het lezen en analyseren van (korte) verhalen een goede oefening.
Een verhaal is niet per se makkelijker dan een roman. Vanwege het beperkt aantal bladzijden, vallen signalen die de schrijver geeft wel vaak eerder op.
Nederland heeft een rijke traditie aan verhalen. Van Couperus en Biesheuvel, tot Campert en A. L. Snijders. Ook van jonge auteurs worden regelmatig verhalen gepubliceerd, vaak als kennismaking met hun werk. Denk aan de 3-Pak-bundels in de Boekenweek of de Sampler van uitgeverij Das Mag.
In deze quest lees je verhalen en ga je op zoek naar antwooord op de volgende vragen:
Waar gaat het verhaal eigenlijk over?
Wat wil de schrijver ermee zeggen?
Welke signalen geeft de schrijver in het verhaal?
Hoe wijzen die signalen mij in een richting?
Is er een ontknoping? Hoe ontdek ik die?
"Ik lieg me te barsten, maar ik spreek de waarheid." M. Biesheuvel
Literaire begrippen bij verhalen en romans
Herhaling: Literaire begrippen
Let op: in het verhalenboekje dat je krijgt, staat ook een handig onderdeel theorie.
Personage
Een personage is een figuur in een verhaal (film, boek, etc.). Er zijn hoofdpersonen en bijfiguren. Je volgt de hoofdpersoon vooral via gebeurtenissen en door wat hij/zij zegt, denkt en doet. Je kunt het thema van het verhaal hier ook uit afleiden.
Sommige personages (meestal de hoofdpersonen) hebben echte karakters. Andere personages (bijfiguren) zijn wat oppervlakkiger, 'types'. Je leert ze minder goed kennen.
Let bij personages op zaken als: uiterlijk, gedachten, uitspraken, daden. Soms heeft een naam van een personage een betekenis. Dit noemen we 'speaking name.'
Perspectief
Dit is het gezichtspunt van waaruit het verhaal wordt verteld. We onderscheiden onder meer:
ik-perspectief (ik-verteller)
Bij een ik-perspectief lees je het verhaal vanuit de ogen van de 'ik'. Je leeft mee met de gedachten van de ik-figuur. Je weet niet altijd of dit een betrouwbare verteller is.
hij/zij-perspectief (personaal perspectief)
Hierbij wordt het verhaal verteld vanuit de derde persoon: hij/zij. Je leeft mee met het personage, bijvoorbeeld: 'Hans schrok toen hij zijn vriend op straat zag liggen. Hij verstijfde eerst, maar bedacht zich toen.' Ook hier weet je niet altijd of de verteller betrouwbaar is.
Alwetende verteller (auctoriaal perspectief)
Deze verteller staat als het ware buiten het verhaal en weet alles van iedereen. Deze verteller weet al wat er gaat gebeuren. 'Wat Tim nog niet wist, was dat er achter de deur een enorme verschijning stond.' Dit perspectief zie je ook vaak in sprookjes.
Er kan ook sprake zijn van wisselende perspectieven. Dit zie je bijvoorbeeld in de roman Vele hemels boven de zevende van Griet Op de Beeck. Elk hoofdstuk wordt geschreven vanuit het gezichtspunt van een ander persoon. Hierdoor kun je als lezer een beter beeld krijgen van de gebeurtenissen.
Thema
Het thema beschrijft kort waar het verhaal over gaat. Je vindt dit thema door de personages en door de motieven uit het boek. Een thema kun je verwoorden in een of meer woorden, bijvoorbeeld: vriendschap, relatie tussen vader/zoon, ontwikkeling van je identiteit, verdriet, familiegeheimen.
Motief
Een motief is een terugkerend element in een verhaal. Dit kan een voorwerp zijn, een handeling of een uitspraak. Dit kan een concreet of een abstract motief zijn. Alle motieven die je ontdekt in het verhaal, vormen samen de basis van het thema. Als er een belangrijk motief in het hele verhaal terugkomt, noemen we dit een leidmotief.
Motto
Een motto vind je vooraf aan het verhaal. Het is een citaat of een gedicht dat iets te maken heeft met het verhaal. Dat zie je niet altijd meteen. Soms wordt verwezen naar een liedtekst die iets zegt over het personage. Als je de tekst niet kent, zoek die dan altijd op in andere bronnen.
.
