Deze quest gaat over economie en solidariteit tussen generaties. Na afloop van deze quest kun je:
* over actuele onderwerpen rond generatie-solidariteit (zoals de AOW-leeftijd) onderbouwt met economische en maatschappelijke argumenten jouw mening geven;
* een gewogen standpunt innemen over vragen van generatie-solidariteit in relatie tot jouw eigen leven en de mogelijke spanningsverhouding tussen jouw individuele wensen en collectieve belangen;
*in de context van gezin en overheid analyseren dat ruil niet alleen op 1 moment in de tijd plaatsvindt maar ook over de tijd en tussen generaties:
- de overdrachten tussen generaties verklaren en ze grafisch en rekenkundig interpreteren;
- het profijtbeginsel uitleggen en toepassen;
- de invloed van veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking op de financiering van de sociale zekerheid uitleggen;
- voor- en nadelen noemen van oplossingen voor de toenemende kosten van vergrijzing en dit toelichten;
- uitleggen dat vergrijzing een verhoging van de participatiegraad noodzakelijk kan maken;
- uitleggen hoe een verandering van de verhouding tussen actieven en inactieven gevolgen kan hebben voor de hoogte wan de AOW-premies en de hoogte van de AOW-verzekeringen;
- het verschil uitleggen tussen omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel;
- uitleggen dat er bij bedrijfspensioenen geruild wordt over de tijd;
- drie inkomstenbronnen van ouderen noemen;
- het verschil tussen AOW en pensioenen uitleggen;
- het verschil uitleggen tussen de begrippen waardevast en welvaartsvast;
Welke producten moet je leveren?
Voor deze quest moet je de volgende producten leveren:
mindmap voorkennis economie en solidariteit
assessment portret
terugkijker samenvatting
VERWACHTING VOORDAT JE BEGINT
Deze quest wordt ondersteund met een chatgroep via Teams.
Zorg dat je jezelf inschrijft voor de bloX M&M bij de economie docenten. Zij kunnen je altijd helpen!
De coach die deze quest begeleidt nodigt jou uit voor de chatgroep in Teams.
Doe deze quest alleen als je al eerder economie quests gedaan hebt!
eXplore miles
Deze quest levert jou 5 eXplore miles op als je hem helemaal doorloopt, alle stappen zet en alle deliverables op tijd levert.
Taak & tijd
Onderdeel
Activiteit
Tijd
Intro
Quest doornemen tegel aanmaken
15 min.
Solidariteit naar jongeren
Wikiwijs doorwerken en opdrachten maken
30 min
Solidariteit naar mensen met pech
Wikiwijs doorwerken en opdrachten maken
30 min
Solidariteit naar ouderen
Wikiwijs doorwerken en opdrachten maken
30 min
Solidariteit naar toekomstige generaties
Wikiwijs doorwerken en opdrachten maken
30 min
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Tijd
Assessment Portret
Interview en uitwerking
60 min
Terugkijker Samenvatting
Leerdoelen beantwoorden
60 min
1. Jij begint
Motivatiemotor
➜ Maak een tegel aan in Egodact. Beschrijf daarin waarom je deze quest tot een goed einde zou willen brengen.
➜ Bij Voorbereiding/Mijn motivatie schrijf je jouw leerdoelen en op welk niveau jij deze quest wilt maken
➜ Bij Voorbereiding/Hoe ik het ga aanpakken schrijft je welke vaardigheden jij gaat inzetten
➜ Bij Tussenproducten neem je alvast alle producten over die je moet inleveren voor deze quest
➜ Bij Wanneer wil ik beginnen? zet je jouw geplande startdatum en bij Wanneer wil ik klaar zijn? jouw geplande einddatum.
Passie uitoefenen
Naar een doel streven
Nieuwsgierigheid
Iets totaal nieuws leren
"Solidariteit is echt mijn ding ook in de economie!"
"Ik wil economie gaan studeren."
"Als iedereen een econoom is, waarom is het dan zo scheef verdeeld in de wereld?"
"Economie & solidariteit? Daar wil ik meer over weten."
Verderkijker
➜ Maak een mindmap met alles wat jij nu al weet over Economie & solidariteit
➜ Zet je resultaat in seesaw
➜ Maak een link en plaats deze in jouw tegel van Egodact bij Voorbereiding/Wat ik er al over weet
2. Economie en solidariteit
Hoe solidair zijn Nederlanders naar elkaar?
Het gemeenschappelijke belang
Jonge mensen en oude mensen werken niet of nauwelijks en hebben dus geen eigen inkomen. Verder is iedereen in Nederland verzekerd tegen verlies aan inkomsten door ziekte, ouderdom of het overlijden van je partner. Als je kinderen moet onderhouden word je daarbij ook financieel ondersteund. Net als bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
De noodzakelijke uitgaven voor jongeren komen voor een groot deel van hun ouders, maar ook voor een deel van de overheid. Ouderen kunnen voor een deel terugvallen op hun besparingen maar hun uitgaven worden voor een groot deel betaald uit pensioenen of overgenomen door zorgverzekeringen. Voor alle overige 'pech' gevallen bestaat een heel stelsel van sociale zekerheid.
