Vraag en aanbod

Vraag en aanbod

Startpagina

Hallo iedereen,

Deze wikiwijs bestaat uit hulpmiddelen die je op weg kunnen helpen met economie. Het hoofdonderwerp van deze wikiwijs is vraag en aanbod.

Deze wikiwijs biedt extra ondersteuning om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de toets.

 

Vrouw met vragen Gratis Stock Foto - Public Domain Pictures

Wat is vraag en aanbod?

 

 

Hoe is de wikiwijs opgebouwd?

De wikiwijs is in delen opgebouwd. Aan de linkerkant van je scherm zie je welke onderdelen er aanbod gaan komen. Je wordt begeleidt door de onderdelen heen.

Er zijn verschillende niveau's beschikbaar om mee te oefenen. De oefeningen worden aangeboden op jouw eigen niveau. Er wordt theorie en oefeningen aangeboden. De theorie wordt aangeboden door middel van kennisclippen en teksten. Aan het einde is er ook nog een eindtoets, dit is om jezelf te testen.

 

 

Ik heb leerdoelen opgesteld die horen bij vraag en aanbod. Aan het einde van de wikiwijs kan je kijken of je de leerdoelen gehaald heb.

Leerdoelen:

-Aan het einde van de les kun je benoemen wat vraag en aanbod is.

-Aan het einde van de les weet je hoe de prijs de vraag en het aanbod beinvloedt.

-Aan het einde van de les kan jij uitleggen aan een klasgenoot hoe werkeloosheid en werkgelegenheid ontstaat.

 

 

Veel leerplezier!

 

 

Voorkennis

Op deze wikiwijs staat informatie over vraag en aanbod. Jullie hebben voor het eerst economie dus er is nog niet veel aan bod gekomen over vraag en aanbod. Toch zijn er onderwerpen die jullie al gehad hebben die te koppelen zijn aan vraag en aanbod.

Welke onderwerpen jullie nu al beheersen zijn:

- Wie zijn consumenten en producenten

- Wat is productie

 

 

Wil je een opfrisser ga dan naar:

Bij de pagina voorkennis opfrissen kun je even eerdere geweeste onderwerpen opfrissen.

 

Hoef je geen opfrisser. Ga dan door naar introductie filmpje:

Bij de pagina introductiefilmpje begint de uitleg

 

Voorkennis opfrissen

Welkom bij het opfrissen van de voorkennis.

De 3 begrippen die terugkomen zijn:

- Consumenten

- Producten

- Productie

 

Consumenten zijn de mensen die producten kopen om een behoefte te bevredigen

Voorbeeld: ik koop een brood want ik heb honger.

Ik = consument

 

Producenten zijn de mensen die iets maken of doen om andermans behoefte te bevredigen.

Voorbeeld: De fietsenmaker maakt een fiets en verkoopt die aan mij anders moet ik lopen.

Fietsenmaker = producent

 

Productie is het maken van producten.

Gratis Afbeeldingen : werk, man, werkend, lijn, industrieel, machine,  fabriek, markt, industrie, fabricage, arbeider, productie, vervaardiging,  baan, monteur 6639x2007 - - 737450 - Mooie Afbeeldingen - PxHere

 

 

Ga nu door naar de uitleg op pagina vraag en aanbod.

 

Introductie filmpje

Als introductie van het onderwerp

Bekijk onderstaand filmpje:

 

Nadat je het filmpje afgekeken heb:

Ga naar pagina vraag en aanbod, hier begint de uitleg

Vraag en aanbod

Op iedere markt is er sprake van vraag en aanbod. De markt bestaat uit vraag en aanbod.

De vraag op een markt is de hoeveelheid producten die mensen willen hebben.

Het aanbod op een markt is de hoeveelheid producten die mensen aanbieden.

Om even een koppeling te maken met je voorkennis. Consumenten zijn eigenlijk vragers. Consumenten willen producten kopen, ze vragen dus producten.

Producenten zijn aanbieders. Zij bieden producten aan. Ze maken ze voor ons in de hoop dat wij het kopen.

Let op!!!

Dit is een ezelsbruggetje. Je moet op de toets wel de vraag en het aanbod kunnen uitleggen. Het is niet voldoende om te zeggen vraag is consument en aanbod is producent. Het is alleen een bruggetje om het beter te kunnen begrijpen wat vraag en aanbod is.

 

Voorbeeld:

Jan, Piet en Fleur willen alle drie een playstation 5. Ze gaan samen naar de winkel en daar staan 6 playstations 5.

Wat is de vraag en wat is het aanbod?

