Les 2: Informatievaardigheden

Les 2: Informatievaardigheden

Wat zijn informatievaardigheden?

Informatievaardigheden

Informatievaardigheden zijn de vaardigheden die je nodig hebt om informatie te vinden. Deze vaardigheden zorgen ervoor dat je begrijpt wat je met deze informatie kan doen.

Als je de juiste informatie hebt gevonden, is het belangrijk om te beoordelen of de informatie betrouwbaar is.

Je vindt veel verschillende informatie op internet, via allerlei verschillende bronnen (websites). Niet alle bronnen spreken de waarheid. Hierdoor kan je keuzes maken die niet gebaseerd zijn op de waarheid.

Tijdens deze les, laat jij zien hoe jij jouw informatievaardigheden kan inzetten om een bron te beoordelen op betrouwbaarheid. 

Leerdoelen

Na deze les weet jij.. 

  • hoe je informatie op een effectieve manier kan zoeken;
  • hoe je informatie goed kan beoordelen;            
  • hoe je de gevonden informatie kan samenvatten;                                                              
  • hoe je deze informatie kan presenteren. 

 

Opdracht 1

Er zijn verschillende soorten vaardigheden die je online kan gebruiken om de juiste informatie te vinden. Hieronder zie je vier belangrijke informatievaardigheden die je nodig hebt tijdens je opleiding:

  1. Zoeken: Via verschillende bronnen (zoekmachines, woordenboeken, databases) informatie vinden.
  2. Beoordelen: De relevantie, betrouwbaarheid en actualiteit van een bron beoordelen.           
  3. Verwerken: De gevonden informatie samenvatten.                                                             
  4. Presenteren: De informatie presenteren op een overzichtelijke manier.                                   

Bronanalyse

Het beoordelen van een bron is belangrijk om de juiste informatie te vinden. 

 

Betrouwbaarheid

Niet alle online informatie is betrouwbaar. Er is een aantal opties om te beoordelen of de bron betrouwbaar is. 

  • Kijk naar de schrijver of uitgever van de bron. Zoek via Google of deze bron bekend en betrouwbaar is. 
  • Vergelijk de informatie met andere bronnen. Zijn de feiten hetzelfde als in andere bronnen?
  • Controleer of er geen mening in de tekst zit. De tekst kan dan beïnvloed zijn door gevoelens.

Relevantie

Als je het antwoord op een vraag zoekt:

  • Bekijk de titel en omschrijving: is deze bron gericht op jouw vraag/onderwerp?
  • Bekijk de inhoudsopgave of structuur: geeft deze informatie jou een antwoord op de vraag die je hebt?
  • Scan de tekst op belangrijke woorden (kernwoorden) die te maken hebben met jouw onderwerp.

 

Actualiteit 

  • Bekijk de datum van de bron: is de informatie recent of verouderd?
  • Is deze informatie nog juist of zijn er al nieuwe onderzoeken of afspraken rond dit onderwerp?
  • Kijk of er nieuwere bronnen zijn. Geven deze bronnen dezelfde informatie?

Opdracht 2

Hieronder zie je twee schermfoto's van een online forum.

Bekijk de foto's en geef voor jezelf antwoord op de volgende vragen:

 

  • Is de schrijver betrouwbaar? Waarom wel of niet?
  • Is de website een betrouwbare bron
  • Zit er een mening in de tekst? 
  • Zijn er andere bronnen die hetzelfde zeggen?

 

Als je deze vragen hebt beantwoord, kan je doorgaan naar de volgende opdracht. 

 

Opdracht 3

Hieronder staat een aantal websites.

Bekijk de links en beoordeel of ze betrouwbaar zijn.

Gebruik hiervoor de volgende vragen:

  • Is de schrijver betrouwbaar?   Waarom wel of niet?
  • Is de website een betrouwbare bron?  Waarom wel of niet?
  • Zit er een mening in de tekst?
  • Is het duidelijk waar de informatie op deze site vandaan komt?

Verslag

Nieuwsbericht van NU.nl

Wikipedia

TripAdvisor

Twitter

Thuisarts.nl

Belastingdienst

Opdracht 4: Eindopdracht

Opdracht: Zoek een onderwerp waar je graag meer over wilt weten en volg de stappen hieronder om informatievaardigheden te oefenen:

  1. Bedenk een onderwerp waarover je meer wilt weten. Dit kan van alles zijn, bijvoorbeeld jouw favoriete dier, een hobby, of een land waar je graag naartoe zou willen reizen.
  2. Bedenk welke informatie je nodig hebt om meer te weten te komen over jouw onderwerp. Maak bijvoorbeeld een lijstje van vragen die je graag beantwoord zou willen zien.
  3. Zoek naar informatie over jouw onderwerp via verschillende bronnen. Denk hierbij aan zoekmachines zoals Google, maar ook aan encyclopedieën, bibliotheken en databases.
  4. Beoordeel de gevonden informatie op basis van de relevantie, betrouwbaarheid en actualiteit. Kun je de informatie gebruiken voor jouw onderwerp? Is de informatie afkomstig van een betrouwbare bron en is de informatie up-to-date?
  5. Selecteer de meest relevante informatie op basis van de zoekopdracht en de beoordeling. Verwerk deze informatie op een gestructureerde manier, bijvoorbeeld door het maken van een mindmap, een samenvatting of een presentatie.
  6. Reflecteer op het zoekproces en de gevonden informatie. Welke bronnen waren het meest nuttig? Was alle informatie even betrouwbaar? Wat heb je geleerd?

 

Deze opdracht werk je uit in Word. Hierbij geef je antwoord op stap 1 t/m 6.

Als je klaar bent, mail je deze opdracht naar je docent.