Gouda kent een rijke historie in het maken van levensmiddelen. Begin 19e eeuw wordt van aardappels siroop gemaakt voor de Goudse stroopwavels, toen vooral bekend als ‘armenkoeken’. Er zitten talloze stroopwafelbakkerijen in de stad, waarvan er nu nog vier over zijn.
Lange tijd heeft Gouda de grootste varkensmarkt van het land. Er zijn dan ook veel slagers en speksnijders.
Zuivelcoöperaties leveren verse melk. Kaasmakers en kaashandelaren doen goede zaken.
Chocoladefabrieken maken de lekkerste zoetigheid.
Kwekers oogsten kilo’s witlof en andere groenten.
Het steeds helder wordende drinkwater draagt bij aan de kwaliteit van leven in Gouda.
Veemarkten en spekslagerijen
Dat Gouda een kaasstad is, is te danken aan de melkveehouderij in het veenweidegebied. Ruim vierhonderd jaar (van 1560 tot 1976) werd er een veemarkt gehouden. Vanaf 1850 tot aan de Tweede Wereldoorlog (1940) benutte Gouda dit voordeel van de ligging midden in een groot agrarisch gebied waardoor er grote kaas- en veemarkten waren.
Na 1850 stegen de zuivelprijzen en daardoor bracht kaas meer op. In de Krimpenerwaard legden de boeren zich toe op melkveehouderij en varkensfokkerij. Varkens werden bijgevoerd met de kaaswei die overbleef bij het kaasmaken. Zelfkazende boeren hadden daardoor veel varkens, Gouda had daardoor een aantal jaren de grootste wekelijkse varkensmarkt van Nederland.
In 1900. Op de paardenmarkt in Gouda werden ongeveer 2000 paarden verhandeld. Op de schapen en lammetjesmarkt 8.000 beesten verhandeld en op de kalvermarkt 10.000 kalfjes tegenover 500 runderen. Kalfjes werden door de Goudse slagers tegen een lage prijs gekocht en waren bestemd voor de Goudse bevolking. Het aantal varkens bedroeg in 1900 10.000 en het aantal biggen 28.000. In 1930 piekte de varkensmarkt met 58.000 varkens en 74.000 biggen. [bron H.F.Wessels]
De binnenvaart kon -door de komst van stoomboten- een - verbetering in de stiptheid aanbieden. Veel dieren naar de Goudse markten werden per stoomboot aangevoerd
De donderdagse veemarkt was eerst op de Markt en de biggenmarkt op de Varkenmarkt voor de ingang van de kazerne, waar nu de HEMA en het voormalige V&D staan. De Zeugstraat heeft haar naam misschien te danken aan deze markt.
Ten oosten van de Kazerne, waar tussen 1882 en 1904 het vijfde bataljon van de infanterie gelegerd was, lag een exercitieterrein. Na het vertrek van de militairen in 1922 werden daar twee grote veehallen gebouwd. Tot 1976 werd daar de veemarkt gehouden.
Op marktdagen was Gouda geen industriestad maar een drukke marktplaats. Door de vee- en warenmarkten waren er in 1930 ongeveer 850 winkels in Gouda, veel meer dan een andere stad met 27.000 inwoners. Ondanks de economische malaise was 1931 een topjaar voor de, er werden per week 2.600 varkens verhandeld. Eind 1933 was de veemarkt de grootste veemarkt van Nederland en had een weegbrug voor varkens.
Ondanks de economische malaise was 1931 voor de varkensmarkt een topjaar, er werden per week 2.600 varkens verhandeld. Eerst was de veemarkt op de Markt, daarna op het exercitieterrein van de Kazerne, nadat het Goudse militaire garnizoen in 1922 was opgeheven. De Zeugstraat heeft haar naam misschien te danken aan deze markt.
Na de Tweede Wereldoorlog 1940-1945
Na de hongerwinter van 1945 waren de meeste badhokjes van het zwembad aan de Houtmansgracht opgestookt. Het zwembad werd gesloten en het terrein werd bij de veemarkt getrokken. Na de Tweede Wereldoorlog liep de betekenis van de veemarkt in Gouda terug. In 1961 werd de Utrechtse veemarkt verplaatst van de zaterdag naar de donderdag, de veemarktdag in Gouda. De boeren gingen liever naar de grotere markt in Utrecht, vrachtauto’s konden het vee van boerderij naar de markt namelijk snel regelen. De afstand tot de markt was minder een probleem dan voordat de vrachtwagens het vervoer regelden.
Gouda kon die concurrentie niet het hoofd bieden en zo verdwenen de veemarkten langzamerhand uit het stadsbeeld. Eind 1976 sloot de varkensmarkt en op het terrein werd later de Nieuwe Markt Passage met de stadskantoren gebouwd. Een jaar later sloot ook de kaasmarkt.
Luchtfoto uit 1927 van het gebied rond de Kleiweg. Achter de Kleiwegkerk staat de kazerne en ter plaatste van het vroegere exercitieterrein staat de veemarkthal. Boven de kazerne is de Varkenmarkt te zien en daarboven de Nieuwe Markt bij de Agnietenkapel. Rechts op de foto de Vrouwetoren (KLM Aerocarto).
Spekslagers
Zodra een koe na een jaar of zes minder melk ging geven werd ze naar een slager gebracht. In het telefoonboek van 1915 staan 14 vleeshouwers en spekslagers (op 400 aansluitingen: zie onder) vermeld. In 1929 werd het gemeentelijk slachthuis aan de zuidelijke Burgvlietkade (bij de spoorlijn) geopend.
Bij het uitbenen van geslachte runderen werd het vet, talg genaamd, apart gelegd. In een vetsmelterij werd stearine gewonnen voor het maken van stearinekaarsen. Hoe ouder een koe was hoe meer stearine het rundvet bevat. De slager verwijderde stearine uit het rundvet en verkocht het ossewit.
Bij het uitbenen van geslachte runderen werd het vet apart gelegd. In een vetsmelterij werd stearine gewonnen voor het maken van stearinekaarsen. Hoe ouder een koe was hoe meer stearine het rundvet bevat. De slager verwijderde stearine uit het rundvet en verkocht het ossewit.
Heel het dier
Elk deel van het dier wordt gebruikt. Een varken van 119 kilo (de standaard maat van de mesterij) geeft:
52% vlees (62 kilo)
15% botten, waarvan papier en wasverzachter wordt gemaakt
14% organen, gebruikt in huisdiervoer, als tamboervel of voor hartkleptransplantatie
6% oren, neus en staart, verwerkt in voeding voor mensen of dieren
5% bloed, bewerkt in sigarettenfilters, visvoer en tandpasta
5% vet, gebruikt voor biodiesel, zeep en krijtjes
3% huid en haar, verwerkt tot callogeen (een lijmvormend eiwit) voor de cosmetische industrie of in kauwgom en verfkwasten
Slagersjongensrace
1950-RV-Slagersjongensrace -
NL-GdSAMH_1473_33_Gda
Compaxo
Compaxo in Gouda produceert vleeswaren. In Gouda worden zo'n 350 soorten vleeswaren in zo'n 1500 verpakkingen gemaakt. Bij het bedrijf met een jaaromzet van 400 miljoen euro werken zo’n 1000 mensen, waarvan 500 in Gouda.
De oorsprong van Compaxo, lag aan de Lange Groenendaal. Daar had Johannes van der Post in een spekslagerij. In 1896 kreeg hij een vergunning verleend om machines en een traditionele rokerij te gebruiken. Zijn vader had al een slagerij aan de Nieuwe Haven.
Zijn zoon Cor zette de zaak voort. De productie van ‘fijne vleeswaren’ was succesvol, “fijne vleeswaren” sloeg op de fijne manier van snijden van het vlees. Cor en zijn drie zoons begonnen de exportactiviteiten. De zaken gingen zo goed dat de winkel te klein werd. De omzetten groeiden en de drie zonen kregen zeven zonen. Zo breidde de familie zich uit, momenteel heeft de vijfde generatie Van der Post de leiding overgenomen.
Net als bij kaas werd de kwaliteit van droge worst met de hand gecontroleerd. Door er in te knijpen kon de familie Van der Post weten of het “compact-zo” was en goed voor de verkoop, daar komt de naam vandaan.
