Schoolvisie biologieonderwijs

Schoolvisie biologieonderwijs

Visie op biologieonderwijs

Grensoverschrijdend biologie onderwijs

Ervaringen met biologie-onderwijs en ontwikkeling

Korte intro ervaring zelf

Sinds 2016 heb ik ervaring in het onderwijs als 2e graad biologie docent in het middelbaar onderwijs in de onderbouw en in 2017 heb ik daarvoor mijn bevoegdheid gehaald. Daarmee mag ik mij nog scharen onder de beginnende docenten. In mijn zes jaren onderwijservaring heb ik geleerd om snel aansluiting te vinden. Dit is nodig geweest, doordat ik op verscheidene scholen heb gewerkt vanwege zwangerschapsverlof- en ziektevervanging In mijn manier van biologie onderwijs heb ik daardoor een solide basis van lessen opgebouwd die gegrond zijn in de veelgebruikte lesmethodes: ‘Biologie voor jou’ of ‘Nectar’.

Eigen ontwikkelpunten in de biologie
Vanwege snelle schoolwisselingen heb ik verschillende competenties mij niet eigen kunnen maken en kunnen focussen op eigen gekozen ontwikkelpunten. Nu ik een vast contract heb mogen accepteren en langer dan één jaar op een school zit kan dit gelukkig wel.  

Verantwoording ontwikkelpunt

Er zijn te weinig studenten met een bachelor of master van HBO en WO in de leeftijd van 20 – 29 jaar voor bètaopleidingen in vergelijking met andere landen. Daarnaast blijkt dat het grootste potentieel verloren gaat in het vo waarbij de aanbeveling is om leerlingen te laten kennismaken met beoefenaars van een bèta/techniek baan en te informeren over de kansen en mogelijkheden in het gebied. Zelf verwacht ik dat dit advies ook zou kunnen helpen om het potentieel te verhogen voor opleidingen in de zorg waar we ook een groot tekort aan hebben en een nog groter tekort verwachten. Ik vind het belangrijk om meer leerlingen te sturen op een bèta en zorgstudie in de bovenbouw als ze er interesse in hebben door de vakinhoud te laten aansluiten bij de vervolgopleidingen, inclusief masters en vervolgopleidingen.

                                                 

Een ontwikkelpunt voor dit jaar is om practicumleerlijnen op te stellen, practica vorm te geven en dit uit te voeren. Het vormgeven ervan is vorig schooljaar begonnen en dit schooljaar voer ik het uit in 3tl, 4tl en 4 havo. Een ander ontwikkelpunt is het kunnen koppelen van de biologie en de lesinhoud van de leerlingen aan de opleidingen die ze ervoor kunnen volgen en welke opleidingen erbij passen.

 

Wat onderscheid biologie-onderwijs van andere vakken?

Biologie is een talig bètavak
De biologie valt onder de bètavakken en wordt daarmee in de categorie van de exacte vakken geplaatst omdat het gaat over de natuurwetenschappen. Maar in vergelijking met de andere natuurwetenschappelijke vakken, zoals wiskunde, natuurkunde en scheikunde, bevat biologie minder berekeningen en experimenten en juist veel begrippen. Tenminste, dat zie ik als ik kijk naar het biologieboek met de opdrachten en dit vergelijk met de andere bètavakken. Een leerling zegt dan ook wel eens, als het wel een berekening moet maken

“Huh, een rekenopdracht? Ik zit toch niet bij wiskunde of natuurkunde?”.

Hierbij kan ik ook mijn eerder genoemde ontwikkelingspunt om meer practica te willen geven aanhalen om te onderstrepen dat practica, met een natuurwetenschappelijke basis belangrijk is, om daarmee de verbinding tussen de twee duidelijk te laten zien. Hierbij wil ik duidelijk aangeven dat ik practica niet uitvoer omdat ik denk dat leerlingen er zomaar meer van opsteken dan een theorieles, zoals blijkt uit verschillende onderzoeken (Sande, 2020). Wel zou ik mij willen verdiepen in een standaard practicum en door middel van literatuuronderzoek erachter komen wat er nodig is om een practicum wel meerwaarde te geven in het leren van een biologieonderdeel. Een eerste begin voor de komende jaren is om bij te blijven in de nieuwste aanbevelingen rondom het doen van practica en er een paar van uit te voeren met het boek ‘Doen we practicum?’ (Domis & Foeken, 2016).

(Inter)maatschappelijke, religieuze en ethische kwesties
Het vak biologie is veelzijdig op het gebied van maatschappelijke, religieuze en ethische kwesties en het vraagt weinig denkstappen om het zichtbaar te maken. Daardoor ligt het voor de hand om samen te werken met een vak als Aardrijkskunde, Maatschappijleer en Filosofie. Dit kan met onderwerpen als bijvoorbeeld voedselvoorziening: Is ons eten op een eerlijke manier gemaakt voor mens, dier en planeet? Waarom horen we steeds meer over vleesvervangers en over de grootste uitbraak van vogelgriep ooit? Eten en biologie-onderwijs gaat goed samen in verschillende praktijkopdrachten of leeractiviteiten volgen het boek ’Beter weten over eten’ (Aalsvoort, Coebergh/Braak, Hoos-Domis, & Lever-Vries, 2020).       

Onze gezondheid: Wat is corona en hoe kan het zo ontstaan zijn in onze wereld? Waarom worden we als samenleving minder gezond betreft bewegen, eten en slapen? Al deze voorbeelden zijn actueel en raakt elk mens. Ik hoop daarom ook in de bovenbouw meer ervaring op te doen en momenten vrij te kunnen maken om hier aandacht aan te geven waarbij ik effectief les vormen gebruik die waarde vormend zijn voor leerlingen. Dit hoop ik te bereiken door de leerlingen bewust te maken van verschillende soorten waardes, verschillende perspectieven te belichten in combinatie met het vak biologie (Kelchtermans & Simons, 2007).                                                                 

Naast bovenstaande onderwerpen wil ik apart aandacht besteden aan klimaatverandering, milieuproblematiek en de achteruitgang van de biodiversiteit. Ik wil dat het bètaonderwijs en dan met name de biologie op mijn school gevormd wordt naar waarden die lijken op de ‘Sustainable Development Goals’. Daarmee hoop ik dat de komende generatie een onderdeel gaat worden van de oplossing om deze doelen te halen. (SDG Nederland, 2022). Een manier om hier een begin mee te maken is door mijn lessen om te willen vormen naar bèta-onderwijs voor duurzame ontwikkeling (Kamp, et al., 2022).        

Buitenonderwijs
Met enig regelmaat vraagt een leerling: “Meneer, wanneer gaan we naar buiten?” Vergeleken met andere vakken heb je met biologie een paar prachtige onderdelen of hoofdstukken die goed, of zelfs beter tot hun recht komen door naar buiten te gaan. Onderwerpen waarmee dat zou kunnen is: gedragsonderzoek, determineren van dieren of planten, milieu proeven uitvoeren bij een sloot etc. Ook hierbij geldt dat ik hiermee nog weinig ervaring heb opgedaan of zelf buitenonderwijs heb mogen ontwikkelen. Mijn wens is om met de biologie ook naar buiten te gaan en de omgeving van de school erbij te betrekken. We hebben bijvoorbeeld alleen al in de buurt in een straal van 1 km, koeien, schapen, een botanische- en eigen moestuin, een sloot en wilde bloemen perken. Voor inspiratie wil ik gebruik maken van ervaringsdeskundigen die al verschillende leeractiviteiten hebben samengebundeld (Kapteijn, Kamp, & Hullu, 2021).

Wat is de toekomst van biologie-onderwijs?

Eindrapport Onderwijs 2032
De van het (biologie)onderwijs wordt mede gestuurd door de overheid die een eindrapport heeft laten samenstellen over hoe ons onderwijs eruit zou moeten zien in 2032. Samengevat zijn er twee punten waarop de vernieuwing van het onderwijs zich lijkt te gaan focussen, namelijk:

  1. Meer focus voor burgerschap, digitale vaardigheden en vakoverstijgende vaardigheden
  2. Het curriculum moet worden opgedeeld in drie kennisdomeinen: mens & maatschappij, natuur en technologie en taal & cultuur (platformonderwijs2032, 2016).

Mij lijkt het goed om als docenten te gaan nadenken over hoe we het onderwijs samen anders willen gaan vormgeven naar de behoefte van de maatschappij. Toch weet ik het onderwijsadvies moeilijk op waarde te schatten, wat mij terughoudend maakt. De terughoudendheid komt bij mij voort uit het feit dat het grote gros van de professionals in het onderwijs niet op de hoogte zijn van dit rapport en hier ook niet bij betrokken zijn geweest, terwijl dat juist de bedoeling was. Er is daarom kritiek op het eerste advies en geen draagvlak voor het tweede. Het advies vanuit raadpleging van de docenten luid dat docenten verantwoordelijkheid, ruimte en tijd moeten krijgen voor curriculumvernieuwing als een continu proces. Dan zal het onderwijs zelf zijn vernieuwingen teweeg brengen vanuit onderop, de docenten zelf (Onderwijscoöperatie, 2017). Ik kan mij achter dit advies scharen en zou graag willen werken en nadenken over vernieuwingen waarbij ik zeker het eerste advies zou willen overnemen. Persoonlijk zou ik mij voor nu niet verder willen professionaliseren in het 2e advies. Daarnaast zou ik mijn onderwijsblik niet willen vernauwen op:'Welke kennis en vaardigehden heeft een leerling die nu naar school gaat straks nodig, in 2032, als hij voor het eerst solliciteert?' Maar op de vraag:'Welke kennis en vaardigheden willen we dat onze kinderen hebben in 2032?'(Bregman, 2014).

