Menu
Visie biologie onderwijs
Misconcept osmose
Programma van Toetsing en Afsluiting
Profielwerkstuk
  • Zoeken in arrangement
    bèta
  • Colofon
  • Opties
    Gebruik
    • Download als PDF
    • Alle download opties
    • Kopieer arrangement
    Weergave
    • Menu links
    • Geen menu
    • Menu onder voor digibord
  • wikiwijs-logo
    • Over Wikiwijs
    • Wikiwijs Updates
    • Disclaimer
    • Privacy
    • Cookies
    Wikiwijs is een dienst van

Schoolbiologie

Schoolbiologie

Visie biologie onderwijs

Bovenbouw Biologie onderwijs in Nederland

 

Inleiding

Een van de meest gevreesde vakken binnen de bachelor biologie aan de UU is biologie van dieren. De complete syllabus van humane en dierlijke biologie van de middelbare school wordt in slechts tien weken herhaald, verdiept en hopelijk bevestigt. Het is bij dit vak geen uitzondering dat je hier een zesdejaars student tegen komt die hopelijk na een  9e poging eindelijk afgestudeerd is. Vrijwel gelijk hierna hoor je dan ook een professor mopperen over het  “feit’’ dat vroeger de leerlingen veel meer feiten onthielden. En terecht, met ingang van de bovenbouw krijgen de leerlingen de heilige graal, oftewel de welbekende binas aangeboden. Hiermee hoeven de leerlingen veel minder te onthouden maar ergens is dit ook begrijpelijk. Biologie is immens breed en zelfs als je besluit om biologie studeren moet je binnen je studie een kant kiezen. Deze keuze moet ook gemaakt worden voor het primair en voorgezet onderwijs. Om hiermee te helpen is er vanuit de Europese commissie enkele voorwaarden opgezet (“School biology for child and society”, 1997). De backbone van de onderwerpen vast en moet er sprake zijn van een lopende leerlijn vanaf het primair onderwijs om uiteindelijk zo goed mogelijk aan te sluiten aan het vervolgonderwijs. Buiten deze voorwaarde heeft elk lidstaat behoorlijk wat speelruimte om zelf keuzes te maken.

Pijlers biologieonderwijs in Nederland

Als biologiedocent ben je een vertaler van de wetenschap voor de samenleving. In de klas maak je wetenschap bespreekbaar. Biologieonderwijs is cruciaal voor de ontwikkeling van het individu doordat biologie nauw verweven is met de maatschappij (Boersma et al., 2010). Voor vele vraagstukken zoals de stikstofcrisis, wel of niet vaccineren of het verwezenlijken van een kinderwens is kennis van de biologie nodig. Maatschappelijke ontwikkelingen, met name de snelle ontwikkelingen van wetenschap en technologie, bepalen wat de inhoud wordt voor het curricula in het Nederlandse voorgezet onderwijs (Typering van het examenprogramma, 2021).

Binnen het huidige curriculum is gekozen voor aansluiting met de beleveniswereld, focus op concept – context onderwijs en alweer de focus op aansluiting aan het hoger onderwijs. We willen de leerlingen de tools geven die ze in het later leven nodig gaan hebben. Echter is het onmogelijk om alle organisatieniveaus volledig te behandelen en daarom is er een onderscheid gemaakt voor de havist en vwo leerling. Voor de havo leerling ligt de nadruk op de contexten die nodig zijn voor het HBO, denk hieraan voorbereiding op verpleegkunde, natuurbeheer of biotechnologen (Boersma et al., 2010). Op het vwo ligt de nadruk meer voedsel technologie en plantenbiologie op een cellulair niveau doordat hier een groei in populariteit is gekomen. De populariteit van studies beïnvloeden dus de ontwikkeling van het curriculum

 

Momenteel zijn de meeste docenten tevreden over de vakinhoud van het huidige curriculum, aldus de startnota van de vernieuwing van het curriculum(Jeroen Sijbers & Erik Woldhuis, 2021). Wel is de vraag naar wetenschappelijk burgerschap en digitale geletterdheid naar voren gekomen. In de huidige samenleving is het een vereiste dat je in de wirwar van alle informatie op het internet de goede betrouwbare bronnen kan vinden. Ook zijn er uitdagingen in het omgaan met big date, door digitalisering is het steeds makkelijker om aan grote hoeveelheid date te komen en de omgang hiervan is een uitdaging.

 

Biologie is natuurlijk onderdeel van wetenschappelijk onderwijs. De exacte vakken delen vaak dezelfde denk en werkwijzen (Ever et al., 2015). Met behulp van praktijkonderzoek kan de leerling biologie ervaren wat veel baat geeft aan het leerproces. Ook de vakken O&O en NLT hebben veel samenhang van de exacte vakken en dit is voor de leerling hier vaak ook duidelijker (Afstemming met andere vakken, 2022).Leerlingen vinden het vaak lastig om de overlap tussen vakken in te zien. Uit onderzoek is gebleken dat het prettig is dat de docenten van verschillende vakken samen zichtbaar zijn in het klaslokaal van de docent (Afstemming met andere vakken, 2022). Het uitvoeren van vakoverstijgende projecten zou hiervoor een uitkomst zijn. De mate van initiëren hierin is per organisatie verschillend. Als vakdocent ben je verantwoordelijk voor om hier initiatieven te starten. Het is voor de docent ook verrijkend om samen met andere vakken samen te werken en hierdoor krijg je een duidelijker beeld van de leerlijn van de leerling.

