Schoolbiologie WPO1

Schoolbiologie WPO1

Biologie-onderwijs over de grens

Mijn ervaringen met het biologie-onderwijs

Ik sta inmiddels vier jaar voor de klas als biologiedocent. Ik heb aan verschillende niveaus en verschillende jaarlagen lesgegeven. Ik heb lesgegeven aan de onder -en bovenbouwklassen van het VMBO en mocht daarbij examenklassen begeleiden. Sinds het start van dit schooljaar mag ik lesgeven aan de bovenbouw van de havo en VWO. Ik merk een duidelijk verschil tussen de leerstof van de vmbo en het h/vwo. Op het VMBO wordt de stof heel minimaal aangeboden. De vmbo-leerlingen leren daardoor niet voldoende of kampen met misconcepten

Internationalisering

Biologie-onderwijs in Nederland

In Nederland zijn kinderen verplicht om vanaf hun 4e tot en met hun 16e levensjaar naar school te gaan. Aan de hand van het denken en het doen van het kind vloeit vanuit de basisschool een advies voort, waarna de kinderen op de middelbare school volgens een bijpassende niveau les krijgen in verschillende schoolvakken (Rijksoverheid, 2022). Op de Basisschool wordt meestal wel biologie gedoceerd. Biologie is op de basisschool echter geen verplichting. Daarom mag de docent zelf weten welke onderwerpen hij doceert en of hij überhaupt biologie wel wil doceren. Ik heb laatst met een en juf van groep 8 gesproken en haar gevraagd of zij op school biologie geven en hoe zij de lessen aanpakken. Zij gaf mij aan dat er bepaalde thema’s om de zoveel weken worden behandeld. Afhankelijk van de thema worden onderwerpen die voorkomen bij vakken op de middelbare school besproken. Als voorbeeld gaf zij de thema ‘’Red de aarde’. Hierbij werden er veel  biologische onderwerpen besproken.

Ik geef veel les aan de brugklas. Ik merk dat de biologische kennis waarmee de leerling bij ons start, verschilt per basisschool waar zij vanaf komen. Op de middelbare school is biologie voor ieder niveau een verplicht vak in de onderbouw en een optioneel vak in de bovenbouw (SLO, 2022). Volgens het SLO hoort een leerling de kerndoelen van het vak aan te leren (2022). Deze doelen hebben te maken met onderwerpen in de biologie en zijn wettelijk vastgesteld, zodat een leerling de basis van het vak leert en de kennis later kan toepassen in het dagelijkse leven. In de bovenbouw krijgt een leerling meer verdieping in deze onderwerpen. In het examenprogramma staat vastgesteld wat een leerling aan het eind van de middelbare school moet kennen en welke vaardigheden hij moet kunnen. Zo is er voor ieder leerniveau een syllabus ontwikkeld waarin omschreven staat welke onderwerpen er op het eindexamen getoetst worden (examenblad.nl, 2022).

Volgens het SLO mag een docent dus zelf invulling geven aan de biologielessen, zolang de doelen worden behaald en de belangrijke onderwerpen worden besproken (SLO,2022). De scholen in Nederland sluiten overeenkomsten met een gewenste leermethode. Dit zijn organisaties die boeken aanbieden voor de schoolvakken. Deze methoden zijn vaak vormgegeven aan de hand van de landelijk opgestelde leerdoelen van het bijbehorende vak. In deze methoden zijn informatieve teksten, plaatjes, toetsen en opdrachten te vinden. Een docent mag zelf kiezen hoe hij deze methoden wil toepassen in zijn lessen. Volgens het nieuwe schoolplan van de school waarop ik werkzaam ben, hoort een goede docent te voldoen aan de volgende kwaliteiten: ‘’een goede leraar hoort zijn leerling te helpen bij zijn ontwikkeling tot een  wereldburgers, goed kennis te overdragen en te helpen bij het vormen van een karakter’’ (schoolplan,2021). Een docent die werkzaam is op de school waar ik lesgeef, mag zijn lessen zelf opvullen, zolang hij rekening houdt met de lesdoelen en de kwaliteiten volgens het nieuwe schoolplan zijn behaald.

Ontwikkelingen binnen het biologie-onderwijs in Nederland
Wanneer ik als docent denk dat ik alles al heb gezien en gedaan in het onderwijs, leer ik alsnog iedere keer weer iets nieuws. Men weet dat wetenschap erg dynamisch is en dat er met de tijd een nieuwe ontdekking wordt gedaan binnen het vak. Het onderwijs in Nederland is ook erg dynamisch. De manier van lesgegeven in Nederland is drastisch veranderd. Biologie wordt aan de hand van de nieuwste ontwikkelingen onderwezen. Kijk maar naar de methoden die langzamerhand steeds betere onlinemethodes ontwikkelen.

In mijn tweede jaar als docent heb ik de coronapandemie mee moeten maken. Ik moest toen switchen van het lesgeven in een klaslokaal met dertig leerlingen naar het lesgeven aan een beeldscherm. Zo moest en is mijn manier van lesgeven veranderd. Niet alleen ik heb mij aan moeten passen, maar ook heel Nederland. Deze pandemie heeft zowel negatieve als positieve gevolgen gehad op het onderwijs. Ik gebruik nu veel meer digitale tools om een concept uit te leggen en laat leerlingen ‘online’ opdrachten maken. Het online lesgeven sluit ook beter aan bij de leerlingen, omdat zij de generatie zijn die zijn opgegroeid met de nieuwste technologische ontwikkelingen. Zo is het makkelijker om naar een geanimeerd filmpje te kijken van een delende cel, dan te kijken naar illustraties in het boek. Digitale geletterdheid is een norm geworden voor de biologie-onderwijs. Digitale geletterdheid betekend dat je digitaal vaardig bent (Ramele, 2019). In Nederland werken we al op heel veel scholen met digitale schoolboorden. Velen methoden bieden online versies van hun boeken aan en toetsen worden tegenwoordig ook online aangeboden. Als docent moet je in Nederland je op de hoogte laten stellen van de nieuwste technologie en kennis hebben van handige digitale tools die de lessen voor de leerlingen aantrekkelijk kunnen maken (Clemens, 2011). Ik merk dat de leerlingen de hele dag door op sociale media zitten. Met name de applicatie TikTok is bij de leerlingen echt een trend geworden. Ikzelf zit ook op Tiktok en kom daar regelmatig informatieve filmpjes tegen. Ik zie ook veel accounts van docenten over heel de wereld waarin ze kort uitleg geven over een onderwerp. Laatst vroeg een leerling aan mij of ik een docenten account kon openen waarin ik filmpjes over mijn vak kon plaatsen. Ik heb afgewezen wegens privacy. Deze idee is opzicht wel effectief en ik merk dat het wel de aandacht van leerlingen trekt. Ik zie ook vaker dat leerlingen op YouTube filmpjes met uitleg zoeken. Leerlingen zien het internet als een uitweg voor alles en vaak is dit dan wel het geval. De toekomst voor het vak biologie zal naar mijn mening niet heel technisch kunnen zijn. Dit heeft te maken met het feit dat biologie een tastbaar vak moet blijven. Leerlingen moeten zelf de natuur ingaan, practica uitvoeren, ontleden en bekijken. Ik hoop daarom dat in de toekomst alle scholen meer materiaal aanschaffen, betere lokalen inrichten waarin practica mogelijk zijn en er meer docenten met een passie voor het vak voor het klaslokaal zullen staan.