Digitalisering en verengelsing van het biologie onderwijs
We leven steeds meer in een digitale wereld en ook in het onderwijs zijn er steeds meer manieren om digitale apparaten te gebruiken die software hebben die toegespitst zijn op het (biologie)onderwijs. Op de school waar ik werk, de Passie te Wierden, wordt er nu onderzocht en gepeild wat onze visie gaat zijn op digitalisering in het onderwijs. De aanleiding hiervoor is een nieuw schoolgebouw dat komt in 2024. Mijn idee is dat digitaal onderwijs als middel een aanvulling kan zijn op de huidige manier van biologie onderwijs geven. Hiermee vertegenwoordig ik één van de twee duidelijke stromingen binnen de school waarvan de andere is dat grofweg elke digitalisering geen toegevoegde waarde heeft of zelfs een negatief effect heeft. Graag zou ik mij meer bezig gaan houden met de vraag hoe digitaal onderwijs een toevoeging kan zijn voor mijn biologie lessen in de bovenbouw en een constructieve rol te spelen binnen mijn school.                          

Deze digitalisering zorgt er ook voor dat Engels steeds meer een taal is dat zich voor leerlingen niet alleen beperkt tot het van Engels. In mijn eigen lessen maak ik gebruik van Engelstalige filmpjes in de 3vwo en 4 havo klas. In de bovenbouw is het Engels van de leerlingen op een hoger niveau en kan ik daarom ook diepgaandere Engelse films laten zien als er geen Nederlands alternatief is. Dit draagt bij een juiste didactiek niet alleen bij aan een beter biologisch begrip, maar ook tussen de verwantschap die er is tussen de biologie en het vak Engels. Dit is in de praktijk te zien als leerlingen naar het HBO of Universiteit gaan waarbij de vakken van biologie vaak bestaat uit Engelse boeken.

Welke rol speelt biologie in het onderwijs in andere landen?

Om het biologieonderwijs in andere landen te gaan vergelijken heb ik er voor gekozen om uitmuntendheid in de Biologie als uitgaanspunt te nemen. Hiervoor kies ik omdat ik graag mijn eigen manier van biologie onderwijs wil combineren met ‘best practices’ uit andere landen. De manier waarop ik heb geprobeerd om dit te beoordelen is door te kijken welke landen regelmatig hoog scoren op de Internationale biologie olympiaden. In de afgelopen drie jaar scoren daarbij middelbare scholieren in China en Taiwan het hoogst (IBO, 2019). Aangezien China het best scoort van de twee kies ik ervoor om meer uit te zoeken over het biologie onderwijs in China.                

In China ga je vanaf je 13e naar de middelbare school en krijg je vanaf het tweede jaar biologie. Er zijn een paar grote verschillen in de organisatie van lessen op de middelbare school in China in vergelijking met Nederland volgens Nederlandse middelbare scholieren. Bijvoorbeeld is het onderwijs in China veel meer leraar-gestuurd en leerling-gestuurd en geven docenten daar tien uur les in de week bij een fulltime baan, met meer voorbereidingstijd. Dit is een tekenend verschil met de 27 uur les dat een docent op een middelbare in Nederland geeft (Eindexamen bepaalt in China waar je terechtkomt, 2018).                                                                                                                     

Een cultureel aspect in de Chinese manier van biologie les geven is de inbedding van de geleerde stof in praktische situaties en dat er meer geoefend wordt op de lagere niveau van vragen terwijl ze niet minder vaak hogere niveau vragen behandelen. Deze uitkomst is gekomen door video opnames van lessen van meer dan twintig Chinese docenten te vergelijken met Duitse docenten (Liu & Neuhaus, 2016). Daarnaast voldoen de biologie boeken aan hoge internationale standaarden in de Chinese taal, maar dit zegt meer over de biologie in de hogere school dan middelbare school (Liang & William, 2013).                        

 

 

Bibliografie

Aalsvoort, J. v., Coebergh/Braak, M. v., Hoos-Domis, M., & Lever-Vries, C. d. (2020). Beter weten over eten. Utrecht: NVON.

Bregman, R. (2014, november 18). Oproep aan alle leraren: stop met luisteren naar trendwatchers. Opgehaald van de correspondent: https://decorrespondent.nl/2077/oproep-aan-alle-leraren-stop-met-luisteren-naar-trendwatchers/801361289487-133a34df

Domis, M., & Foeken, M. (2016). Doen we practicum?: Thema's uit de biologie - deel 1 en 2. Meppel: Ten Brink Uitgevers.

Eindexamen bepaalt in China waar je terechtkomt. (2018, december 1). Opgehaald van ZinMag: https://www.zinmag.nl/zinmag-editie-08-2018/eindexamen-bepaalt-in-china-waar-je-terechtkomt/

IBO. (2019, december 10). A review of past IBOs. Opgehaald van International Biology Olympiad e.V.: https://www.ibo-info.org/en/contest/past-ibos.html

Kamp, M., Nypels, M., Jong, G. d., Pilot, A., Roozendaal, H., & Vogelezang, M. (2022). Plan bèta: Bèta-onderwijs voor duurzame ontwikkeling. Utrecht: NVON.

Kapteijn, M., Kamp, M., & Hullu, E. d. (2021). Ecologie: leren en onderwijzen. Utrecht: NVON.

Kelchtermans, G., & Simons, M. (2007, februari 1). Op zoek naar pedagogische betekenis van onderwijs. Opgehaald van Pedagogische Studiën: https://dspace.uba.uva.nl/server/api/core/bitstreams/c670e2fc-efdf-4ed2-b45a-9e435c8b9096/content

Langen, A. v., & Meelissen, M. (2019). De lekkende bèta/technische pijpleiding en hoe deze te repareren. Nijmegen/Enschede: University of Twente. Opgehaald van NRO.

Liang, Y., & William, C. W. (2013, augustus 23). Analysis of a Typical Chinese High school Biology textbook using the AAAS textbook Standards. Eurasia Journal of Mathematics, Science & Technology Education, pp. 329-336.

Liu, N., & Neuhaus, J. (2016). A cross-cultural comparison of biology lessons Between China and Germany: a video study. Dordrecht: Springer .

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2020, december 7). Internationale Onderwijspositie van Nederland. Opgehaald van ocwincijfers.nl: https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/onderwijs-internationaal/internationale-onderwijspositie-van-nederland

Onderwijscoöperatie. (2017, juli 1). Geef leraren de hoodfrol bij curriculumontwikkeling. Opgehaald van aob.nl : https://www.aob.nl/wp-content/uploads/2017/07/52663-Advies-Onderwijsco%C3%B6peratie-Geef-leraren-de-hoofdrol-bij-curriculumontwikkeling.pdf

platformonderwijs2032. (2016). Ons onderwijs2032 Eindadvies. Den Haag: Platvorm Onderwijs2032.

Sande, R. v. (2020, september 1). https://nvon.nl/nvox/theorie-leren-via-practica. Opgehaald van NVON: https://nvon.nl/nvox/theorie-leren-via-practica

SDG Nederland. (2022, mei 18). Verantwoordingsdag: ‘Nederland niet op koers om SDG’s te behalen, mondiale crises maken het nog moeilijker’. Opgehaald van SDGNederland: https://www.sdgnederland.nl/nieuws/verantwoordelijkheidsdag-nederland-niet-op-koers-om-sdgs-te-behalen-mondiale-crises-maken-het-nog-moeilijker%EF%BF%BC/

Visser, d. M., Boot, A., Werner, G., Riel, A. v., & Gijsberts, M. (2021). WWR-Rapport 104: Kiezen voor houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

 

 

 

preconcepten

Pre concepten

Verantwoording tot preconcept  

Theorie achter misconcepten = pre-concepten

Een misconcept is een verkeerd beeld dat is ontstaan over een begrip of idee. Dit zorgt ervoor dat er niet meer over hetzelfde gepraat wordt, al lijkt het wel zo. Als een docent nieuwe kennis aan de leerlingen wil doorgeven, dan slaan ze dit op in de context die bestaat van de kennis die ze al hebben. (Sewell-Smith, 2004) De nieuw aangereikte informatie wordt zo veranderd tot het past binnen hun al aanwezig kennis. Dat maakt een misconcept hardnekkig (Driver & Oldham, 1986). Een misconcept opsporen kan alleen door de denkwijze van de leerlingen inzichtelijk te krijgen. Dit kan door leerlingen aan het woord te laten of door het ze te laten uitbeelden. Als daardoor een misconcept duidelijk wordt kun je door middel van vragen een leerlingen laten inzien dat zijn/haar denkwijze niet klopt. Omdat een minsconcept zo hardnekkig is kan deze alleen worden aangepast wanneer leerlingen zelf tot de conclusie komen dat het misconcept niet klopt (Sewell-Smith, 2004) (Lewis & Kattmann, 2004)

De term misconcept kan suggereren dat het gaat om een verkeerde manier van denken gaat. Het woord preconcept is daarom een betere definitie en zullen we vanaf nu ook hanteren. (Overbeek, 2016)

Gekozen pre-concept  

Een preconcept kan twee verschillende oorzaken hebben. Allereerst is bij een microscopie practicum niet goed te zien dat het celmembraan echt een stuk dunner is dan de celwand. Daarnaast wordt in biologiemethoden weinig tot niets geschreven over de samenstelling van de celwand. (Ruud de Moor Centrum, 2022)

Oorzaak pre concept:

Het pre-concept kan twee verschillende oorzaken hebben. Allereerst is bij een microscopie practicum niet goed te zien dat het celmembraan echt een stuk dunner is dan de celwand. Daarnaast wordt in biologiemethoden weinig tot niets geschreven over de samenstelling van de celwand. (Ruud de Moor Centrum, 2022)  

Biologieboek onder de loep  

Aan de lesgevende klassen van 4 havo en 4vwo maken we gebruik van Nectar. Het celmembraan en de celwand worden besproken binnen hetzelfde hoofdstuk ‘cellen’, daarentegen komen ze binnen verschillende paragrafen aanbod en wordt er geen vergelijking tussen de twee gemaakt in eigenschappen. Bij de dierlijke cel wordt gesproken over het celmembraan als een dubbele laag van  fosfolipidemoleculen met eiwitmoleculen en wordt het afgebeeld zoals in bron 1 en bron 2 te zien is. Over de samenstelling van de celwand wordt alleen gegeven dat het bestaat uit cellulose. (Bijsterbosch, et al., 2020)

 

Bron 1: Een dierlijke cel met celmembraan (Bijsterbosch, et al., 2020)

Bron 2: bouw van het celmembraan (Bijsterbosch, et al., 2020)

Het is zichtbaar in bron 3 dat het celmembraan ongeveer vijfmaal dunner is dan de celwand. De cel met het celmembraan en de plantencel met een celwand worden allebei in het boek afgebeeld, waarbij duidelijk zichtbaar is dat in verhouding het celmembraan kleiner is dan de celwand van een plantencel. Maar deze link wordt niet vanuit het boek zelf gelegd en voorgeschoteld aan de leerling door de methode.

