Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 4 2022-2023
Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 4 2022-2023
Infographic
SE 2 Lezen START HIER
Lees onderstaande informatie grondig door.
SE2 Leesvaardigheid: In deze periode werken we aan leesvaardigheid. Dit wordt SE2: een schriftelijke toets leesvaardigheid. Dit lijkt op een paar examenteksten.
Je hebt hier al kennis mee gemaakt tijdens periode 2. Aan het einde van die periode was er een formatieve toets. Deze toets heeft jou en ons geleerd dat er nog flink wat werk aan de winkel is. Weet je jouw score niet? Vraag dit dan aan je vakcoach (SIG/HGD)
Tijdbesteding: met Nederlands ben je zo'n 4-6 uur per week bezig.
Wat moet je doen: je bereidt je op dit SE voor door de theorie te leren en door veel te oefenen. Vergeet vooral het laatste niet. Leesvaardigheid is een vaardigheid. Je kunt deze vaardigheid alleen gaan beheersen als je er oefening in stopt.
Leren: In Plot26 staat de theorie. Zie in de quest 'Theorie leesvaardigheid' voor een overzicht van het leerwerk en waar je het kunt vinden. Deze theorie moet je voor SE2 uit je hoofd kennen. Let op: klik in Plot26 ook altijd op MEER WETEN. Dan heb je de volledige theorie. Lees alles goed door en maak flashcards bij de geschreven theorie en bij de filmpjes. Overhoor jezelf tot je het kan dromen.
In de quest vullen we dit aan met extra uitleg en filmpjes. Leer dit ook.
Oefenen: Voor deze korte periode hebben we een speciaal werkboekje gemaakt. Deze kun je ophalen bij je vakcoach. Werk dit boekje zorgvuldig door en haal na elke oefening een nakijkblad op. Bespreek onduidelijkheden met je vakcoach.
Blox: in de blox bieden we extra oefeningen aan en we geven uitleg bij de theorie. Kom dus elke week naar de blox Nederlands.
Het materiaal dat we tijdens de blox delen kun je na afloop terug vinden onder 'Gedeeld tijdens de blox'.
Als je de planning volgt en actief meedoet tijdens de blox, ben je goed voorbereid op het SE.
Boek lezen: uiteraard lees je deze periode ook weer een leesboek. Op Deadline Dinsdag lever je jouw mindmap in. Let op: volgend jaar moet je in periode 2 6 boeken gelezen hebben.
Planning
Theorie leesvaardigheid
Overzicht van de theorie in PLOT26
Voor de SE Leesvaardigheid moet je niet alleen oefenen, maar ook leren.
Hieronder zie je een lijst van de theorie die je moet kennen. Een deel staat gewoon in PLOT26 in de Toolbox onder het kopje 'Lezen 5'. Een ander deel is herhaling van de onderbouw, dit moet je opzoeken via de zoekbalk in de Toolbox.
Zoek elk begrip op, maak flashcards en overhoor jezelf tot je dit kunt dromen. Klik ook altijd om 'Meer weten', want dan heb je de volledige theorie.
In de quest en in het werkboekje vind je ook theorie, die is allemaal extra uitleg bij wat in PLOT26 staat. PLOT26 is leidend.
Te vinden onder 'Lezen 5':
Bronnen
Signaalwoorden
Tekstdoelen en tekstsoorten
Onderwerp en hoofdgedachte
Verwijswoorden
Feiten en meningen
Kleur van een tekst
Leesmanieren
Leesmotor
Moeilijke woorden
Online lezen
Tekstgeraamte
Tien vragen voor tekstbegrip
Zelf opzoeken via de zoekbalk (herhaling onderbouw):
A. Tekstopbouw
B. Examen - Begripsvragen
C. Inleiding en slot
D. Titel en tussenkopjes
E. Examen - Vragen over advertentie
Extra uitleg bij theorie
Herhaling periode 2
Herhaling
Onderstaande zaken en begrippen heb je al eens geoefend via bijvoorbeeld BloX, LessonUp en Spark. Hieronder worden ze nog eens kort uitgelegd. Bekijk ook de filmpjes en maak aantekeningen.
Hoofdzaken, bijzaken en hoofdgedachte van de tekst
Een tekst heeft belangrijke zaken en minder belangrijke. De belangrijke noemen we hoofdzaken. Tussenkopjes en vetgedrukte woorden wijzen je ook vaak op de hoofdzaken.
Een hoofdgedachte is eigenlijk een soort mini-samenvatting van een tekst, in een zin. Je ontdekt die door goed te kijken naar de inleiding, het slot en de kernzinnen van alinea's (die staan meestal vooraan, soms als laatste). Een kernzin is de belangrijkste zin van een alinea. Soms vind je geen duidelijke kernzin. Die moet je dan zelf maken door het belangrijkste woord, het kernwoord, in een eigen zin te zetten.
Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de tekst, bijvoorbeeld in de inleiding of in een slot. Vaker moet je 'm zelf formuleren. Dit doe je door de belangrijkste boodschap van de tekst in een zin op te schrijven. Om de hoofdgedachte te vinden, stel je de volgende vraag:
Wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Alle andere zaken die buiten de hoofdzaak worden verteld, noemen we bijzaken. Je laat die bijzaken weg in een samenvatting.
Tekstdoel en publiek
Een tekstdoel is datgene wat de schrijver met zijn/haar stuk wil bereiken. Dat kan zijn:
instrueren (uitleggen),
adviseren
informeren
overhalen (activeren, aanzetten om iets te doen)
Herhaling: inleiding, middenstuk, slot
Een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. De inleiding zorgt ervoor dat je als lezer verder wilt lezen. In het middenstuk staan de deelonderwerpen. Dat zijn de verschillende aspecten van het onderwerp, bijvoorbeeld: 'aula' of 'lestijden' bij het onderwerp 'school'.
Herhaling: functie van de inleiding, middenstuk en slot
De inleiding vertelt op een boeiende manier waar de tekst eigenlijk over gaat. Naast het onderwerp, kan bijvoorbeeld de aanleiding van het schrijven worden genoemd.
Hieronder volgen verschillende zaken die in een inleiding kunnen staan (niet allemaal tegelijk, soms wel meer dan één):
voorbeelden
anekdote (kort verhaaltje)
belangrijke vraag
mening over het onderwerp
hoofdgedachte van de tekst
een expert (deskundige) over het onderwerp wordt geïntroduceerd
korte samenvatting
In het middenstuk (kern) vind je meestal meerdere alinea's. Elke alinea vertelt iets nieuws over het onderwerp. Elke alinea kan een tussenkopje hebben. Zo'n kopje staat er heel vaak niet!
Het slot is de afronding van de tekst. Hierin vind je bijvoorbeeld:
hoofdgedachte
advies
conclusie
korte samenvatting
toekomstverwachting
antwoord op een vraag uit de inleiding
Verbanden en signaalwoorden
Verbanden en signaalwoorden.
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen, conclusies, voorbeelden, tijd, oorzaken, redenen, doel-middel, samenvattingen, vergelijkingen en voorwaardes in een tekst herkennen en begrijpen. Alle verbanden en hun signaalwoorden vind je terug in Plot26 --> Lezen 5.
Hieronder staat een handig filmpje dat je kan helpen om het nog beter te begrijpen.
Functies van alinea's
Functies van alinea's
Elke alinea van een tekst heeft een functie. Er is een reden waarom de schrijver de alinea heeft opgeschreven.
Je kunt de verschillende functies terugvinden in Plot26. Zoek in de toolbox op 'functies'.
Tijdens de blox gaan we ook met onderstaande tekt en vragen aan de slag. In dit bestand staan de verschillende functies ook.
Een feit is een uitspraak die controleerbaar is. Het is waar of niet waar. Bijvoorbeeld:
'De helft van veertienjarigen krijgt vijftig euro kleedgeld per maand'. Je kunt dit controleren, bijvoorbeeld bij het NIBUD of een andere instantie.
Mening
Een mening is niet controleerbaar. Het is een uitspraak die weergeeft wat iemand vindt. Bijvoorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen.'
Argument
Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt. Feitelijke argumenten zijn sterker dan argumenten die niet controleerbaar zijn. Voorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren ze goed met geld omgaan (argument).
Conclusie
In een conclusie vat je kort de belangrijkste mening en argumenten samen. Je doet dit door signaalwoorden als 'dus, concluderen, kortom, dat betekent...' te gebruiken.
Voorbeeld: 'Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren ze goed met geld omgaan.'
(Bron: Gids Nederlands, LessonUp)
Kijk ook het volgende filmpje en noteer de belangrijkste begrippen met een voorbeeld.
Opmaak en beeld
Opmaak en beeld bij teksten
In video's en teksten is opmaak (de lay-out) en beeld belangrijk. De lay-out of opmaak is de manier waarop tekst en beeld op de pagina (online of op papier) staat. De opmaak bestaat uit titel, kopjes, lettergrootte, kleur en tekstkolommen. Daarnaast kunnen er ook tekeningen, schema's, kaarten, tabellen of grafieken bij horen.
Beeld kan als doel hebben om:
aandacht te trekken van de lezer
nieuwe informatie te geven
de tekst duidelijker te maken
Je kunt de functies van beelden en opmaak bij een tekst benoemen.
Je kunt bij het lezen van een tekst rekening houden met afbeeldingen en de opmaak. Je begrijpt wat dit toevoegt aan een tekst.
Het arrangement Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 4 2022-2023 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.