Biologieonderwijs in Europa

Het ECBA is een vereniging die is opgesteld door biologen in Europa. De biologen die aan deze vereniging zijn aangesloten, representeren alle onderwerpen omtrent biologie in Europa. Verder stellen zij de eisen op om een EurProBiol-titel te behalen (Smit, 2015). Zo heeft de ECBA ook eisen opgesteld voor het biologie-onderwijs in Europa. Binnen deze eisen staat omschreven wat de kerndoelen van het vak moeten zijn en over welke thema’s de leerlingen moeten beheersen (ECBA, 1997). Enkele van deze opgestelde eisen gaan als volgt:

  • Biologen die het vak onderwijzen, moeten hier bekwaam voor zijn;
  • Biologen die het vak onderwijzen, moeten dit doen volgens de normen van het EU;
  • Informatiewisseling tussen biologen in het EU moet gemakkelijk verlopen;
  • De landen van het EU regelmatig op de hoogte stellen van de nieuwste ontwikkelingen (ECBA, 1997).

Op de site van de ECBA is te lezen dat een goed onderwijs aan de jeugd tot een duurzame toekomst zal leiden (ECBA, 1997). Ik ben het hier mee eens en zal kort toelichten waarom ik dat denk. Wanneer een kind en later een scholier goed aanleert over de milieuproblemen die zich nu afspelen zoals vervuiling, uitputting en de opwarming van de aarde, zal hij zich hier bewust van zijn. Wanneer een kind bewust is van al de problemen op de aarde zal hij toch wel proberen om zijn steentje bij te dragen voor een betere toekomst. Wanneer deze kinderen zijn opgegroeid en zelf werkzaam zullen zijn binnen de maatschappij, zullen zij duurzamer te werk gaan. Het draait tenslotte om hun toekomst en dat moeten wij hen als docenten onderwijzen.  

Biologieonderwijs in niet-Europese landen

Wanneer je op het internet zoekt naar de beste universiteiten in de wereld, kom je al gauw de universiteiten in de verenigde staten en het verenigde koninkrijk tegen (QS Topuniversities,2022). Het succes van het onderwijs heeft te maken met velen aspecten. Als we kijken naar het onderwijs in deze landen, zien wij dat het normeringssysteem hetzelfde werkt als in Nederland. Het onderwijs wordt echter niet zoals in Nederland onderverdeeld in verschillende niveaus (Hurd, 1980). De leerlingen krijgen op de middelbare scholen meteen het hoogste niveau van onderwijs aangeboden. Aan de hand van de eindscores worden de leerlingen aangenomen op de universiteiten. Universiteiten met wereldwijd de beste scores nemen ook alleen leerlingen aan die goed presteren (business insider, 2007).

Biologie-onderwijs in vergelijking met andere vakken

Volgens het onderzoek van Rouwenhorst & Stevens (2010) is biologie de meest populaire bètavak. Dit komt door het feit dat veel leerlingen voor het vakkenpakket natuur & gezondheid kiezen, waarvoor biologie een verplicht vak is. Biologie is naar mijn mening een makkelijk herkenbaar vak voor de leerlingen. Hiermee bedoel ik dat leerlingen biologie overal in het dagelijkse leven tegenkomen. De fysische- en anatomische werkingen van hun eigen lichaam, dieren, ziektes, flora, gedrag enzovoorts komen overal voor. Zo wordt het makkelijker voor een leerling om de leerstof te koppelen aan reeds opgedane kennis. Hierdoor onthouden leerlingen de informatie veel beter. Dit voorval wordt kapstokken genoemd (Schlötjes, 2018). Omdat biologie dus makkelijker te onthouden is, willen de leerlingen graag biologie in hun vakkenpakket. Biologie is een schoolvak waarbij ook practica uit worden gevoerd. Dit ervaren leerlingen als leuk. Ik hoor vaak dat leerlingen het interessant vinden om een practicum te doen en het ook vaker willen uitvoeren. Het feit dat biologie deels theorie en deels praktijk is, maakt het vak aantrekkelijker. Vooral voor de bovenbouw havo/vwo waar de meeste vakken voornamelijk bestaan uit hoorcolleges is biologie juist erg interessant.  

Belang van het vak biologie

Biologie is naar mijn mening een cruciaal vak. Volgens de methode ‘Biologie voor jou’ staat de term biologie voor het leer van het leven (Bos, 2016). Dit betekent dat het vak over het leven gaat. Wanneer leerlingen de basiskennis over het vak aanleren, zullen zij op z’n minst weten hoe de systemen van het leven te werk gaan. Vaak hoor je de leerlingen ook dingen zeggen als: ‘waarom moet ik dit weten, ik ben geen arts’. Wanneer een leerling niet weet waarom hij iets leert, zal hij minder aandacht besteden aan de stof (Ebbens, 2013). De onderwerpen die worden besproken tijdens biologie hebben meestal te maken met dingen die de leerlingen in het dagelijkse leven kunnen ervaren. In de syllabus van het examenprogramma voor vwo staat per domein weergeven welke onderwerpen de leerlingen moeten beheersen (Examenblad, 2021). Het subdomein zelfregulatie gaat over processen in het menselijk lichaam. Als je de leerlingen aangeeft dat hetgeen dat zij leren ook in henzelf gebeurt, zullen zij meer interesse tonen in de les. Hetzelfde geldt ook deels voor de subdomeinen zelforganisatie en interactie. De subdomeinen die te maken hebben met evolutie en ecosystemen kunnen leerlingen herkennen door om zich heen te kijken. Als je de leerlingen nieuwsgierig maakt naar de natuur, zullen zij deze onderwerpen beter aanleren.

 

Bronnenlijst

Business Insider (2007, 25 augustus). Kan ook jij naar Harvard?. Business Insider Nederland. Geraadpleegd op 23 november 2022, van: https://www.businessinsider.nl/kan-ook-jij-naar-harvard/

Bos, A., & Melchers, R. (2016). 1a VMBO-GT-biologie voor jou (7e editie). ’s-Hertogenbosch, Nederland: Malmberg.

 

College voor Toetsen en Examens. (2021). Syllabus Central Examen 2023 Biologie VWO (2e versie). Geraadpleegd op 15 november 2022, van: https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-biologie-vwo-  2023/2023/vwo/f=/biologie_vwo_versie_2_2023.pdf


Clemens, J., & Walraven, A. (2011). Aandacht voor digitale geletterdheid: een nieuwe uitdaging voor het onderwijs. S. Vanhooren & A. Mottart. Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press.

Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren (3e druk). Groningen, Nederland: Noordhoff.

Examenprogramma biologie. (2016). Examenprogramma biologie VWO. Geraadpleegd op 8 november 2022, van: https://www.examenblad.nl/examen/biologie-vwo-2/2023

ELearningMadeEasy. (2022). Kapstok voor een hoger leerrendement. Geraadpleegd op 8 november 2022, van: https://elearningmadeeasy.nl/kapstok-voor-een-hoger-leerrendement/#:~:text=Een%20kapstok%20staat%20voor%20een%20vergelijkbare%20situatie%20waarin,voor%20een%20extra%20aftakking%20met%20jouw%20nieuwe%20kennis.