Omdat uitbreiden in de binnenstad niet mogelijk was, werd in 1952 de overstap gemaakt naar de rand van de Korte Akkeren. Er werd een moderne fabriek gebouwd op een terrein aan Schielands Hoge Zeedijk dat door de werkverschaffing in de jaren dertig was opgehoogd.
Personeelstekort bracht de directie eind 1965 ertoe om een aantal Marokkaanse gastarbeiders in dienst te nemen. De groep Marokkanen nam toe tot 140 man. Voor de huisvesting richtte Compaxo pensions in, zoals aan de Westhaven 24/25. Er woonden 65 gastarbeiders in het gebouw dat vrij was gekomen door het vertrek van de Mariaschool. Momenteel is de groep productiemedewerkers heel divers.
Grondstoffen
In de Goudse vestiging van Compaxo wordt uitsluitend vers vlees ingevoerd om te verwerken tot vleeswaren. Het varkensvlees komt voornamelijk uit de eigen slachterij in Zevenaar, rund- en kippenvlees van geselecteerde toeleveranciers.
Varkensvlees uit het eigen slachthuis in Zevenaar
Compaxo wilde een beter controleerbare levering van slachtvee hebben om het verder in eigen beheer te verwerken tot kwaliteitsvleeswaren. Daarom werd in 1973 de eigen varkensslachterij in de Gelderse gemeente Zevenaar opgezet. In Gelderland zijn veel varkenshouderijen en Zevenaar ligt ook gunstiger voor de export naar Duitsland. Het slachthuis is sindsdien meermalen vernieuwd en gemoderniseerd en is nu in grote mate geautomatiseerd.
Gouda – de vleeswaren
Na binnenkomst wordt het verse vlees in de slagerij voorbereid voor de productie van vleeswaren. Daarbij worden moderne machines gebruikt, maar het ambachtelijk element van het slagersvak blijft ook behouden. Compaxo gebruikt bijvoorbeeld geen voorgemixte kruiden en additieven, maar stelt ze zelf samen in de kruidenkamer. Het geeft aan vleeswaren of worsten die speciale smaak, geur en kleur.
De producten
Drogen, garen, grillen en koken met kruiden en zout.
Droge worst, snijworst en salami zijn rauwe vleeswaren met een stevige en droge structuur. De slager gebruikte de snippers vlees voor worst. Door die te drogen werd de houdbaarheid langer. Hoe langer het drogen duurt hoe harder de worst wordt. Vroeger beoordeelden de slagers met de hand of de worst ‘compact’ genoeg was. Daar is de naam Compaxo (compact-zo) uit voortgekomen. Nu droogt men worst in klimaatkamers, daarna worden sommige producten op beukensnippers gerookt.
Rauwe vleeswaren zijn niet vermalen of gemengd. Het vlees wordt op smaak gebracht in een bouillon van water, kruiden en zout. Het wordt daarna gedroogd in klimaatkamers en soms ook gerookt tot rookvlees. Ontbijtspek, bacon en runderrookvlees doorlopen eenzelfde proces.
Ham wordt gekookt en gepekeld in een bouillon met weinig kruiden en weinig zout. Ham is niet lang houdbaar, daardoor werd het pas populair toen de mensen koelkasten hadden.
Gekookte worst is samengesteld uit vermalen stukjes vlees die de slager overhoudt. Deze worsten zijn gekookt en soms nog kort gerookt. Voorbeeld is Ardenner boterhamworst.
Rookworst is een traditioneel recept: gemalen vlees, spek, met kruiden en zout. Daarna worden de rookworsten gedroogd en gerookt. Hotdog- en knakworstjes worden op dezelfde manier gemaakt.
Gegrilde producten zijn gehakt, grillworst, rollade, fricandeau en rosbief. De naam ‘gehakt’ betekent simpelweg omdat vlees in kleine stukjes werden ‘gehakt’. Maar er is ook een verklaring die slaat op de werkwijze van slagers. Op maandag slachtte de slager, op dinsdag werd er uitgebeend en op woensdag werden de restjes van het uitbenen in de gehaktmolen gedaan en diezelfde dag verkocht: woensdag gehaktdag!
Bij barbecue producten zijn de kruiden bepalend voor de smaak van de barbecueworsten.
Vegan. Momenteel is vijf procent van het assortiment vegan, het merendeel veganistisch: hotdogs, worstproducten en vegetarische vleeswaren.
De high-care ruimtes en productietijden voor vegan producten zijn volledig gescheiden van de vleeswarenproductie. Vegan is lastiger dan vleeswaren, het vereist de beste machines om het proces goed te doen. De machines om vegan producten te maken zijn gelijk aan die waar Compaxo veel praktijkervaring mee heeft. Door de kennis van vleesverwerking en professionele productiesystemen benut Compaxo dat.
Techniek
Techniek, kwaliteit en gezondheid.
Perfect hygiënische omstandigheden zijn een must in de voedselproductie. De lucht in de productieruimte moet super schoon zijn. In de vleeswarenfabriek in Gouda wordt jaarlijks 18 miljoen kilo vleeswaren geproduceerd. Compaxo is gecertificeerd volgens de foodstandaard IFS en is akkoord met de IFS ‘unanounced foodchecks’. Dit houdt in dat er ieder moment van de dag een inspecteur naar binnen mag komen om de fabriek te controleren op het voldoen aan IFS normeringen.
Coëxtrusie
Compaxo werkt met de coëxtrusie methode waarmee een hoge kwaliteit en goede menging van geur en kruiden voor de smaak behaald kan worden. Bij coëxtrusie worden de onderdelen van een recept samengevoegd voordat het door de matrijs tot een vorm wordt geperst. Door het extreem hoge hygiëne niveau van deze methode is de houdbaarheid van producten langer.
Hygiëne
Investeringen in hygiëne en gezondheid staan hoog in het vaandel. Sommige machines hebben een ultra violet licht module, zodat er geen risico’s op bacteriën in de producten zijn. Roestvast (RVS) materiaal bij machines, leidingen en de inrichting draagt verder bij aan de hygiënische keten in het bedrijf.
Laboratorium
Compaxo heeft een laboratorium om producten te ontwikkelen met minder zout, E-nummers en bepaalde eiwitten die bij sommige mensen een allergische reactie veroorzaken. Een voorbeeld is het satégehakt zonder pinda-allergeen.
Roken
Vlees wordt niet langer in de rook van een houtvuur gehangen. Er zijn milieuvriendelijke innovaties benut. De rookaroma’s worden nu gemaakt door zaagsel zonder te verbranden in een gesloten oven. De rook wordt afgezogen en gekoeld zodat een schone hulpstof ontstaat, die toegevoegd wordt aan de kruidenmix of het vleesmengsel voor bijvoorbeeld een rookworst. De CO² uitstoot van vloeibare rook is tot 80% lager dan die van traditionele roken boven een vuur.
Koelen
Bij de verwerking van vlees zijn koelsystemen nodig. Koelsystemen die werken met ammoniak zijn efficiënt, maar ammoniak is giftig. Innovaties in koelsystemen zijn bijvoorbeeld het koelen met Pekasol, een koelvloeistof die is gebaseerd op glycerine. Daardoor is de voedselveiligheid en de veiligheid voor het personeel gegarandeerd. Het Goudse Croda produceert ook dit soort gespecialiseerde glycerines. Glycerine werd al in de 19e eeuw door de Stearine Kaarsenfabriek in Gouda gemaakt.
Verpakken
In Gouda is er veel kennis over het snijden verpakken van producten die in supermarkten liggen, denk aan gesneden kaas en vleeswaren. Het snijden en verpakken is vrijwel compleet geautomatiseerd. Daardoor kunnen 350 producten in zo’n 1.500 verschillende verpakkingen worden geleverd. Een deel van de vleeswaren wordt onder eigen naam in de handel gebracht, maar Compaxo levert ook onder de merknaam van de klant of supermarkt. De verpakkingsexperts zoeken oplossingen tot hergebruik of andere bestemmingen voor verpakkingsafval.
Transport
De producten worden ze op voorraad gehouden in de gekoelde distributiehal en van daaruit worden orders klaargezet voor transport. Het leveren van versproducten vereist goede logistieke planning. Ook dat besteedt Compaxo niet uit aan anderen en rijdt met eigen vrachtwagens naar de distributiecentra van supermarkten in Nederland, België en Duitsland. Ook het onderhoud van de vrachtwagens wordt intern gedaan in de eigen garage.
