Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken.
De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten.
Zie het schema hieronder van Dr. Stein:
LICHT
Beeldaspect: LICHT
Zonder licht is er geen zicht. We hebben licht nodig om te kunnen leven, maar ook om kleuren te zien. Immers in licht zitten alle kleuren. Zonder licht is alles zwart. In de beeldende kunst is licht en de manier waarop licht valt erg belangrijk. Fotografen en kunstenaars maken dus bewust gebruik van een bijzondere lichtval.
Lichtbronnen
Een object dat licht uitzendt noemen we een lichtbron. De zon is de belangrijkste lichtbron. De kleur en sterkte van licht kan erg verschillen.
We hebben twee soorten lichtbronnen te maken namelijk de natuurlijke lichtbon en de kunstmatige lichtbron.
De natuurlijke lichtbronnen worden door de natuur gegeven, Gods lichtbron. Dit zijn de zon, bliksem en sterren. Het licht is sterk en wit.
De kunstmatige lichtbronnen zijn door de mens gemaakt. Denk aan lampen, een tv, mobiele telefoon, enz.
In een schilderij is licht, anders zou het een zwart schilderij zijn. In het schilderij hierboven zie je de lichtbron, namelijk de zon. Als de lichtbron in een schilderij te zien is noemen we dat een zichtbare lichtbron. Je kan dus zien welke lichtbron de voorstelling verlicht. Zien we de lichtbron zelf niet in het schilderij maar er is licht dan noemen we dat een verborgen lichtbron.
Als je direct door de lichtbron wordt belicht komt het licht duidelijk van 1 kant, het geeft veel schaduwen en laat verschillende tonen zien. Dit noem je direct licht. Het licht schijnt direct ,rechtstreeks, op het object. Bij indirect licht/ difuus licht daarentegen is er geen duidelijke lichtbron aan te wijzen. Er zijn geen duidelijke schaduwen te zien, het lijkt als op een bewolkte dag.Schaduwen zijn vaag en verder is alles even sterk belicht.
Meestal lijkt er in een schilderij of tekening ruimte te zitten. Dat is een vorm van optische illusie want het blijft natuurlijk een platte tekening. Deze ruimtewerking krijg je door licht en schaduwwerkingen en dit noem je plasticiteit. Kijk maar naar de afbeeldingen van Fabritius, het lijkt zo ruimtelijk dat je het gevoel hebt dat er een echte man voor een huis zit. Dit komt omdat Fabritius licht op het tafereeltje laat vallen en er schaduwen zijn. Onze hersenen raken nu in de war en laten ons diepte/ ruimte zien die er natuurlijk niet echt is, het is namelijk een schilderij = 2D = plat.
Als het verschil tussen licht en donker binnen een afbeelding heel groot is noem je dat Clair-Obscur. Het is dus een sterk contrast tussen licht en donker. Het felle licht tegen een donkere achtergrond zorgt voor een dramatisch effect, zoals in de afbeeldingen hieronder - denk aan een theatervoorstelling. Verder kun je als kunstenaar de ogen van de beschouwer/ kijker sturen. Denk maar aan de spotlights bij optredens. Wat wil jij als kunstenaar dat de mensen zien, of waar moet hun aandacht naar toe gaan?
Lichtrichting
Je ziet hier een schilderij van Georges de la Tour. Het licht komt van linksonder en zo benadrukt de schilder de bijzonderheid van dit kindje.
Als je naar de lichte plekken en de schaduwen in een schilderij kijkt dan kun je zien waar het licht vandaan komt. Dit noemen we de lichtrichting.
Als het licht komt van rechts of links de afbeelding in komt noemen je dit zijlicht. Door zijlicht ontstaat er aan de andere kant schaduw op de voorwerpen in de afbeelding.
Komt het licht van voren, het schijnt dus in je ogen, dan noemen we dit tegenlicht. Door tegenlicht ontstaat een silhouet. Dit zijn de donkere vormen in bv. een foto. je kijkt dan tegen de schaduwkant van een vorm aan.
Gaat het licht met je mee de afbeelding in dan heet dat meelicht. De slagschaduw van een voorwerp ligt dan achter het voorwerp.
Strijklicht is licht dat zijwaarts (bijna parallel) op het onderwerp van de foto valt. Het `strijkt` als het ware langs het onderwerp, hierdoor vallen alle oneffenheden extra op, de structuur valt meer op.