ECBA. (1997). School biology for child and society (12). Geraadpleegd op 30 september 2022, van:  https://www.ecba.eu/images/stories/publications/ECBA_Booklet_No12_School_Biology_for_child_and_society.pdf

Hurd, P. D. H. (1980). Biology education in secondary schools of the United Stades. American Biology Teacher. Blz. 388-410

Rijksoverheid. (2022). Schooladvies en toelating voortgezet onderwijs. Geraadpleegd op 8 november 2022, van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooladvies-en-eindtoets-basisschool/toelating-voortgezet-onderwijs-gebaseerd-op-definitief-schooladvies

Ramele, T. (2019). Digitale geletterdheid in het onderwijs (Doctoral dissertation, Saxion).

Rouwenhorst, M., Praagman, F., Stevens, Y., Wagner, C., & Griffioen, A. B. (2010). NLT-worden de doelen waargemaakt? (Master's thesis).

Smit, H. J. & Waddoup, D. 2015, 6 december). Mission ECBA. Geraadpleegd op 30 september 2022, van: https://ecba.eu/this-is-ecba/mission/

School Biology for child and society. (1997). ECBA Publication. Geraadpleegd op 30 September 2022, van: https://ecba.eu/images/stories/publications/ECBA_Booklet_No12_School_Biology_for_child_and_society.pdf

SLO. (2022, 4 januari). Onderwijsdoelen biologie. Geraadpleegd op 30 september 2022, van: https://www.slo.nl/sectoren/havo-vwo/biologie-havo-vwo/onderbouw/onderwijsdoelen/

QS TopUniversities. (2022, 15 november). The world’s top 100 universities. Geraadpleegd op 23 november 2022, van: https://www.topuniversities.com/student-info/choosing-university/worlds-top-100-universities

PTA

Thema’s en de bijbehorende eindtermen

De thema’s komen uit de methode Biologie voor jou havo 5 boek 4a,4b,5a en 5b. Onderstaand vind je de PTA voor havo 5 van het Rijswijsklyceum te Rijswijk. In het PTA is te lezen welke thema’s er voorkomen in de schoolmethode en welke eindtermen (subdomeinen) er bij de onderwerpen horen volgens de Syllabus biologie havo 2023 (Examenblad, 2022).

Welke delen moeten in het CE en SE getoetst worden

Volgens de syllabus op examenblad.nl moeten de volgende subdomeinen op het CE getoetst worden: A, B2, B3, B4, B5, B7, B8, C1, D4, E4, F1, F2

Volgens de syllabus op examenblad.nl moeten de volgende subdomeinen op het SE getoetst worden: A, B6, C2, C3, D1, D2, D3, E1, E2, E3, F3

 

Periode

 

Omschrijving

Sub-domeinen volgens het syllabus

Duur (min.)

Type Toets

% (SE)

Herkansing

   

Thema 1 Inleiding in de biologie 4A

B2.1 - B2.2 - B3.1

C1 - C2 - C3

45

SET

1%

Nee

   

Thema 2 Voortplanting 4A

B4.2

C1.2 - C2.1 - C2.2 - C2.3

D3.1 - D3.2 - D3.3 - D3.4 - D3.5 - D3.6 - D3.7 - D3.8 - D3.9

E1.2 - E2.1 - E2.2 - E2.3 - E2.4 - E2.7 - E2.8 - E3.1 - E3.2 - E3.3 - E3.4 - E3.5 - E3.6

45

SET

1%

Nee

Toetsweek A

 

Thema 1 Inleiding in de biologie 4A + Thema 2 Voortplanting 4A + Thema 3 Genetica 4A

B1.1 -B2.1 - B2.2 - B3.1 -  B4.2

C1.1 -  C1.2 - C2.1 - C2.2 - C2.3 - C2.4

D1.1- D3.1 - D3.2 - D3.3 - D3.4 - D3.5 - D3.6 - D3.7 - D3.8 - D3.9

E1.2 - E2.1 - E2.2 - E2.3 - E2.4 - E2.7 - E2.8 - E3.1 - E3.2 - E3.3 - E3.4 - E3.5 - E3.6 - E4.1

F1.1 - F1.2 - F1.3 - F1.4

120

SET

10%

Ja

   

Thema 4 Evolutie 4A

B2.1 - B3.1 - B3.2

C2.1

F1.1 - F1.2 - F1.4 - F2.1 -F2.2 - F2.3 - F2.4 - F3.2

 

45

SET

1%

Nee

   

Thema 5 Regeling 4B + Thema 6 Waarneming en gedrag 4B

B2.1 - B4.1 - B4.2 - B4.3 - B6.1 - B6.2 - B7.1 - B7.2 - B7.3

D2.1 - D2.2 - D2.3 - D2.4 - D2.5 - D2.6 - D2.7 - D2.8

45

SET

 

Nee

Toetsweek B

 

Thema 4 Evolutie 4A + Thema 5 Regeling 4B + Thema 6 Waarneming en gedrag 4B + Thema 7 Ecologie 4B

B2.1 - B3.1 - B3.2 - B4.1 - B4.2 - B4.3 - B6.1 - B6.2 -  B7.1 - B7.2 - B7.3 - B8.1 - B8.2 - B8.3

C2.1 - C3.1 - C3.2 - C3.3 - C3.4 - C3.5

D2.1 - D2.2 - D2.3 - D2.4 - D2.5 - D2.6 - D2.7 - D2.8 - D4.1 - D4.2

F1.1 - F1.2 - F1.4 - F2.1 -F2.2 - F2.3 - F2.4 - F3.1 - F3.2 - F3.3 - F3.4

120

SET

 

Ja

hele jaar

 

Schoolpracticum 1

A1 - A2 - A3 - A4 - A5 - A6 - A7 - A8 - A9 - A10 - A11 - A12

nvt

SET

 

Nee

hele jaar

 

Schoolpracticum 2

A1 - A2 - A3 - A4 - A5 - A6 - A7 - A8 - A9 - A10 - A11 - A12

nvt

SEP

1%

Nee

Totaal per leerjaar

4H

5H

Totaal

14%

86%

100%

 

 

 

Toegestane Hulpmiddelen:

 

Binas

     

niet-grafische rekenmachine

     

Nederlands woordenboek

     
       

Legenda

   

HD

 

handelingsdeel

SEM

 

schoolexamen mondeling

SEP

 

schoolexamen practicum

SET

 

schoolexamen theorie

Toetsweek 1

 

datum periode eerste tentamen

Toetsweek 2

 

datum periode tweede tentamen

*

 

De opdracht is uiterlijk op de startdatum te vinden in Magister. In de opdracht staat beschreven hoe en waar de opdracht ingeleverd moet worden

Eindexamen

 

datum periode examen

EDvj

 

Eindexamendossiercijfer vorige jaren

 

 

Misconcept = preconcept

Misconcepten = Preconcept

‘Een celmembraan en een celwand zijn hetzelfde en hebben daarom ook dezelfde functie’’

Toelichting misconcept
Leerlingen denken vaak dat de celwand en het celmembraan hetzelfde zijn. Er is echter een groot verschil in de opbouw en de functie van een celmembraan en een celwand. Het celmembraan komt bij alle cel soorten voor. Het is een laagje om de cel heen die de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant. Bovendien helpt de celmembraan bij de inport en export van stoffen in en uit de cel. De celwand komt voor bij planten, schimmels en Bacteriën. De celwand is een stevige laag en zit om de celmembraan heen. Het voor de vorm en de stevigheid van een cel. Een celmembraan bestaat uit fosfolipiden en een celwand uit vezels. Bovendien komt een celwand niet bij de dierlijke cellen voor.

