Een betogende tekst is een tekst waarin de auteur een standpunt inneemt over een bepaald onderwerp en dat onderbouwt met goede argumenten. Een standpunt is de mening of houding die iemand heeft over een bepaald onderwerp. Het is iets waarover men het eens of oneens kan zijn. Bij het schrijven van een betogende tekst is het belangrijk om een heldere en logische argumentatiestructuur te gebruiken. Op die manier kan je iemand beter overtuigen van jouw standpunt. Er zijn meerdere soorten argumentatie die hierbij kunnen worden gebruikt: enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie.
Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke (= feiten) of waarderende (= meningen) argumenten. Een feit is iets wat kan worden bewezen of geverifieerd, zoals "de aarde is rond" of "de gemiddelde leeftijd van een mens is 80 jaar." Een mening daarentegen is een persoonlijke overtuiging of oordeel, zoals "ik denk dat chocolade de lekkerste smaak is". Het is belangrijk om te weten dat een mening subjectief is, terwijl een feit objectief is. Wanneer je een betogende tekst schrijft, is het beter om je te baseren op feiten in plaats van meningen. Dit maakt je argumenten sterk en overtuigender, omdat ze gebaseerd zijn op harde bewijzen in plaats van persoonlijke voorkeur.
Enkelvoudige argumentatie is een structuur waarmee je een bepaald standpunt kan verdedigen door gebruik te maken van slechts één argument. Het is een eenvoudige manier om jouw mening of standpunt te verklaren, omdat er maar één argument nodig is om jouw stelling te ondersteunen. In langere teksten kom je dit zelden tegen.
Voorbeeld
Standpunt: het is belangrijk om dagelijks te sporten.
Argumentatie: sporten zorgt voor een goede conditie.
Nevenschikkende argumentatie is een argumentatiestructuur waarbij meerdere argumenten naast elkaar worden gegeven. Dit betekent dat de argumenten niet afhankelijk zijn van elkaar, maar dat ze elk op zichzelf staan. Hierdoor is het belangrijk om te zorgen dat de argumenten overtuigend zijn. Je gebruikt hier meestal het signaalwoord en.
Voorbeeld
Standpunt: het is belangrijk om groenten te eten.
Argumentatie: groenten bevatten vitamines die nodig zijn voor een gezond lichaam en groenten bevatten vezels die goed zijn voor de darmen.
Onderschikkende argumentatie is een argumentatiestructuur waarbij één argument afhankelijk is van een ander argument. Dit betekent dat het eerste argument leidt tot het tweede argument. Hierdoor is het belangrijk om een logische volgorde van argumenten aan te houden. Hierdoor wordt het standpunt van de auteur stapsgewijs onderbouwd.
Voorbeeld
Standpunt: het is beter om met de fiets naar school te gaan.
Argumentatie: fietsen is goed voor je gezondheid, want het is een goede manier om te bewegen. Het is ook goed voor het milieu, want het is een duurzame manier van vervoer.
Signaalwoorden zijn woorden die aangeven dat er een verband is tussen twee alinea’s, zinnen of delen van een zin. In onderschikkende argumentatie gebruikt men vaak signaalwoorden zoals "want" of "omdat" om aan te geven dat het ene argument de reden is voor het andere argument. Kijk maar naar het bovenstaande voorbeeld. Door gebruik te maken van signaalwoorden wordt de structuur van de argumentatie duidelijker voor de lezer.
Belangrijke begrippen
Standpunt: een mening die iemand heeft over een bepaald onderwerp. Een ander woord voor standpunt is stelling.
Betogende tekst: een tekst waarin de auteur een standpunt inneemt over een bepaald onderwerp.
Argumentatiestructuur: de manier waarop de argumenten in een betogende tekst worden geordend.
Feit: iets wat kan worden bewezen.
Mening: een persoonlijk oordeel.
Enkelvoudige argumentatie: een argumentatiestructuur waarbij één argument wordt gegeven.
Nevenschikkende argumentatie: een argumentatiestructuur waarbij meerdere argumenten naast elkaar worden gegeven.
Onderschikkende argumentatie: een argumentatiestructuur waarbij een argument afhankelijk is van een ander argument.