Functies
Met een Mbo-opleiding zijn er functies op het gebied van besturingstechniek, procesoperator, elektrische schema’s tekenen, allround monteur onderhouds-, reparatiewerk aan productie-installaties, coördinator logistiek en het IT gerichte databeheer.
Kaas
Door haar ligging was Gouda lang de agrarische markt voor de regio. Op marktdagen was Gouda geen industriestad maar een drukke marktplaats. Door de drukbezochte vee- en warenmarkten waren er in 1930 ongeveer 850 winkels in Gouda, veel meer dan een andere stad met 27.000 inwoners. Zestien procent van de beroepsbevolking werkte in een winkel. Een kleine buurtwinkel was in de jaren dertig van de 20e eeuw vaak een bijbaan, naast ander werk.
De boeren en boerinnen kwamen met paard en wagen naar de donderdagmarkt. De paarden werden in ‘stalhouderijen’ geparkeerd. Later kwam men met vrachtauto’s of verkocht de kaas vanuit de kofferbak van de eigen auto. De boerinnen gingen naar de warenmarkt of naar de winkels in de stad.
In 1850 werd 300.000 kilo kaas op de markt gebracht en in 1929 was dat meer dan acht miljoen kilo. De kaas werd, na het wegen in de Waag, vanaf de kar handjeklap verkocht aan vertegenwoordigers van kaashandelaren en in een café betaald. Na de definitieve doorbraak van fabriekskaas verloor de Kaasmarkt haar betekenis. In 1977 was het voorbij. De wekelijkse kaasmarkt is nu alleen nog een toeristische attractie.
In 1879 werd de centrifuge of melkontromer uitgevonden, waardoor room in enkele minuten van de melk werd gescheiden. De melkverwerking verschoof van de boerderij naar de stoomzuivelfabrieken. In het veenweidegebied bleven de melkveehouders nog lang hun eigen kaas maken.
De zelfkazende boeren traden niet toe tot coöperaties die een kaasfabriek opzette.
In Gouda waren veel kaaspakhuizen. Sommige kaashandelaren hadden eigen vrachtschepen in de vaart. Per jaar werd 7 miljoen kilo kaas naar de pakhuizen gevoerd. Een groot aantal personen vond zijn bestaan in opslag en transport.
De Producent
In 1915 werd een coöperatie van kaasboeren opgericht: De Producent. Officieel heette de vereniging: De Coöperatieve Kaasproducenten-vereniging tot Export van Volvette Goudsche Kaas onder Rijkskeurmerk ‘De Producent’.
Circa 30 veehouders zijn nu lid van de coöperatie en maken op hun boerderijen zelf kaas van melk van eigen koeien.
Zo’n familie is de familie Den Boer uit Haastrecht (boerderij De Twee Hoeven): Steinsedijk 37 in Haastrecht. “Onze familie maakt al meer dan 100 jaar Boerenkaas. Wat wij persoonlijk echt heel mooi vinden is dat we ’s ochtends de koeien staan te melken en dat deze melk ’s middags in de vorm van een kaas de pekel in gaat. Wij hebben op de boerderij ook een landwinkel.“
TIJDLIJN BEDRIJF
Start in 1915 vanuit een pakhuis in de Keizerstraat. De vereniging regelde de verkoop van boerenkaas. Dat was al snel te klein en in 1917 bouwde men een pakhuis aan de Wachtelstraat met ruimte voor 40.000 kazen tot 60 kilo. Er kwam later nog een pakhuis aan de Kattensingel.1917
In 1938 werd het pakhuis en de 25 meter hoge betonsilo aan Onder de Boompjes gebouwd.
In 1941 werd de melkfabriek van De Producent aan de Wachtelstraat gebouwd, maar het bedrijf lag vrijwel stil. In 1942, tijdens de Tweede wereldoorlog, begon kaasbedrijf De Producent met het verstrekken van een warme maaltijd aan het personeel, waarvoor met moeite een vergunning van de Duitsers werd verkregen. Er kwam bijna geen kaas meer omdat er ook grenzen waren gesteld aan de hoeveelheid kaas de boeren nog mochten maken.
Na de oorlog werd de afdeling Melk van De Producent zo groot dat NV. “Melkcentrale Gouda” werd gebouwd aan de Nieuwe Gouwe, het latere CMC - Melkunie Holland.
1960: Er vonden diverse fusies plaats. Boerenkaas werd uiteindelijk de belangrijkste sector van De Producent.
Na de fusie van Melkunie met Campina in 1993 werd het bedrijf gesloten en het grootste deel van de gebouwen gesloopt.
2018: Door groei in binnen- en buitenland bouwde De Producent een nieuw duurzaam pakhuis op het Gouwe Park in Moordrecht. Het pakhuis aan de Wachtelstraat is omgebouwd tot 52 appartementen. Het pakhuis aan de Kattensingel (De Blauwe Haan) maakt plaats voor 35 woningen.
Veevoer
Omdat veevoer ook deel uitmaakte van De Producent kocht men de olieslagerij van Braat aan Onder de Boompjes en begon daar met de productie van lijnkoeken. Nadat de zaadolie van hennep- en lijnzaad er in een oliemolen is uitgeperst bleven de lijnkoeken of oliekoeken over. De veekoeken werden in de winter aan koeien op stal gevoerd.
Kaashandel-Maatschappij Gouda
bron o.a.: Lies Elte
VERLEDEN
Jan van Eijk begon in 1870 een kaashandel in Naaierstraat 22-23 en had bergruimte aan de Groenendaal 40-42.
In 1889 kocht hij op een veiling de voormalige blekerij De Blaauwe Haan en het woonhuis aan de Kattensingel van de bleker A. Jaspers, die de blekerij had de Drie Notenbomen bezat.
Jans kleinzoon Gerard van Eijk werd in 1921 directeur. De regering benoemde hem tot hoofdkeurmeester van het Rijkskantoor voor Melk- en Zuivelproducten, afdeling Kaas.
Een door Gerard van Eijk bedachte elektrische kaasschraap- en een kaaswasmachine werden gebouwd door de Goudsche Machine Fabriek Hupkes / voorheen Arends ook aan de Kattensingel. (zie ook Bouw & Machines)
TIJDLIJN BEDRIJF
Start in 1870
In 1889 kocht Van Eijk op een veiling de voormalige blekerij De Blaauwe Haan aan de Kattensingel.
Het bedrijf ontwikkelde zich voorspoedig en werd in 1912 de Naamlooze Vennootschap Kaashandel Maatschappij „Gouda".
Op het terrein aan de Kattensingel, achter de panden, bouwde aannemer Nederhorst pakhuizen, een smelterij, een kistenmakerfabriek en stalling voor paarden, rijtuigen en vrachtwagens.
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden in de kistenfabriek Belgische vluchtelingen ondergebracht, in november van dat jaar verhuisden naar de verwarmde kassen aan de Graaf Florisweg.
Na de Eerste Wereldoorlog was van Eijk de grootste particuliere kaashandel van Nederland en groeide de Kaashandel-Maatschappij ‘Gouda’ uit tot een kaasexporteur met een eigen binnenvaartvloot. De motorboten voeren met geregelde diensten naar de export-havens en kaasmagazijnen.
In de loop der jaren werden verschillende bedrijven overgenomen.
In de jaren 1950-60 kwamen de aandelen in eigendom van de NCZ (Nationale Coöperatieve Zuivelcentrale).
Rond 1970 bouwde men het lelijke recht toe recht aan gebouw aan de Kattensingel.
In 1985 werd de NCZ-vestiging in Gouda overgedragen aan Melkunie Holland, dat ook de melkpoederfabriek aan de Nieuwe Gouwe had.
In 1989 is het complex aan de Kattensingel verkocht aan kaashandel Paul.
Het complex werd van 2013 tot 2018 verhuurd aan De Producent.
Het gebouw aan de Kattensingel is in 2022 gesloopt om plaats te maken voor 35 woningen opnieuw onder de naam De Blauwe Haan.
De Vreugt
In Stolwijkersluis stond aan de Oude Brugweg 8 het kaaspakhuis van De Vreugt. Daar lagen ook de Jodenkazen, die in Woerden koosjer waren gemaakt. De opslag stond onder toezicht van kaashandelaar Saliemeijer. Hij en zijn gezin werden in de Tweede Wereldoorlog in een nazikamp vermoord.