Dit alles is deels gestoeld op een formele, georganiseerde solidariteit via de overheid. Veelal wordt er door de burgers van een land niet bij stil gestaan dat er een overheid is, omdat we die met z’n allen gewild hebben en niet omdat sommige mensen nu eenmaal zo graag belasting willen betalen! Burgers die klagen over de aantasting van de keuzevrijheid en over de hoge belastingen en sociale premies die betaald moeten worden, gaan vaak voorbij aan het profijt dat zij van de overheid hebben. Deze solidariteit brengt financiële overdrachten tussen leeftijdsgroepen met zich mee die jaarlijks zo’n € 150 mrd (30% van ons totale inkomen) bedragen.
Daarnaast kent Nederland ook een hoge mate van informele, vrijwillige solidariteit. Ouderen zorgen voor jongeren als deze laatste nog kinderen zijn, bijvoorbeeld door hen op te voeden of te betalen voor onderwijs. Twee op de vijf Nederlanders doen vrijwilligerswerk en bijna een op de drie verleent mantelzorg aan een hulpbehoevend familielid of kennis. Nederlanders zijn ook gulle gevers: in 2015 ging ruim 5,7 miljard euro naar goede doelen.
Wat vind jij? Zoek het begrip solidariteit op in de begrippenlijst. Vind jij jezelf solidair als je de omschrijving leest? Waarom wel en waarom niet?
Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.
2a. Solidariteit naar jongeren
Hoezo solidariteit naar jongeren? 28 november 2018 studenten en scholieren demonsteren tegen het 'schuldenstelsel'.
De actie is georganiseerd naar aanleiding van het ingevoerde leenstelsel, de uitgebleven investeringen in het onderwijs en de geplande verhoging van de rente op de studielening. Hierdoor bestaat de angst dat studenten zich diep in de schulden moeten steken om te kunnen studeren. De actievoerders vragen dan ook om alsnog de investeringen in het onderwijs door te voeren, de basisbeurs terug te halen en van de geplande rente op de studielening af te zien.
Wat vind jij?
Bekijk de video. Welke kernpunten komen hierin naar voren. Wat zou jij doen met een miljoen?
Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.
Solidariteit naar jongeren
Je zult nog niet of nauwelijks werken en daardoor weinig eigen inkomen hebben. Daarvoor ben je afhankelijk van je ouders/verzorgers en van de overheid. Je krijgt heel veel 'gratis' zonder daar in de regel een grote bijdrage aan te hoeven leveren. Een deel komt van je ouders zelf, dit zijn zowel financiele als niet financiele zaken; opvoeding, huisvesting, eten & drinken. Veel krijg je in natura. Ook de overheid doet via het herverdelen van geld veel aan de financiering van jongeren. Zo krijgen ouders financiele ondersteuning in de vorm van kinderbijslag (AKW), kind gebonden budget en kinderopvangtoeslag. De overheid financieert het basis en voortgezet onderwijs waardoor je die vormen van onderwijs bijna ‘gratis’ krijgt. Dit geldt ook voor de zorg, tot je 18e ben je ‘gratis’ meeverzekerd via de polis van je ouders. Mocht je langdurig ziek zijn of wees worden dan kun je een beroep doen op de volksverzekeringen (naast AKW): Wlz (Wet langdurige zorg) en Anw (Algemene Nabestaandenwet). Gratis staat natuurlijk niet voor niets tussen haakjes, want het kost in de praktijk uiteraard wel geld, alleen jij betaalt het niet.
Je ouders/verzorgers werken dus 1 dag in de week om voor jou te kunnen betalen. Daarnaast zijn er dan nog alle zaken die de overheid voor jou financieert.
Als je kijkt naar het inkomen en de uitgaven van een persoon zou je het leven in kunnen delen in drie fasen:
1 de fase voordat je gaat werken.
In deze fase groei je op, ga je naar school. Deze fase duurt tot je 20-25ste.
In deze periode heb je al wel uitgaven, maar geen inkomsten. Je bouwt een 'schuld' op.
Soms is dat een echte schuld, bijvoorbeeld een studieschuld. Maar soms wordt de uitgaven vergoed door je ouders of door de overheid. Het is duidelijk dat je hier hebt te maken met 'de kost gaat voor de baat'.Het volgen van een opleiding is een soort investering. De opbrengst (het rendement) van de investering komt in fase 2. Zie fig. 1 en 2
2 de fase dat je werkt.
Je hebt een baan en verdient geld. In deze periode heb je inkomsten en uitgaven. Met je inkomsten betaal je de eerder gebouwde schuld af en spaar je voor je pensioen.Welke baan je vindt, hangt voor een deel af van de opleiding die je hebt gedaan. Als je een baan hebt, betaal je de investering weer terug: je betaalt belasting waarmee de overheid het onderwijs kan betalen.
3 de fase dat je met pensioen bent.
Je bent klaar met werken. In deze periode heb je wel uitgaven, maar geen inkomsten uit werk. Je maakt het geld dat je gespaard hebt op.
Beantwoord de volgende vragen.
Onderwijs en kinderarbeid
Dat kinderen recht hebben op onderwijs is niet altijd zo geweest in Nederland. De eerste wet hierover stamt uit 1874: het kinderwetje van Van Houten. In 1874 diende de liberale politicus Samuel van Houten een wetsvoorstel in, waardoor het kinderen tot 12 jaar verboden werd in fabrieken te werken. Het debat duurde vijf dagen, maar uiteindelijk werd de wet aangenomen. De wet gold alleen voor fabrieksarbeid. Kinderarbeid op het land bleef wel toegestaan.