Als je kijkt naar het schilderij hieronder van Claesz kijkt zie je op de glimmende voorwerpen witte vlekken. Het licht wordt teruggekaatst en dit noemen we glimlichten. Glimlicht geven meer plasticiteit, ze geven het schilderij van Claesz meer diepte/ ruimte. Het licht dat door spiegelende voorwerpen weerkaatst wordt noem je weer indirect licht.
Schaduwen
Als er licht schijnt in een schilderij dan zijn er plekken waar het licht niet kan komen, dit zijn schaduwen. Dus zonder licht geen schaduw. Met licht en schaduw kun je een bijzondere sfeer oproepen.
De schaduw die op het voorwerp of de persoon zelf zit heet de eigen schaduw. De ene kant van het gezicht is belicht, dan is de donkere kant, de schaduwkant de eigen schaduw.
De schaduw die op de grond of een muur valt noem je de slagschaduw.
Een gebroken schaduw is een slagschaduw die ergens 'breekt'. De slagschaduw loopt dan bijvoorbeeld een stukje op de grond en breekt door verder te gaan op de muur.
Overzicht begrippen: LICHT
Klik voor vergroting
ORDENING/ COMPOSITIE
Beeldaspect: ORDENING/ COMPOSITIE
Ordenen/ stuctuur aanbrengen/ groeperen doen we allemaal. Als je je kamer opnieuw gaat indelen of als je een foto gaat maken. Je maakt keuzes waar de dingen moeten komen te staan. Dit noemen we Compositie.
Kijk naar het schilderij hieronder. De maker heeft keuzes gemaakt in welke vrucht waar moet liggen, welke richting ze op moeten liggen, hoe groot ze op het schilderij moeten komen, waar het licht weg moet komen, enz. Hier ziet het er in ieder geval overzichtelijk uit.
Horizontale compositie
Compositie = een manier van ordenen, indelen, groeperen of structuur aanbrengen, een ander woord voor ordening of vlakverdeling. Je kan zo een element de aandacht geven of juist niet. Je maakt dus keuzes wat betreft ruimte, licht, kleur en vorm. Denk ook maar eens aan het indelen van je slaapkamer of de indeling van de pagina in de krant of tijdschrift. Bij het maken van een foto van je vriend(inn)en ben je ook bezig met de compositie; wie moet waar, is iedereen goed te zien, jij een beetje naar links, jij een beetje bukken, enz. Met je compositie kun je dingen laten opvallen en speciale effecten bereiken zoals spanning, beweging, rust en onrust.
Een punt binnen een beeldend werk dat de aandacht trekt noem je een aandachtspunt. Je aandacht gaat naar dat punt zonder dat je dat bewust doet. Punten die aandacht trekken zijn;
-lichte plekken in een donkere omgeving
-snijpunten van overheersende lijnen
-primaire kleurvlakken
-verdwijnpunt bij centraalperspectief
-hoekpunten in compositieschema’s
-gezichten en handen
-ogen die je aankijken
De kunstenaar kan kiezen, bv. een strakke, losse of chaotische compositie. Met zijn compositie kan hij:
-bepaalde dingen laten opvallen (aandachtspunten)
-speciale effecten bereiken, zoals rust, onrust, spanning of beweging.
Beeldassen/ Beeldlijnen:
Beeldassen, of beeldlijnen, zijn al dan niet zichtbare lijnen waarmee de kunstenaar binnen het kader (werkruimte van de kunstenaar) tot een zekere organisatie komt. Beeldassen spelen een belangrijke rol. Dit zijn lijnen die écht zichtbaar zijn, of die je je met wat fantasie kunt voorstellen en waarmee de beeldelementen geordend zijn. Het zijn grote opvallende lijnen binnen een kunstwerk. Horizontale en verticale beeldlijnen zorgen zo voor een statische (rustgevende) compositie, schuine en kromme lijnen kunnen een dynamisch en bewegelijk effect opleveren.
Onder de opbouw van een kunstwerk ligt vaak een schema verborgen, dit noemen we een compositie(grond)vorm ofcompositieschema. Zo zijn er verschillende composities waarmee de kunstnaar zijn werk opbouwd, orde aanbrengt. Bv:
1 Geometrische compositie
2 Centrale compositie
3 Diagonale compositie
4 Over-all compositie
5 Driehoeks (piramidale) compositie
6 Symmetrische compositie
7 Asymmetrische compositie
8 Statische compositie
9 Dynamische compositie
1 Geometrische compositie:
De ordening heeft een meetkundig karakter, het lijkt of de kunstenaar alles langs een lineaal heeft neergezet. Je kunt er een geometrisch figuur (3hoek, 4kant, rechthoek of cirkel) omheen zetten. Morandi bereikt een statische indruk door overheersende horizontale en verticale lijnen en de gelijkmatige vlakverdeling.
