Handleiding
In deze map vind je al het leermateriaal voor de toetsen.
Leren doe je altijd door:
1. Het lezen van je tekstboek en werkboek
2. Het schrijven van een samenvatting door uitgebreid antwoord te geven op de vragen
3. Het maken van oefentoetsen of quizlets
4. Kijk als het nog niet helemaal duidelijk is naar filmpjes van http://www.biologiemetjoost.nl
Thema ademen en eten
Alles werkt samen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat is de volgorde van groot naar klein: organen, weefsels, organenstelsel organisme en cellen
2. Welke stoffen gaan er tijdens het proces van verbranding in bij een cel en welke eruit?
3. Welke orgaanstelsels zorgen voor de toevoer van glucose, zuurstof en welk voor de vervoer en afvoer van deze stoffen?
4. Er zijn drie soorten hormonen die invloed hebben bij bij de bloedsuikerspiegel welke drie zijn dat, omschrijf ook wat ze doen.
5. Hoe hebben deze hormonen(signaalstoffen) invloed op de lever, gebruik de woorden glycogeen en glucose opslag
6. Bij diabetes is dit verstoord leg uit wat er mis gaat
Afbeelding over bloedsuikerwaarde regulatie in het lichaam
Ademen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1.Wat zijn de organen van het ademhalingsstelsel en de functie ervan
2.Waarom is het beter via de neus te ademenen dan door de mond?
3. Wat is de route van de ademhaling, beschrijf duidelijk wat er gebeurd in de longblaasjes en gebruik het woord gaswisseling
4.Wat is het verschil tussen een borstademhaling en buikademhaling, beschrijf wat het middenrif doet en de longen
5. Zuurstof en koolstofdioxide worden op en afgegeven aan de lucht beschrijf hoe dit gaat in de longblaasjes en bloedvaten
Toets: Vragen ademhaling
Start
Eten
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1.Je hebt drie groepen voedingsstoffen welke zijn dat?
2.Waarom zijn voedingsvezels belangrijk?
3.Waarom is de schijf van vijf handig te gebruiken gebruik de woorden voedingsstof en voedingsmiddel
Verteren
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat zijn de organen van het verteringsstelsel en de functie?
2. Waarom is vertering nodig gebruik de woorden: glucose, verbranding en afvalstoffen?
3. Er zijn vier verteringssappen: speeksel, maagsap, alvleessap en dunnedarmsap, wat verteren deze op welke manier?
4. Hoe komen voedingsstoffen in het bloed terecht, gebruik darmplooien en -vlokken(oppervlakte vergroting)?
5. Waar zijn vezels belangrijk voor?
TL: Enzymen hoe werken die mee aan een betere voedsel vertering?
Quizlets vertering
Toets: Vragen verteren
Start
Eten en ademen bij dieren
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Planteneters, vleeseters en alleseters hebben een verschillend gebit en verteringsstelsel wat zijn de verschillen?
2. Benoem de ademhalingsstelsel van de 5 klasse van gewervelden: zoogdieren, vissen,reptielen, vogels en amfibieën(kikkers)
3. Waarom stikt een vis wanneer hij niet kan zwemmen?
4. Met welke orgaan haalt een insect adem ?
Oefentoets ademen en eten
Toets: Oefentoets ademen en eten
Start
Bloed
Bloed
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Leg uit wat is bloedplasma en wat zijn bloeddeeltjes?
2. Waar worden bloedcellen aangemaakt in je lichaam?
3.Welke stoffen worden vervoerd in het bloedplasma?
4. Hoe vervoeren rode bloedcellen zuurstof?
5. In welk bloedvat vindt opname en afgifte plaats in de weefsels?
6. Je verbranding gaat sneller werken bij inspanning welke hormonen(signaalstoffen) regelen extra aanvoer?
Bloed stroomt
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Welke drie bloedvaten zijn er en wat zijn de verschillen?