Kaashandel en -pakhuizen
Kaasfabrieken
Kaas uit het veenweidegebied werd op de boerderijen gemaakt en als ‘Gouda volvet’ op de donderdagmarkt gebracht. Boeren werden zelfkazers genoemd, want alle melk werd op de boerderij verwerkt. Melk bevat 4% vet. Van tien liter melk is een kilo volvette kaas te maken, een pond (500 gram) boter, of een combinatie van beide. Bij de volvette Goudse kaas werd de melk niet of nauwelijks afgeroomd. De boeren in de waarden bleven hun volvette kaas nog tot 1977 naar de Goudse markt brengen.
In 1854 vergeleek boer Jacobus van der Breggen uit Waddinxveen de opbrengst van omgerekend € 0,30 per liter melk met de opbrengst van kaas en boter. Een magere kaas van 6 kilo bracht omgerekend €3,90 per kilo op en een kilo boter €7,90. Die combinatie kaas en boter bracht 15% meer op. Reden voor Jacob om 1871 de eerste kaasfabriek van Nederland te beginnen bij zijn boerderij. Hij plaatste er een op turf gestookte stoommachine en er werkten drie mannen. In 1904, na het overlijden van Jacob, werd zijn kaasfabriek op een veiling in Hotel ‘De Zalm’ in Gouda verkocht voor fl. 14.500 (omgerekend ±€ 185.000).
De kazen werden opgeslagen in pakhuizen die op veel plaatsen in de stad en aan de singels stonden. De Kaashandel was een bloeiende handel. In het Goudse telefoonboek van 1915 staan 20 kaashandelaren vermeld op nog geen 400 telefoonnummers.
Kaaspakhuizen
Zuivelbonden
Aan het eind van de negentiende eeuw sloten de eerste zuivelfabriekjes zich aaneen om de verkoop van hun producten te bevorderen. Ook richtten particulieren melkinrichtingen op om de kwaliteit van de consumptiemelk in de steden te verbeteren.
Gouda - melkfabrieken
Bleekersingel 40 Stoomzuivelfabriek “Zuid-Holland” (waar nu de Kunstuitleen zit)
Nieuwe Gouwe Coöp. Prod. Handelsv. “De Producent” (1959-61)
Zuivelhandel-Gerrit Hoogendoorn-Raam
1925-Melkboer-Lexmond-Bogen
Melk.Boter en Kaas G. de Bruin
Melkventer
Melkboer Nobel (IJssellaan?)
Friesche Vlag
Goudsche Melkinrichting
In 1899 bouwde de NV Gouda Fabriek van Melkproducten (later de NV De Goudsche Melkinrichting) een nieuw gebouw aan de Turfsingel.
De melk werd per kan vanaf de kar verkocht door de melkventer. De karren met de koperen kannen van de GMI werden ‘s zomers omkleed met flanellen hoezen.
De “Goudsche Melkinrichting” werd in 1939 overgenomen door De Producent. De afdeling Melk ging na de oorlog naar de melkfabriek aan de Nieuwe Gouwe, het latere Melkunie Holland dat is opgegaan in Friesland-Campina. Deze laatste melkfabriek in Gouda sloot in 1993.
(bron: Archief “Die Goude”)
1908-centrifuge-NL-GdSAMH_0440_7587
Ons Ideaal
1911 – Vergunning verleend aan de Goudse Coöperatieve Melkfabriek "De Combinatie", de N.V. Zuivelfabriek en Melkhandel "Gouda" en de Cooperatieve Melkfabriek "Ons Ideaal"aan de Karnemelksloot 50.
Wat nu Gpi-De Gouwe heet begon in 1919 met het ophalen van de melkbussen bij boeren. De 14-jarige Peter de Wolf haalde met paard en wagen de melkbussen op en bracht ze naar de melkfabrieken. Hij noemde het bedrijf “Melkhandel Gouda P.v.d.Wolff”.
Tien jaar later kocht hij het pand aan de Karnemelksloot van de de failliete Goudsche Melkinrichting. Zijn eigen bedrijf werd de ‘Stoomzuivelfabriek De Gouwe’ en een later bedrijf op hetzelfde adres kreeg de naam ‘Zuivelfabriek De Goudsbloem’.
Tijdens de 2e Wereldoorlog werd het ketelhuis gebombardeerd en kwam De Goudsbloem stil te liggen. Na de oorlog begon Peter de ‘Machinehandel De Gouwe’. Hij kocht machines uit de zuivelindustrie op en repareerde die. Ook regelde hij het galvaniseren van melkbussen.
Galvaniseren is het aanbrengen van een dunne laag tin of nikkel staal of ijzer wordt aangebracht roest te voorkomen. Aan de IJssellaan stond nog een galvaniseerbedrijf: Emmelot.
Er werd een loods gebouwd waarin eind jaren vijftig ook machines werden gemaakt om glazen flessen en potten te spoelen. Het was het begin van de machinefabriek die nu Gpi-De Gouwe heet.De handel nam toe en aan de Goudkade begon de productie van roestvaststalen (RVS) tanks. In de jaren zestig en zeventig werden daar buffertanks gebouwd tot wel 75.000 liter.
Aan de Karnemelksloot werd in 1985 de Goudse Versmarkt gevestigd. Op die plek verrees het woonzorgcomplex van de Stichting Gemiva-SVG met 24 appartementen voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel.
(zie ook Bouw & Machines) (bron archief “Die Goude”)
De Galak - Stolwijkersluis
Aan de Oude Brugweg 7 en aan De Wijk, de zijtak van de Hollandsche IJssel in Stolwijkersluis was van 1929 tot 1951 het melkontvangststation De Galak actief.
Die produceerde gecondenseerde melk voor (sub)tropische markten. Galak betrok de melk eerst van de Goudsche Melkinrichting aan de Turfsingel, maar besloot in 1929 een eigen melkontvangststation te bouwen.
In Stolwijkersluis werd de melk gepasteuriseerd en daarna per schip naar Rotterdam gebracht. In november 1930 overstroomde de machinekamer in Stolwijkersluis door storm en hoogwater. De Galak in Stolwijkersluis bleef in tot in de jaren 1950 onder die naam actief en is in 1971 opgaan in het Nestléconcern.
Coöperaties
Ons Voordeel
De Goudse coöperatie Ons Voordeel (1892 – 1962)
In de tweede helft van de 19de eeuw werd Gouda een fabrieksstad met een grote arbeidsbevolking. Arbeiders van de Kaarsenfabriek in Gouda richtten in 1892 de Goudsche Coöperatieve Broodfabriek en Verbruiksvereniging ‘Ons Voordeel’ op. Aanleiding was de hoge broodprijs. Het aantal leden groeide tot 2000.
De coöperatie heeft 70 jaar in Gouda bestaan. De bakkerij stond eerst in de Lange Groenendaal. In 1896 werd de broodfabriek achter de huizen aan de Raam gebouwd (nu Tegelbakkerssteegje). Voor de winkel en magazijn kocht men twee huizen aan de Raam 60/62; op de gevel prijkt nog steeds trots de naam van de coöperatie: ONS VOORDEEL.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden veertig werknemers van Ons Voordeel ingeschakeld bij de distributie van levensmiddelen. Eind jaren 1920 opende men filialen aan de Roemer Visscherstraat (hoek Vondelstraat) en aan de Karnemelksloot 107-113.
Na de Tweede Wereldoorlog oorlog kregen de coöperaties concurrentie van grootwinkelbedrijven. Om die het hoofd te bieden ontstonden de latere Co-op supermarkten. In 1960 werd de Broodfabriek verkocht aan Tricotagefabriek Engelvaart en werden de panden aan de Karnemelksloot van de hand gedaan. In januari 1962 hield Ons Voordeel op te bestaan. In 1970 werd de winkel aan de Roemer Visscherstraat verkocht.
Nadat tricotage Engelvaart de broodfabriek verliet zijn de gebouwen over gegaan naar de gemeente Gouda. Diverse bedrijven en verenigingen maakten er gebruik van, onder meer het Leger des Heils en tafeltennisvereniging Vriendenschaar. In de voormalige winkel aan de Raam is sinds 1983 Buurthuis De Speelwinkel actief. De voormalige Broodfabriek werd in 2015 verbouwd tot twee woningen.
