powerpoints tijdens de lessen
herhaling van soorten gedrag van voorgaande lessen.
Doelen van gedrag
Een dier heeft vaak een doel met het gedrag dat hij vertoont. Gedrag kan drie verschillende doelen hebben:
- als individu overleven
- populatie behouden
- soort behouden
verschillende soorten gedrag
Dieren die als individu willen overleven laten foerageer-, vlucht- en verdedigingsgedrag zien. Foerageergedrag zijn alle gedragingen die te maken hebben met voedsel zoeken. Vluchtgedrag is al het gedrag wat een dier laat zien om te vluchten voor gevaar. Verdedigingsgedrag laat een dier zien als het zichzelf verdedigt tegen gevaar.
Om te overleven als individu laat een kat verdedigingsgedrag zien.
Fourageergedrag:
Bij foerageergedrag zoekt een dier voedsel. Dit kan plantaardig voedsel zijn, maar het kunnen ook andere dieren zijn. Van deze dieren kan dan het vlees worden gegeten. Sommige roofdieren jagen in groepen, zoals de (wilde) hondachtigen. Ze omsingelen een prooi, vallen hem samen aan en delen de buit. Ook zijn er roofdieren die alleen jagen, zoals de meeste katachtigen. Bijvoorbeeld een kat die een muis aanvalt en die vervolgens alleen opeet.
Sociaal en territoriaal gedrag:
Groepen dieren laten sociaal en territoriaal gedrag zien om te overleven. Denk bijvoorbeeld aan een kudde olifanten. Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar. Bijvoorbeeld dieren die communiceren over voedsel of elkaar waarschuwen bij gevaar. Bij territoriaal gedrag verdedigt een groep dieren of een individueel dier het leefgebied. Dit verdedigen kan bijvoorbeeld door te dreigen naar andere dieren en ze te imponeren.
Voortplaningsgedrag:
Voortplantingsgedrag is al het gedrag dat te maken heeft met de voortplanting van een dier. Denk hierbij aan het paren zelf, maar ook het zoeken en aantrekken van een partner.
De tijd dat dieren vruchtbaar zijn, noem je de bronsttijd of het paarseizoen. Bij sommige dieren is deze periode bijna het hele jaar en bij andere dieren maar enkele maanden.
In de bronsttijd laat ieder dier ander voortplantingsgedrag zien. Mannetjeseenden jagen bijvoorbeeld agressief op de vrouwtjes en andere mannetjesvogels proberen juist met de mooiste zang indruk te maken op het vrouwtje. Ook de kleur van de veren en de aantrekkelijke geur van het mannetje kunnen een vrouwtje aantrekken.
Comfortgedrag en rustgedrag
Baden, krabben, rollen en uitschudden zijn voorbeelden van comfortgedrag. Dit gedrag vertoont een dier om zichzelf prettig te voelen.
Soms hebben dieren ook de behoefte om minder actief te zijn en uit te rusten. Dit gedrag noem je rustgedrag.
Hoeveel een dier rust hangt af van zijn leefomstandigheden. Sommige dieren slapen bijvoorbeeld kort, omdat zij op roofdieren moeten letten. Ook de manier waarop dieren slapen is heel wisselend. Een paard rust en slaapt bijvoorbeeld staand en sommige vogels slapen afwisselend op de ene en andere poot. Ook zijn er dieren, zoals de Syrische hamster, die een winterslaap houden om de koude winter door te komen.
Maternaal gedrag:
Maternaal gedrag is al het gedrag van moederdieren tegenover hun jongen. Voorbeelden van maternaal gedrag zijn het voeden en schoonlikken van jongen. Maternaal gedrag verschilt sterk per diersoort.
Sommige dieren kunnen na de geboorte namelijk meteen voor zichzelf zorgen. Deze dieren noem je nestvlieders, zoals koeien, schapen, paarden en cavia’s. Nestblijvers zijn dieren die na de geboorte lang zorg nodig hebben van één of beide ouders, zoals katten, honden, konijnen en hamsters.