2. Waarom bevatten het hart en de aders kleppen?
3. Wat is de functie van de aorta, de onderste en bovenste holle ader, de poortader en de leverader?
4.Waarom stroomt het bloed twee keer door het hart gebruik grote en kleine bloedsomloop
5. Uit welke onderdelen bestaat het hart en welke zijn zuurstofrijk links of rechts?
6. Het hart klopt in drie fases welke zijn dat?
7. Waarom is de linkerkamer gespierder dan de rechterkamer?
Rond je cellen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Hoe komen glucose en zuurstof in het weefselvloeistof terecht?
2. Hoe komen glucose en zuurstof in de cel terecht?
3. Welke drie vloeistoffen kan je vinden in je lichaam?
4. Het lymfestelsel loopt parallel(gelijk aan) aan het bloedvatenstelsel waarom is dat gebruik: witte bloedcellen, lymfeknoop en opzwellen.
Afvalstoffen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat zijn de organen van het uitscheidingsstelsel?
2. De lever heeft meerdere functies afbreken, stoffen maken en stoffen opslaan welke stoffen zijn dat bij elke functie?
3. De nieren zorgen voor je urine die via de urineleider naar de urineblaas gaat. Wat is de taak van de nierschors, niermerg en nierbekken?
Gezond lichaam
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1.Wat is de definitie van lichamelijke gezondheid?
2. Wat is de definitie van geestelijke gezondheid?
3. Wat is een incubatietijd?
4. Welke invloed heeft bloeddruk op de bloedvaten?
Gezond gewicht
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat is het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen?
2. Leeftijd, activiteit en omgevingstemperatuur hebben invloed op je energie behoefte waarom?
3. Je kunt BMI berekenen aan de hand van een tabel
4. Hoe ontstaat tandplak ?
5. Welke twee onderdelen moeten worden aangetast worden voordat je kiespijn krijgt?
6. Waarom is het gevaarlijk wanneer de kransslagader verstopt is?
7. Leg uit hoe ontstaat suikerziekte gebruik het woord insuline
Gezonde lucht
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1.Welke drie schadelijke zitten in sigaretten
2.Noem twee ziektes die kunnen ontstaan door roken
3.Wat is hooikoorts?
4.Een astma aanval heeft invloed op het slijmclies en de kringspiertjes van de bronchiën, wat gebeurd er?
Alcohol en drugs
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Op welk organenstelsel heeft drugs invloed?
2. Welke drie soorten invloeden kunnen drugs als effect hebben?
3. Op welke drie manieren kun je afhankelijk raken van drugs?
Voortplanting
Man en vrouw
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat zijn de primaire geslachtskenmerken van een man en vrouw
2. Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken van een man en vrouw?
3. Welke organen vormen het voortplantingsstelsel van de man en wat is de functie?
4. Wanneer worden zaadcellen sperma genoemd?
5. Welke organen vormen het voortplantingsstelsel van de vrouw en wat is de functie?
6. Wat gebeurd er bij de eisprong/ovulatie gebruik de woorden: follikel, eicel en eileider
7. Bij menstruatiecyclus vindt de ovulatie plaats rond welke dag?
8.Wat gebeurd er wanneer de eicel niet bevrucht wordt?
9. Hoe noem je een middel dat zwangerschap voorkomt?
10. Een soa is alleen te voorkomen door een?
11. Benoem vijf veel voorkomende voorbehoedsmiddelen
Zwanger en bevallen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1.Een zwangerschap kan ontstaat doordat, gebruik de volgende begrippen:Ovulatie/eisprong, bevruchting, eileider, klompje delende cellen, innesteling, verdikt baarmoederslijmvlies
2. De ontwikkeling van baby noemen we de eerste 12 weken een?
3. Vanaf 12 weken zijn alle organen volgroeid hoe noem je de baby dan?
4. In de baarmoeder ligt een baby beschermd welke organen zorgen daarvoor?
5. De baby krijgt via navelstrengslagader voeding en zuurstof aan welk orgaan is dit verbonden?
6. Op welke manier worden afvalstoffen afgevoerd?
7. Hoe noemen we onderzoek voorafgaand voor de bevalling?
8. Bij de eerste echo bij ongeveer 12 weken is erg spannend waarom?
9. De tweede echo is vaak rond welke week?
10. Bij vlokkentest haalt de arts een stukje weg waar vandaan?
11. Bij vruchtwaterpuntie haalt een arts vruchtwater weg, hoe doet hij dat?
12. Wat zijn de drie fases van de bevalling?
13. Zijn een twee eiige tweeling of een één eiige tweeling altijd van hetzelfde geslacht?
Opgroeien
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Een peuter kan al prima tellen ?