In 1900 volgde de wet op de leerplicht. Door deze wet moesten kinderen van 6 tot 12 jaar verplicht onderwijs volgen. Opnieuw waren de kinderen die in de landbouw werkten de uitzondering: boerenkinderen mochten tijdens de oogsttijd thuisblijven om te helpen oogsten. Een andere uitzondering waren meisjes: die mochten thuisgehouden worden om het gezin te verzorgen. Kijk het themafilmpje over leerplicht.
In 1990 werd het recht op onderwijs door de Verenigde Naties opgenomen in het Verdrag inzake de rechten van het kind, in artikel 28 Onderwijs.
Toch zijn er in de wereld nog bijna 270 miljoen kinderen die geen onderwijs krijgen.Volgens Unicef zijn armoede, conflict, gender, etniciteit, handicap en kinderarbeid de belangrijkste redenen waarom kinderen niet naar school gaan.
Wat vind jij?
Er moet meer gedaan worden om te zorgen dat alle kinderen naar school kunnen.
Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.
Deze kaart, uit 2014, toont iedere device verbonden met het internet wereldwijd. Amerika en Europa lopen duidelijk voorop als het aankomt op toegang tot internet. In Afrika valt nog veel vooruitgang te boeken en in Azië valt het aantal eigenlijk tegen gezien het feit dat er enkele zeer dicht bevolkte gebieden zijn.
2b. Solidariteit naar mensen met pech
Als je gewoon kunt werken en geld verdient, is er niks aan de hand. Je kunt de huur betalen, je hebt eten en drinken genoeg en waarschijnlijk hou je nog wat geld over voor ontspanning.
Maar dan zit het tegen. Je raakt je baan kwijt of misschien nog wel erger: Je wordt ziek. Je kunt geen geld meer verdienen. En het leven gaat door. Je hebt nog steeds een dak boven je hoofd nodig. En eten en drinken en het liefst ook nog wat geld voor noodgevallen.
Gelukkig is er dan de sociale zekerheid: het stelsel van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen dat we in Nederland hebben. De overheid heeft allerlei wetten en maatregelen gemaakt zodat iedereen die niet kan werken, geld heeft om van te leven. Niemand wordt aan zijn lot overgelaten.
Het stelsel van sociale zekerheid is een onderdeel van de verzorgingsstaat.
Het Nederlandse stelsel is gebaseerd op solidariteit. Mensen die, tijdelijk of langdurig, niet kunnen werken worden financieel ondersteund. In de financiering van de zorg zijn de gezonden solidair met de zieken en de hogere inkomens met de lagere inkomens.
In ons land koesteren we solidariteit als een groot goed. De Nederlandse overheid hanteert het uitgangspunt dat iedere burger moet kunnen rekenen op goede zorg. Dat is zorg van hoge kwaliteit, die voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is. En dat niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst.
Via inkomensafhankelijke bijdrages vindt een herverdeling van geld plaats. Deze gelden worden geïnd onder de werkenden via volksverzekeringpremies en werknemersverzekeringpremies.
Sociale verzekeringen en sociale voorzieningen
Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid bestaat uit allerlei regelingen waarop je kunt terugvallen als je te weinig inkomen hebt om van rond te komen of als je verzorging nodig hebt. Er zijn twee soorten regelingen: je hebt sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
Sociale voorzieningen worden betaald uit de belastingopbrengsten. Een voorbeeld hiervan is de Participatiewet.
Sociale verzekeringen worden vooral betaald met premies (en soms ook voor een deel met belastinggeld). De premies worden door werkgevers en werknemers opgebracht. Een bepaald percentage van het loon wordt ingehouden om aan de verzekering bij te dragen. Hoe hoger je inkomen, hoe meer premie je betaalt.
Een sociale verzekering is geen gewone verzekering
Een sociale verzekering is iets heel anders dan bijvoorbeeld een reisverzekering, een bromfietsverzekering of een brandverzekering. Dat soort verzekeringen sluit je zelf af. Je betaalt premie aan de verzekeringsmaatschappij en alles wordt vastgelegd in een verzekeringspolis. Als je een hoog risico moet verzekeren, dan betaal je veel premie.
Anders ligt het bij sociale verzekeringen. Die zijn wettelijk vastgelegd en de premie is niet gebaseerd op het risico, maar op de hoogte van het inkomen.
Er zijn twee soorten sociale verzekeringen:
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
Volksverzekeringen gelden voor iedereen, dat wil zeggen voor alle inwoners van Nederland. Werknemersverzekeringen zijn er voor iedereen die in Nederland in loondienst werkt. Zowel de werkgever als de werknemer betaalt hiervoor premie. Als je in loondienst bent wordt het van je loon ingehouden.
Het verschil
Sociale voorzieningen zijn meestal aanvullend op sociale verzekeringen. Als je niet of niet voldoende kunt terugvallen op een sociale verzekering, dan komt de sociale voorziening te hulp. De bijstandsuitkering is een bekend voorbeeld.
Geschiedenis verzorgingsstaat
Ook de sociale zekerheid was niet altijd vanzelfsprekend binnen Nederland. Na de 2e Wereld Oorlog is dit langzaam opgebouwd.
Wat vind jij?
" De staat die verzorgt van de wieg tot het graf is niet meer vol te houden" Wat is jouw mening hierover?
Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.
2c. Solidariteit naar ouderen
Bestaat er wel solidariteit naar ouderen?