Bron 3: Een plantencel met celmembraan en celwand vanuit het leerboek van klas 4 havo. (Bijsterbosch, et al., 2020)

Bron 4: Een plantencel met celmembraan en celwand vanuit het leerboek van klas 1. (Akkerman, Dirkse , Hertog, Hulst, & Twigt, 2016)

In de plantencel zelf in bron 4 zijn de celwand en celmembraan afgebeeld en benoemd. Ook de verhoudingen lijken met de werkelijkheid te kloppen. Toch wordt ook hier niet expliciet benoemd dat het celmembraan dunner is, waardoor mogelijk het misconcept alsnog kan ontstaan.

Strategie 1

Misconcept confronteren met de realiteit.

De leerling is in de overtuiging dat celwand en celmembraan van gelijke afmeting zijn. Wellicht heeft de leerling een practicum gedaan waarbij de leerling dit verkeerd heeft geobserveerd. John Hukom, lerarenopleider scheikunde, stelt voor dat de docent misconcept- realiteit confronterende activiteiten onderneemt. Door de activiteit uit te voeren zou de leerling de geldigheid van het misconcept moeten afwegen tegen de realiteit.

 

Om de leerling hiertoe uit te dagen kan de leerling de volgende handelingen ondernemen:

< >De leerling bestudeert tekst en plaatjes dubbele fosfolipide laag. Laat de leerling een zijaanzicht tekenen van de structuurformule van een dubbele fosfolipidelaag. De leerling bestudeert tekst en plaatjes van een celwand. Rijk de leerling tekst en structuurformule van (een deel van) cellulose (polymeer bestaande uit honderden pectines) aan. Een pre hierbij is dat de leerling al enige kennis heeft van scheikunde. Laat de leerling op dezelfde schaal als de dubbele fosfolipidelaag een zijaanzicht tekenen van een celwand. De leerling zal er snel achter komen dat er grote hoeveelheden vellen papier nodig zijn om een cellulose laag te tekenen. De handeling moet genoeg zijn om voor eens en voor altijd in te zien dat een celwand en celmembraan wezenlijk verschillen.

Bron 5: fosfolipide

 

Bron 6: cellulose

 

Strategie 2

Een andere manier om een preconcept aan te pakken is door het  preconcept te voorkomen. Het preconcept zou voorkomen kunnen worden door uitdrukkelijk aandacht te besteden aan de dikte van de celwand en het celmembraan in klas 1 aangezien leerlingen vanaf dit jaar over het algemeen voor het eerst in aanraking komen met de onderdelen van een plantencel. De methode ´biologie voor jou´ uitgave 7 van klas 1 besteed aan dit concept aandacht in ´Hoofdstuk 6: Planten’ binnen de context van de vier rijken. Daarin wordt een plantencel afgebeeld met de celwand en het celmembraan. In bron 4 is te zien dat de celwand een paar maal dikker is getekend dan het celmembraan. (Akkerman, Dirkse , Hertog, Hulst, & Twigt, 2016)  

Met de volgende stappen zou er expliciet aandacht gegeven kunnen worden aan het te voorkomen van het preconcept:  

Stap 1: Laat de leerlingen het plaatje van de plantencel in het boek bekijken en maak een woordweb met in het midden de volgende woorden: Onderdelen plantencel. Als het celmembraan en de celwand genoemd zijn, stel de vraag hoe die van elkaar onderscheiden kunnen worden als je er naar kijkt. Waarschijnlijk wordt het kleurverschil benoemd en het verschil in dikte. Laat de leerlingen hun bevindingen opschrijven in hun schrift.  

Stap 2: doe een microscopie les over de plantencel waarbij de cel onder een microscoop wordt bekeken en er een schematische tekening van wordt gemaakt.  

Stap 3: laat leerlingen hun tekening vergelijken met hun schrift en met het plaatje in het boek. De leerlingen zullen inzien en benoemen dat de kleuren die in het boek zijn

 

Voorbereidingsformulier

Docent(en): J. Wiegersma

Datum: 11-10-2022

Duur van de les: 45 minuten

Groep: Biol-4H3

Cursus: Biologie

Groepsgrootte: 25

INTRODUCTIE

Beschrijf hier een korte inleiding op de les. Waar gaat de les over?

De gegeven les geeft de klas een afsluitende verwerkingsopdracht. Tijdens de afgelopen 8 theorielessen hebben we de celorganellen/functies en eiwitsynthese behandeld. De afsluitende opdrachten loopt de belangrijkste onderwerpen van dit hoofdstuk langs. Hierbij krijgen de leerlingen een whitbord, waarop ze een stop-motion filmpje gaan maken. Een hulpmiddel hierbij is het beoordelingsformulier die de leerlingen online kunnen opzoeken.  

BEGINSITUATIE

 

Beschrijf hier de beginsituatie van de leerlingen of medestudenten (aan wie deze les wordt gegeven).

De les wordt gegeven aan tien jongens en vijftien meiden. Ze zitten dit jaar voor het eerst in de bovenbouw en hebben een vakkenpakket gekozen met biologie erin. Veel leerlingen zijn na de coronacrisis weinig gemotiveerd. In de overgang van onder- naar bovenbouw zijn veel vwo leerlingen afgestroomd naar de havo. Acht leerlingen in deze klas hebben deze afstroming meegemaakt.  

Voorkennis

In de onderbouw is er aandacht besteed aan de cel, helaas werd de cel toen afgebeeld met de volgende onderdelen: Celwand, membraan (bladgroenkorrels), kern en cytoplasma. Deze kennis is in beperkte mate aanwezig. Verder weten ze dat cellen samenwerken. Plantencellen hebben een celwand, dierlijke niet. Dit is ook behandeld in de onderbouw.

Abstractievermogen

Het abstractievermogen hoort bij de cognitieve ontwikkeling. Kinderen boven de twaalf jaar zijn in staat om abstract te denken. Probleemoplossing gaat door hypotheses en veronderstellingen te gebruiken. Ook kunnen ze zich een beeld vormen van onzichtbare begrippen (Wij-leren, 2019). Dit is voor deze klas ook van toepassing. Wel is opvallend dat meiden beter abstract kunnen denken in tegenstelling tot de jongens. Dit is mijn ervaring uit de vorige hoofdstukken. Hierbij vroegen de jongens meerdere malen om een plaatje of filmpje, omdat de theorie voor hen te abstract was. Ze konden zich bij veel termen geen beeld vormen.

Ervaring met onderwijsconcept

Ik heb nu drie jaar ervaring met dit onderwijs concept. Hierin worden 8 theorielessen gegeven, waarbij werkboekopdrachten worden gemaakt. Deze worden individueel nagekeken en klassikaal besproken. Tussentijds volgt een formatieve toets, om af te sluiten met een verwerkingsopdracht en repetitie. Laatste jaar heb ik mijn verwerkingsopdracht een upgrade gegeven. Nu komen verschillende belangrijke termen extra terug. Vroeger liet ik de lesstof alleen verwerkt worden door werkboekopdrachten en aantekeningen. Twee jaar gebruik ik nu de eerdergenoemde stop-motion opdracht.

Leesvaardigheid

Op havo-niveau wordt een referentieniveau aangehouden. In Nederland is dit 3F. Leerlingen kunnen teksten analyseren en interpreteren, beoordelen en samenvatten. Dit niveau is echter vereist aan het eind van het vijfde jaar (Cambiumned, 2022). Verwachting is dat leerlingen niet alle domeinen zullen beheersen. Vooral het analyseren en interpreteren vinden de meesten lastig. Ook lezen ze te snel en missen belangrijke informatie.

Zelfstandigheid

Havo-4 vraagt een zelfstandige houding. Al in de derde klas worden leerlingen gestimuleerd om zelfstandig opdrachten en werk aan te pakken. Toch is mijn ervaring dat 4 havo nog veel sturing moet hebben. Vooral jongens hebben nog weinig verantwoordelijkheidsgevoel en zelfstandigheid. Ze geven aan dat ze liever luisteren naar een theorieles dan dat ze een opdracht maken.

Groepsgerichtheid

Deze les is gericht op een havo-4 groep. Hierin zitten verschillende individuen. De les is gericht om zelfstandig aan het werk te gaan, met het beoordelingsformulier als hulpmiddel. Leerlingen kunnen vragenstellen, waarbij ik extra aandacht geef aan degene die daar behoefte aan heeft.

Waarden en normen

De waarden en normen zijn samengevat in een aantal basisregels op het driestarcollege.

Zo wordt er respect getoond voor:

  • God en de bijbel
  • Medemens
  • Lestijden en mobielgebruik
  • Kleding en taalgebruik
  • Andermans eigendom

Motivatie:

De motivatie is in deze les niet zo groot. Dit komt door de afgelopen coronacrisis, waarbij veel achterstand qua kennis en vaardigheden is opgelopen. De leerlingen geven aan geen motivatie meer te hebben om (huis)werk te maken en te leren. Intrinsiek waren ze wel gemotiveerd genoeg om biologie te kiezen in hun profiel.  

 

LESDOEL  

 

Formuleer hier het lesdoel van deze les.

Deze les kunnen leerlingen m.b.v. het aangeleverde beoordelingsformulier in tweetallen een begin maken aan een stop-motionfilmpje.