 

Invloeden van buiten af

De doorlopende leerlijn van een kind begint al voordat hij begint aan het basisonderwijs. De eerste contacten die een leerling maakt met zijn omgeving krijgt hij mee vanuit zijn gezin (“School biology for child and society”, 1997). De houding van de ouders richting de biologie om zich heen, vormt een begin van de referentiekader van het kind. Binnen biologie is de houding ten op zichtte van biologie zeer belangrijk om open te staan voor de kennis. Wanneer het onderwerp geladen is, kunnen er conflicten ontstaan tegenover de kennis die aangeboden wordt. Bij geladen onderwerpen zoals seksualiteit en evolutie kan de houding en cultuur van  zowel de maatschappij  als de docent de ontwikkeling van de leerling beïnvloeden (Nehm & Schonfeld., 2007 ; Weaver et al., 2005). Binnen Amerika heerst een cultuur waarbij seksuele interactie voor het huwelijk niet wenselijk is. Binnen de seksuele voorlichting  wordt dit beeld benadrukt en is er weinig aandacht voor de andere aspecten van seksualiteit. Uit het onderzoek van Weaver et al.,(2005) is gebleken dat hierdoor adolescenten vaker ongewenste zwangerschappen, SOA’s en meer abortussen plaatsvinden dan in landen met een meer open blik op seksualiteit  tijdens de seksuele voorlichting. Denk aan landen zoals Nederland, Frankrijk en in lichte mate Australië (Weaver et al., 2005). Hier wordt aandacht gegeven aan de behoeftes van adolescenten die zichzelf seksueel aan het ontdekken zijn, wat ook hoort bij de levensfase.

 

De overtuigingen van een docent belemmert daarnaast de potentiële ontwikkeling van de leerling. In Amerika zijn vele mensen tegen de evolutietheorie. Terwijl binnen de biologie de evolutietheorie vaak gezien wordt als de basis naar andere biologiestromingen (Nehm & Schonfeld., 2007). Daarnaast zijn er vele misconcepten over de evolutietheorie. Deze misconcepten worden via biologie vakdocenten overgegeven aan de leerlingen. Wanneer deze misconcepten opgehelderd worden door een intensieve evolutiecursus is gebleken dat de toename van kennis niet genoeg is om de overtuigingen van een vakdocent te veranderen (Nehm & Schonfeld., 2007). Hierdoor blijven de misconcepten in stand en dit is een voorbeeld hoe leerlingen beïnvloed worden door de referentiekader van de docent.

 

De cultuur en maatschappij waarin iemand opgroeit en de achtergrond van zijn familie en docenten beïnvloed het biologie onderwijs die kind gedurende zijn leven tot zich neemt. Toch is er een lichtpunt.  Wanneer een geladen onderwerp neutraal geïntroduceerd wordt en de leerling zelf een mening mag en kan vormen over het onderwerp is de kans op het ontwikkelen van misconcepten het laagst (McPhetres et al., 2019). Deze methode is uitgetest bij een groep mensen die een cursus kregen over de wetenschap achter genetisch gemodificeerd voedsel en hierna een mening vormde over dit onderwerp. Bij mensen die helemaal nog geen achtergrondinformatie hebben over een onderwerp zie je de meeste groei op kennis en een positievere houding over het onderwerp. Zelf ben ik een voorstander om de kennis van de biologie zo neutraal en feitelijk mogelijk over te brengen om de leerlingen daarna zelf de vrijheid te geven om een mening te vormen.

 

Motivatie leerling

Behalve ruimte om een mening te vormen is het belangrijk dat de leerlingen zelf een mening vormen en daarvoor gemotiveerd zijn voor de biologie. Om intrinsiek gemotiveerd te zijn voor biologie, helpt het al als je het vak leuk vindt. Daarnaast moet er een mate van competentie, autonomie en ook veiligheid zijn binnen de groep om te floreren in motivatie (Kaiser et al., 2020). Om intrinsieke motivatie op te bouwen moet je als leerkracht investeren in de professionele relatie met de leerling. Het motiveren van je leerlingen begint kan klein beginnen, zorg dat ze zich gezien voelen en spreek je positieve verwachtingen uit. Het zogeheten pygmalion effect: Geef de leerling aandacht, de inzet van de leerling verhoogd, de leerling haalt betere cijfers en de leraar denkt dat de leerling slim is (Rosenthal & Jacobson, 1968).