Hoe is deze misconcept tot stand gekomen?
Omdat beide onderdelen het buitenste deel van een cel omringen, kan een leerling beide onderdelen als hetzelfde beschouwen. Bovendien wordt het celmembraan en de celwand even dik en dicht op elkaar getekend op de afbeeldingen van het handboek, waardoor het moeilijk is om beide onderdelen te onderscheiden. Een andere reden voor het ontstaan van deze misconcept kan zijn dat niet alle cellen een celwand hebben. Tijdens het leren kan een leerling deze informatie over het hoofd zien en beide lagen voor hetzelfde aannemen. Het laatste argument voor het ontstaan van deze misconcept kan zijn dat de leerling in de war is met het woord ‘wand’. Dit begrip staat voor een muur of een grens. Daarom worden alle buitenste lagen van de cel gezien als een celwand.

Hoe kunnen wij deze misconcept verhelpen?
Als docent speel je een grote rol bij het voorkomen van deze misconcept. Je kan het volgende doen:

  • Bespreek als eerst de onderdelen van de plantaardige cel, omdat een plantaardige cel zowel een celwand als een celmembraan heeft. Leg vervolgens uit wat het verschil tussen een wand en een membraan is.
  • De docent geeft de uitleg van de lesstof op cellulair niveau. Dit moet hij doen door als eerst de onderdelen van een plantaardige cel uit te leggen, waarna de dierlijke-, schimmel- en bacteriecellen worden besproken. Zo zien de leerlingen meteen de verschillen tussen de verschillende soorten cellen.
  • Als laatst moet de docent de leerlingen de opdracht geven om de verschillende cellen met elkaar te vergelijken en de overeenkomsten en verschillen tussen de cellen te noteren. Dit kan de docent doen aan de hand van een Fenn diagram (zie hieronder). Tijdens het bespreken van de opdracht moet de docent nogmaals de nadruk leggen op het feit dat een dierlijke cel alleen een celmembraan heeft.  

Waarom werkt ons voorstel?
Leerlingen vinden het moeilijk om vakgebonden begrippen te onthouden, omdat zij deze niet in het dagelijkse leven horen en/of toepassen. Begrippen die alleen voor bepaalde vakken worden gebruikt, vallen onder de term ‘schooltaal’ (Corver,1996). Zo horen de woorden celmembraan en celwand ook bij de schooltaal. Scholieren gebruiken deze termen alleen tijdens het vak biologie. Door als eerst de begrippen en de betekenis van deze begrippen uit te leggen, zal de leerling oefenen met de schooltaal. Wanneer het begrip correct is aangeleerd, kan de leerling het woord koppelen aan een onderdeel van de lesstof. Volgens leraar24 Kan een leerling vastlopen in zijn leerproces als hij een verkeerd idee heeft van de leerstof (redactie leraar24, 2020). De termen membraan en wand kunnen door de leerlingen als hetzelfde worden gezien. Daarom willen wij met onze aanpak de leerlingen het verschil tussen beide onderdelen duidelijk maken. Een misconcept kan worden verholpen als de leerling de fout zelf ontdekt (Ecent, 2022). Door na afloop van de uitleg de leerlingen de opdracht te geven om de overeenkomsten en verschillen tussen de cel soorten op te laten schrijven, willen wij erachter komen of deze misconcept is verholpen.

DA- model lesopzet

Doelstelling

De leerlingen moeten de onderdelen van  plantaardige-, dierlijke-, schimmel- en bacteriecellen kennen. Iedere soort cel heeft eigen onderdelen die we organellen noemen. In deze les gaan de leerlingen zich verdiepen in de verschillende soorten cellen. Leerlingen kunnen denken dat de celwand en het celmembraan hetzelfde zijn. Om deze misconcept te verhelderen, moet de docent de organellen goed aan de leerlingen uitleggen. De leerlingen moet weten dat alle cellen een celmembraan hebben en op een dierlijke cel na alle cellen ook een celwand hebben.

De leerling kan na deze les:

  • Alle belangrijke organellen aanwijzen op een (schematische) tekening van een cel.
  • De leerling kan per cel soort een lijst maken van alle organellen en bij ieder organel de functie opschrijven.
  • De leerling kan een vergelijkingsschema maken met alle (hoofd) verschillen en overeenkomsten tussen de plantaardige cel en de dierlijke cel.
  • De leerling kan het verschil tussen een membraan en celwand uitleggen.

Beginsituatie

Wat weten de leerlingen al?

De leerlingen weten wat organen en weefsels zijn. Ze kennen de definitie van een orgaanstelsel en kunnen een aantal orgaanstelsels opnoemen. Ze kennen de onderdelen van een microscoop en weten wat een preparaat is.

Welke methode, thema en basisstof?
Het lesontwerp komt uit de methode biologie voor jou (7e editie). Thema Ordenen basisstof rijken.

Welke materialen heb ik nodig?

  • Digibord met PowerPoint & video’s.
  • Een plantaardig- en dierlijk cel-model.

Wat moet ik van tevoren regelen?

Het bord moet aan en de modellen moeten geregeld worden en op tijd klaarstaan in het lokaal.

Welke groeperingsvormen ga ik gebruiken?

Iedereen is gedurende de hele les individueel aan het werk.

Onderwijs en leermiddelen

Ik start met een terugkoppeling naar de vorige les.

Ik begin de uitleg met iets als: ‘’Je weet nu dat je lichaam is opgebouwd uit kleine steentjes genaamd cellen, maar hebben deze ook nog iets nodig om te werken?’’.

De rol van de leerling moet tot de conclusie komen (doel) dat er nog kleinere onderdelen zijn die binnen in cellen werken.

Vervolgens ga ik als eerst de onderdelen van de plantaardige cel opnoemen en de bijbehorende functie uitleggen. Vervolgens leg ik het verschil tussen een wand en een membraan uit en laat het in de cel zien aan de hand van het plaatje in het boek. Ik laat zien waaruit een celmembraan en een celwand is opgebouwd. Vervolgens leg ik de onderdelen van de dierlijke-, schimmel- en bacteriecellen uit. Zo zien de leerlingen meteen de verschillen tussen de verschillende soorten cellen.

Bepaling van de resultaten

Na de uitleg geef ik de leerlingen de opdracht om de verschillende cellen met elkaar te vergelijken en de overeenkomsten en verschillen tussen de cellen te noteren. Dit doe ik met behulp van een Fenn diagram (zie hieronder). Tijdens het bespreken van de opdracht leg ik nogmaals de nadruk op het feit dat een dierlijke cel alleen een celmembraan aan de buitenzijde heeft.  