Bas Weenink is geïnteresseerd in aanvullende informatie die iets opheldert van de geschiedenis van Ons Voordeel , maar ook in foto’s van bijvoorbeeld de gebouwen (exterieur en interieur), ook uit de periode na 1960/1970, wanneer er andere instanties zijn gehuisvest. Na een melding op nieuwsbrief@diegoude.nl neemt Bas contact met u op.
IJsfabriek Willem Barentsz
In 1911 opende de Coöperatieve IJsfabriek Willem Barendsz aan de Vest. Cornelis Martinus Janssen was de Chef IJsfabriek.
In 1935 werd de ijsfabriek nog uitgebreid met een dieselmotor en draaistroomgenerator. Toen de elektrische koelkasten meer in zwang kwamen werd de fabriek overbodig.
In de jaren 1950 kwam de elektrische koelkast in winkels en nog later in huishoudens. Handelshuis C.J. Boer staat nu op het gebouw.
Stroop
Jacob van Weteringen had in 1819 een van de eerste een aardappelstroopfabriek in Nederland opgezet. Het omzetten van aardappelen in stroop ging door ze te koken in verdund zwavelzuur. Glucose (druivensuiker) is de zoetstof die wordt gemaakt uit zetmeel in aardappelen, tarwe of mais. Glucose wordt gebruikt in de Goudse Stroopwafels en als zoetstof in de veevoer- en levensmiddelenindustrie. Glucosestroop is minder zoet dan suiker.
Zetmeel (C6H10O5)n) is een koolhydraat dat in de natuur wordt aangemaakt als voedselreserves in planten en dieren. Die reserves kunnen weer terug worden afgebroken tot glucose dat energie geeft.
Siroopfabriek 'Gouda'
Aardappelmeel en Sagofabriek Siroopfabriek 'Gouda'
In 1836 zetten Arie Schoneveld van der Cloet en David Westerbaan een aardappelsiroopfabriek op aan de Hoge Gouwe. In 1842 werkten er 80 arbeiders. Jaarlijks werden miljoenen kilo's aardappelen uit Groningen per schip naar de Gouwe gezeild. Later kwamen sago en tapioca uit Indië.
De blekerijen kochten er zetmeel dat werd gebruikt als stijfsel door het te mengen in kokend water waardoor een pap ontstaat. Door droog textiel in een stijfseloplossing te spoelen, vormt zich een laagje. Bij het strijken van het wasgoed wordt het extra soepel en kunnen kleuren opleven. Bij de volgende wasbeurt lost het stijfsel op en laat ook het vuil sneller los.
Ook boekbinders gebruikten stijfsel voor het samenvoegen van genaaide katernen tot een boekblok (uitgeverij Van Goor / Koch & Knuttel).
Behalve zetmeel werd er glucosestroom gemaakt. Klanten waren de veertig bakkerijen en twintig Goudse siroopwafelbakkers. Glucosestroop maken kon alleen met verse aardappels. De machines werden van september tot april gebruikt, niet in de zomer. Daarom besloot men in 1853 om de stoommachine in de zomer te gebruiken om kaarsen te gaan maken.
Samen met apotheker Andrinus van Iterson werd dat uitgeprobeerd. Van Iterson had een manier om stearinekaarsen te maken in België gekocht. Stearine kaarsen branden langer en druipen niet zoals de parafine kaarsen. Dat werd een succes en vijf jaar later werd de Kaarsenfabriek Gouda opgezet.
In 1861 werd er gestopt met aardappelmeel en werd er tot 1941 alleen nog stroop gemaakt. In augustus 1870 werd de siroopfabriek ‘Gouda’ getroffen door een grote brand. Omstreeks 1960 is het Goudse bedrijf opgehouden te bestaan en werden de gebouwen gesloopt om plaats te maken voor het voormalige arbeidsbureau aan de Hoge Gouwe 65. Nadat Reakt - Kwintes er enkele jaren gebruik van maakte is dat gebouw omgebouwd tot elf appartementen.
Familiebelangen
De latere directeur van de kaarsenfabriek was Hendrik IJssel de Schepper Schepper (1844-1909). Hij was de zoon Catharina Johanna Westerbaan, de zus van David Westerbaan die de Siroopfabriek opzette. Hendrik was een scheikundige en vertaalde het boek Schets der organische scheikunde naar de nieuwere beschouwingen. David Westerbaan, een van de oprichters van de stroop- en kaarsenfabriek- haalde hem naar de Gouda en in 1880 volgde hij Van Iterson op.
Jacobus Schoneveld van der Cloet (1865) woonde aan de Oosthaven, zoon van de mede-eigenaar van De Goudsche Siroopfabriek. Na het overlijden van Jacobus Schoneveld van der Cloet hertrouwde zijn weduwe in 1911 met Adolf Geitel, de weduwnaar van de zuster van Jacobus Schoneveld van der Cloet.
Adolf Geitel was een fabriekseigenaar uit Pruisen, het latere Duitsland. Geitel trouwde eerder (in 1888) met Margaretha Schoneveld van der Cloet, de dochter van Arie Schoneveld. Margaretha overleed in 1905.
1910-Adolf Geitel 1900-Dr H IJssel-de-Schepper
Goudsche Glucosefabriek
In 1888 begonnen Jan Breebaart (1844-1920) en Maria Breedbaart-van der Klein ook een glucosefabriek (stroopfabriek) aan de Lazarussteeg, met een spoorbaantje dat liep van de Vest naar de Raam.
In 1896 bouwde aannemer/wethouder Nederhorst een pakhuis en in 1910 bouwde aannemer Bokhoven voor fl. 7890 [±€90.000] een wagenloods aan de Lazarussteeg op de plek van twaalf oude percelen.
Jan en Anna kregen vijf kinderen, maar overleefde vier van hen. Alleen de onderwijzeres Anna leefde langer. Jan en Maria woonden rond 1910 aan het Regentesseplantsoen 321. Op het huis stond ‘Bid en Werk’ later schreef iemand er onder: ‘En doe zelf ook wat’. De leiding van de glucosefabriek lag toen al in handen van C.Jonker.
IJs voor de slagers
De Goudsche Glucosefabriek verkocht ook ijs dat ’s winters uit de Reeuwijkse plassen werd gehakt en dat in een speciale kelder achter de Derde Kade werd bewaard. Er werd ook ijs bewaard in een kelder onder molen De Punt. Op verzoek werd het bij de slagers aan huis bezorgd. Later kocht men grote staven ijs die per schip van Rotterdam naar Gouda werden vervoerd. Bij warm weer bleef er na de reis niet veel van over.
De komst in 1910 van een Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf in Gouda bracht grote veranderingen met zich mee. In 1911 verrees aan de Vest de Coöperatieve IJsfabriek Willem Barendsz.(zie Coöperaties).
Snoep
Bonera
Bonera chocolade- suikerwerkfabriek
In 1897 richtte de familie Arends aan de Lage Gouwe een koekfabriek op die in 1936 werd overgenomen door Theo Smulders. Hij begon de Bonera chocolade- en suikerwerkfabriek.
Bonera maakte Goudse Arendjes: balletjes van suiker en stroop. En hopjes, de vierkante snoepjes. Ook werden er bonbons, chocoladerepen, pepermunt en fruitsnoepjes gemaakt. Er werd gewerkt met moderne machines, die door eigen monteurs werden onderhouden.
Toch kwam er nog veel handwerk bij kijken: koken, gieten, vormpjes maken en vullen. Er golden strenge hygiënemaatregelen: veel handen wassen en het dragen van handschoenen en haarkapjes. De Polygoonfilm uit 1947 geeft een fraai beeld van het bedrijf.
De snoepindustrie deed het goed maar Bonera kon niet uitbreiden aan de Lage Gouwe. Het bedrijf verhuisde daarom naar Breda en werd in 1961 overgenomen door de Duitse snoepfabrikant Haribo.
Het pand van Bonera is nu verbouwd tot appartementengebouw en de schoorsteen verdween.
In de laatste hongerwinter van de Tweede Wereldoorlog was er bij Bonera aan de Nieuwe Haven een opslagruimte voor de afdeling ‘Kindervoeding’.