Oudere werkzoekenden solliciteren net zo vaak als jongeren en zijn bereid salaris in te leveren om een baan te vinden, maar het helpt niet. De kans op een baan wordt teniet gedaan door hun leeftijd. Leeftijd is helaas de meest belemmerende factor om werk te vinden. Ook al komt het vooral door hardnekkige vooroordelen. Dat een oudere bijvoorbeeld minder flexibel zou zijn. Werkgevers zoeken in verband met de technologische ontwikkeling liever naar jongeren die veranderingen kunnen brengen. En hardnekkige vooroordelen blijven nu eenmaal hardnekkig.
Ons pensioenstelsel is gebouwd op solidariteit. Solidariteit tussen oude en jonge mensen, tussen verschillende inkomensgroepen en tussen werkgevers en werknemers.
Na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (de AOW-leeftijd gaat in stappen omhoog naar 67 jaar in 2021) heeft elke Nederlander recht op een AOW-uitkering. De AOW wordt gefinancierd volgens het omslagstelsel. Daarnaast heb je mogelijk recht op een pensioenuitkering, een aanvulling op de AOW-uitkering. Voor de uitkeringen zijn tijdens het werkzame leven door de gepensioneerden en/of door hun werkgevers premies betaald aan een pensioenfonds. Pensioen is uitgesteld loon: er wordt geruild over de tijd.
Pensioenen lijken een ver van je bed show als je jong bent. Maar elke beslissing die je in je leven maakt, zoals trouwen, scheiden, kinderen krijgen, of een jaar ertussenuit, is van invloed op je pensioen. Ongeveer 20% van je loon gaat naar je pensioen, dat is gelijk aan 1 dag werken per week. Jongeren zijn, of ze het willen of niet, een groot deel van hun leven bezig met pensioen.
Als je met pensioen bent hoef je niet meer te werken. Maar wat is pensioen eigenlijk?
Als je met pensioen bent heb je nog wel uitgaven maar geen inkomsten meer uit je werk. Dus waar betaal je dan je boodschappen mee?
AOW
In Nederland krijgt iedereen die de pensioengerechtigde leeftijd heeft een uitkering volgens de Algemene Ouderdoms Wet (AOW). De AOW is een volksverzekering. Volksverzekeringen zijn verzekeringen die voor alle inwoners van Nederland gelden. De AOW-uitkering wordt betaald door de mensen met een inkomen. Zij betalen een premie voor deze verzekeringen.
Pensioen
Veel gepensioneerden hebben naast de AOW-uitkering nog een inkomen. Ze hebben toen ze werkten gespaard voor hun pensioen. In veel gevallen is dat via de werkgever geregeld, maar soms hebben mensen ook vrijwillig een bedrag voor hun pensioen gespaard.
Drie pijlers in het Nederlands pensioenstelsel
Alles is te verzekeren. Als je op vakantie gaat kun je een regenverzekering afsluiten. Valt je vakantie door overvloedige regenval in het water, dan keert deze regenverzekering een bedrag uit dat je aan een nieuwe vakantie kunt besteden. En als je zelf je huis verbouwt, verzeker dan wel eerst eventuele schade door scheuren of verzakkingen.
Een pensioen is ook een verzekering. Een verzekering tegen verlies van je inkomen wegens arbeidsongeschiktheid, ouderdom of overlijden. De verzekeraar keert uit als je niet meer kunt werken maar in de meeste gevallen als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt en niet meer hoeft te werken. De zekerheid van een inkomen bij ouderdom rust op drie pijlers.
Laten we die pijlers van dichtbij bekijken:
Volgens deze wet bouwt iedereen die in Nederland woont en werkt mee aan een staatspensioen. Tot 2013 was de AOW-leeftijd 65, maar sindsdien loopt dit stap voor stap op naar 67 jaar in 2021. Voor elk jaar dat je in het buitenland woont, krijg je een korting op je AOW van 2%.
Alle mensen die in loondienst zijn, sparen samen met hun werkgever voor een aanvullend pensioen. Meestal betaalt de werkgever 2/3 van de premie voor dit pensioen en de werknemer de rest. Van elke tien werkgevers doen er negen mee aan de opbouw van aanvullend pensioen. De betaalde premies gaan naar een pensioenfonds. Dat fonds keert uit aan werknemers als zij stoppen met werken.
Veel mensen sparen zelf voor een individueel aanvullend pensioen bij een bank of verzekeringsbedrijf. Kleine zelfstandigen, mensen die niet in loondienst zijn en een klein bedrijf hebben, doen dat omdat ze niet via een werkgever een pensioen kunnen opbouwen. Andere mensen doen dat om na hun pensioen meer inkomsten te hebben. Of om eerder te kunnen stoppen met werken. Het is dan een spaarpot om het gat te dichten tussen het moment waarop ze stoppen met werken en de AOW-uitkering. Je kunt alleen sparen als je een deel van je inkomen niet uitgeeft. Welke beleggingsvorm je kiest hangt af van jouw bereidheid om risico te nemen.
Vroeger
Dat mensen individuele aanvullend pensioen op kunnen bouwen bij een bank of verzekeringsbedrijf is niet nieuw. Dat kon al in de 19e eeuw. Maar het was toen maar voor een enkeling weggelegd. Voor arbeiders was een dergelijke verzekering veel te duur en ook voor de meeste kleine zelfstandigen. Toen de welvaart in Nederland na de Tweede Wereldoorlog steeg, werd een individueel aanvullend pensioen voor meer mensen betaalbaar.