Nestvlieders en nestblijvers
Nestvlieders zijn snel zelfstandig en worden geboren met open ogen. Nestblijvers hebben juist lang zorg nodig en worden blindgeboren. Daarnaast hebben nestvlieders meestal een langere draagtijd (broedtijd) dan nestblijvers. Dit geldt niet voor alle diersoorten. Sommige vogelsoorten zitten bijvoorbeeld korte tijd in de baarmoeder (zoals de kip), maar behoren wel tot de nestvlieders. Over het algemeen geldt hoe kleiner het dier, hoe korter de draagtijd is.
Exploratiegedrag:
Ook exploratiegedrag is natuurlijk gedrag van dieren. Vooral jonge dieren laten dit gedrag zien: ze onderzoeken hun eigen leefomgeving. Zo komen dieren er bijvoorbeeld achter waar voedselplaatsen en vluchtwegen zijn.
Behavioral needs:
Sommigen natuurlijke gedragingen willen dieren altijd uitvoeren. Varkens hebben bijvoorbeeld de behoefte om te wroeten, kippen willen graag stofbaden, katten willen graag hun nagels in een voorwerp kunnen zetten en sociale dieren zoals honden vertonen graag sociaal gedrag. Gedrag waar dieren een sterke behoefte aan hebben noem je behavioral needs.
Samenlevingsvormen
De manier waarop dieren met elkaar samenleven, noem je samenlevingsvormen.
Elke diersoort heeft een eigen ideale groepsgrootte waarin het meest prettig wordt (samen)geleefd.
Sommige diersoorten kunnen goed samenwerken en leven in een groep. Andere diersoorten zijn liever op zichzelf en leven alleen. Diersoorten leven in veel verschillende groepsgroottes samen.
Solitair
Veel dieren leven alleen. Deze samenlevingsvorm noem je solitair. Denk hierbij bijvoorbeeld aan slangen. Bij slangen komen een mannetje en vrouwtje in de natuur alleen bij elkaar om te paren.
Dieren kunnen ook in tweetallen of paren leven. Dan leven een mannelijk en vrouwelijk dier samen en zorgen ze samen voor de jongen. Dit noem je paarvorming. Voorbeelden van dieren die in paren leven zijn duiven en zwanen.
Uilen en katten leven van nature solitair. Sommige solitaire dieren, zoals de kat, kunnen ook samen worden gehouden. Dit kan bijvoorbeeld op een boerderij waar veel ruimte en eten is. Van nature leven katten echter alleen. Olifanten en cavia’s leven van nature niet alleen, maar juist in grotere groepen.
Gezinsvorming
Bij gezinsvorming vormen dieren een gezin, net zoals mensen dat vaak doen. Dit betekent dat een mannetje en vrouwtje samenblijven tot de jongen groot zijn. Vooral vogels doen aan gezinsvorming.
Er zijn ook gezinnen waarvan de ouders samenleven met de nakomelingen en de nakomelingen ook als ze volwassen zijn in het gezinsverband blijven leven. Dit geldt bijvoorbeeld voor wolfachtigen, waarbij vooral de vrouwtjes in het gezin blijven. Dit noem je monogame gezinsvorming.
Wolfachtigen blijven lang in het gezin zodat ze kunnen helpen bij het grootbrengen van het volgende nest jongen. Ook blijven ze lang in het gezin omdat ze kunnen helpen bij het zoeken naar voedsel en omdat ze het gezin kunnen beschermen tegen gevaarlijke dieren. Wolven jagen namelijk in groepen op hun prooien en verdedigen ook hun territorium samen tegen indringers.
Verschillende groepsvormen
Harem:
Paarden leven in een harem. Dit is een samenlevingsvorm waarbij één dominant mannetje (hengst) leeft met meerdere vrouwtjes (merries) en hun jongen (veulens).
Matriarchale orde:
Olifanten leven in een matriarchale orde. Hierbij leeft een groep vrouwelijke dieren met hun jongen. Een dominant vrouwtje is de baas van de groep. De mannetjes verlaten de groep zodra ze volwassen zijn.