Echter voordat alle vakinhoudelijke biologiekennis boven tafel gehaald wordt is de eerste rol van de docent er voor zorgen dat er een veilig klimaat heerst in zijn lokaal (Slooter, 2018). Wanneer dit niet aanwezig is, is er een kans dat de leerlingen zich niet durven uitten of zo druk bezig zijn met het sociale klimaat in de klas dat ze geen ruimte hebben om nog naar de kennis te kijken. Dit vergt flexibiliteit van de onderwijzer, het klimaat in de klas is variabel en kan door veel factoren beïnvloed worden. Als in het uur voor je les een incident is voorgevallen moet je eerst het klimaat in klas herstellen voordat je aan je eigen les kan beginnen. Dit is nog weleens lastig als de druk van de stof toeneemt echter moeten we hier onszelf als onderwijzer de tijd voor geven.

 

Conclusie

Het biologieonderwijs van Nederland is een continuüm dat in beweging blijft. Om de leerlingen tot goede burgers te laten ontwikkelen die weloverwogen keuzes kunnen maken verandert het biologie onderwijs voortdurend. De maatschappelijke en digitale ontwikkelen leiden tot aanpassingen van het curricula. Vanuit Europa krijgt Nederland hier veel ruimte voor eigen invulling, zolang de doorlopende leerlijn in acht genomen wordt. De doorlopende leerlijn van een leerling begint al voordat hij naar de school gaat. De achterliggende overtuigingen van zijn familie en van de docenten hebben een grote invloed op de leerling. Daarnaast is het belangrijk dat er een ruimte gemaakt voor de leerling om te kunnen leren. Behalve alle invloeden van buiten af ligt uiteindelijk de bal ook bij de leerling. Om de leerling te helpen bij zijn motivatie moet die gezien worden. Ook kunnen we de leerlingen ondersteunen bij het in kaart brengen van het overlap tussen de vakken door onszelf samen met andere collega’s te laten zien. Het uiteindelijke doel van het biologieonderwijs in de bovenbouw is duidelijk. We willen leerlingen zo opleiden dat ze in hun eigen vervolgonderwijs traject kunnen gaan zitten en hier zonder al te veel grote problemen kunnen opstarten met de vakken. Voor mij persoonlijk is dit gelukt. In 2018 ben ik begonnen aan mijn vervolgopleiding, heb ik het gevreesde vak biologie van dieren in een keer gehaald en sloot mij voorkennis van mijn huidige middelbare school aan. Mijn redding? De vriendelijke bovenbouw docent die mij in de klas zag waardoor ik meer moeite ging doen voor het vak biologie zelf.

 

Bronnen

 

  1. Afstemming met andere vakken. (2022). SLO. Geraadpleegd op 28 september 2022, van https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-schei-hv/afstemming-vakken/
  2. Boersma, K.Th. Kamp, M.J.A., Oever, L. van den, Schalk, H.H. (2010). Naar actueel, relevant en samenhangend biologieonderwijs. Utrecht: CVBO.
  3. Jeroen Sijbers & Erik Woldhuis. (2021). Startnotitie natuurwetenschappelijke vakken. SLO.
  4. Kaiser, L. M., Großmann, N., & Wilde, M. (2020). The relationship between students’ motivation and their perceived amount of basic psychological need satisfaction–a differentiated investigation of students’ quality of motivation regarding biology. International Journal of Science Education, 42(17), 2801-2818.
  5. McPhetres, J., Rutjens, B. T., Weinstein, N., & Brisson, J. A. (2019). Modifying attitudes about modified foods: Increased knowledge leads to more positive attitudes. Journal of Environmental Psychology, 64, 21-29
  6. Rosenthal, R., & Jacobson, L. (1968). Pygmalion in the classroom. The urban review, 3(1), 16-20.
  7. School biology for child and society. (1997). In European Communities Biologists Association (ECBA Publication N0 12). European Communities Biologists Association.
  8. Slooter, M., (2018). De zes rollen van de leraar: Handboek voor effectief lesgeven. Uitgeverij Pica.
  9. Typering van het examenprogramma. (2021). SLO. Geraadpleegd op 28 september 2022, van https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/algemene-informatie/typering-examenprogramma/
  10. Nehm, R. H., & Schonfeld, I. S. (2007). Does increasing biology teacher knowledge of evolution and the nature of science lead to greater preference for the teaching of evolution in schools?  Journal of Science Teacher Education, 18(5), 699-723.
  11. Weaver, H., Smith, G., & Kippax, S. (2005). School‐based sex education policies and indicators of sexual health among young people: a comparison of the Netherlands, France, Australia and the United States. Sex Education, 5(2), 171-188.

 

Colofon

Het arrangement Schoolbiologie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
Jasmijn van der Waal
Laatst gewijzigd
2022-11-13 10:13:38
Licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
Alle onderdelen van het vak schoolbiologie.
Eindgebruiker
leraar
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Schoolbiologie
nl
Jasmijn van der Waal
Jasmijn van der Waal
2022-11-13 10:13:38
Alle onderdelen van het vak schoolbiologie.
leraar

Downloaden

Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

  • pdf
  • json
  • IMSCP package

Metadata

  • Metadata overzicht (Excel)

LTI

Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

Arrangement

IMSCC package

Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

  • IMSCC package

Voor developers

Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.

Sluiten