Formuleer het lesdoel SMART (specifiek, meetbaar, aannemelijk, realistisch en tijdgebonden).

Tijdens deze les werken de leerlingen met een aangeleverd, online beoordelingsformulier. Hierin staan belangrijke termen die in de theorielessen voorbij zijn gekomen. Het doel is om ze actief met de lesstof bezig te laten zijn. Leerlingen mogen in tweetallen een stop-motionfilmpje gaan maken. De onderwerpen worden stapsgewijs getekend om een whiteboard (A4 formaat). Hierbij herhalen ze de lesstof en maken dit zichtbaar via het filmpje. De leerlingen hebben drie lessen om alle onderwerpen te laten terugkomen. De leraar checkt de voortgang steekproefsgewijs. Ook loopt hij tijdens dat de leerlingen zelfstandig werken door het lokaal en biedt onderwijs op maat aan.

Beheersingsniveau (volgens OBIT)

Onthouden: Havo-4 leerlingen kunnen termen van Nectar hoofdstuk 2 beschrijven, benoemen, stappen aangeven.

Begrijpen:  Havo-4 leerlingen kunnen termen van Nectar hoofdstuk 2 in eigen woorden uitleggen, verklaren, tekenen.

Integreren: Havo-4 leerlingen kunnen termen van Nectar hoofdstuk 2 vergelijken, gegevens koppelen, beoordelen en beargumenteren

Toepassen: Havo-4 leerlingen kunnen bij de termen van Nectar hoofdstuk 2 toepasselijke tekeningen, teksten, ontwerpen bedenken.

 

 

Tijd

 

 

Geef hier per fase aan hoe lang het duurt in minuten

Fasen Directe instructie

 

Geef hier per fase aan wat er concreet tijdens de les gaat gebeuren  

Lesstof

 

 

Geef hier in steekwoorden weer wat de lesstof/ inhoud per fase is.

Leermiddelen en leeractiviteiten

 

Geef hier per fase aan welke leermiddelen en welke leeractiviteiten worden toegepast

Taakverdeling en gedrag docent

 

Geef hier per fase aan

- wat de taakverdeling is,

- wat de de docent concreet zegt en doet.

Geef verbanden aan met de vijf rollen van de leraar.

Gedrag leerling (of medestudent)

 

Geef hier per fase concreet aan wat het gedrag van de leerlingen is (o.a. houding, reacties, activiteiten)

5

1.Aandacht richten op de doelen van de les, aansluiten bij voorkennis:

Terugkijken naar vorig lessen. Belangrijke termen nogmaals benoemen, zoals eiwitsynthese, DNA, RNA enz.

Smartbord, aantekeningenschrift. Vragen stellen. Steekproefsgewijs de voorkennis checken

De leraar ontvangt de leerlingen bij de deur. Zegt dat de leerlingen zich klaar mogen maken voor de les. Begint de les met terugkijken naar de vorige lessen

Leerlingen komen binnen, groeten de leraar. Gaan op hun plek zitten en pakken hun spullen. Kijken terug naar de vorige les, beantwoorden vragen van de leraar.

10

2.Leerlingen voorzien van informatie en voordoen van de belangrijkste elementen van het leren:

Uitleg stopmotion filmpje door beoordelingsformulier stapsgewijs door te lopen. Uitleg hoe beoordeeld wordt. Voorbeeld hoe een stopmotion eruit ziet.

Smartbord, stopmotionfilmpje, beoordelingsformulier, voorbeeld stopmotion.

De leraar legt m.b.v. het beoordelingsformulier stapsgewijs uit wat de bedoeling is. Van de belangrijkste termen van H2 moet een stopmotion gemaakt worden. Hij doet een aantal scenes voor rondom celmembraan/celwand. Hierbij vraagt hij input van de klas hoe fosfolipiden eruit zien, deze tekent hij op het bord (halverwege het voorbeeld wordt gestopt)

Leerlingen ontvangen het beoordelingsformulier, luisteren naar de uitleg en zien een juist voorbeeld van de tekening celmembraan. Ze zien dat de leraar halverwege het voorbeeld stopt.

5

3. Nagaan of de belangrijkste begrippen en terugkoppeling/feedback vaardigheden zijn overgekomen:

Leerlingen zelf aan de slag laten gaan met hun idee over het tekenen van de eiwitsynthese.

Smartbord, stopmotion, whiteboard en stiften

De leraar stopt halverwege het voorbeeld en tekent alleen het celmembraan. Hierna vraagt hij de leerlingen zelf om de tekening van de celwand te maken, door eerst te vragen hoe een glucose molecuul eruit ziet. Hij loopt daarbij door het lokaal en ziet hoe de leerlingen het voorbeeld overnemen en afmaken. Daarbij geeft hij sommige leerlingen nog wat sturing

Leerlingen nemen het voorbeeld van het bord over. Ze tekenen en vullen daarbij de juiste verhouding celmembraan/celwand. Ze zien de leraar door de klas lopen. Evt. vragen kunnen gesteld worden en gegeven feedback kan worden verwerkt.

Tijdens het tekenen wordt duidelijk dat fosfolipiden in het celmembraan een kleinere afmeting hebben dan glucosemoleculen in de celwand.

2

4. Instructie geven op zelfwerkzaamheid van leerlingen:

Leerlingen in tweetallen verdelen. Beoordelingsformulier tonen op het bord, evt laptops verdelen

Smartbord, whiteboard, stopmotion, laptops, stiften

Leraar vraagt aan de leerlingen om volgens dezelfde werkwijze als het voorbeeld het gehele beoordelingsformulier af te gaan, de onderwerpen uit te tekenen en de juiste scenes te ontwerpen. De klas wordt verdeeld in tweetallen.

Verder geeft de leraar informatie over de inlevermethode en dealine

De leerlingen zien hoe het voorbeeld eindigt, ze komen erachter wat de werkwijze van deze opdracht is. Ze gaan in tweetallen verder werken aan de opdracht.

De leerlingen horen wat de inlevermethode is en de deadline.

15

5. Leerlingen voorzien van geleide of zelfstandige oefening en het begeleiden van de leerlingen daarbij

Leerlingen begeleiden door onderwijs op maat aan te bieden tijdens het zelfstandig werken.

Smartbord, whiteboard, stopmotion, laptops, stiften

De leraar geeft aan dat de leerlingen aan de slag kunnen, bij vragen graag de vinger opsteken. Daarbij kunnen onderwijs-leergesprekken gevoerd worden. Evt. kan lesstof herhaald worden.

Leerlingen krijgen het signaal om aan de slag te gaan. Dit doen ze in tweetallen. Bij vragen steken ze hun vinger op en nemen deel aan het onderwijs-leergesprek. Daarbij denken ze na over de lesstof en geven antwoorden op de vragen die gesteld worden.

3

6. Afsluiten/ evalueren van de les op kernbegrippen

 

Leerlingen laten opruimen, nagaan of iedereen weet wat er van hem/haar verwacht wordt

Smartbord, whiteboard, stopmotion, laptops, stiften

De leraar geeft aan dat het tijd is om op te ruimen. Als dat gebeurd is, gaat hij in het midden staan en checkt of iedereen weet wat er verwacht wordt van de opdracht. Verder legt hij uit dat de komende drie lessen tijd wordt besteed aan deze opdracht. Hierbij kan hij nog ingaan op laatste vragen.

De leerlingen horen dat het tijd is om op te ruimen. Na het opruimen worden ze stil en horen dat de komende drie lessen deze opdracht verder wordt uitgewerkt. Ook kunnen ze hun laatste vragen stellen over deze opdracht.

 

Pagina-einde

 

H2 nectar havo-4 verwerkingsopdracht stopmotion

 

 

Onderwerp

Beschrijving  

Beoordeling  

Punten  

Voorwaardelijk

Maximaal 2 leerlingen per opdracht

Namen vermeldt

Duidelijke tekeningen en figuren

Op tijd ingeleverd

-  

-

Creativiteit

Netheid, creatieve draai, humor enz.  

 

10

Eiwitsynthese

Bouw 2 strengen DNA die op elkaar passen

Juiste letters tegenover elkaar

2

 

DNA gaat open en RNA ontstaat

 

Juiste bouw DNA/RNA

 

2

 

RNA wordt eiwit met behulp van juiste start-stop codons. Eiwit moet minimaal 6 aminozuren lang zijn

 

Juiste codons gebruikt

 

6

Mutaties

Gebruik het DNA uit de eiwitsynthese strengen.  

Breng hierin een puntmutatie, zodat een eiwit niet 6, maar 4 aminozuren lang wordt

Puntmutatie zorgt ervoor dat er een kort eiwit ontstaat van 4 aminozuren lang

4

Mitose

Zoom in op de celkern en geef het aantal chromosomen aan

Juiste aantal chromosomen

1

 

Teken wat er gebeurt in de: Interfase

Juiste tekening fases

3

 

Teken wat er gebeurt in de: Profase

-

2

 

Teken wat er gebeurt in de: Metafase

-

2

 

Teken wat er gebeurt in de: Anafase

-

2

 

Teken wat er gebeurt in de: Telofase

-

2

Micro

Beeld een bacterie af en benoem de organellen: Flagel, DNA, plasmide, cytoplasma  

Juiste benaming

2

Focus op dit preconcept  

Teken de juiste verhouding van het celmembraan en celwand  

Juiste grootte celwand en celmembraan

2

 

Plasmide wordt uit bacterie gehaald en opengeknipt

Juiste tekening  

1

 

Nieuw gen met een bepaalde eigenschap wordt aan plasmide toegevoegd

-

1

 

Plasmide wordt in bacterie teruggeplaatst en gaat delen, veel kopies van het gen ontstaan

-

2

 

Kopie van het gen wordt in het DNA van dier geplaatst. Laat de gevolgen ervan zien in gedrag of uiterlijk

-

2

Celorganellen

Laat de werking zien van minimaal 2 organellen

  • Endoplasmatisch reticulum
  • Golgiapparaat
  • Lysozoom
  • Mitochondrium

Juiste vorm organel

Juiste werking organel

2

2  

Max. 8 punten

Groen is bonus

 

Cijfer telt 2 keer mee

Totaal

54

 

 

Observatieformulier  

10:05 Leerlingen komen binnen, groeten de leraar. Gaan op hun plek zitten en pakken hun boeken

10:10 Jurian vertelt wat de leerlingen deze les gaan doen. Kijkt terug op vorige lessen, RNA, DNA, eiwitsynthese.