Patriarchale orde
Veel apensoorten leven in een patriarchale orde. Dit is een groep die uit mannelijke en vrouwelijke dieren bestaat. Een dominant mannetje is de baas van de groep.
In een matriarchale en patriarchale orde erven jongen de rang van hun ouders. Dochters erven in een matriarchale orde de rang van hun moeder. Zonen erven in een patriarchale orde de rang van hun vader. Zo wordt het leiderschap van deze groepen van generatie op generatie doorgegeven.
Kolonie
Veel vogelsoorten leven in een kolonie, zoals de kluut. Een kolonie is een grote groep soortgenoten die samenleeft en aan één locatie zijn gebonden. Vogels broeden bijvoorbeeld vaak op dezelfde plek.
veranderdering binnen de samenleving
Samenlevingsvormen van dieren kunnen veranderen. Dit kan komen door gedrag van mannetjes of vrouwtjes en door voortplanting.
Mannetjes of vrouwtjes
Bij sommige diersoorten verandert de groepssamenstelling in de paartijd. Mannelijke olifanten zoeken bijvoorbeeld de vrouwengroep alleen op in de paartijd. Zo komen de mannelijke en vrouwelijke groepen dus bij elkaar.
Voortplanting
Ook door conflicten tijdens de paartijd kan de samenstelling van een groep veranderen. Per groep verschilt het namelijk welke dieren zich mogen voortplanten. Bij gezinsvorming heeft bijvoorbeeld alleen de dominante man of de vader van de familie het recht om te paren. Soms probeert een lager geplaatst dier dan zijn kans te pakken. Hierdoor kan het dominante mannetje van de troon worden gestoten.
De samenlevingsvorm van een diersoort in de natuur bepaalt hoe dieren in een dierentuin worden geplaatst. Sommige dieren leven in de natuur in een harem, waardoor je in de dierentuin maar één mannetje bij een vrouwtje kunt plaatsen. Andere dieren leven in de natuur juist alleen, bij deze dieren plaats je in de dierentuin geen andere dieren.
Rangorde
In groepen dieren kan concurrentie ontstaan door voedsel, nestplaatsen en geslachtspartners. Hierdoor hebben sommige groepen een rangorde. Dieren die hoog in de rangorde staan, noem je dominant. Bij bavianen wordt de aap die het hoogste in rang staat het alfamannetje genoemd.
Dieren die juist laag in de rangorde staan, noem je subordinant of onderdanig. Deze rangorde kan veranderen als een nieuw dier binnen de groep komt of als de jongen volwassen worden of een dominant dier oud of ziek wordt. Dit kan de samenlevingsvorm van een groep dieren veranderen
Externe invloeden
Samenlevingsvormen van dieren veranderen ook door:
Vijanden:
Als er in de leefomgeving veel vijanden zijn, kan het voordelig zijn om in een groep te leven. Zo zijn dieren sterker tegen hun vijanden. Sociale dieren die geen vijanden van elkaar zijn, leven dan ook vaak samen. In dat geval ontstaat er bijvoorbeeld een kolonie.
Mensen:
Mensen splitsen soms leefgebieden van dieren op. Denk hierbij aan grenzen die mensen in safariparken of natuurparken trekken. Zo worden groepen dieren uit elkaar gehaald.
Locatie:
Op sommige locaties leven solitaire dieren in groepen. Katten leven op een boerderij bijvoorbeeld vaak vrijwillig in een groep samen, terwijl ze in de natuur solitair leven. Op een boerderij is namelijk voldoende voedsel en ruimte voor meerdere katten.
Levensduur:
Om sommige samenlevingsvormen te vormen, zoals een matriarchale of patriarchale orde, zijn meerdere generaties nodig. Dit soort samenlevingsvormen zie je daarom vooral bij diersoorten die een lange levensduur hebben, zoals de olifant.
antwoorden werkblad schaap en geit
ziektes