De vraag naar playstation 5 is 3 want 3 mensen willen een playstation 5

Het aanbod naar playstation 5 is 6 want er worden 6 playstations 5 aangeboden in de winkel.

 

Voorbeeld:                 

File:Kaaswereld.jpg - Wikimedia Commons

              Aanbieder ^                  ^ Vrager

 

 

 

Bij het kopje marktprijs gaan we verder er op in wat vraag en aanbod doen met de prijs.

Ga nu verder naar Kopje marktprijs.

Je mag zelf kiezen of je gaat voor het uitleg filmpje of voor de uitleg via tekst.

 

 

 

Marktprijs

Onder het kopje marktprijs staat marktprijs (video) en marktprijs (tekst). Onder het eerste kopje staat een filmpje met uitleg. Onder het tweede kopje staat de uitleg in tekst vorm. Je mag zelf kiezen welke je bekijkt. Denk aan wat je zelf makkelijker vindt om te begrijpen.

Marktprijs (video)

Vraag en aanbod hebben invloed op de prijs. De marktprijs is de prijs van een product.

Hoe de prijs wordt beinvloed wordt uitgelegd in onderstaand filmpje.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nu weet je hoe de prijs wordt beinvloed door vraag en aanbod. Het volgende stukje uitleg gaat over de arbeidsmarkt.

Ga nu verder naar pagina arbeidsmarkt

Je kan weer kiezen uit een filmpje of je leest de tekst

Marktprijs (tekst)

Vraag en aanbod hebben invloed op de prijs van producten. Door vraag en aanbod wordt er een marktprijs gevormd

Vraagkant

De prijs van een product kan laag of hoog zijn. Bij een hoge prijs zal je zien dat de vraag naar een product laag is. Denk aan een frikandelbroodje als een frikandelbroodje erg duur zou zijn zou je het minder snel kopen. Bij een lage prijs zouden juist meer mensen het willen kopen dus dan is de vraag hoog. Het kost ons dan minder om iets te kopen en dat maakt het interresanter.

 

Voorbeeld:

Neem bijvoorbeeld Gucci. Gucci is erg duur en het is dus voor mensen sneller minder aantrekkelijk omdat de prijzen zo hoog zijn. Een winkel zoals de Action heeft lage prijzen en dat trekt mensen aan.

 

Aanbodkant

Mensen die het product aanbieden willen er ook geld aan verdienen. Voor hun is een hoge prijs interresant omdat ze het dan voor veel geld kunnen verkopen. Bij een hoge prijs is het aanbod dus hoog. De makers van producten kunnen dan veel verdienen. Bij een lage prijs is het aanbod laag omdat de producenten niet zo veel kunnen verdienen aan producten. Als jij een broodje kan verkopen voor 5 euro per stuk of voor 3 euro per stuk. Jij wilt dan de hoogste prijs voor je broodje want zo verdien jij het meeste geld.

 

Voorbeeld:

Denk bijvoorbeeld aan een fietsenmaker. Hij verkoopt elektrische fietsen. 1 soort voor 2000 euro en 1 soort voor 1500 euro. De fiets van 2000 euro zou hij het meest willen verkopen daar verdient hij het meeste aan. Hij zou meer fietsen hebben staan van de 2000 euro fiets dan van de 1500 euro fiets.

 

Verandering vraag en aanbod.

De vraag en het aanbod veranderen als de prijs verandert. Als iets duurder wordt zullen minder mensen en gaan kopen en zal dus de vraag dalen. Als iets goedkoper wordt is het juist interressant voor mensen en dan zou de vraag stijgen. Bij aanbod is dit juist tegenover gesteld. Als de prijs stijgt zullen producten denken ik kan meer verdienen en dus zal het aanbod stijgen. Als de producten goedkoper worden is het voor de verkopers minder interressant en zal het aanbod dalen.

  Vraag Aanbod
Prijs daalt Stijgt Daalt
Prijs stijgt Daalt Stijgt

 

Voorbeeld: Coca- cola was 9 euro per 4 flessen. De prijs wordt 13 euro per 4 flessen. De mensen in de supermarkt zullen eerder denken ik pak een goedkoper merk (jumbo merk). De vraag naar coca- cola daalt. De baas van de supermarkt denkt ik kan meer verdienen aan coca- cola dus ik ga extra veel coca- cola neerzetten. Het aanbod stijgt.

 

Ga door naar pagina arbeidsmarkt

Je mag zelf kiezen of je de tekst leest of het filmpje kijkt.

 

Arbeidsmarkt

Onder het kopje arbeidsmarkt staat arbeidsmarkt (video) en arbeidsmarkt (tekst). Onder het eerste kopje staat een filmpje met uitleg. Onder het tweede kopje staat de uitleg in tekst vorm. Je mag zelf kiezen welke je bekijkt. Denk aan wat je zelf makkelijker vindt om te begrijpen.