Het maken van een fenn diagram

Toelichting: De leerlingen moeten onderdelen van verschillende soorten cellen kennen. Zij moeten de overeenkomende kenmerken en de specifieke kenmerken van de cellen herkennen. Ik ga doormiddel van een fenn diagram de onderdelen zichtbaar maken, zodat de leerlingen zich bewust worden van welke onderdelen specifiek zijn voor een bepaalde cel en welke onderdelen beide cellen hebben.

Opdracht:

Ik zal op het schoolbord een fenndiagram laten zien en de stencils uitgedeeld waarop het fenn diagram met daaronder kolommen staat weergeven. De leerlingen moeten de volgende cellen met elkaar vergelijken:

  • Dierlijke- en plantaardige cel
  • Plantaardige- en schimmelcel
  • Dierlijke- en bacteriecel

Ik zal de opdracht achteraf klassikaal bespreken en de antwoorden op het bord weergeven, zodat de leerlingen kunnen controleren of ze de opdracht goed hebben uitgevoerd.

Instructie voor de leerlingen:

We hebben zojuist de onderdelen van de cellen besproken. Noteer de kenmerken van de volgende cellen in de kolommen. In de middelste kolom waarop ‘overeenkomsten’ staat moet je de kenmerken noteren die beide cellen hebben.

Vergelijk de volgende cellen met elkaar:

  • Dierlijke- en plantaardige cel
  • Plantaardige- en schimmelcel
  • Dierlijke- en bacteriecel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht Fenn diagram

Onderdelen van een dierlijke cel

Overeenkomsten

(welke onderdeel hebben beide cellen)

Onderdelen van een plantaardige cel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bronnen

Corver, N. (1996). Taalbeleid maakt schooltaal begrijpelijker; Het Instrument taalbeleid vo als hulpmiddel. Levende talen magazine, blz. 83.

Ecent/Elwier. (2022). Misconcepten. Ecent/Elwier Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen. Geraadpleegd op 9 november 2022, van: https://elbd.sites.uu.nl/2017/05/07/misconcepten/

Redactie leraar24 (2020). Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor. Leraar 24. Geraadpleegd op 9 november 2022, van: https://www.leraar24.nl/307845/misconcepten-zo-zet-je-leerlingen-op-het-juiste-spoor/

 

 

 

profielwerkstuk

Profielwerkstuk

De 4 havo en 5 vwo-leerlingen van het Rijswijks Lyceum krijgen voor de zomervakantie uitgebreid uitleg over het profielwerkstuk die zij in het examenjaar moeten schrijven. Zij krijgen vervolgens de opdracht om een partner uit te kiezen en om over een onderwerp na te denken. Voor de start van het nieuwe schooljaar wordt tegen het eind van de maand augustus een lijst samengesteld met de namen van de groepsleden met hun onderwerpen voor de werkstukken. De teamleiders stellen een lijst op van de groepen en koppelen hen aan vakdocenten. De leerlingen krijgen de taak om tot het eind van de maand oktober tenminste driemaal te overleggen met hun begeleider, waarna de eerste volledige versie ingeleverd moet worden bij de desbetreffende begeleider. Vervolgens krijgen de leerlingen feedback van hun begeleider en moet het officiële verslag tegen de kerstvakantie in ingeleverd worden via magister. De docent kijkt vervolgens het verslag na en controleert de inhoud op plagiaat. Aan het eind van de maand januari  worden de presentaties over de werstukken gegeven en wordt het profielwerkstuk vervolgens becijferd.

De profielwerkstukken van de bovenbouw havo en vwo worden voornamelijk begeleidt voor de 1e graad vakdocenten. Afhankelijk van het onderwerp, wordt het werkstuk gekoppeld aan de docent. Wanneer het onderwerp bijvoorbeeld te maken heeft met ziektes, krijgt de biologie docent de taak om het werkstuk te begeleiden en als het onderwerp over de economische crisis gaat, moet de economie docent het werkstuk begeleiden. Af en toe komt het wel voor dat een docent een werkstuk begeleid dat niet te maken heeft met zijn vak. Dit voorval komt aan bod wanneer er te veel onderwerpen over een vak gaan. Omdat iedere begeleider maar een maximaal aantal leerlingen kan begeleiden, worden de overige groepen onderverdeeld over de docenten die beschikbaar zijn en enigszins kennis hebben over een ander schoolvak. Zo komt het vaak voor dat de bèta docenten verslagen onderling makkelijk kunnen verdelen, omdat de kennis over de vakken vaak overeenkomen.

De docenten horen de leerlingen te begeleiden bij het proces. Dit houdt niet in dat zij alles voor moeten kauwen, maar meer aan de zijlijn moeten staan en de leerlingen moeten aanmoedigen tot zelfstandigheid. Het is natuurlijk gewenst dat zij de hulplijn voor de leerlingen zijn op het moment dat de leerlingen vastzitten. Zij horen de leerlingen adviezen, tips en feedback te geven. De begeleider maakt afspraken met de leerlingen voor de besprekingen en feedback momenten. Verder houden beide partijen contact via de mail en wordt er zo nodig een meeting ingepland. De begeleiding vindt buiten de lestijden plaats. Het komt ook voor dat leerlingen door personen buiten de school worden begeleid. Wanneer een leerling de Pre-University traject volgt, zal hij zijn profielwerkstuk buiten de school maken en worden begeleid door professoren van bepaalde universiteiten die samen werken met de school.

Bij het nakijken van het profielwerkstuk, moet de docent rekening houden met meerdere aspecten. Het onderwerp van het profielwerkstuk moet te maken hebben met een profielvak waarin de leerling examen zal doen. Voor Havo 5 geldt een studielast van 60 uur en voor vwo 80 uur. De leerlingen moeten daarom aan de hand van een logboek het werkproces bijhouden en noteren hoe lang ieder onderdeel heeft geduurd. De opbouw van het werkstuk moet geordend en netjes zijn. Een voorblad, inhoudsopgave, inleiding, conclusie en bronvermelding is daarom verplicht. Er moet een zelfevaluatie over het verslag getikt worden. De leerling moet omschrijven waar hij trots op is, wat minder goed ging en wat de leerpunten zijn. De docent houdt bij het becijferen van het profielwerkstuk ook rekking mee met het begeleidingsproces. Hierbij kan gedacht worden aan de zelfstandigheid van de leerlingen, of zij hun afspraken wel na zijn gekomen en of het verslag op tijd is ingeleverd. Als laatst wordt de presentatie beoordeeld. Het onderzoeksproces is het onderdeel dat het zwaarst meetelt. Dit betekent dat het verslag driemaal meetelt en de prestentatie slechts eenmaal meetelt. Er is door de school een beoordelingsmodel opgesteld waarin de vakdocent punten per onderdeel kan geven. Ik vind het beoordelingsformulier duidelijk. Bij iedere onderdeel staat goed uitgelegd waar je punten aan kan toekennen. Deze formulier kan als checklist dienen voor de leerling, omdat het zo goed is uitgelegd. Ik vind het ook goed dat vakdocenten die kennis hebben over het onderwerp de werkstukken begeleiden. Zo kunnen leerlingen beter worden geholpen.  