10:15 Jurian tekent op het bord een celmembraan, laat de leerlingen actief nadenken en meeschrijven op whiteboard. Geef je de leerlingen niet teveel opstapjes??? Stopt halverwege, stelt actieve vragen over celmembraan en celwand samenstelling. Mag meer actieve vragen stellen, doorspelen enz.  

10:22 Klas wordt in tweetallen verdeeld. Krijgen instructie om op Moodle te kijken. Is dit voor iedereen helder???

10:22-10:40 Jurian loopt rond in de klas. Leerlingen werken zelfstandig. Aantal leerlingen gaat naar OLC, hoe check je hun voortgang???

10:42 Alle leerlingen zijn terug, les wordt afgesloten.

 

Goede punten: Leuke werkvorm waarin je alle belangrijke lesstof laat terugkomen. Duidelijk voorbeeld van celmembraan-celwand, waarin de leerlingen actief worden betrokken.

Verbeterpunten: Teveel opstapjes gegeven, mag nog meer de lln laten nadenken. Verder voortgang heel de groep bewaken, misschien heel de klas in het lokaal houden?

 

P. Versluis

 

Bibliografie

Akkerman, T., Dirkse, C., Hertog, M. d., Hulst, L., & Twigt, M. (2016). Nectar 5e editie biologie havo/vwo 1 leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.

Bijsterbosch, J., Jong, H. d., Stalenberg-Tiemens, D., Strikwerda, J., Weeda, A., Wijk, P. v., & Wolters, J. (2020). Nectar 4e editie biologie 4 havo leerboek flex. Groningen/Utrecht: Noordhoff uitgeverij. Opgehaald van app.noordhoff.nl.

Driver, R., & Oldham, V. (1986). A Constructivist approach to curriculum development in science. In Studies in science education (pp. 105-112). University of Leed: Centre for studies in Science and Mathematics Education.

Lewis, J., & Kattmann, U. (2004). 'Traits, gene, particles and information: re-visiting students'Understanding of genetics. In International Journal of Science Education (pp. 195-206). Oldenburg: Carl van Ossietzky Universität.

Overbeek, M. (2016, maart 7). Concept cartoons. Opgehaald van Ecent: http://www.ecent.nl/artikel/2725/view.do

Ruud de Moor Centrum. (2022, september 1). Kennisbank misconcepten in de biologie. Opgehaald van Celmenbraan/celwand: https://www.fisme.science.uu.nl/biologie/index.htm

Sewell-Smith, A. (2004). Teaching does no necessarily equal learning. The journal of the Australian Science Teachers, 22.

 

 

 

PTA

Examenprogramma biologie

Inleiding

Ontstaan en doel van het PTA

Het programma van toetsing en afsluiting (PTA) is één van de onderdelen die in  het leven geroepen bij de onderwijsvernieuwing in 2003. Meestal wordt deze onderwijsvernieuwing genoemd als ‘de tweede fase’. De onderwijsvernieuwing is hoofdzakelijk gekomen door de veranderende maatschappelijke ontwikkelingen en knelpunten die vooral voorkomen bij de bètavakken. (Stichting Leerplan Ontwikkeling, 2021)

Het PTA zorgt ervoor dat de school of docent een bewuste keus gaat maken op basis van een visie dat de professional heeft over goede toetsing en schoolexaminering. Daarnaast wordt het dan ook mogelijk gemaakt makkelijker dit met andere docenten onderling af te stemmen. De twee belangrijkste redenen voor de school om een PTA te hebben is zodat de school de leerlingen en ouders/verzorgers kan informeren op een zo helder mogelijke manier. Hierbij valt te denken aan de datum, soort toets, omschrijving van de toets, toetsduur en weging. Daarnaast kan de school zich met het PTA verantwoorden voor het schoolexamen bij de inspectie mocht dat nodig zijn. (Stichting Leerplan Ontwikkeling, 2021)

Keuzeverantwoording PTA

Ik kies om meer uit te zoeken omtrent het PTA van de havo. Gedurende dit schooljaar geef ik les aan de 4 havo als onderdeel van mijn stage. Met de 4tl heb ik op het moment drie jaar ervaring opgedaan waarvan twee jaar met het zelf opstellen van een PTA en hierbij ook een leerlijn en practicumlijn uit te zetten. De eerder genoemde ervaring mis ik bij de havo en met deze opdracht hoop ik deze te verkrijgen.

PTA

Eisen van een PTA

Er zijn niet veel eisen opgesteld waaraan een PTA moet voldoen. Toch zijn er wel degelijk aan aantal voorwaardelijke onderdelen die terug te vinden moeten zijn als we gaan kijken naar het PTA:

  • Het schooljaar is onderverdeeld in perioden waarin het schoolexamen (SE) wordt afgenomen. Precieze tijdstippen of datums zijn niet verplicht
  • Het examenprogramma hoeft er niet in terug te komen, eindtermen en deeltaken volstaan.
  • Een summiere omschrijving van de inhoud van het SE.
  • De toetsvorm, toetsduur en de code moeten als aparte kolommen zichtbaar zijn. De vorm van de toets en de manier van beoordeling moet passen bij wat er gevraagd wordt aan competenties van een leerling in zijn/haar jaarlaag.
  • De mogelijkheid van het wel, of niet herkansen van een toets. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat de 1e afname in dezelfde vorm en niveau gegeven dient te worden als de 2e.
  • De weging die toegekend wordt aan een SE in verhouding tot de andere SE’s. Daarnaast moet de weging in verhouding staan tot de omvang en zwaarte van de toets en de relevantie van de eindtermen.
  • Voor de leerling moet het duidelijk zijn hoe het eindcijfer wordt berekend door de cijfers van de SE-toetsen. (Stichting Ontwikkeling Leerplan, 2022)

PTA havo 4 22-23

Hieronder is het PTA te zien voor de 4 havo biologie op de passie te Wierden.

 

 

* S = schriftelijk      P = Praktische Opdracht       M = Mondeling       H = Handelingsdeel

Opmerkingen:

vergelijking PTA havo 4 22-23 met eisen

Onderdeel van PTA

Wel of niet voldaan

Omschrijving

Onderverdeling schooljaar perioden

Voldaan

Er zijn 4 periodes te onderscheiden met elk een toetsweek.

Verwijzing SE naar eindtermen

Voldaan

SE heeft verwijzingen naar het domein en de eindtermen per hoofdstuk.

Omschrijving van inhoud SE

Voldaan

Summiere omschrijving aanwezig

Toetsvorm, duur en code

Voldaan

Alle drie in een aparte kolom aanwezig

  Herkansingsmogelijkheid

Voldaan, verbetering mogelijk

Is niet op dit PTA te vinden, wel in een bestand dat is verstuurd naar de leerlingen, daarin staat met een vinkje aangegeven dat je toetsen in de toetsweek wel herkansbaar zijn.

Weging in verhouding tot andere SE

Voldaan

Door de percentuele weging is ook de onderlinge relatie te berekenen

Berekening mogelijk van SE op basis van SE-toetsen

Voldaan

De percentuele weging maakt mogelijk alle cijfers te combineren tot één SE cijfer.

 

PTA havo 5 22-23

PTA 2022-2023

Vak: Biologie

Klas 5 HAVO

Methode: Nectar – 4e editie (5 havo).Uitgeverij Noordhoff, Groningen

Periode

SE

Omschrijving

Domein/ eindterm

Toets-

vorm*

Toetsduur

Minuten

Weging%

Cijfer

5.4

S61

H.2 Cellen

H.4 Voortplanting en seksualiteit

H.9 Erfelijkheid

H.10 Evolutie

A13, B1, B2, B3, C1, D3, E1, E2, E3, E4, F1, F2, F3

S

90

TW

17

 

5.5

S62

Practicumtoets microscopie

A8, A11

P

 

5

 

S63

H.7 Soorten en relaties

H.8 Ecosysteem en evenwicht

H.11 Transport

H.12 Gezondheid

B4, B5, B8, C2, C3, D1, D3, F2, F3

S

120

TW

17

 

5.6

S64

Verslag longvolume

A3, A5, A7

S

-

5

 

S65

H.5 Voeding en energie

H.6 Voeding en vertering

H.11 Transport

H.12 Gezondheid

H.13 Gaswisseling en uitscheiding

H.14 Reageren

B4, B5, B6, B7, C2, D1

S

120

TW

26

 

5.7

-

Geen SE’s

-

-

-

-

-

                 

 

Examenprogramma en eindtermen

Examenprogramma 4 havo

Een 4 havo klas heeft examenonderdelen die worden getoetst. Een deel ervan moet terugkomen in een SE, een ander hoeft niet getoetst te worden en komt alleen terug in het CE (centraal eindexamen). De laatste update van de domeinen komt uit 2015.  

Het examenprogramma van de havo is onderverdeeld in een aantal domeinen van A tot en met F:
Vaardigheden, Zelfregulatie, Zelforganisatie, Interactie, Reproductie, Evolutie. Deze domeinen kunnen vervolgen weer onderverdeeld worden in sub domeinen. Bijvoorbeeld Domein A Vaardigheden kan worden onderverdeeld in sub domein A1 tot en met A 16.

