Argumentatiestructuren - klas 3

Argumentatiestructuren - klas 3

Argumentatiestructuren

Een betogende tekst is een tekst waarin de auteur een standpunt inneemt over een bepaald onderwerp en dat onderbouwt met goede argumenten. Een standpunt is de mening of houding die iemand heeft over een bepaald onderwerp. Het is iets waarover men het eens of oneens kan zijn. Bij het schrijven van een betogende tekst is het belangrijk om een heldere en logische argumentatiestructuur te gebruiken. Op die manier kan je iemand beter overtuigen van jouw standpunt. Er zijn meerdere soorten argumentatie die hierbij kunnen worden gebruikt: enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie.

Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke (= feiten) of waarderende (= meningen) argumenten. Een feit is iets wat kan worden bewezen of geverifieerd, zoals "de aarde is rond" of "de gemiddelde leeftijd van een mens is 80 jaar." Een mening daarentegen is een persoonlijke overtuiging of oordeel, zoals "ik denk dat chocolade de lekkerste smaak is". Het is belangrijk om te weten dat een mening subjectief is, terwijl een feit objectief is. Wanneer je een betogende tekst schrijft, is het beter om je te baseren op feiten in plaats van meningen. Dit maakt je argumenten sterk en overtuigender, omdat ze gebaseerd zijn op harde bewijzen in plaats van persoonlijke voorkeur.

Enkelvoudige argumentatie is een structuur waarmee je een bepaald standpunt kan verdedigen door gebruik te maken van slechts één argument. Het is een eenvoudige manier om jouw mening of standpunt te verklaren, omdat er maar één argument nodig is om jouw stelling te ondersteunen. In langere teksten kom je dit zelden tegen.

Voorbeeld
Standpunt: het is belangrijk om dagelijks te sporten.
Argumentatie: sporten zorgt voor een goede conditie.

Nevenschikkende argumentatie is een argumentatiestructuur waarbij meerdere argumenten naast elkaar worden gegeven. Dit betekent dat de argumenten niet afhankelijk zijn van elkaar, maar dat ze elk op zichzelf staan. Hierdoor is het belangrijk om te zorgen dat de argumenten overtuigend zijn. Je gebruikt hier meestal het signaalwoord en.

Voorbeeld
Standpunt: het is belangrijk om groenten te eten.
Argumentatie: groenten bevatten vitamines die nodig zijn voor een gezond lichaam en groenten bevatten vezels die goed zijn voor de darmen.

Onderschikkende argumentatie is een argumentatiestructuur waarbij één argument afhankelijk is van een ander argument. Dit betekent dat het eerste argument leidt tot het tweede argument. Hierdoor is het belangrijk om een logische volgorde van argumenten aan te houden. Hierdoor wordt het standpunt van de auteur stapsgewijs onderbouwd.

Voorbeeld
Standpunt: het is beter om met de fiets naar school te gaan.
Argumentatie: fietsen is goed voor je gezondheid, want het is een goede manier om te bewegen. Het is ook goed voor het milieu, want het is een duurzame manier van vervoer.

Signaalwoorden zijn woorden die aangeven dat er een verband is tussen twee alinea’s, zinnen of delen van een zin. In onderschikkende argumentatie gebruikt men vaak signaalwoorden zoals "want" of "omdat" om aan te geven dat het ene argument de reden is voor het andere argument. Kijk maar naar het bovenstaande voorbeeld. Door gebruik te maken van signaalwoorden wordt de structuur van de argumentatie duidelijker voor de lezer.

Belangrijke begrippen

Standpunt: een mening die iemand heeft over een bepaald onderwerp. Een ander woord voor standpunt is stelling.

Betogende tekst: een tekst waarin de auteur een standpunt inneemt over een bepaald onderwerp.

Argumentatiestructuur: de manier waarop de argumenten in een betogende tekst worden geordend.

Feit: iets wat kan worden bewezen.

Mening: een persoonlijk oordeel.

Enkelvoudige argumentatie: een argumentatiestructuur waarbij één argument wordt gegeven.

Nevenschikkende argumentatie: een argumentatiestructuur waarbij meerdere argumenten naast elkaar worden gegeven.

Onderschikkende argumentatie: een argumentatiestructuur waarbij een argument afhankelijk is van een ander argument.

Opdrachten

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

Lees de tekst. Maak daarna de vragen onderaan.

Tekst 1

Het standpunt dat ik ga verdedigen is dat scholen kinderen vanaf vijftien jaar moeten verplichten om buitenschoolse activiteiten te doen. Dit kan bijvoorbeeld een sport, muziekles of vrijwilligerswerk zijn. Er zijn drie belangrijke redenen waarom dit volgens mij verplicht moet worden.

Ten eerste is beweging en activiteit gezond. Veel jongeren zitten de hele dag achter de computer of hun telefoon en bewegen daardoor te weinig. Door verplicht buitenschoolse activiteiten te doen, wordt hier verandering in gebracht en wordt de gezondheid van de leerlingen verbeterd.

Ten tweede leert een leerling zichzelf beter kennen als hij of zij buitenschoolse activiteiten doet. Hierdoor kan een leerling ontdekken wat hij of zij echt leuk vindt en waar zijn of haar passies liggen. Dit is belangrijk voor de persoonlijke groei van een leerling en dit kan bijdragen aan zijn of haar toekomstige keuze voor een studie of baan.

Ten derde leert een leerling vaardigheden die buiten de klas niet geleerd kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan teamwork, verantwoordelijkheid en discipline. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor een succesvolle toekomst en kunnen alleen geleerd worden door actief deel te nemen aan activiteiten.

Kortom is het verplicht stellen van buitenschoolse activiteiten voor leerlingen vanaf vijftien jaar oud belangrijk voor hun gezondheid, persoonlijke groei en toekomstige vaardigheden. Want als we als samenleving willen dat jongeren gezonde, gedisciplineerde en succesvolle volwassenen worden, dan moeten we hen een breed scala aan ervaringen bieden en dat is precies wat buitenschoolse activiteiten kunnen bieden.

Opdracht

Maak een mindmap van de argumenten in deze tekst. Zet het standpunt in het midden. Welke argumentatiestructuur heeft deze tekst? Hoe kan je dat zien aan je mindmap?

  • Het arrangement Argumentatiestructuren - klas 3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Guido Knoop
    Laatst gewijzigd
    2023-01-28 12:52:01
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Een les over argumentatiestructuren in klas 3.
    Leerniveau
    HAVO 3; VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur 45 minuten
    Trefwoorden
    argumentatie, argumentatiestructuur, begrijpend lezen
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Neven- of onderschikking?

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.