Johannes van der Kist ging er als kind heen. Maar niet van harte. ,,De lucht van het suikerwerk hing hier nog. Er was geen korreltje suiker meer te vinden. Dus de twee borden kwark die we kregen waren behoorlijk zuur. Veel kindermagen konden het voedsel niet meer verdragen. Ze braakten het op weg naar huis weer uit.”
Steenland chocolade
De Steenland chocoladefabriek werd in 1899 opgericht als bakkerij. Er was een Steenland koek- en banketbakker op de Kleiweg en een Steenland suikerballenbakkerij in de Naaierstraat. In de Chocoladefabriek op Klein Amerika maakte Steenland vanaf 1971 chocolademunten en hagelslag. Het is tegenwoordig de grootste producent ter wereld van mooi verpakte munten, chocoladefiguren of chocoladesigaretjes. De fabriek staat sinds 1984 op het bedrijventerrein Goudse Poort en is een aantal keren doorverkocht. Momenteel is Steenland een onderdeel binnen Sino-Pacific Trading (Thailand)
In de Chocoladefabriek (bibliotheek) op Klein Amerika heeft Florian de Visser het productieproces, de machines en de mensen die er werkten zichtbaar gemaakt. Op de vloer is te zien hoe de Chocoladefabriek destijds was ingericht.
Goudse Suikerballenafbriek
1917 Goudse Suikerballenafbriek M. van Velzen
Aan de Geertje den Bultsteeg stond het suikerpakhuis van de Goudse Suikerballenafbriek M. van Velzen, nu verbouwd tot het Suikerpandje met twee gastenkamers. De suikerballenbakkerij stond in 1917 aan de Turfmarkt.
Bakkerijen
Stroopwafels werden vroeger gemaakt met oude koeksnippers, deegresten en stroop en waren erg goedkoop. Ze werden armenkoeken genoemd. In 1960 telde Gouda nog 17 stroopwafelfabrieken, rond 2000 nog slechts vier. In de loop van de jaren sloten steeds meer (kleine) Goudse stroopwafelbakkers de deuren, omdat ze niet konden concurreren met enorme stroopwafelbedrijven die buiten de stad werden opgezet. Vandaag de dag zijn er nog maar drie: Van Vliet/Van den Berg, tegenwoordig Berg's Bakery, Kamphuisen en Markus.
Steenland broodfabriek
Steenlandbroodfabriek
Er was een Steenland koek- en banketbakker aan de Kleiweg 79-81 en er was tot 1920 ook een Steenland suikerballenbakkerij in de Naaierstraat.
De broodfabriek stond aan de Nieuwe Haven 1 en het kantoor was aan de Nieuwe Haven 26.
In de regio Gouda had Steenland zeven eigen winkels en leverde aan de Hema. Met de IJzeren Hond werd brood en banket uitgevent in de wijken van Gouda.
In 1989 bezochten zevenduizend mensen de open dag van Brood- en banketbakkerij Steenland. Het familiebedrijf was toen de grootste bakkerij uit de regio, die 250 mensen 'aan hun dagelijks brood hielp'.
In 1996 sloot de Verenigde Bedrijven Steenland de broodfabrieken in Gouda en Klaaswaal. Daarbij verloren 134 werknemers hun baan, waarvan 95 in Gouda.
Zie ook bij CoöperatiesDe Goudse coöperatie Ons Voordeel (1892 – 1962). In de tweede helft van de 19de eeuw werd Gouda een fabrieksstad met een grote arbeidsbevolking. Arbeiders van de Kaarsenfabriek in Gouda richtten in 1892 de Goudsche Coöperatieve Broodfabriek en Verbruiksvereniging ‘Ons Voordeel’ op. Aanleiding was de hoge broodprijs. Het aantal leden groeide tot 2000.
Kamphuisen Siroopwafels
Kamphuisen Siroopwafels zijn gebakken volgens een recept uit 1810. De Siroopwafelfabriek is gevestigd op de Markt 69. Kamphuisen geldt als de bedenker van de stroopwafel. Pieter Kamphuisen nam de kousenwinkel in Gouda over van zijn vader, maar dat gaat niet goed en in 1810 besluit hij om koeken te gaan verkopen. De siroopwafel blijkt een enorm succes en meer bakkers volgen.
Er is twijfel over dit verhaal, omdat voor het maken van stroopwafels gasstellen nodig zijn en de gasfabriek in Gouda er pas in 1853 kwam.
Van Vliet - Berg’s bakery
Berg’s bakery aan de Lange Groenendaal 32 maakt nu de stroopwafels van Van Vliet, die meer dan honderd jaar Goudse Stroopwafels bakte.
Punselie
Punselie is de achternaam van een bakkersfamilie die rond 1643 van Zwitserland naar Nederland verhuisde. In 1872 begon Johannes Punsilee een koekjesbakkerij: Gouda ruitjes, Gouda sprits, Goudse mop, of Goudse Jan Hagel.
Zoon Bertus was in 1945 de bedenker van ”de vervanger van de Goudse stroopwafel “. Hij plakte twee Goudse ruitjes op elkaar met een stroopvulling van karamel ertussen en de Punselie was geboren.
Hij bakte de wafels in een oven, waardoor de arbeidskosten konden worden teruggedrongen. Later verpakten ze de koekjes met de eerste Nederlandse verpakkingsmachine. Toen Bertus met pensioen ging namen zijn twee zonen het bedrijf over. Nu maakt het bedrijf, onder leiding van kleinzoon Ronald Punselie, 40.000 koekjes per uur in de Spieringstraat 107.
Markus & Markus
In 1965 begon stroopwafel fabrikant opa Markus al met het bakken van de zogenaamde ‘siroopwafels’ in zijn stroopwafelbakkerij en in 1978 startten zijn zoons Jan en Leo Markus hun eigen stroopwafelbakkerij. Martin Markus leidt vanaf 2007 het bedrijf dat verhuisde naar Waddinxveen.
De Eierenkorf
In 1902 bouwden de gebroeders Dercksen aan de Eerste Kade 29 een fabriek voor “drups, chocolade en suikerwerken”. (foto) De latere beschuit- en koekfabriek “De Eierenkorf”. Tien jaar later wordt er een motorgebouw en schaflokaal voor het personeel gebouwd. De firma had een winkel met bovenwoning aan de Westhaven 47. In 1933 mag N.V. Beschuit-, Koek- en suikerwerkfabriek “De Eierenkorf” uitbreiden aan de Karnemelksloot 51.
De Groot & Wever
Aan de Kleiweg 46-48 werkte eind jaren 1930 J.J Wever. Er was een bakkerij, een winkelwoning met daarachter een bakkerij.
Groenten - veiling
1918 - De groenteveiling aan de Houtmansgracht
De groenteveiling aan de Houtmansgracht werd opgericht in het jaar 1903. Vanaf 1918 behoorde het veilen in de open lucht tot het verleden en verrees er voor een bedrag van 18.000 gulden een houten gebouw.
Vanaf 1924 tot 1926 werd er op donderdagmorgen ook een eierveiling gehouden.
1938 Bodegraafsestraatweg
Na de aanleg van de spoortunnel werd de veiling in 1938 verplaatst naar de Bodegraafsestraatweg, waar het tot 1965 heeft gedraaid.
Merkwaardige figuren
Bron: Verzamelplaats van bloemkolen en merkwaardige figuren - Henny van Dolder-de Wit
Bij openbare gelegenheden als markten en kermissen waren ze present: gekke Bertus, Jan Kak of Leen Konijnendijk, bijgenaamd de Leugenaar.
Juffrouw Van Velzen vloog iedere man die in haar nabijheid kwam om de hals, omdat zij vond dat ‘omhelzen’ zo mooi rijmde op haar achternaam.
Ook onder de tuinders en handelaren huisden merkwaardige typen, zoals de groentenman Koppendraaier, die al zijn winst in drank omzette, of Bertus Kok, die bij aanvang van de veiling luid schreeuwde: ‘De bone benne wakker!’.
In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog (1914-18) vluchtten een miljoen Belgen naar Nederland. In november 1914 waren er in Gouda 1444 Belgische vluchtelingen. Naast opvang bij particulieren werden ze ondergebracht in kaaspakhuizen, in de sociëteiten en op een boot in de haven.