2 Centraal compositie:
(het belangrijkste onderdeel van) de voorstelling is in het midden van het beeld geplaatst. Meestal is hierom heen meer omgeving te zien. Bij een portret spreek je meestal van een centraal compositie.
3 Diagonaalcompositie:
De ordening loopt via een denkbeeldige diagonaallijn op het beeldvlak. Een compositie met schuine richtingen maakt dat het een diagonale compositie is, deze geeft een dynamische (bewegelijke) indruk.
4 Overall compositie (verspreide compositie):
Het is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de afgebeelde elementen extra nadruk krijgt. Alle elementen zijn regelmatig over het beeldvlak verdeeld, dus er is nauwelijks of geen sprake van overlapping en hierdoor wordt het afgebeelde erg plat.
5 Driehoeks compositie:
Het belangrijkste element van de compositie valt binnen een denkbeeldige driehoek. Dit levert een rustig en evenwichtig beeld op. In een ruimtelijk beeld spreek je van een Piramidale compositie. Je ogen volgen de lijnen en komen bij de hoekpunten uit, hier kun je iets belangrijks (bv. het hoofd) neerzetten.
De elementen zijn binnen een 3hoek geordend
6 Symmetrische compositie en vormen:
Een deel van de compositie wordt min of meer gespiegeld afgebeeld. Links en rechts is het beeldvlak grotendeels evenredig gevuld. Deze vorm van compositie kan verticaal, horizontaal, diagonaal of meerzijdig symmetrisch zijn. Een symmetrische compositie heeft vaak een rustig, statisch effect.
7 Asymmetrische compositie:
Het midden van het beeld kan op geen enkele manier in twee gelijke helften worden gedeeld. Een asymmetrisch compositie zorgt voor spanning en onrust.
8 Statische compositie:
Statisch betekent 'stilstaand' of 'rust'. De onderdelen in de compositie zijn in evenwicht met elkaar.
Evenwicht in een compositie krijg je door:
- opvallende horizontale en verticale lijnen binnen het beeld
- symmetrie
- weinig 'beweging'
- gelijkmatige verdeling van vormen en kleuren over het beeldvlak
9 Dynamische compositie:
Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. Er wordt dus gesuggereerd (lijkt alsof) er beweging is.
Dynamiek in een compositie krijg je door:
- diagonale of schuine richtingen
- gebogen, ronde of golvende lijnen overheersen
- gebruik van verschillende vormen
- beweeglijke vormen
- ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.
Compositie voor 3D werken
Voor ruimtelijke beelden gelden niet alle compositieschema's. Als een beeld een duidelijk vooraanzicht heeft dan kun je de 2dimensionale compositieschema's toepassen. Op de beelden die geen vast aangezicht hebben, maar die je van meerdere kanten kunt bekijken, kun je geen 2dimensionale compositieschema's toepassen. Je kunt je voorstellen dat elke stap die je om het beeld heen zet een ander beeld oplevert.
Waar je nu staat, of zit, bepaalt hoe je de ruimte om je heen ziet. Daar waar je staat noem je het standpunt. Als je je verplaatst verandert dus ook je standpunt. Je kijkt anders tegen de dingen aan, dat geeft een ander aanzicht. Aanzicht is dus de plaatst van waaruit je tegen iets aankijkt. Meestal de kant die het interessantst is. Elk aanzicht heeft een eigen compositie. Het aanzicht van het huis verandert steeds. Je standpunt verandert en dus ook hoe je tegen het huis aankijkt. Jij rijdt om de rotonde heen en het huis draait ook nog een rondjes op de rotonde. Je kijkt dus staads anders tegen het huis aan.
Overzicht begrippen: ORDENING/ COMPOSITIE
KLIK OP DE AFBEELDING VOOR EEN VERGROTING
PUNT/LIJN
Beeldaspect: PUNT/LIJN
Beeldaspecten Punt en Lijn
Een punt alleen zegt eigenlijk niets. Meerdere punten gaan we met elkaar verbinden. In onze ogen verbeelden we 2 punten automatisch tot een lijn, 3 punten tot een driehoek, enz. Wij willen samenhang zien ook al bestaat die niet altijd. Lijnen maken vormen.