De overheid biedt alle ouderen voldoende inkomen om van rond te komen
Na de Tweede Wereldoorlog was Nederland er klaar voor om alle burgers een bestaansminimum te bieden. Dat wil zeggen dat alle Nederlanders voldoende middelen moeten hebben om in de belangrijkste behoeften te voorzien zoals wonen, kleding en eten. Ook voor alle ouderen moest een bestaansminimum worden gegarandeerd. Te oud zijn om te werken mocht nooit de bedelstaf tot gevolg hebben. Dat bestaansminimum was niet langer voorbehouden aan mensen die in loondienst hadden gewerkt.
Om alle ouderen dat bestaansminimum te bieden, bedacht Willem Drees, toen minister van Sociale Zaken, de Noodwet Ouderdomsvoorziening. Volgens dat wetsontwerp zouden alle ouderen van 65 jaar en ouder een pensioen van de overheid krijgen. Rechtse politieke partijen wezen dit wetsontwerp af want ze vonden dat de burgers zelf hun oudedag moesten verzekeren. Ook de gereformeerde kerken waren tegen. Zij vonden het geen taak van de overheid om armen te helpen en waren ook meer voor hulp in natura, niet in geld.
Maar Drees zette door en de Noodwet Ouderdomsvoorziening ging in 1947 in. Pas in 1957 werd de noodwet omgezet naar een permanente regeling: de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Alle Nederlanders die een deel van hun leven in Nederland gewoond of gewerkt hadden vanaf hun 65ste jaar recht op AOW. Ze krijgen dat een uitkering van de overheid.
Maar de regels zijn veranderd en mensen krijgen pas op een latere leeftijd hun AOW.
In de video hieronder zie je waarom.
Hoe gaat het met de AOW in de toekomst?
Iedereen die werkt in Nederland draagt van zijn salaris ook AOW-premie af.
In 1960 was de verhouding tussen werkenden en gepensioneerden 6:1.
Op iedere zes werkenden was er één AOW-er. In 2010 was die verhouding 2,5:1. In de nabije toekomst zullen er in verhouding alleen maar minder werkenden zijn om de pensioenen te betalen.
Eerste grafiek: Percentage gepensioneerden in verhouding tot het aantal mensen in de actieve werkende leeftijd.
Die vergrijzing heeft verschillende oorzaken. Mensen leven steeds langer en het aantal geboortes daalt jaarlijks. Maar tussen 1947 en 1955 was er een geboortegolf. En dat zorgt 65 jaar later, tussen 2012 en 2020, voor een pensioengolf. Dat, en het sindsdien dalende geboortecijfer, zorgen ervoor dat het aantal AOW-ers snel zal toenemen (zie afbeelding bevolkingspiramide Nederland).
Pensioenquiz
Test je kennis via deze Kahoot!
Login: CasaManana
Wachtwoord: @casaManana
Door de vergrijzing wordt de AOW moeilijker te bekostigen en wordt er aan de ouderdomsvoorziening gesleuteld. Er zijn verschillende mogelijkheden.
Het AOW-pensioen kan omlaag, maar dat zullen 65-plussers niet leuk vinden, vooral als dat hun enige bron van inkomsten is.
De premie die je betaalt voor je AOW-pensioen kan omhoog. Maar dat zullen mensen die deze premie betalen, niet leuk vinden.
Je kunt ook mensen van 65 jaar en ouder die een aanvullend inkomen hebben AOW-premie laten betalen. Maar het is de vraag of al die mensen warm lopen voor dit idee.
Er is nog een vierde oplossing mogelijk en daar heeft de Nederlandse regering in 2010 voor gekozen. Welke dat zie je in de video.
Andere oudedagsvoorzieningen
Voor de meeste mensen is de AOW niet de enige bron van inkomsten.
Mensen in loondienst zijn via hun werkgever aangesloten bij een pensioenfonds. Zowel de werkgever als de medewerker betalen pensioenpremie. Het fonds keert pensioen uit zodra de medewerker is gestopt met werken.
Ben je niet in loondienst dan moet je zelf zorgen voor een uitkering na je pensionering. Veel mensen, vooral zelfstandigen, hebben daarom een overeenkomst met een bank of verzekeringsmaatschappij. Ze storten een deel van hun salaris in een eigen spaarpot bij die bank of verzekeringsmaatschappij en krijgen dat als pensioen uitgekeerd zodra ze stoppen met werken.
Jouw pensioen eiland; hoe je na je pensioen wilt leven bepaalt wat je nu zult moeten sparen. Klik op de link, spel het spel en ontdek of jij uitkomt met alleen AOW!
Pensioenuitkeringen zijn een aanvulling op de AOW-uitkering. Voor de uitkeringen zijn tijdens het werkzame leven door de gepensioneerden en/of door hun werkgevers premies betaald aan een pensioenfonds. Pensioen is uitgesteld loon: er wordt geruild over de tijd. Met de premies is een kapitaal gevormd dat door het fonds wordt beheerd en belegd. Uit de ingelegde premies en de beleggingsopbrengsten van het fonds worden de pensioenuitkeringen betaald. Deze manier van financieren van de uitkeringen noemen we het kapitaaldekkingsstelsel. De pensioenfondsen beleggen in aandelen, obligaties en onroerend goed.
Als de pensioenen elk jaar evenveel stijgen als het inflatiepercentage dan is de uitkering waardevast. Als de pensioenen elk jaar stijgen met de gemiddelde stijging van de cao-lonen spreken we van een welvaartsvast pensioen.
