Beeldaspect: ORDENING/ COMPOSITIE

Ordenen/ stuctuur aanbrengen/ groeperen doen we allemaal. Als je je kamer opnieuw gaat indelen of als je een foto gaat maken. Je maakt keuzes waar de dingen moeten komen te staan. Dit noemen we Compositie.

Kijk naar het schilderij hieronder. De maker heeft keuzes gemaakt in welke vrucht waar moet liggen, welke richting ze op moeten liggen, hoe groot ze op het schilderij moeten komen, waar het licht weg moet komen, enz. Hier ziet het er in ieder geval overzichtelijk uit.

Horizontale compositie

 

Compositie = een manier van ordenen, indelen, groeperen of structuur aanbrengen, een ander woord voor ordening of vlakverdeling. Je kan zo een element de aandacht geven of juist niet. Je maakt dus keuzes wat betreft ruimte, licht, kleur en vorm. Denk ook maar eens aan het indelen van je slaapkamer of de indeling van de pagina in de krant of tijdschrift. Bij het maken van een foto van je vriend(inn)en ben je ook bezig met de compositie; wie moet waar, is iedereen goed te zien, jij een beetje naar links, jij een beetje bukken, enz. Met je compositie kun je dingen laten opvallen en speciale effecten bereiken zoals spanning, beweging, rust en onrust.

Een punt binnen een beeldend werk dat de aandacht trekt noem je een aandachtspunt. Je aandacht gaat naar dat punt zonder dat je dat bewust doet. Punten die aandacht trekken zijn;

-lichte plekken in een donkere omgeving

-snijpunten van overheersende lijnen

-primaire kleurvlakken

-verdwijnpunt bij centraalperspectief

-hoekpunten in compositieschema’s

-gezichten en handen

-ogen die je aankijken

 

De kunstenaar kan kiezen, bv. een strakke, losse of chaotische compositie. Met zijn compositie kan hij:

-bepaalde dingen laten opvallen (aandachtspunten)

-speciale effecten bereiken, zoals rust, onrust, spanning of beweging.

 

 

Beeldassen/ Beeldlijnen:

Beeldassen, of beeldlijnen, zijn al dan niet zichtbare lijnen waarmee de kunstenaar binnen het kader (werkruimte van de kunstenaar) tot een zekere organisatie komt. Beeldassen spelen een belangrijke rol. Dit zijn lijnen die écht zichtbaar zijn, of die je je met wat fantasie kunt voorstellen en waarmee de beeldelementen geordend zijn. Het zijn grote opvallende lijnen binnen een kunstwerk. Horizontale en verticale beeldlijnen zorgen zo voor een statische (rustgevende) compositie, schuine en kromme lijnen kunnen een dynamisch en bewegelijk effect opleveren.

 

Onder de opbouw van een kunstwerk ligt vaak een schema verborgen, dit noemen we een compositie(grond)vorm ofcompositieschema. Zo zijn er verschillende composities waarmee de kunstnaar zijn werk opbouwd, orde aanbrengt. Bv:

1 Geometrische compositie

2 Centrale compositie

3 Diagonale compositie

4 Over-all compositie

5 Driehoeks (piramidale) compositie

6 Symmetrische compositie

7 Asymmetrische compositie

8 Statische compositie

9 Dynamische compositie

 

1 Geometrische compositie:

De ordening heeft een meetkundig karakter, het lijkt of de kunstenaar alles langs een lineaal heeft neergezet. Je kunt er een geometrisch figuur (3hoek, 4kant, rechthoek of cirkel) omheen zetten. Morandi bereikt een statische indruk door overheersende horizontale en verticale lijnen en de gelijkmatige vlakverdeling.

 

2 Centraal compositie:

(het belangrijkste onderdeel van) de voorstelling is in het midden van het beeld geplaatst. Meestal is hierom heen meer omgeving te zien. Bij een portret spreek je meestal van een centraal compositie.

 

3 Diagonaalcompositie:

De ordening loopt via een denkbeeldige diagonaallijn op het beeldvlak. Een compositie met schuine richtingen maakt dat het een diagonale compositie is, deze geeft een dynamische (bewegelijke) indruk.

 

4 Overall compositie (verspreide compositie):

Het is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de afgebeelde elementen extra nadruk krijgt. Alle elementen zijn regelmatig over het beeldvlak verdeeld, dus er is nauwelijks of geen sprake van overlapping en hierdoor wordt het afgebeelde erg plat.

 

5 Driehoeks compositie:

Het belangrijkste element van de compositie valt binnen een denkbeeldige driehoek. Dit levert een rustig en evenwichtig beeld op. In een ruimtelijk beeld spreek je van een Piramidale compositie. Je ogen volgen de lijnen en komen bij de hoekpunten uit, hier kun je iets belangrijks (bv. het hoofd) neerzetten.

De elementen zijn binnen een 3hoek geordend

 

6 Symmetrische compositie en vormen:

Een deel van de compositie wordt min of meer gespiegeld afgebeeld. Links en rechts is het beeldvlak grotendeels evenredig gevuld. Deze vorm van compositie kan verticaal, horizontaal, diagonaal of meerzijdig symmetrisch zijn. Een symmetrische compositie heeft vaak een rustig, statisch effect.

 

7 Asymmetrische compositie:

Het midden van het beeld kan op geen enkele manier in twee gelijke helften worden gedeeld. Een asymmetrisch compositie zorgt voor spanning en onrust.

 

8 Statische compositie:

Statisch betekent 'stilstaand' of 'rust'. De onderdelen in de compositie zijn in evenwicht met elkaar.
Evenwicht in een compositie krijg je door:

- opvallende horizontale en verticale lijnen binnen het beeld

- symmetrie

- weinig 'beweging'

- gelijkmatige verdeling van vormen en kleuren over het beeldvlak

 

9 Dynamische compositie:

Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. Er wordt dus gesuggereerd (lijkt alsof) er beweging is.
Dynamiek in een compositie krijg je door:

- diagonale of schuine richtingen

- gebogen, ronde of golvende lijnen overheersen

- gebruik van verschillende vormen

- beweeglijke vormen

- ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.

 

Compositie voor 3D werken

Voor ruimtelijke beelden gelden niet alle compositieschema's. Als een beeld een duidelijk vooraanzicht heeft dan kun je de 2dimensionale compositieschema's toepassen. Op de beelden die geen vast aangezicht hebben, maar die je van meerdere kanten kunt bekijken, kun je geen 2dimensionale compositieschema's toepassen. Je kunt je voorstellen dat elke stap die je om het beeld heen zet een ander beeld oplevert.

 

Waar je nu staat, of zit, bepaalt hoe je de ruimte om je heen ziet. Daar waar je staat noem je het standpunt. Als je je verplaatst verandert dus ook je standpunt. Je kijkt anders tegen de dingen aan, dat geeft een ander aanzicht. Aanzicht is dus de plaatst van waaruit je tegen iets aankijkt. Meestal de kant die het interessantst is. Elk aanzicht heeft een eigen compositie. Het aanzicht van het huis verandert steeds. Je standpunt verandert en dus ook hoe je tegen het huis aankijkt. Jij rijdt om de rotonde heen en het huis draait ook nog een rondjes op de rotonde. Je kijkt dus staads anders tegen het huis aan.