Arbeidsmarkt (video)

De vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zit anders in elkaar.

In het filmpje hieronder wordt uitgelegd hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.

Link als filmpje niet laadt.

In het filmpje wordt dus duidelijk dat wij als zoekende naar werk het aanbod zijn op de arbeidsmarkt. De bedrijven die werknemers zoeken zijn de vraag.

 

Werkeloosheid wat is het en hoe ontstaat het:

Let op: Tot minuut 1:25 gaat het over werkeloosheid en hoe het ontstaat.

Daarna gaat het over de verschillende vormen van werkeloosheid. Heel interressant maar je hoeft het niet te weten voor de toets. Wel leuk voor extra uitdaging!

Aan het einde van het filmpje zit er nog een korte samenvatting voor als het te snel ging.

Link als filmpje hierboven niet werkt.

 

Werkgelegenheid:

Werkgelegenheid ontstaat wanneer er veel vraag is naar arbeid. Bedrijven hebben veel mensen nodig. Als er niet genoeg mensen zijn om al die plekken op te vullen hebben de werknemers veel invloed op de lonen. De bedrijven hebben namelijk mensen nodig maar er zijn niet zo veel mensen dus werkgevers moeten heel veel doen om werknemers bij zich te houden.

 

Voorbeeld: 5 bedrijven zoeken 300 mensen. Er zijn maar 250 mensen opzoek naar een baan. De 50 plekken die open blijven worden niet opgevuld. Bedrijven doen er alles aan om genoeg mensen binnen te halen voor hun bedrijf zodat ze niet met 50 tekort blijven zitten.

 

Voor extra uitdaging: ga naar pagina extra uitdaging.

Daar staat extra uitleg over een onderwerp wat nu nog niet aanbod komt.

 

Wil je verder: ga naar begrippen controle.

 

 

Arbeidsmarkt (tekst)

Zoals alle markten bestaat uit de arbeidsmarkt uit vraag en aanbod. Bij de arbeidsmarkt werkt het alleen net wat anders. De arbeidsmarkt is de markt van werk.

 

Vraag en aanbod

We hebben geleerd dat wij als klanten, mensen die iets willen de vraag zijn en dat de verkopers het aanbod is. Bij de arbeidsmarkt is dit net andersom. Het aanbod van arbeid zijn wij, de mensen die werk zoeken. Wij bieden ons op de arbeidsmarkt aan. De vraag naar arbeid zijn de bedrijven die mensen zoeken. Zij vragen naar arbeiders op de arbeidsmarkt.

 

Voorbeeld: Tim is 30 jaar en is op zoek naar een baan. Hij gaat op internet opzoek naar een leuke baan. Hij zegt ik zoek een baan en biedt me aan om te werken. Een computer bedrijf zoekt precies iemand als Tim en zegt: wij zoeken naar mensen, wij vragen aan jou of je een onze beschikbare baan wilt.

 

Werkeloosheid:

werkeloosheid ontstaat als er te veel mensen zijn die een baan zoeken, maar er zijn te weinig banen. Dit heeft dus te maken met er is te weinig vraag naar arbeid. Er zijn juist te veel mensen die zich aanbieden. Het aanbod is te groot en de vraag is te klein.

 

Voorbeeld: 10 mensen bieden zich aan voor een baan. De baas van een bedrijf zegt ik heb 7 plekken beschikbaar. Dit betekent dat dus dan 3 mensen geen baan hebben en dus werkeloos zijn.

 

Werkgelegenheid:

Werkgelegenheid ontstaat wanneer er veel vraag is naar arbeid. Bedrijven hebben veel mensen nodig. Als er niet genoeg mensen zijn om al die plekken op te voelen hebben de werknemers veel invloed op de lonen. De bedrijven hebben namelijk mensen nodig maar er zijn niet zo veel mensen dus werkgevers moeten heel veel doen om werknemers bij zich te houden.

 

Voorbeeld: 5 bedrijven zoeken 300 mensen. Er zijn maar 250 mensen opzoek naar een baan. De 50 plekken die open blijven worden niet opgevuld. Bedrijven doen er alles aan om genoeg mensen binnen te halen voor hun bedrijf zodat ze niet met 50 tekort blijven zitten.

 

Voor extra uitdaging: ga naar pagina extra uitdaging.

Daar staat extra uitleg over een onderwerp wat nu nog niet aanbod komt.

 

Wil je verder: ga naar begrippen controle.