Beleggen in aandelen en obligaties
Wat is beleggen? Heel simpel gezegd is het een vorm van investeren. Met beleggen zet je je geld aan het werk met als doel dit te laten groeien. Dit kan door het kopen van bijvoorbeeld aandelen, waarvan jij denkt dat ze straks meer waard worden, zodat je ze later met winst kan verkopen.
2d. Solidariteit naar toekomstige generaties
Solidariteit speelt niet alleen tussen generaties maar ook naar toekomstige generaties in het overdragen van de aarde, waarbij hopelijk bij de ouderen meer de focus komt op het niet schaden van de welvaartskansen van jongeren en toekomstige generaties door het sterker inzetten op een circulaire economie met duurzame productie.
Naast overdrachten van inkomen en vermogen zijn er nog andere overdrachten tussen generaties die de welvaart beinvloeden. De wetenschap bijvoorbeeld. Deze bouwt voort op kennis die in het verleden is vergaard. Toekomstige generaties kunnen een hoger peil van welvaart bereiken dankzij de overdracht van kennis. Maar niet alles wat doorgegeven wordt aan toekomstige generaties is positief. Milieuproblemen zoals ontbossing, erosie, het uitsterven van planten- en diersoorten en de klimaatverandering zijn een erfenis van vorige generaties. Sommige van deze ontwikkelingen zijn zelfs onomkeerbaar en hebben een blijvend negatief effect op de toekomstige welvaart. Ongebreidelde productie en uitputting van grondstoffen kunnen ertoe leiden dat de toekomstige welvaart nadelig wordt beinvloed. In dit geval is productie niet duurzaam. Bij duurzame productie worden de welvaarstkansen van toekomstige generaties niet geschaad.
Het VN rapport van 6 mei 2019 is vernietigend maar het is nog mogelijk het tij te keren.‘Daarvoor is wel een wereldwijde transformatieve omwenteling nodig. En daar zit het probleem, want landen hebben natuurlijk allerlei economische belangen en zijn lang niet altijd gebaat bij ambitie. Maar we hebben de omwenteling nu gedefinieerd, en erkend dat die noodzakelijk is. De bereidheid is er, nu de praktische invulling.’ Die praktische invulling moet komend jaar op de biodiversiteitstop in Beijing leiden tot een wereldwijd natuurakkoord, een Global Deal for Nature, een aanzet tot een ingrijpende reorganisatie van het hele economische en financiële systeem, een wereldwijde omslag naar duurzaamheid waarbij de strijd voor het behoud van biodiversiteit en de strijd tegen klimaatverandering hand in hand moeten gaan.
Wat vind jij?
Wat ga jij veranderen?
Bespreek je antwoord met de klasgenoot naast je.
3. Afronding
3a. Assessment
OPDRACHT
Maak een portret van iemand die geheel of gedeeltelijk afhankelijk is van solidariteit/herverdeling. Houd hiervoor een interview, met behulp van onderstaande vragen. Bijvoorbeeld met iemand die met pensioen of arbeidsongeschikt is uit jouw omgeving:
Krijgt u naast uw uitkering (AOW of IVA) ook nog aanvullende gelden (bijv. pensioen) of heeft u zelf extra gespaard?
Kunt u makkelijk rondkomen van uw geld?
Vindt u de solidariteit tussen jongeren en zwakkeren/ouderen voldoende?
Hoe ziet u de toekomst van de uitkeringen?
Doorwerken of een uitkering, wat had u liever willen doen als u een keuze had gehad?
Ziet u voor uzelf een rol in het overdragen van bijvoorbeeld kennis aan jongeren?
Zou u een start-up van een jongere (bijv. kleinkind) willen financieren?
Vindt u dat uw generatie de wereld op een goede manier doorgeeft/doorgegeven heeft?
Kies jouw eigen manier om dit portret te delen. Maak van je interview bijvoorbeeld een filmpje, verslag, tekening, beeldverhaal of een geluidsopname.
Post jouw uitwerking in Seesaw met een link naar Egodact.
3b. Terugkijker Wat heb je geleerd?
Plaats in Egodact bij jouw reflective journal de samenvatting waarin jij in eigen woorden de antwoorden op de leerdoelen van deze quest beschrijft.
Door antwoord te geven op de leerdoelen die bij deze Wikiwijs horen maak je je eigen samenvatting. Je kunt:
* over actuele onderwerpen rond generatie-solidariteit (zoals de AOW-leeftijd) onderbouwt met economische en maatschappelijke argumenten jouw mening geven;
* een gewogen standpunt innemen over vragen van generatie-solidariteit in relatie tot jouw eigen leven en de mogelijke spanningsverhouding tussen jouw individuele wensen en collectieve belangen
* de overdrachten tussen generaties verklaren en ze grafisch en rekenkundig interpreteren;
* het profijtbeginsel uitleggen en toepassen;
* de invloed van veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking op de financiering van de sociale zekerheid uitleggen;
* voor- en nadelen noemen van oplossingen voor de toenemende kosten van vergrijzing en dit toelichten;
* uitleggen dat vergrijzing een verhoging van de participatiegraad noodzakelijk kan maken;
* uitleggen hoe een verandering van de verhouding tussen actieven en inactieven gevolgen kan hebben voor de hoogte wan de AOW-premies en de hoogte van de AOW-verzekeringen;
* het verschil uitleggen tussen omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel;
* uitleggen dat er bij bedrijfspensioenen geruild wordt over de tijd;
* drie inkomstenbronnen van ouderen noemen;
* het verschil tussen AOW en pensioenen uitleggen;
* het verschil uitleggen tussen de begrippen waardevast en welvaartsvast.