Het CE behandeld niet alle sub domeinen, maar alleen de volgende: B1 – 5, B7 en B8, C1, D4, E4, F1 en F2. Deze onderdelen worden tegelijk getoetst met vaardigheden uit domein A. (Examenblad, 2022) Dit betekend dat de overige domeinen sowieso getoetst moeten worden in het SE, maar daarnaast kunnen ook sommige domeinen van het CE verplicht terugkomen op het SE, maar dit geldt niet voor alle. (Examenblad, 2022)

Eindtermen in havo 4 en 5 boek

Het schema op de volgende bladzijde is een vergelijking van de eindtermen uit de syllabus met de hoofdstukken uit het 4 havo biologieboek die wordt gebruikt op de passie te Wierden. Het boek bestaat uit 8 hoofstukken. Namelijk: H1 Gedrag, H2 Cellen, H3 Onderzoek doen, H4 Voortplanting en seksualiteit, H5 Voeding en energie, H6 Voeding en vertering, H7 Soorten en relaties en H8 Gedrag. (Examenblad, 2022) (Bijsterbosch, et al., Nectar 4e editie biologie 4 havo leerboek flex, 2020)

Havo 4

 

Havo 5

Hieronder een zelfde overzicht als hiervoor, maar dan voor havo 5 aan de hand van de gebruikte biologie methode op de school en de syllabus. (Bijsterbosch, et al., Nectar 4e editie biologie 5 havo leerboek flex, 2020) (Examenblad, 2022)

 

Begeleidende tekst PTA havo 4 23-24

Vanaf het jaar 23-24 werkt het CE met vernieuwde domeinen en eindtermen. De domeinen zijn nu ingedeeld in A: Vaardigheden, M: Molecuul- en celniveau, O: Orgaan en celniveau en P: populatie- en ecosysteemniveau waarbij ik vooral aandacht schenk aan vernieuwingen. Deze onderstaande tabel is niet compleet, maar geeft alleen een beknopt overzicht van de vernieuwingen van de syllabus weer van jaargang 24 ten opzichte van jaargang 23. (Examenblad, 2022)

Domein

Subdomein

Nieuwe deelconcept

A Vaardigheden

  •  
  •  

M Molecuul- en celniveau

B2, C1, E4, F1

eiwitmantel, DNA-virus, RNA-virus.

O Orgaan- en organismeniveau

B3, B4

Leverlobje, helpercel, T-helpercel cytotoxische T-cel, plasmacel, geheugencel, mestcel

P Populatie- en Ecosysteemniveau

B8, D4, F2

hergebruik, recyclen, gevolgen voor biodiversiteit, hernieuwbare energiebron, energiebesparing, resistent,  veredeling

 

Een aantal subdomeinen zijn van naam veranderd, maar niet van inhoud. Dit gaat bijvoorbeeld om B1 dat nu M1 zal heten. Deze naamverschillen zijn niet opgenomen in bovenstaande tabel.

Hieronder is het vernieuwde PTA te zien dat gebaseerd is op de syllabus van het jaar 24.

 

 

Onderbouwingen voor PTA

Onderbouwing voor hoofdstukken

Leerjaar 4

  • Hoofdstuk 1 komt later in het jaar aan bod vanwege de praktische reden dat dit dan tegelijk kan met de dierentuin opdracht waarbij de hele klas samen naar de dierentuin gaan. H7 wordt juist mee gestart, omdat dit een relatief makkelijk hoofdstuk is voor leerlingen leert de ervaring. Hoofdstuk 8 zou na hoofdstuk 7 het best aansluiten, maar er is toch voor gekozen om die als laatste te doen omdat je dan ook de mogelijkheid hebt om naar buiten te gaan. In periode 2 zijn hoofdstuk 3 en 4 aan de beurt waarbij er gekozen is om dan toch eert naar hoofdstuk 4 te gaan. In hoofdstuk 4 wordt de meiose besproken en dit volgt dan snel na hoofdstuk 2 waar we dieper in zijn gegaan op de mitose.
  • Een hoofdstuk wordt niet meerdere malen getoetst zoals door het SLO wordt geadviseerd. Dit voorkomt een onnodige hoeveelheid summatieve toetsing.

Leerjaar 5

  • Bij het 5e leerjaar wordt er wel voor gekozen om stof herhaald te toetsen. Dit gaat om de hoofdstukken uit klas 4 van de havo. Op deze manier krijgt de leerling inzicht in hoeverre het nog de stof beheerst uit het voorgaande jaar, wat overigens grotendeels wel wordt getoetst op het CE.
  • Er mist een onderbouwing waarom hoofdstuk 11 Transport en hoofdstuk 12 Gezondheid zowel in S63 als S65 worden getoetst in een SE. De rechtvaardiging hiervoor lijkt grotendeels voort te komen uit het feit dat S65 uit meer stof moet bestaan omdat het een langere toetsduur heeft. Bij een mogelijke PTA vernieuwing volgend jaar zou ik hier graag opnieuw naar willen kijken met mijn collega.

Onderbouwing weging toetsen

Leerjaar 4

De toetsen van het 4e leerjaar tellen voor 30% mee voor het SE. Van de 30% bestaat 5% uit een toets van practicumvaardigheden. Toetsen S21 tot en met S23 bestaan allemaal uit een zelfde aantal hoofdstukken, namelijk twee, en met een zelfde toetsduur. Dit rechtvaardigt de gedachte om deze allemaal een zelfde weging te geven van 5%. De laatste toets in de toetsweek beslaat 5 hoofdstukken en de toets duurt tevens een half uur langer, van 60 naar 90 minuten. Dit maakt het logisch om de weging van de toets te verhogen. In dit geval is er gekozen voor een weging van 10%.

Leerjaar 5

In leerjaar 5 tellen de toetsen in totaal voor 70% mee van het totale SE cijfer. S62 is een practicumtoets over de vaardigheden van microscopie en is nog niet getoetst bij de practicumvaardigheden in het 4e leerjaar. Het verslag van longvolume van S64 is een eindverslag op havo 5 niveau dat de verslagvaardigheden voor de laatste maal summatief toetst. S61 en S63 bestaan uit twee nieuwe hoofdstukken, maar ook herhaling van hoofdstukken uit klas 4. Daarom is de weging ervan ook hoger dan in klas 4. S65 is het laatste SE cijfer en beslaat 50% meer stof dan de voorgaande toetsen. Daarom is daar ook de weging hoger. Er is niet voldoende onderbouwd waarom S63 net zoveel weegt als S61 als er gekeken wordt naar de toetsduur. De toetsduur van S63 is namelijk 120 minuten, 30  minuten meer dan S61. Bij een evaluatie van het PTA is dit een bespreekpunt die ik graag zou aandragen. Bij periode 5.7 staan geen SE’s omdat havo 5 in die periode examen gaat doen.

Leerlijn van onderbouw naar bovenbouw

Kerndoelen

De kerndoelen voor de onderbouw is een verzameling punten, vormgegeven door verschillende onderdelen. Biologie valt onder onderdeel D: Mens en natuur. Hieronder volgt een ingekorte opsomming van de doelen die zijn omgeschreven naar doelen die passen bij de biologie:

  1. Vragen van natuurwetenschappelijke onderwerpen omzetten in onderzoeksvragen, deze uitvoeren en de uitkomsten presenteren.
  2. Kennis van sleutelbegrippen uit de levende natuur en deze kunnen verbinden met situaties in het dagelijks leven.
  3. Leren dat mensen, dieren en planten in relatie tot elkaar staan en tot hun omgeving waarbij technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit kunnen beïnvloeden.
  4. Kerndoel twee dient ook een praktische component te bevatten waarbij leerlingen op die manier kennis verwerven en inzicht vergaren.
  5. De leerling moet relaties kunnen leggen tussen de bouw en functie van het menselijk lichaam waarbij het een eigen verantwoordelijkheid kan nemen om zijn/haar eigen lichamelijke of psychologische gezondheid te bevorderen.
  6. De leerling leert om voor zichzelf, anderen en zijn/haar omgeving te zorgen in verschillende contexten. (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2010)

Verwerking van kerndoelen

Doel

Hoofdstuk en paragraaf*

Niveau**

beoordeling

1.

-  1.3 Onderzoek doen

-  H7 Speeksel en pinda practicum

- onthouden

- analyseren

- toets

- verslag summatief

2.

-  1.2 Je omgeving ontdekken

-  6.1 Organismen indelen, 6.2 Biotoop onder der loep

- toepassen

- toepassen

- tekening

- tekening

3.

- 5.3 Planten groeien

- 5.4 Planten voeden zich

-  6.3 Eten of gegeten worden, 6.4 Een kringloop

-  H14 duurzaam leven/Module: rentmeesterschap***

- onthouden

- onthouden

- begrijpen

 

- evalueren en creëren

- toets

- toets

- toets

 

- verslag/presentatie

4.

-  6.1 Organismen indelen,  

-  H7 Speeksel en pinda practicum

-  H8 Hart ontleden practicum

- Toepassen

- Analyseren

- toepassen

- Verslag

- Verslag

- verslag

5.

-  1.1 Ontdek je binnenste

-  2.4 Blessures, 2.6 skelet en leefwijze

-  3.2 Zien, 3.3 Horen

-  7.1 Gezond eten, 7.3 Bouwen en beschermen 7.6 Veilig eten

-  8.4 Je bloedsomloop

-  9.3 Je huid

- onthouden/begrijpen

- onthouden/begrijpen

- onthouden

- begrijpen

 

- toepassen

- begrijpen

- toets

- toets

- toets

- toets

 

- toets

- toets

6.

-  3.3 Horen

-  7.1 Gezond eten, 7.6 Veilig eten

-  9.1 Ongezond, 9.4 Ziek, 9.5 Naar het ziekenhuis, 9.6 Bloedtransfusie

-  14 Duurzaam leven

- begrijpen

- begrijpen

- begrijpen

 

- evalueren

- toets

- toets

- toets

 

- verslag/presentatie

*Voor het indelen van de doelen bij de leerstof is gebruik gemaakt van de lesmethode die op de Passie te Wierden wordt gebruikt. (Akkerman, Dirkse, Hertog, Hulst, & Twigt, 2018) (Akkerman, Dirkse, Hertog, Hulst, & Twigt, 2016)

Bij de niveaubepaling van een onderdeel worden ze ingeschaald op de taxonomie van Bloom. (Bloom, Engelhart, Furst, Hill, & Krathwohl, 1956)

*** De module rentmeesterschap is een vakoverstijgend project waarbij zes vakken samenwerken.

Bibliografie

Akkerman, T., Dirkse, C., Hertog, M. d., Hulst, L., & Twigt, M. (2016). Nectar 5e editie biologie 1 havo/vwo leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.