Plaats en ruimte
De plaats is een concrete plaats, dus een klaslokaal, een dorpje (verzonnen of echt) De ruimte is de omgeving. Als het maar blijft regenen en de hoofdpersoon schuilt in een hutje in het bos, zegt dat iets over de sfeer van het verhaal. De sfeer kan ook omslaan. Je weet dat er iets gaat gebeuren, als je plots de vogeltjes weer hoort fluiten. In een film zou de muziek veranderen. Een schrijver gebruikt ook de plaats en ruimte op deze manier.
Tijd
Een verhaal kan chronologisch (volgens de echte volgorde) of niet-chronologisch (volgorde door elkaar) worden verteld. Het verhaal kan midden in de gebeurtenissen beginnen (in medias res) of 'gewoon' met het begin (ab ovo).
Door gebruik van flashbacks en flashforwards speelt een schrijver met de tijd. Bij een flashback blikt een personage terug in de tijd, in een onderbreking van het verhaal. Het kan helpen om de rest van het verhaal beter te begrijpen. Bij een flashforward kijk je vooruit naar iets wat in de toekomst gebeurt: hoe zou het aflopen?
Tijdverdichting en tijdsprong worden gebruikt om een minder belangrijk stuk van het verhaal kort samen te vatten of over te slaan. Een tijdsprong wordt vaak aangegeven door een witregel of zelfs een tijdaanduiding in het verhaal (bijvoorbeeld: drie maanden later...).
Tijdvertraging is een zeer uitgebreid stuk, waarin de schrijver veel details besteedt aan de gebeurtenissen. Dit zorgt ervoor dat de spanning wordt opgebouwd.
Vertelde tijd is de tijd waarover het verhaal gaat, de verteltijd is het aantal bladzijden/alinea's/hoofdstukken die de schrijver gebruikt om het verhaal te vertellen.
Titelverklaring
De titel zegt meestal iets over het thema van het boek. Soms is dat in een keer helder, soms kom je er pas na lezing van het boek uit. Zoek vooral de achtergronden op bij een titel die je niet meteen begrijpt.
Literaire begrippen bij gedichten
Herhaling: begrippen bij gedichten
Traditionele of klassieke poëzie
• Geeft meer “houvast”, zowel voor dichter als voor lezer;
• Vrij nauwkeurig omschreven vormkenmerken:
- regelmatige strofebouw
- rijm
- metrum
Modernistische poëzie
• Kent weinig formele regels;
• Is veel vrijer;
• Geeft de dichter meer mogelijkheden;
• Gaat soms zo ver dat er bijna niet meer gesproken kan worden over een gedicht in de normale zin van het woord;
• Concrete of visuele teksten: teksten waarvan de inhoud uitgebeeld wordt door hun vorm (Paul van Ostaijen)
Strofebouw
• Distichon: strofe van twee regels;
• Terzet: strofe van drie regels;
• Kwatrijn: strofe van vier regels;
• Een los op zichzelf staand gedicht van vier regels wordt ook een kwatrijn genoemd.
Rijm
Volrijm, halfrijm: alliteratie, assonantie
Voorbeeld volrijm:
Sinterklaas zat lang te denken
Wat hij jou zou schenken...
Voorbeelden halfrijm:
• Alliteratie:
- wikken en wegen
- Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan
• Assonantie:
- gaan – staat
- kwelling - hekken
Rijmschema
Omarmend rijm (abba)
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
En het leven vliet gelijk het vlood,
En elk zijn is tot niet-zijn geschapen.
Gekruist rijm (abab)
Het leven is niet zonder zorgen
Het leven is niet zonder pijn
Maar denk dan aan morgen
Dat die dag wel heel mooi zou kunnen zijn
Gepaard rijm (aabb)
Dit kind, ons kind, dat louter vreugde is
Dit kind, dat als een bloem, zo jong, zo fris
Ontwaakt, ontluikt, al zoveel blijdschap bracht
En waar wij voor willen zorgen, dag en nacht
Enjambement
De regels worden afgebroken op een plek waar in de zin juist geen pauze valt.
Voorbeeld:
’t Is de verwezenlijking van
Het lieflijk droombeeld, dat
Zijn ziel zich had geschapen, die
Daar in dien wagen zat
Beeldspraak & stijlfiguren: herhaling
Beeldspraak
Stijlfiguren
Opdracht 1: Verhalen
Verhalen
In de blox: je ontvangt een verhalenbundel en bijbehorende opdrachten. Je kunt hierin onderstrepen of markeren. Maak aantekeningen in je schrift en schrijf je antwoorden netjes op. Maak hele zinnen en geef telkens een uitleg of argument bij je antwoord. Soms moet je een mindmap maken, die past niet in je boekje. Voeg die dan bij als los blad (met nietje of paperclip).