4. Extra uitdaging! Eindexamenopdrachten
Examen 2010 Levensloop
Examen 2010 Kabeljauw in het nauw
Door langdurige overbevissing is kabeljauw een van de meest bedreigde vissoorten in Europa geworden. Daardoor wordt niet alleen het voortbestaan van de kabeljauw ernstig bedreigd, maar ook dat van veel andere vissoorten.
Verschillende deskundigen waarschuwen dat daardoor het biologisch evenwicht in de oceanen ernstig verstoord dreigt te raken. De Europese autoriteiten willen dat proberen te voorkomen en vragen aan een panel van deskundigen een advies.
De economen in dat panel stellen voor het marktmechanisme een deel van het werk te laten doen. Door het instellen van een accijns op kabeljauw zal volgens hen de overbevissing worden afgeremd. Zij illustreren hun voorstel met de onderstaande figuur.
Op het internetforum van het panel komen reacties binnen op het voorstel van de economen. De vissersorganisatie ‘Leven van vis’ schrijft boos dat het voorgestelde beleid zal leiden tot afnemende welvaart. De milieuorganisatie ‘Leven met vis’ schrijft in te stemmen met het voorstel van de economen aangezien dat zal leiden tot toenemende welvaart.
Tijdens een werkbespreking lichten de economen hun voorstel toe. In de rondvraag stelt de voorzitter van het panel aan de economen nog de vraag hoe het kan dat hun voorstel volgens de ene organisatie tot afnemende en volgens de andere organisatie tot toenemende welvaart leidt.
Examen 2011 Pensioenwijzer
Herexamen 2012 Garantie op pensioen?
Elke inwoner van Nederland heeft vanaf 65-jarige leeftijd recht op een AOW-uitkering. Daarnaast ontvangen werknemers die (verplicht) aangesloten zijn bij een pensioenfonds, een pensioeninkomen als ze vanaf een bepaalde leeftijd stoppen met werken. De hoogte van dit pensioeninkomen is mede afhankelijk van de betaalde premie en van het aantal jaren dat de werknemerpremie heeft betaald.
In 2010 maken overheid, bedrijven en gezinnen zich grote zorgen over de financiering van het Nederlandse pensioenstelsel. Pensioenfondsen kunnen door verschillende oorzaken geen garantie meer geven over de hoogte van het (toekomstig) pensioeninkomen. Het rendement dat deze pensioenfondsen behalen op hun belegd vermogen wordt steeds onzekerder, ook al beleggen zij een groot deel van het ingelegde geld in obligaties met een vaste rente.
Examen 2013 Pensioenen op peil en pijlers
In een land ontvangen de inwoners die vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn gestopt met betaald werk een pensioen.
Dit pensioen kan opgebouwd worden op basis van drie pijlers.
pijler 1 staatspensioen
Een staatspensioen voor alle inwoners van 65 jaar en ouder. De maandelijkse uitkering is minimaal waardevast en vrijgesteld van belastingheffing. De lopende uitgaven voor het staatspensioen worden gefinancierd uit de lopende belastinginkomsten.
pijler 2 werkgeverspensioen
Een werkgeverspensioen (particulier of overheid) voor werknemers die stoppen met betaalde arbeid. Dit pensioen wordt geregeld via pensioenfondsen die op het loon ingehouden premies ontvangen. Om daaruit in de toekomst de benodigde uitkeringen aan pensioenen te kunnen betalen, moet het opgebouwde vermogen met voldoende rendement worden belegd. De pensioenfondsen moeten met het op peil houden van hun vermogen rekening houden met de huidige waarde van de benodigde toekomstige verplichtingen, gegeven de geldende rentevoet.
pijler 3 particuliere besparingen
Particuliere besparingen die bedoeld zijn voor aanvulling van het inkomen na het bereiken van de pensioenleeftijd. Deze besparingen zijn vrijwillig. Maatgevend voor de opbrengst van deze besparingen is de rentevoet.
In onderstaande figuur zijn deze drie pijlers schematisch weergegeven.
De pensioenfondsen in dit land hebben een probleem: de dekkingsgraad voor de pensioenen in pijler 2 is onder de 100% gezakt. Dit is een gevolg van de toegenomen levensverwachting van de pensioengerechtigden, de vergrijzing van de bevolking in het land en de daling van de rentevoet.
Een directeur van het grootste pensioenfonds van het land stelt: “De intergenerationele solidariteit komt steeds zwaarder onder druk te staan door die dalende dekkingsgraad.”
Een econoom is het niet geheel eens met zijn stelling: “Die dalende rentevoet heeft ook via de reële economie een positief effect op die dekkingsgraad, maar om dat uit te leggen mis ik een pijl in bovenstaand schema.”
Examen 2015 Wat te doen met het pensioen?
Nederland heeft een uniek pensioenstelsel. Het bestaat uit drie pijlers: het staatspensioen, het aanvullende bedrijfspensioen en de individuele besparingen die mensen zelf regelen (zie bron 1). Samen bepalen deze onderdelen het totale bedrag dat iemand ontvangt als de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. De laatste jaren staat de hoogte van dit bedrag onder druk als gevolg van diverse ontwikkelingen: vergrijzing, de nieuwe regels die de overheid aan de pensioenfondsen heeft opgelegd en de economische crisis. Maar ook het besluit van de centrale bank om de rente te verlagen vanwege deze economische crisis bedreigt de hoogte van de pensioenuitkeringen.
