Over deze les
Methode: Staal
Groep: 7
Thema: Flits
Les: 1/5 (deze opdracht kan ook gebruikt worden in herhalingsles 13)
Benodigdheden:
- Per leerling een Chromebook
- Werkboek en taalboek van Staal Taal groep 7
- Eventueel woordenschatkaartjes/omschrijvingen
- Google Classroom
- Format woordenschat woordenboek thema Flits
Moeilijkheidsgraad (voor de leerkracht): Makkelijk
Doelen taal
- Leerlingen leren de betekenis van nieuwe woorden rond het thema Flits
- Leerlingen leren hoe zij achter de betekenis van een woord kunnen komen.
Digitale geletterdheid
Aanbodsdoelen SLO digitale geletterdheid
- Praktische ICT basisvaardigheden
- Vaardig omgaan met een toetsenbord (fase 3)
Lesdoelen digitale vaardigheden
- Leerlingen kunnen diverse leestekens en symbolen toevoegen bij het typen van een volledige zin.
Benodigde voorkennis
- Leerlingen kunnen een afbeelding zoeken en invoegen.
- Leerlingen kunnen de betekenis van een woord opzoeken (online).
Lesomschrijving
Introductie/inleiding:
In les 1 worden 20 nieuwe woorden rond het thema Flits aangeboden. Leerlingen maken een digitaal woordenboekje waarbij ze niet alleen de betekenis leren, maar het woord ook op diverse manieren toepassen.
Instructie:
Volg de instructie zoals beschreven in de handleiding. Bespreek alle nieuwe woorden en laat via het digibord horen en zien wat het is.
Zet vooraf in Google Classroom het format voor het woordenboek klaar. Zorg dat je de instellingen zet op 'Een kopie voor elke leerling'. Laat het format zien en vertel dat iedereen straks zijn eigen woordenboek gaat maken voor dit thema. De betekenis van elk woord kun je opzoeken in je taalboek/werkboek of online. Herhaal hoe je online de betekenis van een woord kunt zoeken en hoe je checkt of dit wel klopt (op meerdere sites controleren).
Alternatief: Je kunt er ook voor kiezen om als leerkracht de definities te dicteren en door leerlingen in hun eigen document te laten typen. Je geeft daarmee een voorzetje; de andere kolommen vullen zij zelf in.
Vertel dat in de zinnen het themawoord cursief, vetgedrukt of onderstreept moet worden.
Laat ook (indien nodig) zien hoe je een afbeelding invoegt en hoe je hoofdletters en diverse leestekens/symbolen kunt invoegen. Zorg ervoor dat de leerlingen in/bij de zinnen symbolen/speciale tekens verwerken, zodat ze leren hoe je een symbool toevoegt. Denk hierbij aan valuta en wiskundige symbolen, maar ook emoticons.
Verwerking:
De leerlingen openen het format voor een woordenboek via Google Classroom. De woorden staan al in het document. Leerlingen typen bij ieder woord de definitie. Leerlingen die veel moeite hebben met lezen/de Nederlandse taal kun je ondersteunen door de definities aan te reiken via woordkaartjes of gekopieerd uit de handleiding. Andere leerlingen mogen via een zoekmachine zoeken naar de betekenis van het woord.
Vervolgens kunnen leerlingen de tegenstelling invullen en een afbeelding invoegen.
Ook maken ze een zin met elk woord, om het woord te leren toepassen. Het themawoord moet in de zin cursief, vetgedrukt of onderstreept worden.
Afsluiting/evaluatie:
Leerlingen leveren het woordenboek in bij de leerkracht. De leerkracht geeft feedback door suggesties te doen in het document/opmerkingen te plaatsen. Dit kan zowel zijn op het gebruik van de digitale functies (gebruik hoofdletters/leestekens etc.) als inhoudelijk.
Laat één of enkele goede voorbeelden zien voor de klas. In les 5 wordt hetzelfde gedaan als bovenstaande, maar dan met nieuwe woorden. Deze staan ook al in het document, dus leerlingen kunnen dan doorwerken in hun eigen kopie. De leerkracht moet het werk dan wel hebben teruggegeven!
Datum publicatie: april 2024