Introductie
In deze Wikiwijs staan enkele extra opdrachten met betrekking tot het hoofdstuk Gambia.
Deze opdrachten maak je zelfstandig en worden wekelijks besproken. De opdrachten zijn verdeeld over opdracht A tot en met D.
De opdrachten komen uiteindelijk in één Word-document en wordt uitgeprint in een mapje ingeleverd bij de docent.
Kaart van Gambia
Opdracht A; Het klimaat in Gambia
In de eerste paragraaf hebben we gesproken over het klimaat in Gambia. Nu ga je zelf hier mee oefenen en onderzoeken waarom.
In opdracht A zijn 2 subopdrachten. Allereerst ga je een klimaatdiagram tekenen van Gambia aan de hand van gegevens, daarna ga je zelf onderzoeken welk landschap er bij de klimaatdiagram hoort en ga je jouw antwoord verklaren.
A1; Klimaatdiagram
In de tabel staan een aantal gegevens, aan de hand van deze gegevens teken je een klimaatdiagram.
Teken de grafiek op ruitjespapier met potlood, kleurpotlood en liniaal.
Bedenk welke stappen je maakt langs de as. De grafiek moet goed af te lezen zijn in het verslag.
A2; Bepalen van het klimaat
In opgave A1 heb je een klimaatdiagram moeten tekenen van Gambia. Zoek uit welk landschap behoort bij de diagram. Je schrijft de landschap in de naam van de titel van de klimaatdiagram.
Doe het zo;
Klimaatdiagram van een XX landschap in Gambia
Onder de klimaatdiagram schrijf je een heldere uitleg van jouw keuze op het gebied van landschap. Leg uit hoe je bent uitgekomen op jouw keuze van het landschap en geef aan waarom de andere landschappen niet kunnen.
Opdracht B; Bevolkingskenmerken
In opdracht B zijn extra opdrachten vanuit paragraaf 2 en 3 van het hoofdstuk Gambia.
Opnieuw worden de opdrachten ingevoegd in je eindverslag.
B1; Bevolkingskenmerken
Lees onderstaande tekst en kijk naar de bronnen in hoofdstuk 3 paragraaf 3. Na het lezen van de tekst en het bekijken van de bronnen vul je onderstaande tabel in, zet bij elke bron de juiste bevolkingskenmerk.
"De bevolking heeft een grote invloed op de inrichting van een gebied. Je kunt bevolkingskenmerken in vier groepen indelen.
● Demografische kenmerken gaan over de mensen zelf en over de groei en de afname van de bevolking: geboorte, sterfte en herkomst van mensen (immigratie en emigratie).
● Economische kenmerken gaan over de bestaansmiddelen van mensen. Werk en geld spelen daarbij een grote rol. Een belangrijk voorbeeld is de (verdeling van de) welvaart in een land. Ook kun je kijken naar het aantal mensen dat werkt in de landbouw, de industrie en de dienstensector (B193). Soms is het moeilijk om economische kenmerken in geld uit te drukken, bijvoorbeeld de kosten van een schoon milieu of het duurzaam omgaan met grondstoffen.
● Sociale kenmerken gaan over hoe mensen voor elkaar zorgen: familie, buren en vrienden. In elke samenleving bestaan regels over het omgaan met geboorte, huwelijk, dood en ouder worden. Die regels zijn vaak vastgelegd in een geloof of religie. Maar ook de manier waarop mensen met elkaar communiceren hoort erbij, zoals taal en kunst. Je spreekt daarom ook vaak van sociaal-culturele kenmerken. Cultuur is alles wat je hebt aangeleerd.
■ Welvarende mensen zijn niet automatisch gelukkig. De mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen, heet welzijn. Het welzijn van mensen heeft dus te maken met economische kenmerken én met sociale kenmerken.
● Bij de politieke kenmerken kijk je naar het bestuur van het land. Wie heeft de macht en wie juist niet? Welke regels en wetten zijn er? In een democratie kiest de bevolking een overheid die beslissingen mag nemen. Daarnaast hebben ook (eigenaren van) grote bedrijven veel invloed op de overheid. Ook proberen organisaties van mensen met een bepaald belang de overheid te beïnvloeden. Een voorbeeld van zo’n organisatie is Greenpeace, maar ook de plaatselijke actiegroep die een dierenasiel wil opzetten."
Bron |
Bevolkingskenmerk |
1 |
|
2 |
|
3 |
|
4 |
|
5 |
|
6 |
|
7 |
|
B2; Vergelijken met..
Bij opdracht B2 worden 4 landen met elkaar vergeleken met behulp van bevolkingskenmerken.
In de opdracht wordt Gambia sowieso onderzocht aan de hand van de bevolkingskenmerken, daarnaast worden nog 3 andere landen onderzocht. De 3 andere landen mag je zelf kiezen, 1 van deze landen moet een welvarend land zijn.
Neem onderstaande tabel over en vul de tabel in met de juiste gegevens. De gegevens kun je vinden in onderin gegeven website indexmundi. Nadat je alles hebt ingevuld concludeer je iets kort over de belangrijkste verschillen tussen de landen die je hebt gekozen.
