Voortplanting en seksualiteit

Voortplanting en seksualiteit

Inleiding

Inleiding

Met deze WikiWijs kun je oefenen voor de toets van hoofdstuk 4 voortplanting en seksualiteit. In deze Wikiwijs kun je de begrippen, oefeningen en filmpjes vinden.

Succes met leren!

MentiMeter

http://https://www.menti.com/
Ga naar MentiMeter en vul de code op het bord in.

Doelen

Voor het hoofdstuk voortplanting en seksualiteit moet je:

  • Primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen. (basisstof 1)
  • Lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven. (basisstof 1)
  • Delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw én man noemen met kun functies en kenmerken. (basisstof 2/3)
  • De menstruatiecyclus beschrijven. (basisstof 2)
  • Kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen. (basisstof 3)
  • Omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan. (basisstof 4)
  • Benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen. (basisstof 4)
  • Benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie. (basisstof 4)
  • Enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen (basisstof 5)
  • Enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen (basisstof 5)
  • Kunnen beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt (basisstof 6)
  • Kunnen beschrijven hoe een zwangerschap verloopt (basisstof 6)
  • Uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen. (basisstof 6)

Basisstof 1

Begrippen

Geslacht/ sekse: een jongen of een meisje
Geslachtskenmerken: kenmerken van de baby waardoor je het geslacht kan weten/zien.
Primaire geslachtskenmerken: geslachtskenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn.
Intersekse: geslachtskenmerken hebben van een man en vrouw. Kan ook pas op latere leeftijd duidelijk worden.
Puberteit: ongeveer na je 12e ga je de puberteit in. Je verandert lichamelijk, geestelijk en sociaal.
Lichamelijke verandering: veranderingen die je kunt zien aan je lichaam.
Secundaire geslachtskenmerken: geslachtskenmerken die tijdens de puberteit ontstaan, zoals borst groei bij de meiden, de baard in de keel bij de jongens.
Geestelijke veranderingen: je denkwijze veranderd. Je wordt volwassen. Je krijgt gevoelens.

Oefenen

Basisstof 2

Begrippen

Baarmoeder: vrouwelijke geslachtsorgaan.
Eierstokken: opslag ruimte voor onrijpe eicellen.
Ovulatie/Eiersprong: een rijpe eicel die vrijkomt uit de eierstok.
Eileider: vervoert de rijpe eicel naar de baarmoeder.
Vulva: uitwendige geslachtsorgaan van een vrouw.
Clitoris: gevoelig voor prikkels die een fijn gevoel geven.
Clitoriseikel: gedeelte van de clitoris die aan de buitenkant zichtbaar is.
Clitorishoed: huidplooi om de clitoris heen.
Zwellichaam: zorgt ervoor als de vrouw opgewonden is het vol stroomt met bloed en wordt het groter en steviger.
Binnenste schaamlippen: gladde, dunne huidplooien
Vagina: opening die naar de baarmoeder gaat.
Buitenste schaamlippen: behaarde huidplooien
Maagdenvlies: een randje weefsel aan het begin van de vagina
Menstruatie/Ongesteld zijn: 1 keer per maand stoot het overtollige baarmoederslijmvlies af. Hierbij komt bloed ongeveer 7 dagen vrij.
Maandverband/Tampons/Menstruatiecup: middelen om het bloed op te vangen tijdens de menstruatie.
Menstruatiecyclus: opbouwen en het afstoten van het baarmoederslijmvlies.
Hormonen: stofjes die je lichaam zelf aanmaakt en die via de bloedbaan de organen en weefsels aansturen om allerlei lichaamsfuncties te regelen.
Hypofyse: een klier die ligt aan de onderzijde van de hersenen. De eicellen in de eierstokken ontwikkelen door deze hormoon.
Overgang: er rijpen geen eicellen meer en de vrouw kan niet meer zwanger worden.

filmpje menstruatie

Filmpje menstruatie

oefenen

Oefening: basisstof 2

Start

Basisstof 3

Begrippen

Teelballen: produceren de zaadcelen.
Zaadcellen/spermacellen: mannelijke geslachtscellen.
Balzak: huidplooi om de teelballen heen. De temperatuur in de balzak is iets lager dan die in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen.
Bijballen: tijdelijke opslag ruimte voor de zaadcellen.
Zaadleiders: vervoeren de zaadcellen.
Zaadblaasje: voegt vocht toe aan de zaadcellen. De vocht van de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen.
Prostaat: voegt vocht toe aan de zaadcellen.
Sperma: vocht van de zaadblaasjes + de prostaat + de zaadcellen= sperma.
Penis: mannelijk geslacht.
Eikel: gevoelige top van de penis.
Voorhuid: bedekt de eikel met een dunne huidplooi.
Erectie: als de penis groter en stijf wordt wordt dat een stijve of erectie genoemd.
Zwellichaam: zorgt voor de erectie.
Geslachtsgemeenschap: seks hebben.
Zaadlozing: het sperma komt met schokken dooor de urinebuis naar buiten.
Zweepstaart: een staart waar de zaadcel zich naar voren kan bewegen.