Akkerman, T., Dirkse, C., Hertog, M. d., Hulst, L., & Twigt, M. (2018). Nectar 5e editie biologie havo/vwo klas 2-3 leerboek. Groningen/Utrecht: Noordhoff Uitgevers.

Bijsterbosch, J., Jong, H. d., Stalenberg-Tiemens, D., Strikwerda, J., Weeda, A., Wijk, P. v., & Wolters, J. (2020). Nectar 4e editie biologie 4 havo leerboek flex. Groningen/Utrecht: Noordhoff uitgeverij. Opgehaald van app.noordhoff.nl: https://apps.noordhoff.nl/se/content/book/f378c971-3eac-4c36-86b7-525fde7e1a59/ebooks/e121cfc5-fb34-4221-ba14-a182b5e05d33

Bijsterbosch, J., Jong, H. d., Stalenberg-Tiemens, D., Strikwerda, J., Weeda, A., Wijk, P. v., & Wolters, J. (2020). Nectar 4e editie biologie 5 havo leerboek flex. Groningen/Utrecht: Noordhoff Uitgevers.

Examenblad. (2022, september 22). biologie havo 2023. Opgehaald van examenblad: https://www.examenblad.nl/examenstof/biologie-havo-3/2023/havo/f=/examenprogramma_biologie_havo_2014_2015.pdf

Examenblad. (2022, juni 21). biologie havo 2023. Opgehaald van Examenblad: https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-biologie-havo-2023/2023/havo/f=/biologie_versie_havo_2_2023.pdf

Examenblad. (2022, januari 2). biologie havo 2024. Opgehaald van examenblad: https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-biologie-havo-2024/2024/havo/f=/Syllabus_biologie_havo_2024_januari_2022_v2.pdf

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2010, september 17). Kerndoelen onderbouw voortgezet onderwijs. Opgehaald van rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/besluiten/2010/09/17/kerndoelen-onderbouw-voortgezet-onderwijs

Stichting Leerplan Ontwikkeling. (2021, november 22). Het PTA. Opgehaald van slo.nl: https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/pta/

Stichting Leerplan Ontwikkeling. (2021, november 15). typering van het examenprogramma. Opgehaald van slo.nl: https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/algemene-informatie/typering-examenprogramma/

Stichting Ontwikkeling Leerplan. (2022, september 8). Opstellen PTA. Opgehaald van slo.nl: https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/pta/opstellen-pta/

 

 

 

PWS

Keuze opdracht PWS

Interview met: Erik-jan van Baalen                                                   Doel: informatie omtrent PWS

School: EBO de passie te wierden                                                     Datum: 11-10-22

Rol: PWS coördinator

Interview met PWS coördinator

 

Sinds wanneer ben je betrokken bij het het PWS en wanneer vind het plaats?

Het profielwerkstuk in de huidige vorm bestaat sinds 2008. Sinds 2011 is Erik-jan erbij betrokken vanwege de ervaring die eerder is opgebouwd uit zijn werkverleden. Het PWS begint in het april voordat de leerlingen het examenjaar ingaan. Dus havo 4 en vwo 5 starten beide in april. Daarin wordt uitgelegd voor de leerlingen wat het pws inhoud. Vanaf Juni worden de groepjes verdeeld en wordt er een start gemaakt. De start bestaat uit het opstellen van een goede vraag en een methode om de vraag te beantwoorden. De leerlingen zijn zelf eigenaar van dit proces. Dat houdt in dat de leerling hier zelf tijd voor vrij maakt en zijn uren bijhoud en voor sturen naar zijn/haar PWS begeleider stapt.

Op welke vakken mag het PWS betrekking hebben en hoe moet dit worden vormgegeven?Het profielwerkstuk moet gerelateerd zijn aan een profielvak van de leerling. Dus een leerling met natuur en gezondheid moet onderbouwen hoe het PWS daarmee verbonden is. Daarnaast moeten er ook genoeg uren kunnen worden gemaakt in dat vak. Dus dit houdt in dat het onderwerp niet zijn zwaarte mag hebben in bijvoorbeeld Godsdienst of Maatschappijleer.

Wat wordt nog meer bewust getoetst behalve de theoretische kennis van de leerling?
Er is een rubric opgesteld om de het pws breed te kunnen beoordelen. Later in dit verslag wordt dit nader uitgewerkt.

 

Wie begeleidt dit?

Het liefst is de begeleiding door zoveel mogelijk verschillende betrokkenen van de school. Dus iedereen de bovenbouw lesgeeft kan begeleider zijn. Voor 1 groep krijg je 15 uur en voor elke groep erbij plus 10 uren tot een max van 4 groepen waarvoor dan 45 uur staat.

Hoe vindt de begeleiding plaats?

Er zijn verschillende workshops waar leerlingen naar toe kunnen gaan. Bijvoorbeeld: ‘hoe doe je een enquête’ en ‘Hoe kun je je PWS presenteren?’.  Daarnaast zijn er vijf gesprekken tussen de begeleiders om het een en ander af te stemmen, zodat het beoordelen en begeleiden zo veel mogelijk gelijk blijft. Het gaat daarin meer om het proces dan het product.

Welke externe partijen zijn er te gebruiken?

Er zijn geen lijstje of andere soort informatie voor leerlingen beschikbaar die gebruikt kunnen worden om bedrijven, organisaties of andere scholen te bereiken voor het PWS. Dit is er een vijf jaar geleden wel geweest voor twee jaar in de vorm van vooropgestelde PWS onderwerpen in samenwerking met de gemeente. Vanwege te weinig animo vanuit leerlingen is dit gestopt.

Hoe wordt het eindproduct beoordeeld en wat vind je daarvan?

Een onderdeel van de beoordeling is de presentatie van het proces en het product aan de ouders van de examenleerlingen. Daarnaast is er ook een rubrics waar uiteindelijk de gehele beoordeling in plaats vind. De rubrics is onlangs ingekort zodat het minder een afvinklijstje wordt, en er meer ruimte is voor een organisch gesprek. In plaats van een verslag mag het ook op een andere manier worden verwerkt zoals een film. De beoordeling is als volgt opgebouwd:

De vraag en methode:                         10 punten

Het proces:                                           10 punten

Concept verslag:                                  30 punten

Definitieve verslag:                               30 punten

Presenteren 2x (1x voor ouders):         10+10 punten

Totaal:                                                   100 punten

Is er internationalisering mogelijk?

nee

Wat doe je als een leerling geen onderwerp weet te bedenken?

Dan worden ze geholpen met tips en trics om samen toch tot een onderwerp te komen. Bijvoorbeeld door het maken van een mindmap of door de leerlingen te laten lopen buiten.

Welke mogelijkheden zijn er voor leerlingen om hun PWS op te sturen voor een prijs bij hogescholen en universiteiten?

Als een profielwerkstuk goed genoeg wordt bevonden door de begeleider dan wordt dit met de andere begeleiders overlegd. Vervolgens wordt het opgestuurd voor een prijs als de leerlingen er mee instemmen.

Wanneer kan ik bekwaam een PWS begeleiden?Als je wilt kan je meedoen en leer je door de verschillende bijeenkomsten hoe je bekwaam kunt starten als PWS begeleider.

Verantwoording voor gemaakte keuzes in weging

In het interview erboven is een klein overzicht gegeven van de punten die gehaald kunnen worden per onderdeel in een totaal van 100 te verdienen punten.

Hieronder ga ik een verantwoording geven voor de huidige manier van beoordelen. Hiervoor heb ik het rubrics formulier gebruikt. Het volledige beoordelingsformulier is terug te vinden in de bijlage: Beoordelingsformulier van de school.

 

Onderdelen van beoordeling

Onderdeel

Punten

Onderzoeksvraag + methode

10

Proces

20

Conceptproduct

20

Eindproduct

30

Presentatie klasgenoten en ouders

10 + 10

totaal

100

Cijfer = punten / 100

 

 

Verdere opbouw voor totstandkoming beoordeling

De onderdelen voor de beoordeling zijn in punten praktisch verdeeld zodat er een overzichtelijk cijfer uit kan rollen. Elk onderdeel bestaat uit subonderdelen. Als voorbeeld neem ik de onderzoeksvraag + methode. Deze bestaat uit vier subonderdelen: De hoofvraag/doel, de deelvragen, verantwoording van uitproduct en de doelgroep, en als laatste de methode.        

Voor elk subonderdeel staan minimaal 3 indicatoren of meer genoemd  die samen leiden tot vijf gradaties waarin één of meerdere punten kunnen worden toegekend. Hiermee wordt geprobeerd een houvast te bieden voor de begeleiders voor de beoordeling, maar kan er ook gesproken worden van een bepaalde standaardisatie voor het komen tot een evenwichtige beoordeling.

Reflectie op beoordeling en verantwoording ervan

De huidige rubricsbeoordeling is een afgeslankte versie van die ervoor was. Persoonlijk heb ik de vorige versie niet gezien, maar ik sta achter de beslissing dat het formulier korter is geworden. De huidige rubric is ook nog uitgebreid genoeg om tot een evenwichtige beoordeling te komen in mijn ogen. Daarnaast is er wel genoeg ruimte om zelf een inschatting te kunnen maken op basis van de indicatoren die genoemd zijn per subonderdeel.

Met de puntenverdeling zie ik dat het proces 20 punten verdiend van de 100. Dit rijmt niet met de visie dat het proces belangrijker is dan de inhoud. Hoe verhoud zich dit tot elkaar? Hoeveel ruimte is er om de rubric anders te interpreteren als ik daadwerkelijk het proces een meer leidende rol wil laten nemen?