Landen |
Zuigelingensterfte |
Levensverwachting |
Artsendichtheid |
Leeftijdsopbouw 65+ |
BNP per inwoner in $ |
1. Gambia |
|
|
|
|
|
2. ... |
|
|
|
|
|
3. ... |
|
|
|
|
|
4. ... |
|
|
|
|
|
http://www.indexmundi.com/nl/
B3; Bevolkingscijfers
In opdracht B3 ga je aan de hand van de gegevens die te vinden zijn in de gegeven tabel een grafiek tekenen. In de grafiek komt de natuurlijke bevolkingsgroei van Gambia te zien. Lees de volgende stuk tekst over natuurlijke bevolkingsgroei door.
"► De bevolking van een gebied verandert door natuurlijke factoren en sociale factoren. Natuurlijke veranderingen zijn de veranderingen door geboorte en sterfte. Samen vormen zij de natuurlijke bevolkingsgroei.
● Het geboortecijfer is het gemiddelde aantal geboorten per duizend inwoners per jaar. Het gaat dus om een promillage (‰).
Een geboortecijfer van 9‰ wil zeggen dat er per duizend inwoners gemiddeld 9 baby’s zijn geboren. Het sterftecijfer is het gemiddelde aantal sterfgevallen per jaar per duizend inwoners."
Neem onderstaande grafiek over en teken eerst het geboortecijfer en daarna het sterftecijfer in de grafiek. Kleur vervolgens de natuurlijke bevolkingsgroei in en geef daarna de grafiek een titel.
Opdracht C; Op reis
Je gaat een rondreis maken door Gambia, alleen bij een rondreis moet je wel van te voren een route bedenken met wat je wilt zien. Gebruik onder andere de theorie van hoofdstuk 3 voor jouw rondreis door Gambia.
C1: Rondreis Gambia
Bedenk een rondreis door Gambia met aandacht voor de verschillende culturen en natuurlandschappen. Je kan figuur 1 (onder aan de pagina) gebruiken als hulp voor de verschillende kenmerken met betrekking tot de cultuur. Daarnaast mag je gebruik maken van het internet en eventueel de atlas.
De rondreis moet wel aan enkele punten voldoen;
- Je maakt kennis met de verschillende godsdiensten
- Je bezoekt bijzondere bezienswaardigheden
- Onderweg zie je grote verschillen in de ontwikkelingspeil
- De reis eindigt op een prachtig strand met palmen
Je moet de reis promoten met behulp van een flyer, deze bestaat uit 2 bladzijdes.
Op bladzijde 1 print je een kaart van Gambia waarin je de route van de reis tekent. In de kaart of naast de kaart plak je foto's van de dingen die je gaat bekijken.
Op bladzijde 2 zet je bij elke foto een beschrijving met de bijzonderheden. Je kan de foto een tweede keer gebruiken of je verwijst naar de foto in de kaart.
Opdracht D: Afrika
Bij opdracht D moet je gebruik maken van paragraaf 5 van hoofdstuk 3 Gambia. De theorie zal nodig zijn om de opdracht te kunnen maken.
D1; Beelden van Afrika
In paragraaf 5 van hoofdstuk 3 staan meerdere foto's. De opdracht is om drie foto's uit de theorie van paragraaf 5 te halen waarvan jij denkt dat ze bij elkaar horen. Voor de gekozen combinatie moet je beargumenteren waarom je deze keuze hebt gemaakt.
In totaal maak je vijf verschillende combinaties. Je hoeft niet alle foto's te gebruiken en sommige foto's kunnen bij meerdere combinaties horen.
|
Combinatie |
Argument |
1 |
foto...., foto..., foto... |
|
2 |
foto...., foto..., foto... |
|
3 |
foto...., foto..., foto... |
|
4 |
foto...., foto..., foto... |
|
5 |
foto...., foto..., foto... |
|
Beoordeling/rubric
Je werkstuk moet aan de volgende eisen voldoen:
- Voorkant (naam opdracht, jouw naam en klas)
- Inhoudsopgave(Per onderdeel (A t/m D)
- De opdrachten
- Goede opmaak(rustig lettertype, niet te groot of klein)
- Goed taalgebruik (spelling, hoofdletters, leestekens)
- Afbeeldingen (goede foto’s van je werk,scannen als je een scanner hebt)
- Leesbaar bestand(Word, geen linkjes naar documenten en geen losse foto’s)
Als je het werkstuk hebt ingeleverd wordt er hier een cijfer aangekoppeld. Dit cijfer telt 2 keer mee. Hieronder staat een schema waarin je kan zien hoe je beoordeeld wordt.
Onderdeel |
Punten |
Op tijd inleveren |
10 punten |
Verzorging werkstuk |
20 punten |
Opdracht A |
10 punten |
Opdracht B |
25 punten |
Opdracht C |
25 punten |
Opdracht D |
10 punten |
Totaal |
100 punten |
75 punten wordt bijvoorbeeld een 7,5 als eindcijfer