Intro
Welkom bij Logistiek!
Tijdens deze module gaan jullie kennis maken met de logistiek aspecten van de bedrijfswereld. Jullie krijgen van de docent een document met de opdrachten die gemaakt dienen te worden. Deze opdrachten maak je op de IPad en je zorgt ervoor dat je ze allemaal verzamelt in 1 document. De antwoorden onderbouw je steeds met plaatjes zodat het zichtbaar wordt waar jullie het over hebben.
Ook zullen jullie een aantal praktijkopdrachten doen en worden jullie een keer meegenomen op bedrijfsbezoek.
Planning
Week
|
Theoretisch
|
Praktisch
|
Week 1
|
Introductie Logistiek
Goederenstroom
|
Transportmiddelen herkennen
Goederen ontvangen
|
Week 2
|
De vrachtbrief
|
Vrachtbrieven invullen
|
Week 3
|
Hoe werkt de voorraadkaart?
|
Mancolijsten invullen
|
Week 4
|
Verwerking uitgaande goederen
|
Goederen verzenden
|
Week 5
|
|
|
Week 6
|
Voorraadbeheer
|
Oefenen met rekenen
|
Week 7
|
Voorraadbeheer
Goederen bestellen
|
Oefenen met rekenen
|
Week 8
|
SE-week
|
SE-week
|
Inleiding
Je start met een nieuwe thema binnen het profiel economie & ondernemen. Het thema is logistiek. In dit thema leer je wat er allemaal in en om een magazijn gebeurt. Je gaat onder andere leren:
- Hoe je goederen moet ontvangen;
- Hoe je goederen moet opslaan;
- Op welke manier je goederen moet verplaatsen;
- Op welke manier je derving kan tegengaan;
- De weg van het versturen van een pakket;
- Hoe je een voorraad moet bijhouden en welke soorten beheer er allemaal zijn;
De eindopdracht zal een eigen gemaakt verslag zijn. Je onderbouwt je werk steeds met afbeeldingen zodat het voor de lezer zichtbaar is waar je over spreekt. Wat er allemaal in het verslag moet komen wordt duidelijk tijdens het maken van de opdrachten. Het verslag mag gemaakt worden op de manier die jij prettig vind. Zorg wel dat je overlegt met je docent hoe je het wil gaan doen. Ook is er een rubric aanwezig waarin jullie kunnen zien wat er van jullie verwacht wordt. Voor het maken van de opdrachten kunnen jullie gebruik maken van de mappen, hierin staat vooral de theorie.
Waar denk je allemaal aan bij een magazijn? Maak een mindmap van de taken en vaardigheden die horen bij een magazijn.
Hoe ga je om met goederen die binnenkomen? H2
Omschrijf in eigen woorden wat een magazijn is en wat daar allemaal gebeurt.
Geef een voorbeeld van hoe de goederenstroom van een bepaald product verloopt. Maak hiervoor gebruik van afbeeldingen.
Met welke formulieren heb je allemaal te maken bij een inkomende goederenstroom?
Welke taken moeten worden uitgevoerd als er goederen het magazijn binnen komen?
Maak foto’s van verschillende transportmiddelen die je tegenkomt. Vertel wat je hiermee zou vervoeren. Benoem er minstens 5. Vermeld erbij of het om een mobiel- of een stationair transportmiddel gaat.
Nadat de goederen binnen zijn gekomen en gecontroleerd is het tijd dat de goederen worden opgeslagen. Maak duidelijk hoe goederen kunnen worden opgeslagen. Gebruik hiervoor foto’s. Gebruik ten minste 3 verschillende voorbeelden.
Wanneer de goederen zijn opgeslagen spreken we van de voorraad. Wel is het zo dat je goed moet nadenken waar je goederen opslaat. Om dit goed te doen moet je eerst onderscheid maken tussen de werkvoorraad en de bulkvoorraad. Ook moet er nagedacht worden over hoe je gemakkelijk de producten kunt terugvinden.
Leg de verschillen uit tussen de soorten voorraad en vertel hoe jij goederen zou opslaan zodat je ze gemakkelijk terug kunt vinden.
Veiligheid is van groot belang in een magazijn. Hiervoor worden allerlei borden gebruikt. Maak foto’s van de veiligheidsborden die jullie tegenkomen. Vertel hierbij wat de borden allemaal betekenen. Benoem er minstens 3.
Sommige goederen zijn breekbaar, brandgevaarlijk of moeten op een bepaalde manier vervoerd worden. Hiervoor zijn er allemaal verschillende etiketten met pictogrammen bedacht. Geef voorbeelden van tenminste 3 pictogrammen en vertel hierbij wat deze betekenen.
Hoe verwerk ik inkomende goederen? H3
Er komt een vrachtwagen aan bij het magazijn. Jij staat in het magazijn om de chauffeur te helpen met het lossen van zijn lading. Welke taken moeten er allemaal worden uitgevoerd tijdens het lossen van de lading?
De chauffeur komt niet alleen goederen af leveren, er moeten soms ook dingen mee worden teruggenomen. Hoe noem je de verschillende goederen die mee terug genomen moeten worden. Benoem er minstens 2.
Tijdens het lossen en het retour sturen van goederen krijg je te maken met verschillende soorten formulieren. Laat een voorbeeld zien van de formulieren en beschrijf wat er op de formulieren ingevuld moet worden.
Leg in eigen woorden uit wat er gebeurt op het moment dat er goederen niet geleverd zijn of dat deze stuk zijn.
In bijvoorbeeld een supermarkt zijn er veel soorten producten aanwezig. Sommige producten kun je lang bewaren, andere producten zijn minder lang houdbaar. Daarom worden de producten opgeslagen volgens een bepaald systeem. De systemen die gebruikt worden zijn het LIFO- en FIFO-systeem. Leg uit wat beide systemen betekenen en geef voorbeelden wat producten waarbij het gebruikt wordt.
Noem 4 verschillende manieren hoe producten worden opgeslagen.
Voor het opslaan van de goederen moeten we rekening houden met de eigenschappen van bepaalde artikelen. Zo zijn sommige producten erg groot en andere weer kleiner. Geef voorbeelden van twee verschillende eigenschappen van een product. Geef hier een voorbeeld bij.
Hoe ga ik om met uitgaande goederen? H4
Leg uit wat een order is. Kun je een ander woord bedenken hiervoor?
Als je orders moet verzamelen dan moet je een aantal stappen doorlopen. Zet de stappen in de juiste volgorde
a) Juiste transport- en hulpmiddelen kiezen en pakken.
b) Op de juiste plek voor de stelling gaan staan om artikelen te pakken.
c) Verzamelde order naar uitslagplein brengen.
d) Orderverzamellijst lezen.
e) Door magazijn lopen of rijden.
f) Artikelen pakken en op transportmiddel laden.
Aan welke gegevens kun je allemaal herkennen welk product je moet verzamelen?
Waar staat de afkorting van NAW-gegevens voor?
Geef voorbeelden van 3 verschillende soorten transportmiddelen die je kunt gebruiken om orders te verzamelen. Leg uit welke je wanneer gebruikt.