In november 1914 regelde een groep Gouwenaars opvang in verwarmde kassen van de N.V. Snijgroenkweekerij v/h Gebr. Steensma aan de Graaf Florisweg. Steensma’s handel was door de oorlog ingestort. Het terrein was zo’n vijf hectare groot.
Op kosten van Steensma werden de kassen ingericht als winterkamp met verwarmde slaapzalen voor 2.400 vluchtelingen.
Later kwamen er houten barakken bij voor een school, ziekenboeg, katholieke kerk en werkplaatsen.
Maar, gemiddeld verbleven er geen 2.400 maar ongeveer 1.450 vluchtelingen in Vluchtoord Gouda. De regering betaalde wel voor de contracteerde 2400 mensen. Daardoor was Vluchtoord Gouda duur.
Bij de levering van goederen en eten ontstond vriendjespolities. De Goudse winkeliers kregen hoge prijzen voor hun leveringen. Men erkende openlijk dat de Gouwenaars goed aan het vluchtoord verdienden.
In november 1918 was de oorlog afgelopen en vertrokken de meeste vluchtelingen terug naar België. Vluchtoord Gouda werd in 1919 opgeheven, de inboedel verkocht en de gebouwen gesloopt.
Witlofkwekerij NIBO
Nico Both legde tijdens de Eerste Wereldoorlog de basis voor een grote witlofkwekerij.
De Belgische vluchtelingen uit Vluchtelingenkamp Gouda leerden Both om "Brussels lof" te telen. Later pakte hij de teelt van witlof groots aan. De wortels, waaruit in de winter het witlof groeit, werden in de zomer in de buurt van Gouda geteeld en later op Goeree.
Na de oorlog 1940-1945 breidde het bedrijf zich snel uit onder de naam NIBO en nam het in 1957 16 hectare in gebruik aan de Thorbeckelaan/Bloemendaalseweg. In de jaren 1980 werd overgegaan op watercultuur en was de grond niet meer nodig. „Er kwamen andere werknemers. Vroeger hadden we mensen die met een schop konden graven en veel /waar werk moesten doen. Tegenwoordig werken wij voor 90 procent met dames die veel lichter werk verrichten. In mijn begintijd werkten we alleen met Marokkaanse gastarbeiders.”
Halverwege de jaren 1980 lag de grond ongebruikt. In 1989 werd NIBO geleid door zijn drie kleinzoons en werkten er 170 mensen. NIBO in Gouda was goed voor 70 ton witlof per week.
Later werd op het terrein de Gaardenbuurt gebouwd met 289 woningen.
Goudsche Gestampte Pot
Woldering’s Goudsche Gestampte Pot
In 1917 begon Willem Woldering een " Woldering's Fabriek van Gedroogde Groenten en Aardappelen of Fabriek voor Groentedrogerij", maar die werd in augustus 1919 alweer failliet verklaard. De fabriek stond aan het Jaagpad 55 (tegenover De Producent) en daar werd ook de inventaris geveild.
Het onroerend goed "... een perceel grond met de daarop staande vier woningen en fabrieksgebouw met de zich daarin bevindende machinerieën ..." werd door de Gemeente Gouda gekocht voor bijna 26.000 gulden (~€ 170.000).
De drie oudste kinderen waren (net) getrouwd en het huis uit, de 5-jarige Willemina gaat met haar ouders mee naar Apeldoorn. In 1926 woonden zij in Den Haag (via Rotterdam) en Willem was ondertussen "directeur der Maatschappij tot Exploitatie van Bouw en Weigronden" geworden.
Stearine Kaarsenfabriek
Een ander product van de Stearine Kaarsenfabriek was oleïne of oliezuur, een vloeibaar vetzuur dat verkocht werd aan de voedsel- en zeepindustrie.
Oleïne -of oliezuur- is een fractie van eetbare oliën, met hoge voedingswaarde en wordt aangeraden voor mensen met een kans op hart- en vaatziekten.
Ook bij veevoer werd het gebruikt, omdat het een sterke en aantrekkelijke geur voor dieren heeft. Oleïnes helpen bij het mengen van veevoerkorrels en verminderen het stof in het mengsel.
Honger - voedselvoorziening
Gouda rond 1850 – druk, vies en ziek.
Vrijwel alle 15.000 inwoners woonden nog binnen de singels. Nu zijn dat er 8.000. Er stonden ongeveer 2.700 woningen in de stad en er werden kamers getimmerd achter de huizen: in de sloppen en stegen. Ook alle bedrijven werkten vanuit panden binnen de singels.
Het was druk en vies. Er was geen riolering, in de slootjes (zijlen) achter de huizen hoopte de rommel en mest zich op. Drinkwater kwam uit de gracht of uit een put. Wateroverlast kwam regelmatig voor, vooral als de grachten werden doorgespoeld, dan stond het lage deel van de stad blank.
Meerdere cholera epidemieën braken uit en er overleden ongeveer duizend Gouwenaars. Vier van de tien kinderen stierven in het eerste jaar. Daarna was de levensverwachting ongeveer vijftig jaar, destijds zo’n acht jaar minder dan het gemiddelde in Nederland.
Arm Gouda – voedselvoorziening >1850
In 1842 was meer dan een kwart van de Goudse bevolking aangewezen op bedeling en armenzorg. In de wintermaanden was er veel werkloosheid. Er werd een Vereeniging voor Werklieden opgezet waar arbeiders in de zomer iets konden sparen zodat ze in januari wat geld kregen om ‘de winter door te komen’.
Werkinrichting tot wering der bedelarij te Gouda
1849 – 1941
In 1849 werd in de oude Latijnse school aan de Groeneweg een werkplaats opgezet. Zeshonderd stadgenoten verplichtten zich tot een gezamenlijke betaling van circa zeven gulden per dag [omgerekend € 70]. Het doel was om arme mensen werk te bieden, zodat de bedelarij zou afnemen. Omliggende gemeentes klaagden over het aantal Goudse bedelaars. Gouwenaar werd een scheldnaam voor landlopers en bedelaars.
In januari 1854 vroegen op één dag 936 mensen om werk en eten. De werkers ontvingen per dag maaltijden en drie centen (omgerekend € 0.35). In 1973 werd het tehuis wegens bouwvalligheid gesloten. Tot 1860 stuurde Gouda vijftig bedelaars naar de strafkolonie Veenhuizen.
Arme wezen kwamen in het weeshuis terecht, waar ze geen opleiding kregen maar direct aan het werk gezet werden. In 1847 stuurde Gouda twintig weeskinderen naar Veenhuizen, waar er zes overleden. Het weeshuis in Gouda heeft tot de Tweede Wereldoorlog dienstgedaan.
De Hervormde Kerk had een Armenkerk in de Peperstraat. Daar kwamen zondags zo’n 500 arme sloebers die zich niet meer durfden vertonen in de deftige Sint-Jan. Zij kregen een genummerd blikken plaatje van de kerk dat recht gaf op een wekelijkse uitkering.
Aardappelen
Aardappelen vormden in de negentiende eeuw het belangrijkste volksvoedsel. In 1885 at een Nederlander 300 kilo aardappels per jaar, nu nog maar 26 kilo (bron: Eten en eetlust in Nederland, van Anneke H. Otterloo)
Aan soep toegevoegd verhoogden aardappels de voedzaamheid en brachten die op de gewenste dikte.
In 1845 mislukte de aardappeloogst en door de lange en koude winter van 1847 ontstonden er voedseltekorten en kwamen er honderden mensen om door tyfus en cholera. De strenge winter van 1853 en het mislukken van de aardappeloogst veroorzaakten honger, cholera- en tyfusepidemieën. Onder arbeiders nam het gebruik jenever een schrikbarende omvang aan.
Soep verstrekking 1804-1952
De Soepcommissie deelde in de wintermaanden porties soep uit. In de wintermaanden van 1854 haalden 850 mensen tot vier keer per week een emmertje soep bij de gaarkeuken aan het Nonnenwater.
De gemeente betaalde de ingrediënten door het verkopen van “soeplijsten”, een bonnenboekje voor 36 liter (erwten)soep voor omgerekend €35. De soeplijsten werden verkocht aan winkeliers, particulieren en officieren van het garnizoen. Zij deelden de bonnen uit waar dat het meest urgent was: aan gezinnen die in armoede verkeerden, diaconieën of andere verenigingen van weldadigheid.