De overheid vindt dat het Nederlandse pensioenstelsel stabieler moet worden, want op dit moment stijgen de premies en daalt de koopkracht van de premieplichtigen. Zo is er onlangs besloten om vanaf 2013 de AOW-leeftijd in stappen te verhogen van 65 naar 67 jaar (pijler 1). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW): “Een verhoging van de AOW-leeftijd zal leiden tot een toenemend netto-inkomen van de premieplichtigen.”
Examen 2015 Herverdeling herverdeeld
In Nederland dragen de gezinshuishoudens gemiddeld ruim 40 cent van elke verdiende euro af aan de overheid in de vorm van belastingen en sociale premies. We spreken dan van een lastendruk van méér dan 40%. De opbrengst uit deze lasten wordt door de overheid ingezet voor meerdere doeleinden:
- de productie van collectieve goederen;
- het realiseren van een evenwichtige arbeidsmarkt;
- herverdeling van de inkomens.
Begrippenlijst
actieven
Werkzame personen van 15 jaar en ouder. Mensen die een betaalde baan hebben of op een andere manier zelf voor inkomen zorgen, in aantal omgerekend naar volledige banen (arbeidsjaren).
beroepsbevolking alle personen in de leeftijd van 15 tot 75 die: betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, maar recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
collectief
Gemeenschappelijk
draagkrachtbeginsel
Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten).
duurzame productie
Productie die niet ten koste gaat van de welvaart of productiemogelijkheden van toekomstige generaties. Die productiewijze schaadt het milieu niet en put de grondstoffen niet uit.
i/a-ratio = aantal inactieven (mensen met een uitkering)/ aantal actieven (werkenden)
inactieven
Alle mensen met een uitkering, in aantal omgerekend naar volledige uitkeringen.
inkomensafhankelijk
De hoogte van een subsidie of bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.
intertemporele ruil
(= ruilen over de tijd) Consumptie van nu verschuiven naar consumptie in de toekomst of omgekeerd, consumptie in de tijd naar voren halen. Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.
kapitaaldekkingsstelsel
Uit individuele premiebetaling wordt vermogen gevormd voor de financiering van uitkeringen in de toekomst.
levensloop
Verschillende fasen in het leven van een persoon: kinderfase, ouderfase en grootouderfase.
levensloopregeling
Regeling waarbij werknemers individueel met belastingvoordelen spaart. Dit spaarbedrag, inclusief de renteopbrengsten kan gebruikt worden om een verlofperiode op te nemen of eerder op te houden met werken.
netto betaler
Iemand die meer betaalt via belasting of sociale premies dan dat hij ontvangt aan zorg, onderwijs en uitkering.
netto ontvanger
Iemand die meer aan zorg, onderwijs en uitkering ontvangt dan dat hij daarvoor betaalt via belasting en sociale premies.
omslagstelsel
Ontvangen (sociale) premies in een jaar worden gebruikt om de uitkeringen in dat jaar te betalen.
overdrachten
Geld dat inkomensverdieners afdragen aan belastingen en sociale premies en dat de overheid gebruikt om de sociale uitkeringen en sociale voorzieningen te betalen.
participatiegraad
(= deelnemingspercentage) Het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de bevolking van 15 jaar tot de pensioenleeftijd werkt of wil werken. beroepsbevolking/potentiele beroepsbevolking * 100%
pensioenfonds
Een organisatie/instelling die premies int van werknemers en deze belegt, om zo later aanvullende uitkeringen te kunnen doen bij pensionering, bij arbeidsongeschiktheid en bij overlijden aan de partner.
premie volksverzekeringen
Het bedrag dat je (verplicht) betaalt aan de volksverzekeringen (AOW, Wlz, AKW en Anw)
profijtbeginsel
Het principe dat de gebruiker betaalt voor een geleverde (overheids)dienst.
rendement
Opbrengst van het belegde vermogen in aandelen en obligaties, meestal uitgedrukt in procenten van het belegde vermogen.
ruilen in natura
Ruil waarbij goederen zonder tussenkomst van geld rechtstreeks geruild worden tegen goederen.
ruilen over de tijd
(= intertemporele ruil) Geld verdienen en uitgeven gebeurt in verschillende periodes. Voorbeeld: de consumptie van nu ruilen voor de consumptie in de toekomst of andersom.
sociale verzekering
Door de overheid verplichte verzekering tegen inkomensverlies door werkloosheid, overlijden, ouderdom en ziekte, en tegen hoge kosten door ziekte en kinderen. De overheid gaat over de hoogte van de premie en over de verzekeringsvoorwaarden.
solidariteit
Saamhorigheid of gemeenschapszin. Je bent solidair als je het belang van de groep boven het (financieel) eigenbelang stelt.
uitgesteld loon
Pensioenuitkering of opname uit de levensloopregeling. Als men werkt wordt een deel van het loon ingehouden/niet uitbetaald, om later als men niet werkt een (loon)uitbetaling te krijgen.
verzorgingsstaat
Een samenleving waar de overheid iedereen een aanvaardbaar bestaansminimum garandeert.
waardevast
Uitkeringen zijn waardevast als ze met hetzelfde percentage stijgen als het inflatiepercentage.
welvaartsvast
Uitkeringen zijn welvaartsvast als ze met hetzelfde percentage stijgen als de gemiddelde stijging van de cao-lonen.
Het arrangement M&M Economie en solidariteit - Reflecteren is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen
4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en
publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.