Quizlet

https://quizlet.com/_937u5e?x=1jqt&i=4x2nn6
Met deze Quizlet kan je oefenen met de begrippen door middel van flashcards

Oefenen

Oefening: basisstof 3

Start

basisstof 4

Begrippen

Orgasme/Klaarkomen: bij de mannen zaadlozing, bij vrouwen spannen spieren rond de vagina zich aan. Geeft een lekker gevoel.
Zelfbevrediging/Masturbatie: zelf zorgen voor een orgasme
Seksualiteit: gedachten, gevoelens en handelingen die met lust en opwinding te maken hebben.
Lustbeleving: seksueel opgewonden raken voor een prettig gevoel.
Intimiteit: verbondenheid tussen 2 mensen in een relatie
Voortplanting: nakomelingen maken
Voorbehoedsmiddelen: middelen om niet zwanger te raken.
Pornografie: foto’s, films, teksten met doe om mensen seksueel te prikkelen.
Heteroseksueel: op het ander geslacht vallen.
Homoseksueel: aangetrokken voelen op het zelfde geslacht. Benaming voor mannen
Lesbisch: aangetrokken voelen op hetzelfde geslacht. Benaming voor vrouwen.
Biseksueel: op beiden geslachten vallen.
Aseksueel: niet seksueel aangetrokken voelen tot andere.
Panseksueel: maakt geslacht of gender niet uit.
Geslacht: man, vrouw of intersekse
Gender: eigenschappen en gedragingen die mensen mannelijk of vrouwelijk vinden.
Transgender: je genderidentiteit komt niet over met het geslacht.
Genderdysforie: ongemakkelijk voelt met het eigen geslacht
Transseksueel: iemand die een man is in het lichaam van een vrouw of andersom.
Wensen: wat je hoopt te gebeuren.
Grenzen: dingen die je wel en niet wilt.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag: iemand maakt seksuele opmerkingen of verricht seksuele handelingen terwijl jij dat niet wit.
Ongewenst intimiteiten: iemand raakt je aan terwijl je dat niet wilt.
Seksueel geweld: dwingt tot seksueel contact.
Aanranding: met geweld of onder bedreiging seksuele handelingen verricht met een slachtoffer.
Verkrachting: vindt ook geslachtsgemeenschap plaats.
Incest: aanranding of verkrachting door een familielid.
Loverboy: een jongen die meisjes verleid met liefde en daarna gebruikt om geld te verdienen door haar te dwingen tot prostitutie.

Informatieve site

https://sense.info/nl
Site speciaal voor jongeren over safesex. Hoe kun je veilig vrijen en kun je SOA en Aids voorkomen?

Can You Fix It?
Probeer samen met de personage zijn of haar probleem op te lossen in hun situaties. je kan vanuit het perspectief een personage zijn of haar verhaal volgen.

Basisstof 5

Begrippen

Geboorteregeling: een vrouw en meestal samen met een man bepaald of zij een kind willen of niet.
Anticonceptiemiddelen: als een vrouw niet zwanger wilt worden kan zij en/of de man voorbehoedsmiddelen of anticonceptiemiddelen gebruiken.
Periodieke onthouding: de man en vrouw hebben geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode van ongeveer 5 dagen.
Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap): hierbij trekt de man zijn penis uit de vagina terug als hij zijn zaadlozing voelt aankomen.
Condoom: dun rubber hoesje dat om de penis in de erectie wordt geschoven. vangt het sperma op.
Morning-afterpil: een pil die een grote hoeveelheden hormonen bevat die er voor zorgt dat de zwangerschap stopt. deze pil moet binnen 72 uur na geslachtsgemeenschap ingeslikt worden.
Overtijd: als een vrouw zwanger is, wordt ze niet ongesteld. de dag dat ze ongesteld had moeten worden is ze overtijd.
Abortus: een methode om de zwangerschap af te breken.
Seksueel overdraagbare aandoening (soa's)/geslachtsziekte: ziekte die je kan krijgen via intiem lichamelijk contact met iemand die besmet is.
Soa-test: om te checken of je soa hebt kan je een soa test doen.
Chlamydia: komt vooral voor bij mensen tussen 15 en 30 jaar. zorgt voor ontsteking van de anus, baarmoedermond en de urinebuis.
Hiv: Human Immunodeficiency Virus. kan je oplopen door onveilig seks, via bloed, sperma, vaginaal, vocht of voorvocht van een besmette persoon.
Seropositief: iemand die positief is met hiv, of te we hiv heeft.
Hiv-remmers: medicijnen die de vermenigvuldiging remmen van het virus in het lichaam. hiv-infectie is niet te genezen.
Aids: het afweersysteem van de besmette persoon is aangetast. hierdoor wordt deze persoon vatbaar voor allerlei ziekten, zoals darm- en longontsteking of huidkanker. Aids heeft geen specifieke ziekte verschijnselen.