Ik heb tot nu toe niet de indruk gekregen dat de school internationalisering aanmoedigt. Er werd daar ook niets over gezegd tijdens de uitleg van het werkstuk en verder staat er niets in de handleiding hierover. Leerlingen mogen zelf contact opnemen met externe partijen, maar er wordt niet verteld dat dit ook internationale bedrijven mogen zijn. Het werkstuk is naar mijn mening wel een goede kas voor de leerlingen om internationale connecties op te bouwen. Wellicht is dit een punt om met de examencommissie te bespreken aangezien zij de opbouw en normering van het profielwerkstuk bepalen.

 

Beoordelingsformulier pws

Bijlage: logboek

Plan van aanpak en (tijd)verslag van verrichte  werkzaamheden

BEOORDELINGSMODEL PROFIELWERKSTUK VAN:                                                               

        

Cijfer: maximaal 100 punten : 10

 

weging

Tekstvak: weging

 

slecht

Tekstvak: slecht

 

onvoldoende

Tekstvak: onvoldoende

weging

Tekstvak: weging

 

voldoende

Tekstvak: voldoende

 

goed

Tekstvak: goed

 

Zeer goed

Tekstvak: Zeer goed

PUNTEN

1.Hoe ziet het plan van aanpak er uit?

Denk daarbij aan:

  • Duidelijkheid van het plan
  • De uitvoerbaarheid van het plan
  • Taakverdeling en tijdsplanning
  • Bijstellen probleemstelling

   2

1

2

3

4

5

2.Logboek

Denk daarbij aan:

  • Is het logboek nauwkeurig bijgehouden
  • Bevat het alle vereiste informatie

   2

1

2

3

4

5

3.Overige beoordelingscriteria

  • In welke mate heeft (hebben) de leerling(en) de opdracht zelfstandig uitgevoerd?

  2

1

 

2

3

 

4

5

4.Inhoud

Denk daarbij aan:

  • Is er relevante en juiste informatie verzameld
  • Wordt er antwoord gegeven op de deelvragen en zijn deze antwoorden gebaseerd op een juist gebruik van onderzoeksinfo?

  4

1

 

2

3

 

4

5

5.Hoe beoordeel je de inleiding?

Denk daarbij aan:

  • Introductie van het onderwerp
  • Formulering van de vraagstelling
  • Beschrijving van de onderzoeksopzet en uitvoering

  2

 

1

2

 

3

4

5

6.Hoe beoordeel je de hoofdtekst(kern)?

Denk daarbij aan:

  • Ingaan op de hoofdvraag
  • Feiten worden  niet als mening gepresenteerd of omgekeerd
  • Leerling beperkt zich niet tot de weergave van bronnen , maar geeft een beschouwend antwoord op de vraagstelling
  • Correcte weergave van bronnen en feiten(geen plagiaat)

  3

1

2

3

4

5

7.Hoe beoordeel je het slot?

Denk daarbij aan:

  • Correcte samenvatting
  • Antwoord op de hoofdvraag(en deelvragen)
  • Conclusie sluit aan bij vraagstelling
  • Een eigen mening over het onderwerp

   3

1

2

3

4

5

8. Aan afspraken gehouden en op tijd ingeleverd

2

1

2

3

4

5

 

Beoordelingsformulier presentatie profielwerkstukken

Presentatie van:

Beoordelaar:

 

Cijfer:  maximaal 50 punten : 5

 

Zeer mee oneens

Tekstvak: Zeer mee oneens

 

Mee oneens

Tekstvak: Mee oneens

 

neutraal

Tekstvak: neutraal

 

Mee eens

Tekstvak: Mee eens

 

Zeer mee eens

Tekstvak: Zeer mee eens

Inhoud:

Het verhaal is interessant

Ik begrijp de hoofdvraag en de conclusie

Vragen van het publiek worden goed beantwoord

  1

  1

  1

 

  2

  2

  2

 

  3

  3

  3

 

  4

  4 

  4

 

  5

  5

  5 

Opbouw:

Er is een hoofdvraag met deelvragen geformuleerd

De lijn van het verhaal is duidelijk

Er is een duidelijke conclusie

De tijdsduur klopt(het verhaal is niet te kort of te lang)

  1

  1

  1

  1

  2

  2

  2

  2

  3

  3

  3

  3

  4

  4

  4

  4

  5

  5

  5

  5

Techniek:

De dia’s zijn duidelijk en leesbaar

De sprekers zijn goed verstaanbaar

De sprekers hebben contact met het publiek

  1

  1

  1

 

  2

  2

  2

 

  3

  3

  3

 

  4

  4

  4

 

  5

  5

  5

 

Noem  1 sterk punt van de presentatie:

 

Noem 1 punt dat beter zou kunnen:

 

Eindcijfer =  werkstuk (3x)+ presentatie (1x) : 4 

 

Eigen beoordeling

  • Het arrangement Schoolbiologie WPO1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Elif Guclu
    Laatst gewijzigd
    2022-11-27 22:23:05
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Mijn ervaringen met het biologie-onderwijs

    Ik sta inmiddels vier jaar voor de klas als biologiedocent. Ik heb aan verschillende niveaus en verschillende jaarlagen lesgegeven. Ik heb lesgegeven aan de onder -en bovenbouwklassen van het VMBO en mocht daarbij examenklassen begeleiden. Sinds het start van dit schooljaar mag ik lesgeven aan de bovenbouw van de havo en VWO. Ik merk een duidelijk verschil tussen de leerstof van de vmbo en het h/vwo. Op het VMBO wordt de stof heel minimaal aangeboden. De vmbo-leerlingen leren daardoor niet voldoende of kampen met misconcepten

    Internationalisering

    Biologie-onderwijs in Nederland

    In Nederland zijn kinderen verplicht om vanaf hun 4e tot en met hun 16e levensjaar naar school te gaan. Aan de hand van het denken en het doen van het kind vloeit vanuit de basisschool een advies voort, waarna de kinderen op de middelbare school volgens een bijpassende niveau les krijgen in verschillende schoolvakken (Rijksoverheid, 2022). Op de Basisschool wordt meestal wel biologie gedoceerd. Biologie is op de basisschool echter geen verplichting. Daarom mag de docent zelf weten welke onderwerpen hij doceert en of hij überhaupt biologie wel wil doceren. Ik heb laatst met een en juf van groep 8 gesproken en haar gevraagd of zij op school biologie geven en hoe zij de lessen aanpakken. Zij gaf mij aan dat er bepaalde thema’s om de zoveel weken worden behandeld. Afhankelijk van de thema worden onderwerpen die voorkomen bij vakken op de middelbare school besproken. Als voorbeeld gaf zij de thema ‘’Red de aarde’. Hierbij werden er veel  biologische onderwerpen besproken.