Externe partijen

Per domein havo een lijst van instanties en bedrijven in de schoolomgeving voor PWS

Op de Passie te Wierden is er geen lijst gepubliceerd voor leerlingen die ze kunnen gebruiken ter inspiratie voor hun profielwerkstuk. Dit is er niet alleen voor biologie, maar voor geen enkel vak. Om dit onder de aandacht te brengen heb ik hierover gesproken met de N. Ris, de decaan van de school. Ze was ook van mening dat het handig is als we wel een lijst hebben per vak/sector of profiel. Daarom heb ik als eerste aanzet een lijst gemaakt voor de domeinen binnen de biologie. Deze is hieronder te zien.

Plan voor publicatie bij leerlingen

In overleg met N.Ris zal worden besproken of dit ook kan worden aangemaakt voor andere vakken waarna dit gedeeld kan worden met de leerlingen die volgend jaar gaan beginnen met hun profielwerkstuk.

Bijlage

Beoordelingsformulier van de school

Profielwerkstuk 2022-2023 havo                     Beoordeling

 

 

Naam

 

Titel

 

Onderzoeks-vraag

 

Vak

 

 

 

 

Onderdeel

Maximaal

Gescoord

Onderzoeksvraag + methode

10

 

Proces

20

 

Conceptproduct

20

 

Eindproduct

30

 

Presentatie aan klasgenoten

10

 

Presentatie aan ouders

10

 

Totaal

100

 

Cijfer = punten / 10

 

 

 

 

Crite-rium

Eis / streven

Beoordeling

1

De hoofdvraag / het doel:

  • Is voldoende specifiek.
  • Kan in de gestelde tijd worden onderzocht / bereikt.
  • Is meetbaar / toetsbaar / eenduidig te beantwoorden.
  • In geval van een onderzoek: er is een toetsbare hypothese geformuleerd als verwacht antwoord op de onderzoeksvraag.

0

¾

3

2

De deelvragen / subdoelen:

  • Zijn relevant gezien de hoofdvraag / het hoofddoel.
  • Vullen elkaar aan en overlappen elkaar niet.
  • Dekken samen de hoofdvraag / het hoofddoel.

0

¼

½

¾

1

3

Het eindproduct & de doelgroep:

  • Er is bepaald wat het eindproduct wordt van het PWS (verslag/film/muziek/beeldend of technisch product/advies, etc.).
  • Er is bepaald wie de doelgroep is van dit eindproduct.
  • Er is onderbouwd waarom dit eindproduct relevant is voor deze doelgroep.

0

½

1

2

4

De methode:

  • Beschrijft per deelvraag/subdoel nauwkeurig en gedetailleerd welke aanpak wordt gebruikt. De leerling kan deze keuze desgevraagd verdedigen. Waar mogelijk worden verschillende methodes gecombineerd om zo resultaten te bevestigen.
  • Beschrijft hoe de resultaten zullen worden verwerkt en geanalyseerd / hoe het product zal worden getest op bruikbaarheid in de praktijk.

0

1

2

3

4

 

Totaal aantal punten (maximaal 10):

 

 

Proces (havo)

Crite-rium

Eis / streven

De leerling ….

Beoordeling

1

… heeft de deadlines gehaald van:

  • 20 mei 2022:      namen + onderwerp + begeleider
  • 6 juli 2022:          onderzoeksvraag of doel ingestuurd
  • 30 sept. 2022:    methode goedgekeurd
  • 2 dec. 2022:       conceptverslag/-product ingeleverd

0

1

2

3

4

2

neemt verantwoordelijkheid voor zijn proces en planning:

  • heeft het PWS-boekje zelfstandig bestudeerd
  • heeft een tijdsplanning en houdt zich daaraan; afwijkingen daarvan worden verantwoord én leiden tot een nieuwe, haalbare planning;
  • heeft een overzichtelijk logboek en houdt dit consequent bij;
  • neemt verantwoordelijkheid voor zijn deel van de taken.

0

1

2

3

4

3

… weet op efficiënte wijze relevante en betrouwbare informatie te vinden en selecteren:

  • weet welke informatie er nodig is;
  • hanteert bij het zoeken naar bronnen een efficiënte en effectieve zoekstrategie en kan dit aantonen;
  • vindt relevante bronnen;
  • bepaalt hoeveel waarde aan een bron gehecht mag worden, gelet op het schrijfdoel, de deskundigheid en de opvattingen van de auteur;
  • maakt een bruikbare/zinvolle selectie uit de gevonden informatie.

0

1

2

3

4

4

… informeert de begeleider adequaat en benut de begeleiding optimaal:

  • maakt afspraken met de begeleider en komt die altijd na;
  • bepaalt waar het overleg over moet gaan én neemt daarin initiatief;
  • stuurt documenten tijdig op naar de begeleider voor feedback;
  • heeft het logboek altijd bij zich (en opgestuurd);
  • stelt tijdens gesprekken nuttige/relevante vragen.

0

1

2

3

4

5

… reflecteert tijdens het onderzoek regelmatig (minimaal vóór elk begeleidingsgesprek) op planning, proces, product en samenwerking:

  • monitort de voortgang van de planning (liggen we op schema, hebben we genoeg tijd om het doel te bereiken?);
  • evalueert het proces (doen we de juiste dingen om ons doel te bereiken / onze hoofdvraag te beantwoorden?);
  • is kritisch op het product (heb ik mijn vraag hiermee volledig beantwoord / voldoet dit aan mijn gestelde doel?);
  • gaat na of de samenwerking goed en eerlijk verloopt;
  • stelt de aanpak bij als de uitkomst van de reflectie dit vereist.

0

1

2

3

4

 

Totaal aantal punten (maximaal 20):

 

voorlopig

 

Conceptproduct (havo)

Crite-rium

Eis / streven

De leerling ….

Beoordeling

1

… heeft de onderzoeksvraag of het doel goed geïntroduceerd en maakt de relevantie van het onderzoek duidelijk.

0

¼

½

¾

1

2

… heeft een taalkundig verzorgd verslag geschreven.

0

¼

½

¾

1

3

… heeft de deelvragen goed uitgewerkt en beantwoord /
de subdoelen ordelijk en systematisch uitgewerkt.

0

1

2

3

4

4

… heeft de resultaten volledig en overzichtelijk weergegeven.

0

1

2

3

4

5

… heeft de informatie/resultaten doeltreffend geanalyseerd en de bruikbaarheid daarvan adequaat beoordeeld.

0

1

2

3

4

6

… heeft de hoofdvraag adequaat beantwoord en de hypothese adequaat onderbouwd of weerlegd / duidelijk beschreven in hoeverre het gestelde doel is bereikt.

0

¾

3

7

OF

7

… heeft aangegeven wat de zwakke punten van het onderzoek zijn en/of welke vragen het onderzoek oproept of onbeantwoord laat. En geeft passende ideeën over het vervolgonderzoek dat daarom nodig is.

0

¾

3

Beoordelingseis filmpje als eindproduct

… heeft een duidelijk filmscript geschreven, waarin staat hoe de productie van het filmpje is/wordt aangepakt.

 

Totaal aantal punten (maximaal 20):

 

               

 

Eindwerkstuk verslag (havo)

 

Eis – bij een schriftelijk verslag (of variant daarvan)

Beoordeling

Taal

Het verslag bevat nauwelijks spelfouten en grammaticale fouten.

0

¾

3

Het verslag toont een goede woordenschat en duidelijk geformuleerde beschrijvingen en argumenten.

Het verslag is prettig leesbaar en past bij de beoogde lezer.

Verzorging

De lay-out is verzorgd en aantrekkelijk en ondersteunt de inhoud.

0

1

2

3

4

Het verslag bevat relevante hoofdstuk- en paragraaftitels en een paginanummering.

Voor het verslag is gekozen voor een goede combinatie van lettertype en -grootte en (tussen) kopjes.

Citaten zijn tussen aanhalingstekens geplaatst en voorzien van voet- of eindnoten.

Het verslag heeft een volledige bronvermelding die geheel voldoet aan de APA eisen.

Inhoud

Het verslag kent een heldere opbouw, met een begin, een middenstuk en een afronding.

0

3

6

Het verslag heeft een samenvatting met in ieder geval de conclusie(s).

Elke paragraaf of elk hoofdstuk wordt goed ingeleid en afgerond.

Redeneringen zijn goed opgebouwd, ondersteund met steekhoudende argumenten vanuit de geraadpleegde bronnen.

 

De inleiding informeert over aanleiding, het probleem, het doel, het belang, onderzoeksvraag/ hypothese en opzet van het verslag

0

½

1

2

 

Het verslag bevat een duidelijke beschrijving van de onderzoeksmethode (zie ook rubric 1).

0

½

1

2

Resultaten

Het verslag vermeldt de gegevens uit de literatuur en/of de waarnemingen die deel uitmaken van het onderzoek.

0

5

Het verslag beoordeelt en analyseert de gegevens uit de literatuur en/of de waarnemingen die deel uitmaken van het onderzoek en gaat in op de bruikbaarheid daarvan.

Onderzoeksgegevens zijn, waar relevant, verwerkt in grafieken en tabellen en/of in afbeeldingen, alle voorzien van onderschriften.

Discussie

De conclusie van het onderzoek geeft een passend en onderbouwd antwoord op de onderzoeksvragen en grijpt terug op de hypothese / onderbouwt duidelijk in hoeverre het gestelde doel is bereikt.

0

5

De discussie bevat een reflectie op inhoud van het verslag of kwaliteit van het product en de bruikbaarheid ervan voor de beoogde doelgroep.

De discussie geeft ideeën voor vervolgonderzoek, die logisch voortvloeien uit de reflectie.

 

In het verslag / product worden kwaliteiten in ruime mate getoond:
hoog niveau, creatief, authentiek, activerend, bruikbaar.

Max. 3:

 

Totaal aantal punten (maximaal 30):

 

 

 

  • Het arrangement Schoolvisie biologieonderwijs is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Arnout Wever
    Laatst gewijzigd
    2022-11-10 16:19:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Mijn visie op het biologieonderwijs in vergelijking met de nederlandse visie en van het buitenland
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.