Veel punten samen kunnen een vorm of vlak vormen. Franse schilders als Seurat en Signac hoorden bij het Pointillisme. Die schilders zetten kleine likjes verf vlak naast elkaar op het doek. Van een afstand vervagen de puntjes en zien we kleurige herkenbare vormen.
Lijnen hebben verschillende eigenschappen;
-lijnsoort
-lijndikte
-lijnvoering
Lijnsoort: er zijn verschillende manieren om lijnen te tekenen. Recht, gebogen, onderbroken of doorlopend, kronkelend of vloeiend, slingerend of golvend.
Lijndikte: de dikte van de lijn kan verschillen van heel dun tot heel dik en zwaar. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk. Dunne, onderbroken lijnen lijken gevoelig.
Lijnvoering: de druk die je gebruikt bij het tekenen, bv. voorzichtig, onzeker, zoekend of stevig.
Een lijn die om een vorm heen getekend is noem je Contour of omtreklijn. De vorm wordt hierdoor benadrukt. Zie hier boven in de tekening van Picasso, om gezicht en kragen zie je omtreklijnen.
Arcering is een structuur van lijntjes, dicht tegen elkaar, om een vlak te vullen. Er zijn verschillende soorten arcering zoals; parallelarcering, kruisarcering, recht, gebogen, licht, zwaar of in verschillende richtingen. Ze bepalen het karakter van de tekening en je kunt ze maken met allerlei tekenmaterialen. Lijnen dicht bij elkaar geven een donker vlak, zet je de lijnen verder uit elkaar dan wordt het lichter.
Lineair is een ander woord voor lijnachtig, uit lijnen opgebouwd. Kan ook bij ruimtelijk werk: opgebouwd uit lijnvormige elementen zoals ijzerdraad, pitriet, touw of garen.
De Lijnrichting is de richting waarin de lijnen zijn getekend. Lijnrichtingen zijn verschillend maar de richting van rechts naar links overheerst hieronder.
Vragen bij beeldaspect lijn:
-Wat voor type lijnen zijn gebruikt? Waarom zou de kunstenaar voor deze lijnsoort hebben gekozen?
-Is er gebruik gemaakt van omtreklijnen en/of arceren? Geef aan/ beschrijf waar je dit ziet in de afbeelding.
Overzicht begrippen: PUNT/LIJN
Klik voor vergroting
VOORSTELLING EN VORMGEVING
VOORSTELLING/ VORMGEVING
Uit onderzoek is gebleken dat we gemiddeld 9 seconde naar een kunstwerk kijken. Om achter de bedoeling van de kunstenaar te komen is deze tijd veel te kort. Je zal dus langer en beter moeten kijken en niet gelijk zeggen dat je het niks vindt.
Dat kijken kun je doen aan de hand van 2 begrippen:
-Voorstelling > zegt iets over WAT er is gemaakt (Je stelt jezelf de vraag: Wat stelt het voor?)
-Vormgeving > zegt iets over HOE het is gemaakt. Denk aan de beeldende aspecten, of materiaal en techniek (de beeldende middelen).
Voorstelling
Figuratief, abstraheren, abstract
Figuratieve kunst heeft overeenkomst met de werkelijkheid. Onze hersenen herkennen een hond en vertellen jou dat op het plaatje hierboven een grote, rode hond te zien is.
Voorstelling
Figuratief,abstraheren, abstract
Steeds meer werd de herkenbare voorstelling losgelaten en werden bedoelingen meer verbeeld met kleuren, lijnen en vormen. Het is een tussenvorm naar abstractie. Vormen worden sterk teruggebracht naar de basisvormen.
Voorstelling
Figuratief, abstraheren, abstract
Abstracte kunst; kleuren, vormstructuren en lijnen nemen de plaats in van de figuratieve voorstelling. Ook wel non-figuratieve kunst. Dus lijnen, vormen en kleuren.
Vormgeving
Bij de vormgeving moet je je meer verdiepen in het beeldend werk en dan dus in de beeldende middelen. Dus hoe is het werk gemaakt. Niet alleen kijken wat er is gemaakt maar vooral hoe, en met welke bedoeling. Welke materialen zijn gebruikt en welke beeldende aspecten.
