Taalverzorging 3

Taalverzorging 3

Wikiwijs les ' Taalverzorging 3'

Welkom klas 1D

Beste klas 1D,

Vandaag zal de les anders verlopen dan jullie gewend zijn. In plaats van een fysieke uitleg, zal ik jullie via deze website online uitleg geven. Deze Wikiwijs heb ik speciaal voor jullie gemaakt, omdat het een opdracht is vanuit mijn opleiding. Jullie zijn vast al bekend met Wikiwijs, dus we kunnen direct aan de slag.

Tijdens deze les zal ik jullie uitleg geven over lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en voorzetsels. Voor elk onderdeel zal ik uitleg geven en jullie gaan ook oefenen. Aan het einde van de les zullen jullie een laatste test maken. Op zo een manier weet je al welke onderdeel je beter begrijpt.

Mocht je nog vragen hebben, steek dan gerust je vinger op en dan kom ik bij je langs

 

Lesdoelen

- Aan het eind van deze les kun je drie woordsoorten benoemen.

- Aan het eind van deze les kun je de lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en de voorzetsel van een zin opnoemen.

Voorzetsels
Voorzetsels

Wat weten jullie al?

Je gaat iets creatiefs doen. Je hebt op de basisschool al les gehad over lidwoorden en zelfstandignaamwoorden. Om na te gaan wat jij je nog herinnert heb ik een Padlet in elkaar gezet.

Druk beneden op het plusje om je antwoorden in de Padlet te zetten over wat je al weet over deze twee onderdelen.

 

Padlet

Ga verder naar de uitleg over lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en voorzetsels.

Uitleg lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en voorzetsels.

Er zijn meerdere keuzes qua uitleg.

Je kan een video bekijken daarin leg ik alle theorie uit.

Je kan de uitleg zelf lezen.

Als je daarna nog meer uitleg wilt kan je de extra video's bekijken.

Kies zelf uit waar je je fijn bij voelt!

Uitleg video

Klik hieronder op de link om de video te bekijken.

Uitleg video lidwoorden en het zelfstandig naamwoord

Als er nog dingen zijn die je niet begrijpt, dan kun je de theorie hierover verder lezen in de uitleg tekst.

Uitleg tekst

De lidwoorden van de Nederlandse taal bestaat uit drie woorden. De, het en een. Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord  zoals vrouw en auto.

Ook kan een lidwoord voor een bijvoeglijke naamwoord staan.

Een voorbeeld hiervan is: De mooie auto. In deze zin is mooie het bijvoeglijke naamwoord. De zegt iets over de zelfstandig naamwoord.

De lidwoorden de en het zijn bepaalde lidwoorden.

Het lidwoord een is een onbepaald lidwoord. Je kan het bij ieder zelfstandig naamwoord gebruiken. Kijk maar: een pop, een man, een koe.

 

Zelfstandige naamwoord

Een lidwoord staat nooit alleen in een zin. Bij een lidwoord hoort altijd een zelfstandige naamwoord. Voor zelfstandig naamwoorden kun je dus altijd een lidwoord plaatsen. Zelfstandig naamwoorden zijn woorden voor zaken als mensen, dieren en dingen, maar ook zaken als gevoelens, plaatsen, eigenschappen en gebeurtenissen. Ook (eigen) namen zijn zelfstandig naamwoorden.

De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in het meervoud zetten (stoel- stoelen) en er ook een verkleinwoord van maken (stoel- stoeltje).

Ook namen van mensen, dieren, merken, landen en rivieren zijn zelfstandige naamwoorden.Let er wel op dat je die altijd met een hoofdletter schrijft.

De meeste zelfstandig naamwoorden kun je combineren met een bijvoeglijk naamwoord.

 

Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee delen die beide ook zelfstandig kunnen voorkomen (bijvoorbeeld: nachtvlinder = nacht + vlinder). Een samenstelling kan zelf ook weer het linker- of rechterdeel van een nieuwe samenstelling zijn (badkamerdeur = [bad + kamer] + deur).

Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een zelfstandigheid aanduiden.Voorbeelden hiervan zijn huis, boom, hout, liefde en noem maar op. Vaak staan er de, het of een voor.

Bijvoorbeeld:

  • bovenbouw + leerling = bovenbouwleerling
  • rode wijn + glazen = rodewijnglazen (niet: rode wijnglazen)
  • lange afstand + loper = langeafstandloper (niet: lange afstandloper)
  • water + leiding = waterleiding
  • leiding + water = leidingwater

Voorzetsels zijn woorden die aangeven wat de aard van de relatie is tussen verschillende elementen in de zin. Bijvoorbeeld dat iets aan iets vast zit, of dat iets ergens tussen ligt of dat iets na iets gebeurt.

Een voorzetsel is bijna altijd onderdeel van een woordengroep waarin een zelfstandig naamwoord staat (naar de bus, op de tafel, achter de koelkast).

Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.

Voorzetsels zijn onder andere:

voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens…

Extra video's

Extra uitleg over lidwoorden en het zelfstandig naamwoord

Extra uitleg over voorzetsels.

Ga hierna door naar opdracht 1.

Veel succes!

Opdracht 1: lidwoorden (Makkelijk)

Opdracht 2: lidwoorden

Klik op de link om opdracht 2 te maken via cambiumned.

Opdracht 2: Cambiumned

Ga nu door naar opdracht 3.

Opdracht 3: zelfstandig naamwoord (Middelmatig)

Opdracht 4: Zelfstandig naamwoord (Moeilijk)

Klik op de link om opdracht 4 te maken via cambiumned.

Opdracht 4: Cambiumned

Ga nu door naar opdracht 5.

Opdracht 5: Voorzetsels

Test je kennis!

Je bent klaar met alle opdrachten. Goed zo!

Hieronder staan er twee linkjes. Klik op elk link om de opdrachten nog een laatste keer te maken.

Zo weet je of je de lesdoelen behaalt hebt en of je alles goed begrepen hebt.

Heel veel succes!

 

 

https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=DQSIkWdsW0yxEjajBLZtrQAAAAAAAAAAAAN__hUoah1UNU5GNzNWUUdaVzNVWFlUWDA3RUQwRjZEOC4u

Oefening over voorzetsels.

Klaar?

Goed gedaan!

Je hebt deze Wikiwijs succesvol afgerond. Om de les af te sluiten, heb je de laatste paar minuten de tijd om verder te werken aan de opdrachten uit je katern. Gebruik deze tijd goed en probeer zoveel mogelijk opdrachten af te ronden, zodat je goed voorbereid bent op de volgende les.

Blijf gemotiveerd en zet hem op!