Oefenen

Oefening: basisstof 5

Start

Filmpje zwangerschap voorkomen

Basisstof 6

Begrippen

Bevruchting: de zaad- en eicel die samensmelten noemen we bevruchting. de bevruchting vindt plaats in de eileider.
Embryo: eerste weken noem je de bevruchte eicel een embryo.
Foetus: na de 8e week noem je de bevruchte eicel een foetus.
Placenta/moederkoek: speciaal deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt.
Navelstreng: het embryo is door de navelstreng verbonden met de placenta. vanaf het bloed van de moeder gaan voedingsstoffen en zuurstof naar het bloed ban het embryo.
Vluchtvliezen: er liggen 2 vruchtvliezen om de foetus. daarbinnen bevindt zich vloeistof genaamd vruchtwater:
Vruchtwater: de foetus drijft in het vruchtwater. zo is de foetus beschermd tegen stoten, uitdroging en tegen wisseling van de temperatuur.
Echo: een foto maken van de foetus door geluidsgolven. de eerste echo is ongeveer in de 10e week.
Prenataal onderzoek: een onderzoek of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte. (pre=voor nataal=de geboorte)
Combinatietest: tussen de 9e en 14e week van de zwangerschap vindt er een combinatietest plaats. Met deze test wordt vastgesteld of er kans is op een kindje met downsyndroom. de test bestaat uit bloedonderzoek bij de moeder en nekplooimeting bij de foetus.
NIPT: Niet Invasieve Prenatale Test. bloed van de moeder wordt afgenomen en onderzocht. deze manier van testen wordt de DNA van de foetus onderzocht om te kijken of het erfelijke ziektes heeft. in het bloed van de moeder zit een beetje DNA van de placenta. de NIPT test is pas na 11 weken mogelijk tijdens de zwangerschap.
20-wekenecho: onderzoek op verschillende aangeboren afwijkingen aan het hart, de hersenen, de organen en de ledenmaten. ook kan het geslacht bepaald worden.
Pretecho: echo die dient om alleen de foetus te zien. het is voor de pret/plezier.

Oefenen

Oefening: basisstof 6

Start

Filmpje zwangerschap

Oefenen

Oefentoets

wrts

wrts
Hier kan je de begrippen oefenen

  • Het arrangement Voortplanting en seksualiteit is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Nida Orgu
    Laatst gewijzigd
    2023-04-11 16:24:13
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Voor het hoofdstuk voortplanting en seksualiteit moet je: • Primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen. (basisstof 1) • Lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven. (basisstof 1) • Delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw én man noemen met kun functies en kenmerken. (basisstof 2/3) • De menstruatiecyclus beschrijven. (basisstof 2) • Kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen. (basisstof 3) • Omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan. (basisstof 4) • Benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen. (basisstof 4) • Benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie. (basisstof 4) • Enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen (basisstof 5) • Enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen (basisstof 5) • Kunnen beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt (basisstof 6) • Kunnen beschrijven hoe een zwangerschap verloopt (basisstof 6) • Uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen. (basisstof 6)
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    http://https://www.menti.com/
    http://https://www.menti.com/
    Link
    Filmpje menstruatie
    https://youtu.be/HwuOY5SqOlA
    Video
    https://quizlet.com/_937u5e?x=1jqt&i=4x2nn6
    https://quizlet.com/_937u5e?x=1jqt&i=4x2nn6
    Link
    https://sense.info/nl
    https://sense.info/nl
    Link
    Can You Fix It?
    https://canyoufixit.sense.info/#/app/front-page
    Link
    Filmpje zwangerschap voorkomen
    https://schooltv.nl/item/zwangerschap-voorkomen-hoe-bescherm-je-jezelf/#q=zwangerschap
    Video
    Filmpje zwangerschap
    https://schooltv.nl/item/zwangerschap-wat-gebeurt-er-na-een-bevruchting-in-het-lichaam-van-een-vrouw/#q=zwangerschap
    Video
    wrts
    https://leren.wrts.nl/lists/138431516/mavo-3-thema-2-voortplanting-en-ontwikkeling
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    basisstof 1

    basisstof 2

    basisstof 3

    basisstof 5

    basisstof 6

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.