Licht, kleuren, vormen, ruimte en compositie vormen de bouwstenen van een schilderij - de beeldaspecten. Als je deze beeldaspecten leert herkennen, kom je meer te weten over de structuur van een schilderij.
Beeldaspecten moet je zien als de ingrediënten van een kunstwerk; aspecten betekenen 'delen van', in dit geval van een kunstwerk. Beeldaspecten zijn de bouwstenen van een kunstwerk.
Aspect = (onder)deel van..... Beeldaspect = dan een (onder)deel van het beeld.
1. Licht is het belangrijkste beeldaspect in een schilderij. Zonder licht zie je niets. Je kunt kijken naar de lichtbron die de kunstenaar heeft gebruikt, bijvoorbeeld daglicht via een raam, licht van een lamp of een onzichtbare lichtbron. Je kunt ook letten op schaduwen om te bepalen waar het licht vandaan komt. En met licht stuur je de ogen van de kijker, jij bepaalt dus als maker waar de kijker het eerst naar kijkt, dus dat wat jij het belangrijkste vindt.
Kleuren spelen een grote rol in schilderijen. Je kunt daarbij letten op warme en koude kleuren, lichte en donkere kleuren en de verschillende kleurcontrasten. Kleuren moet je gebruiken om je boodschap extra duidelijk te maken.
Compositie gaat over waar en hoe je de onderdelen in je werk neerzet, je componeert zoals je dat bij muziek ook doet. Er zijn verschillende soorten composities. Zo is er de symmetrische compositie. Het schilderij bestaat dan uit twee helften die (bijna) elkaars spiegelbeeld zijn. Bij een driehoekscompositie zijn de elementen gerangschikt in de vorm van een driehoek. En bij een over-all compositie ontbreekt een bepaalde samenhang. Een andere veelgebruikte compositie is de centrale compositie, waarbij één beeldelement centraal staat en vaak ook in het midden van het schilderij wordt afgebeeld. Een geometrische compositie bestaat uit strakke, evenwichtige lijnen en/of vlakken.
Bij vorm denk je in eerste instantie aan basisvormen zoals cirkels, driehoeken, vierkanten en ovalen. Maar in feite heeft alles een bepaalde vorm. Waar je op kunt letten, is bijvoorbeeld of de vormen in het schilderij grillig zijn of juist strak. Zijn ze duidelijk of vaag, geometrisch of organisch.
Voorbeeld voor een vraag op de toets over de voorstelling en de vormgeving;
Je gaat hieronder een paar voorbeelden zien. Denk erom dat je bij de Vormgeving eerst het beeldacpect opschrijft en dan de uitleg er bij geeft.
Voorstelling:
Een man op een brug of weg, schreeuwend met zijn handen voor zijn oren. Twee figuren die bij hem weglopen.
Vormgeving:
Kleur; fel met warm-koud contrast
Ruimte; lijnperspectief van de brug, kleinere figuren achter, afsnijding, overlapping
Vorm; de leuning is geometrisch en de rest van de vormen organisch. Vormen zijn verder sterk begrensd.
Nog een x oefenen
Beschrijf van het schilderijturquise Marilyn hierboven van Andy Warhol de voorstelling en de vormgeving:
Voorstelling:
Deze vraag gaat NIET over vormgeving! Je mag het dus absoluut niet hebben over de beeldende middelen (bijvoorbeeld de gebruikte kleuren, vormen of de schilderwijze). Je moet je echt beperken tot de voorstelling die je ziet.
We zien het gezicht Marilyn Monroe.
Vormgeving:
Schrijf eerst het beeldaspect op, daarna geef je de uitleg daarbij!
Kleur; felle kleuren zijn decoratief en in egale kleurvlakken aangebracht. Geen persoonlijke toets.
Vorm; vormen zijn scherp afgebakend en geaccentueerd met contourlijnen
Compositie; centraal, eenvoudig.
Techniek; fotografische zeefdruk
Nog een x oefenen:
Beschrijf de voorstelling en de vormgeving van het schilderij van Mucha hierboven;
Voorstelling:
We zien een vrouw, ze heeft bloemen in haar haar. Op de achtergrond zijn decoraties te zien van bloem- en plantmotieven.
Vormgeving:
Vorm; geometrische vormen op de jurk, verder dunne slingerende en gebogen lijnen= vormcontrast - geometrische en organische vormen. Vormen uit de natuur.
Kleur; lichte pasteltinten
Ruimte; overlapping en afsnijding
Compositie; centraal, aandacht gaat naar het midden
Nog een x oefenen.