Sommige verhalen kun je ook digitaal lezen, zoals Brommer op zee. Dit verhaal bespreken we tijdens de blox. Lees dit verhaal alvast in de startweek. Klik hiervoor op de knop hieronder:
OPDRACHT Verhalen
LET OP: het bijbehorende boekje krijg je uitgereikt tijdens een blox in de startweek. Zet eerst je naam/achternaam en coachgroep op je boekje. Hieronder staat welke opdrachten je moet maken (dus niet alles!).
Maak: 1. Actief lezen (vanaf blz. 5)
B Sleutelfragmenten zoeken (in duo of groepje)
C Sleutelfragmenten zoeken (individueel)
Let op: maak er telkens een goed lopend verhaaltje van. Let dus ook op je spelling en zinsbouw.
2. Creatief schrijven (vanaf blz. 8)
A. Een ander eind schrijven
B. Vanuit een ander perspectief schrijven
3. Literaire begrippen (vanaf blz. 12) Kies 4 verhalen uit A t/m F en werk de antwoorden uit.
Werk eerst in je schrift, zodat je je definitieve antwoorden netjes kunt overnemen in het boekje.
5. Mindmappen
C. Maak een mindmap (individueel) (blz. 27)
De literaire begrippen worden aan het einde van het boekje nog eens herhaald, in het onderdeel theorie. Pak die er dus zeker bij. Je hebt ze ook nodig bij je mondeling later dit jaar.
Werk je opdrachten netjes uit in je boekje. Werk netjes en let dus op je formulering en spelling.
Tijdens je SE krijg je een schriftelijke toets waarin je een kort verhaal en een of meer gedichten analyseert. Alles wat je in deze voorbereidende opdrachten doet, helpt je om je dit onder de knie te krijgen!
Opdracht 2: Gedichten
Poëzie
Je weet al best wat over poëzie en dichten. Misschien heb je in de onderbouw veel gedichten geschreven, of een quest gedaan over poëzie. Waar denk jij eigenlijk aan bij gedichten? Dichter Lemuël de Graav won een prijs met het volgende gedicht:
Op onderstaande websites vind je nog veel meer taalkunst, in liedvorm, rap, spoken word of 'gewoon' gedicht. Deze websites kun je ook gebruiken bij het maken van je opdrachten, als je een gedicht wilt zoeken of wilt oefenen met analyse van gedichten.
Een van de gedichten in je opdrachtboekje is van Tjitske Jansen. Hieronder vind je meer over deze dichter. Ook luister je via het filmpje naar een gedicht dat we bespreken tijdens de blox.
Tjitske Jansen, 'De idioot op het dak' (live, Nacht van de Poëzie)
OPDRACHT GEDICHTEN LET OP: In de startweek ontvang je een bundel met gedichten en bijbehorende opdrachten. Je kunt hierin onderstrepen of markeren. Maak aantekeningen in je schrift en schrijf je antwoorden netjes op. Maak hele zinnen en geef telkens een uitleg of argument bij je antwoord.
Werk je opdrachten uit in je boekje. Het is het handigst om dit tijdens de blox te doen. Soms word je hiervoor ingedeeld, let op de mededelingen! Tijdens het SE krijg je een schriftelijke toets, waarin je een verhaal en een of meer gedichten analyseert. Als je de opdrachten serieus neemt, helpt dit jou met het bespreken van de gedichten in de toets!
Dichter Gerswhin Bonevacia
Bronnen
Handig voor de voorbereiding van je mondeling Literatuur:
https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl
Via deze site kun je alles vinden over je boek: alle begrippen (en meer) die op je mindmap staan, vind je hier uitgebreid terug. Begrijp je het motto niet? Kun je de titel eigenlijk niet uitleggen? Neem dan vooral hier een kijkje.
https://www.literatuurgeschiedenis.org/
Hier vind je veel informatie over literatuurgeschiedenis: belangrijke zaken uit de tijd waarin een boek of tekst werd geschreven, achtergrondinformatie over schrijvers en stromingen in de literatuur.
https://litlab.nl/leesclubs/
Hier vind je leesclub-vragen bij heel veel boeken. Zit jouw boek erbij? Bekijk de vragen en bedenk welke antwoorden jij zou geven. Je kunt er ook mee oefenen met je groepje en je vakcoach.
Bron: Reid, J., Geleijnse, B. & Tol, J.M. van (2003) Fokke en Sukke hebben geen idee. [Soest]: Catullus
Het arrangement Nederlands 6-vwo SE Kort verhaal & poëzie periode 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.