Uitbreiding van stof

Uitbreiding van de stof

Dit stukje is voor extra uitdaging als je het leuk vind. Deze uitleg gaat over evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs. Ik hou het erg kort en oppervlakkig.

 

Evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs:

De evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs komen voor bij het punt dat vraag en aanbod gelijk aan elkaar zijn.  In een grafiek zijn deze 2 dingen makkelijker af te lezen.

Hier onder staat zo'n grafiek:

File:Marshallian cross.jpeg - Wikimedia Commons

In deze grafiek zijn 2 doorgetrokken lijnen getekend. Dit is de vraaglijn en de aanbodlijn. Waar de lijnen elkaar kruisen bevindt zich het evenwichtspunt. Op de horizontale as ligt de hoeveelheid en op de verticale as ligt de prijs.

Als je vanaf het punt waarop de 2 punten kruisen een rechte horizontale streep naar links trekt kom je bij de evenwichtsprijs uit.

Als je vanaf het punt waarop de 2 lijnen kruisen een rechte verticale streep naar beneden trekt kom je bij de evenwichtshoeveelheid uit. Dit valt af te lezen op de lijn.

Het evenwichtspunt is het punt op de grafiek waar aanbod en vraag gelijk zijn aan elkaar. Dit zou de optimale situatie zijn, omdat hier geen overschotten ontstaan.

 

Nog meer weten over dit onderwerp, stap gerust een keer naar me toe.

Ga verder op pagina begrippen controle

Begrippen controle

In de uitleg kwamen wat begrippen naar voren.

Om te kijken of jullie deze begrippen een beetje doorhebben staat hieronder een quizlet klaar waarbij je meerkeuzevragen moet beantwoorden. Je moet de definitie aan begrippen koppelen en anderssom. Veel succes!

 

Oefenen

Nu de uitleg klaar is ga je oefenen om je voor te bereiden op de toest.

Je kan oefenen op je eigen niveau.

Vind je de stof lastig maak Extra begeleiding

Ga je soepel door de stof heen maak Herhalingsopdrachten

Is de stof een eitje maak Plusopdrachten

 

Let op: Voor de toets is het handig om herhalingsopdrachten sowieso gemaakt te hebben want dat is hetzelfde niveau als de toets. Begin met je eigen niveau.

Extra begeleiding

De link hieronder leidt je naar een lessonup. De lessonup bestaat uit 8 vragen over het onderwerp om te kijken wat je nog weet en om je voor te bereiden op de toest. Bij meerkeuze vragen kan ik geen toelichting geven dus als je wilt weten waarom een antwoord goed is stel gerust vragen.

 

Succes en doe je best.

Lessonup (extra begeleiding)

 

 

Herhalingsopdrachten

De link hieronder leidt je naar een lessonup. De lessonup bestaat uit 8 vragen over het onderwerp om te kijken wat je nog weet en om je voor te bereiden op de toest. Bij meerkeuze vragen kan ik geen toelichting geven dus als je wilt weten waarom een antwoord goed is stel gerust vragen.

 

Succes en doe je best.

Lessonup (herhaling)

Plusopdrachten

De link hieronder leidt je naar een lessonup. De lessonup bestaat uit 8 vragen over het onderwerp om te kijken wat je nog weet en om je voor te bereiden op de toest. Bij meerkeuze vragen kan ik geen toelichting geven dus als je wilt weten waarom een antwoord goed is stel gerust vragen.

Let op: Deze lessonup bestaat uit veel inzicht vragen. Denk eraan, het is een hoger niveau dan de toets.

 

Succes en doe je best.

Lessonup (plus)

Toetsing

De toetsing vindt plaats in microsoft forms. De toets gaat over de lesstof die hierboven met verschillende onderdelen behandeld is.

De link hieronder verwijst je naar een mircrosoft forms.

Vraag 7 is niet verplicht maar kan extra punten opleveren.

Open deze link op een nieuw tabblad door met rechtermuis klik op nieuw tablad openen te drukken

 

Succes!!!

https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=gAyn-8IWFUSkAvyjgzVgmr-psOX_mHBCucPde4ZUz3pUQ0JLM1hLUkMyR0FGR1BEN0FURk8yV00xSi4u

 

  • Het arrangement Vraag en aanbod is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marianne Booij
    Laatst gewijzigd
    2023-04-11 23:48:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

     

     

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Je weet wat vraag en aanbod is en hoe dat de prijs beinvloedt. Je weet wat de vraag en aanbod van arbeid is en weet hoe dat de werkgelegenheid beinvloedt. Leerniveau: 2. Vak: Economie Doelgroep: klas 2 Vmbo GL
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.