    Ik geef veel les aan de brugklas. Ik merk dat de biologische kennis waarmee de leerling bij ons start, verschilt per basisschool waar zij vanaf komen. Op de middelbare school is biologie voor ieder niveau een verplicht vak in de onderbouw en een optioneel vak in de bovenbouw (SLO, 2022). Volgens het SLO hoort een leerling de kerndoelen van het vak aan te leren (2022). Deze doelen hebben te maken met onderwerpen in de biologie en zijn wettelijk vastgesteld, zodat een leerling de basis van het vak leert en de kennis later kan toepassen in het dagelijkse leven. In de bovenbouw krijgt een leerling meer verdieping in deze onderwerpen. In het examenprogramma staat vastgesteld wat een leerling aan het eind van de middelbare school moet kennen en welke vaardigheden hij moet kunnen. Zo is er voor ieder leerniveau een syllabus ontwikkeld waarin omschreven staat welke onderwerpen er op het eindexamen getoetst worden (examenblad.nl, 2022).

    Volgens het SLO mag een docent dus zelf invulling geven aan de biologielessen, zolang de doelen worden behaald en de belangrijke onderwerpen worden besproken (SLO,2022). De scholen in Nederland sluiten overeenkomsten met een gewenste leermethode. Dit zijn organisaties die boeken aanbieden voor de schoolvakken. Deze methoden zijn vaak vormgegeven aan de hand van de landelijk opgestelde leerdoelen van het bijbehorende vak. In deze methoden zijn informatieve teksten, plaatjes, toetsen en opdrachten te vinden. Een docent mag zelf kiezen hoe hij deze methoden wil toepassen in zijn lessen. Volgens het nieuwe schoolplan van de school waarop ik werkzaam ben, hoort een goede docent te voldoen aan de volgende kwaliteiten: ‘’een goede leraar hoort zijn leerling te helpen bij zijn ontwikkeling tot een  wereldburgers, goed kennis te overdragen en te helpen bij het vormen van een karakter’’ (schoolplan,2021). Een docent die werkzaam is op de school waar ik lesgeef, mag zijn lessen zelf opvullen, zolang hij rekening houdt met de lesdoelen en de kwaliteiten volgens het nieuwe schoolplan zijn behaald.

     

    Ontwikkelingen binnen het biologie-onderwijs in Nederland Wanneer ik als docent denk dat ik alles al heb gezien en gedaan in het onderwijs, leer ik alsnog iedere keer weer iets nieuws. Men weet dat wetenschap erg dynamisch is en dat er met de tijd een nieuwe ontdekking wordt gedaan binnen het vak. Het onderwijs in Nederland is ook erg dynamisch. De manier van lesgegeven in Nederland is drastisch veranderd. Biologie wordt aan de hand van de nieuwste ontwikkelingen onderwezen. Kijk maar naar de methoden die langzamerhand steeds betere onlinemethodes ontwikkelen.

    In mijn tweede jaar als docent heb ik de coronapandemie mee moeten maken. Ik moest toen switchen van het lesgeven in een klaslokaal met dertig leerlingen naar het lesgeven aan een beeldscherm. Zo moest en is mijn manier van lesgeven veranderd. Niet alleen ik heb mij aan moeten passen, maar ook heel Nederland. Deze pandemie heeft zowel negatieve als positieve gevolgen gehad op het onderwijs. Ik gebruik nu veel meer digitale tools om een concept uit te leggen en laat leerlingen ‘online’ opdrachten maken. Het online lesgeven sluit ook beter aan bij de leerlingen, omdat zij de generatie zijn die zijn opgegroeid met de nieuwste technologische ontwikkelingen. Zo is het makkelijker om naar een geanimeerd filmpje te kijken van een delende cel, dan te kijken naar illustraties in het boek. Digitale geletterdheid is een norm geworden voor de biologie-onderwijs. Digitale geletterdheid betekend dat je digitaal vaardig bent (Ramele, 2019). In Nederland werken we al op heel veel scholen met digitale schoolboorden. Velen methoden bieden online versies van hun boeken aan en toetsen worden tegenwoordig ook online aangeboden. Als docent moet je in Nederland je op de hoogte laten stellen van de nieuwste technologie en kennis hebben van handige digitale tools die de lessen voor de leerlingen aantrekkelijk kunnen maken (Clemens, 2011). Ik merk dat de leerlingen de hele dag door op sociale media zitten. Met name de applicatie TikTok is bij de leerlingen echt een trend geworden. Ikzelf zit ook op Tiktok en kom daar regelmatig informatieve filmpjes tegen. Ik zie ook veel accounts van docenten over heel de wereld waarin ze kort uitleg geven over een onderwerp. Laatst vroeg een leerling aan mij of ik een docenten account kon openen waarin ik filmpjes over mijn vak kon plaatsen. Ik heb afgewezen wegens privacy. Deze idee is opzicht wel effectief en ik merk dat het wel de aandacht van leerlingen trekt. Ik zie ook vaker dat leerlingen op YouTube filmpjes met uitleg zoeken. Leerlingen zien het internet als een uitweg voor alles en vaak is dit dan wel het geval. De toekomst voor het vak biologie zal naar mijn mening niet heel technisch kunnen zijn. Dit heeft te maken met het feit dat biologie een tastbaar vak moet blijven. Leerlingen moeten zelf de natuur ingaan, practica uitvoeren, ontleden en bekijken. Ik hoop daarom dat in de toekomst alle scholen meer materiaal aanschaffen, betere lokalen inrichten waarin practica mogelijk zijn en er meer docenten met een passie voor het vak voor het klaslokaal zullen staan.

    Biologieonderwijs in Europa

    Het ECBA is een vereniging die is opgesteld door biologen in Europa. De biologen die aan deze vereniging zijn aangesloten, representeren alle onderwerpen omtrent biologie in Europa. Verder stellen zij de eisen op om een EurProBiol-titel te behalen (Smit, 2015). Zo heeft de ECBA ook eisen opgesteld voor het biologie-onderwijs in Europa. Binnen deze eisen staat omschreven wat de kerndoelen van het vak moeten zijn en over welke thema’s de leerlingen moeten beheersen (ECBA, 1997). Enkele van deze opgestelde eisen gaan als volgt:

    Biologen die het vak onderwijzen, moeten hier bekwaam voor zijn;

    Biologen die het vak onderwijzen, moeten dit doen volgens de normen van het EU;

    Informatiewisseling tussen biologen in het EU moet gemakkelijk verlopen;

    De landen van het EU regelmatig op de hoogte stellen van de nieuwste ontwikkelingen (ECBA, 1997).

    Op de site van de ECBA is te lezen dat een goed onderwijs aan de jeugd tot een duurzame toekomst zal leiden (ECBA, 1997). Ik ben het hier mee eens en zal kort toelichten waarom ik dat denk. Wanneer een kind en later een scholier goed aanleert over de milieuproblemen die zich nu afspelen zoals vervuiling, uitputting en de opwarming van de aarde, zal hij zich hier bewust van zijn. Wanneer een kind bewust is van al de problemen op de aarde zal hij toch wel proberen om zijn steentje bij te dragen voor een betere toekomst. Wanneer deze kinderen zijn opgegroeid en zelf werkzaam zullen zijn binnen de maatschappij, zullen zij duurzamer te werk gaan. Het draait tenslotte om hun toekomst en dat moeten wij hen als docenten onderwijzen.  