2. Tussen puber en volwassen ben je eerst nog ?
3. Wat is lichamelijke en geestelijke ontwikkeling?
4. De hypofyse maakt groeihormonen, leg uit hoe deze ervoor zorgen dat je secundaire geslachtskenmerken ontwikkeld, gebruik de woorden: zaadballen en eierstokken
5. Noem de drie meest voorkomende relatievormen
Voorplanting met bloemen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat zijn de onderdelen van een insectenbloem?
2. Hoe verloopt de bestuiving van een insectenbloem of die van een windbloem, benoem het verschil in de stamper en meeldraden
3. Waar vind de bevruchting plaats en waar onstaat het zaadje
4. Waar in de vrucht zitten de zaden?
5. Noem drie manieren waarop planten zich verspreiden
6. In welke verschillende fases groeit een zaadje uit tot kiemplantje
7. Zet de volgorde van de levenscyclus in de goede volgorde : groei, ontwikkeling, ontkieming, kiemplantje, bestuiving, bloei en zaadverspreiding
Erfelijkheid en evolutie
Erflijke eigenschappen
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Wat is een erfelijke eigenschap?
2. Is het Fenotype van een tweeling altijd identiek?
3. De stof waarmee je erfelijke eigenschappen worden opgeslagen noemen we?
4. Wat is een geslachtschromosoom en welk nummer op de chromosomenkaart is dat ?
5. Hoeveel chromosomen hebben wij en hoeveel dezelfde chromosomen zijn er?
Chromosomen doorgeven
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Hoeveel chromosomen zitten er in de geslachtscellen de eicel en zaadcel?
2. Hoeveel chromosomenparen heeft een bevruchte eicel?
3. Wie bepaald er het geslacht vader of moeder en hoe kan dat?
4. Wat is het verschil tussen een geslachtcel en lichaamscel?
5. Door welke proces komen er meer lichaamscellen?
6. Zijn deze cellen identiek?
7. Welke soort cellen worden er gemaakt door reductiedeling en waarom?
Je lijkt op..
De leervragen die je moet kunnen beantwoorden dit hoofdstuk zijn:
1. Eén erfelijke eigenschappen noemen we een?
2. Alle erfelijke eigenschappen samen noemen we het?
3. Wanneer je hetrozygoot heb je twee dezelfde genen?
4. Wat is het verschil tussen dominant en recessief?
5. Komen dominante genen alleen voor in een hetrozygoot genotype?
6. Hoe noteren wij dominant en recessief in een tabel?
7. Maak een kruisingstabel van de volgende ouders Aa x Aa. Hoeveel procent kans is er op een recessief nakomeling?
Evolutie
1. Charles Darwin ontdekte dat organisme voortdurend veranderen, hoe wordt dit genoemd?
2. Wanneer mensen bewust organisme veranderen door te selecteren op bepaalde eigenschappen noemen we dat?
3. Verschillen in uiterlijk noemen we?
4. Hoe noemen we het wanneer er verschil is in het genotype?
5. Organismen die zich beter aanpassen aan de omgeving noemen we?
6. DNA dat veranderd noemen we?
7. Zijn alle veranderingen in het genotype negatief?
8. Leg uit hoe een ijsbeer ontstaan is in je eigen woorden aan de hand van de drie voorwaarden van de evolutie
Verwantschap
1. Is er altijd leven op aarde geweest?
2. Noem een aantal voorbeelden van organisme of groepen die bijzonder zijn en waarom (bijvoorbeeld de gewervelden)
3. Fossielen ontstaan op een bepaalde manier?
4.