Voorstelling:
Dit is een abstract werk, heeft niets met de werkelijkheid te maken. Geen herkenbare voorstelling!
Vormgeving:
Vorm; opgebouwd uit geometrische bassisvormen – blokken en balken.
Kleur; primaire kleuren op een voet dat zwart/ wit geschilderd is.
Materiaal; hout
Overzicht begrippen: Voorstelling en Vormgeving
Klik voor vergroting
BEGRIPPEN H. 6 & 7
BEGRIPPEN HFST 6 EN 7
Lees hoofdstuk 6 en 7 voor een andere uitleg met andere plaatjes. Leer alle begrippen uit de begrippenlijst.
Hoofdstuk 6
Collage
Een voorstelling die gemaakt is met stukjes materiaal, denk aan papier.
Contraposto
Bepaalde houding van het menselijk lichaam. Het is geen houding die er stijf uitziet maar juist een ontspannen houding. In de wervelkolom in je rug zit dan een lichte buiging, een S-lijn. Schouders en bekken hebben een tegengestelde richting. Het lichaamsgewicht rust op hetstandbeen. Het been waar minder gewicht op rust is het speelbeen. Het geeft een dynamische houding.
Speelbeen
Als een mens in de contraposto houding staat is dat het been waar geen/ minder gewicht op rust. Dit been kun je dus min of meer vrij bewegen.
Standbeen
Dit is het been dat juist alle gewicht van het lichaam draagt als je in de contraposto houding staat.
Dynamisch
Dynamisch is het tegenovergestelde van Statisch = rust. Dynamisch betekend bewegelijk, het geeft de indruk dat er beweging is. Dit maakt het spannender. De beeldassen staan diagonaal.
Harmonieus
Alle onderdelen zijn met elkaar in evenwicht. Het kunstwerk ziet er rustig uit.
Inspiratie
Je krijgt zin om iets te gaan maken
Klassiek
Zoals het vroeger was, het heeft een traditionel vormgeving. De ontwerper van vandaag kijken vaak naar de klassieken.
Ruimtelijk
Het neemt plaats in, je kunt er omheen lopen, Alle kanten zijn dus zichtbaar en moeten er interessant uitzien.
Bij een tekening lijkt het ruimtelijk, = ruimtesuggestie, door trucjes.
Echte ruimte, je kunt er omheen lopen Ruimtesuggestie, er lijkt ruimte in te zitten
Symmetrisch
Als een beeld in 2 helften verdeeld wordt en beide kanten zijn precies of ongeveer hetzelfde dan noem je dat symmetrisch. Door symmetrie komt er rust in je beeld. Het tegenovergestelde is asymmetrisch.
Hoofdstuk 7
Art Déco
Decoratieve/ versierende kunst. Er worden veel soorten vormen en felle kleuren gebruikt.
Asymmetrisch
Zie begrippen hoofdstuk 6 hierboven.
Barok
Stukje uit de kunstegeschiedenis, 1600 tot 1775.
-kerk en vorst en rijke burgers waren opdrachtgevers
-vrolijk en levenslustig
-glorie en bezit worden getoond
-versieringen
-goddelijke onderwerpen
-extreem realistische schilderijen
-drama, emotie
-licht-donker contrasten – clair-obscur
-compositie/ ordening is bewegelijk en onrustig door diagonale beeldassen
Compositie/ Ordening
Het ordenen van de beeldaspecten binnen de voorstelling. Waar zet je de dingen neer? Denk aan het plaatsen van mensen, vormen en kleuren. Denk aan een symmetrische of asymmetrische compositie (zie boven), een 3hoekscompositie of een dynamische compositie (veel beweging). Zie de theorie beeldaspect blok Compositie.
3hoekscompositie - alle belangrijke dingen geordend binnen een 3hoek.
Kleurcontrast
Een tegenstelling met kleuren. de volgende periode ga je 7 kleurcontrasten leren.
Ontwerpen
Een idee bedenken. Dit kan door informatie verzamelen, schetsen en bespreken. Dit kan van een gebouw, schilderij of een industrieel product zijn. Na het ontwerpen komt de definitieve uitvoering.
Schetsen
Een eerste idee op papier. Schetsen doe je met dunne, snelle lijnen. Dit kan ook ruimtelijk met bv. klei.
Het arrangement Periode 5 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gerda Bulder
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-10-03 15:47:24
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.