    Biologieonderwijs in niet-Europese landen

    Wanneer je op het internet zoekt naar de beste universiteiten in de wereld, kom je al gauw de universiteiten in de verenigde staten en het verenigde koninkrijk tegen (QS Topuniversities,2022). Het succes van het onderwijs heeft te maken met velen aspecten. Als we kijken naar het onderwijs in deze landen, zien wij dat het normeringssysteem hetzelfde werkt als in Nederland. Het onderwijs wordt echter niet zoals in Nederland onderverdeeld in verschillende niveaus (Hurd, 1980). De leerlingen krijgen op de middelbare scholen meteen het hoogste niveau van onderwijs aangeboden. Aan de hand van de eindscores worden de leerlingen aangenomen op de universiteiten. Universiteiten met wereldwijd de beste scores nemen ook alleen leerlingen aan die goed presteren (business insider, 2007).

    Biologie-onderwijs in vergelijking met andere vakken

    Volgens het onderzoek van Rouwenhorst & Stevens (2010) is biologie de meest populaire bètavak. Dit komt door het feit dat veel leerlingen voor het vakkenpakket natuur & gezondheid kiezen, waarvoor biologie een verplicht vak is. Biologie is naar mijn mening een makkelijk herkenbaar vak voor de leerlingen. Hiermee bedoel ik dat leerlingen biologie overal in het dagelijkse leven tegenkomen. De fysische- en anatomische werkingen van hun eigen lichaam, dieren, ziektes, flora, gedrag enzovoorts komen overal voor. Zo wordt het makkelijker voor een leerling om de leerstof te koppelen aan reeds opgedane kennis. Hierdoor onthouden leerlingen de informatie veel beter. Dit voorval wordt kapstokken genoemd (Schlötjes, 2018). Omdat biologie dus makkelijker te onthouden is, willen de leerlingen graag biologie in hun vakkenpakket. Biologie is een schoolvak waarbij ook practica uit worden gevoerd. Dit ervaren leerlingen als leuk. Ik hoor vaak dat leerlingen het interessant vinden om een practicum te doen en het ook vaker willen uitvoeren. Het feit dat biologie deels theorie en deels praktijk is, maakt het vak aantrekkelijker. Vooral voor de bovenbouw havo/vwo waar de meeste vakken voornamelijk bestaan uit hoorcolleges is biologie juist erg interessant.  

    Belang van het vak biologie

    Biologie is naar mijn mening een cruciaal vak. Volgens de methode ‘Biologie voor jou’ staat de term biologie voor het leer van het leven (Bos, 2016). Dit betekent dat het vak over het leven gaat. Wanneer leerlingen de basiskennis over het vak aanleren, zullen zij op z’n minst weten hoe de systemen van het leven te werk gaan. Vaak hoor je de leerlingen ook dingen zeggen als: ‘waarom moet ik dit weten, ik ben geen arts’. Wanneer een leerling niet weet waarom hij iets leert, zal hij minder aandacht besteden aan de stof (Ebbens, 2013). De onderwerpen die worden besproken tijdens biologie hebben meestal te maken met dingen die de leerlingen in het dagelijkse leven kunnen ervaren. In de syllabus van het examenprogramma voor vwo staat per domein weergeven welke onderwerpen de leerlingen moeten beheersen (Examenblad, 2021). Het subdomein zelfregulatie gaat over processen in het menselijk lichaam. Als je de leerlingen aangeeft dat hetgeen dat zij leren ook in henzelf gebeurt, zullen zij meer interesse tonen in de les. Hetzelfde geldt ook deels voor de subdomeinen zelforganisatie en interactie. De subdomeinen die te maken hebben met evolutie en ecosystemen kunnen leerlingen herkennen door om zich heen te kijken. Als je de leerlingen nieuwsgierig maakt naar de natuur, zullen zij deze onderwerpen beter aanleren.

     

    Bronnenlijst

    Business Insider (2007, 25 augustus). Kan ook jij naar Harvard?. Business Insider Nederland. Geraadpleegd op 23 november 2022, van: https://www.businessinsider.nl/kan-ook-jij-naar-harvard/

    Bos, A., & Melchers, R. (2016). 1a VMBO-GT-biologie voor jou (7e editie). ’s-Hertogenbosch, Nederland: Malmberg.

     

    College voor Toetsen en Examens. (2021). Syllabus Central Examen 2023 Biologie VWO (2e versie). Geraadpleegd op 15 november 2022, van: https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-biologie-vwo-  2023/2023/vwo/f=/biologie_vwo_versie_2_2023.pdf

    Clemens, J., & Walraven, A. (2011). Aandacht voor digitale geletterdheid: een nieuwe uitdaging voor het onderwijs. S. Vanhooren & A. Mottart. Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press.

    Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren (3e druk). Groningen, Nederland: Noordhoff.  

    Examenprogramma biologie. (2016). Examenprogramma biologie VWO. Geraadpleegd op 8 november 2022, van: https://www.examenblad.nl/examen/biologie-vwo-2/2023

    ELearningMadeEasy. (2022). Kapstok voor een hoger leerrendement. Geraadpleegd op 8 november 2022, van: https://elearningmadeeasy.nl/kapstok-voor-een-hoger-leerrendement/#:~:text=Een%20kapstok%20staat%20voor%20een%20vergelijkbare%20situatie%20waarin,voor%20een%20extra%20aftakking%20met%20jouw%20nieuwe%20kennis.

    ECBA. (1997). School biology for child and society (12). Geraadpleegd op 30 september 2022, van:  https://www.ecba.eu/images/stories/publications/ECBA_Booklet_No12_School_Biology_for_child_and_society.pdf

    Hurd, P. D. H. (1980). Biology education in secondary schools of the United Stades. American Biology Teacher. Blz. 388-410

    Rijksoverheid. (2022). Schooladvies en toelating voortgezet onderwijs. Geraadpleegd op 8 november 2022, van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooladvies-en-eindtoets-basisschool/toelating-voortgezet-onderwijs-gebaseerd-op-definitief-schooladvies

    Ramele, T. (2019). Digitale geletterdheid in het onderwijs (Doctoral dissertation, Saxion).

    Rouwenhorst, M., Praagman, F., Stevens, Y., Wagner, C., & Griffioen, A. B. (2010). NLT-worden de doelen waargemaakt? (Master's thesis).

    Smit, H. J. & Waddoup, D. 2015, 6 december). Mission ECBA. Geraadpleegd op 30 september 2022, van: https://ecba.eu/this-is-ecba/mission/

    School Biology for child and society. (1997). ECBA Publication. Geraadpleegd op 30 September 2022, van: https://ecba.eu/images/stories/publications/ECBA_Booklet_No12_School_Biology_for_child_and_society.pdf

    SLO. (2022, 4 januari). Onderwijsdoelen biologie. Geraadpleegd op 30 september 2022, van: https://www.slo.nl/sectoren/havo-vwo/biologie-havo-vwo/onderbouw/onderwijsdoelen/

    QS TopUniversities. (2022, 15 november). The world’s top 100 universities. Geraadpleegd op 23 november 2022, van: https://www.topuniversities.com/student-info/choosing-university/worlds-top-100-universities

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze wikiwijs is opgesteld voor de cursus WPO1 van de HU
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.