Tijdens de slechte situatie van de 19e eeuw boden kerken en liefdadigheid verenigingen hulp. Eén daarvan was de ‘Vereniging tot bereiding en uitreiking van economische soep met de naam ‘Vriendschap en Weldadigheid’, (1804-1952) met als doel: ‘het financieren en organiseren van de uitdeling van verantwoord bereide soep aan de armen’. De vereniging werd pas in 1952 opgeheven.
De Vereeniging Armenzorg (1897-1947) bood levensmiddelen, brandstoffen, ligging en dekking, een enkele maal in een renteloos voorschot aan. De geldelijke bedeling bestond uit giften en voor oude lieden soms een wekelijkse ondersteuning.
Volksgaarkeuken 1889 – 1987
Uit het legaat van Henriëtta Hoffman kon in 1889 de Hoffmanskeuken aan de Keizerstraat worden geopend. voor “het verschaffen van maaltijden tegen lage prijs aan de arbeidende stand”. In deze Volksgaarkeuken kon men zeven dagen per week een warme maaltijd krijgen. Pas in 1987 besloot de gemeenteraad de gaarkeuken op te heffen. Bron: Tidinge - 2011-4 Henny van Dolder – de Wit
1909 In de volksgaarkeuken zijn in januari 2204 ½ porties eten verkocht (1677 ½ van 10 cent en 427 van 15 cent). Tien cent zou nu €1.20 zijn. Afgehaald werden : 1353 ½ porties (1313 ½ van 10 cent en 40 van 15 cent) bron: Tidinge 2009
1915 - Broodkaarten
De gemeente Gouda begon in mei 1915 met het verstrekken van broodkaarten. Gouwenaars konden op het stadhuis een verzoek indienen om goedkoop brood te mogen ontvangen. Uiteindelijk werden niet minder dan 3091 broodkaarten verstrekt.
1930-1940 Economische crisis
Ook tijdens de economische crisis van 1930 tot 1940 kregen werklozen soep uitgedeeld. In 1935 waren dat 800 porties per dag.
Men probeerde zoveel mogelijk lijsten te verkopen, maar de rooms-katholieke pater in Korte Akkeren wilde geen lijsten meer kopen, hij voelde niets voor neutrale hulp en had liever zijn eigen Vincentiusvereniging (>1849).
1940-1945 Tweede Wereldoorlog
In mei 1940 verhuisde de soepketel naar het tapijthuis aan de Molenwerf. Door schaarste in de Tweede Wereldoorlog kwam er in 1942 een einde aan de uitdeling. In 1952 besloot men de vereniging op te heffen. De ketel voerde men af naar de firma Sas aan de Turfsingel.
1942 Warme maaltijd bij De Producent
Al in 1942 begon kaasbedrijf De Producent met het verstrekken van een warme maaltijd aan het personeel, waarvoor met moeite een vergunning van de Duitsers werd verkregen.
Er kwam bijna geen kaas meer omdat er ook grenzen waren gesteld aan de hoeveelheid kaas de boeren nog mochten maken.
1944 Kwark en pap
In 1944 werd in Gouda een centrale keuken ingericht om van daar uit warm eten rond te brengen. Men wist de winter 1944/1945 een hongerwinter zou gaan worden.
De Producent werd ingeschakeld voor de opslag van de voorraden grondstoffen. Het personeel werd daardoor behoed voor tewerkstelling in Duitsland.
Men wist de voorraden een beetje op peil te houden en er nog een beetje redelijke kwark en pap van te maken.
Tijdens de hongerwinter viel de stoom vaak langdurig uit en werd in De Producent stroom gemaakt voor de keuken en de ziekenhuizen.
1944 Kindervoeding bij suikerfabriek Bonera.
Ook Bonera aan de Nieuwe Haven had een opslagruimte. Tijdens de Hongerwinter in 1944/45 was hier de afdeling ‘Kindervoeding’ gevestigd.
Johannes van der Kist ging er als kind heen. Maar niet van harte. ,,De lucht van het suikerwerk hing hier nog. Er was geen korreltje suiker meer te vinden. Dus de twee borden kwark die we kregen waren behoorlijk zuur. Veel kindermagen konden het voedsel niet meer verdragen. Ze braakten het op weg naar huis weer uit.”
Eind januari 1945 kreeg het Zweedse Rode Kruis toestemming van de Duitsers om meel te leveren aan het hongerende Nederland.
Door tegenwerking van de Duitsers duurt het nog een maand voordat het meel in Nederlandse bakkerijen gebruikt kan worden voor het bakken van het Zweeds wittebrood, dat in maart 1945 aan de bevolking van Nederland uitgedeeld wordt.
1945 Levensmiddelen ,,gedropt”
Uit De Producent verhalen
Een paar dagen voor en enkele dagen na de bevrijding hebben Amerikaanse en Engelse vliegtuigen levensmiddelen „gedropt” langs de Provinciale weg en Moordrechtse dijk.
De Producent werd aangewezen om de goederen beveiligd op te slaan en ter beschikking te stellen van het Distributiekantoor. Het personeel en de schooljeugd van de middelbare scholen werden hierbij ingeschakeld. (Bron: De Producent 40 jaar - 1915-1955 A. van Wijnen)
Ook de Viruly zeepfabriek werd in de week voor de bevrijding in 1945 gebruikt als opslagplaats voor door vliegtuigen afgeworpen voedsel. Het personeel schreef: “Wij waadden door stapels worst, vlees, kaas, chocolade en andere heerlijkheden in blik.”
2005 De Voedselbank Gouda
Nu vermindert de Voedselbank Gouda de armoede in Gouda. De vraag naar voedsel komt van mensen die van weinig geld moeten rondkomen.
Het was initiatief van de Raad van Kerken, Diaconaal Platform Gouda en Christen Unie.
De Voedselbank is gevestigd op het Stationsplein 7 en heeft de beschikking over een grote hal en opslagruimtes met koel- en vriescapaciteit.
De eerste 26 pakketten werden klaargemaakt in de kerk aan de Krugerlaan. Het aantal klanten is gestegen tot 300 en is zelfs een tijd meer dan 400 geweest. De Voedselbank Gouda is een organisatie met 75 vrijwilligers.
Het voedselaanbod komt van allerlei bedrijven en particulieren. Voedselhulp moet tijdelijk zijn, daarom wordt samengewerkt met organisaties die de klanten helpen om weer op eigen benen te staan.
Sporen in de taal
Kaas
De boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
Er geen kaas van hebben gegeten (=er geen verstand van hebben)
Hij rijdt met de kaas rond (=oude man die naar jonge meisjes kijkt)
Hij verkoopt kaas (=net doen of je de waarheid vertelt)
Ergens kaas aan hebben (=er maling aan hebben)
Hij laat zich de kaas niet van het brood eten. (=Opkomen voor iets)
Hij is echt verkaasd (=hij is een echte Nederlander geworden)
Kaas naar de koe brengen (= iets onmogelijks)
Klaar is Kees (= dialect voor het woord kaas. ‘De kaas is klaar!’ de klus zit er op)
Boter
Afromen- het afscheppen van de room van melk. (= ergens het voordeel uithalen)
De room is eraf (= ze hadden het eerst goed, maar nu niet meer)
de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
het is boter aan de galg gesmeerd (=het is zinloos, het kan niet helpen) (=tevergeefs moeite doen, iets zal niet helpen)
Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=Als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
boter bij de vis (=betaling bij de levering)
Botertje boven (= een buitenkans)
Je komt op boterdag ( = je komt ongelegen)
de boter eruit braden (=het ervan nemen)
het botert niet tussen hen (=ze kunnen niet goed met elkaar over weg) (het wi niet boteren)
zij heeft de boter groot (= zij kan ieder moment bevallen)
geen deuk in een pakje boter slaan (= slap zijn, geen kracht hebben)
het op je boterham krijgen (=een stevig standje incasseren)
Je doet de boter in de pan, maar je bakt er niks van (=denken dat je iets begrijpt, terwijl je dat niet doet)
met de neus in de boter vallen (=door geluk rijk geworden zijn)
Boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=In de war zijn.)
Boter aan de galg smeren (=het is allemaal voor niets)
Een boterbriefje halen (=gaan trouwen) [boterbrief was een 'vergunning' om tijdens de vastendagen boter, kaas, eieren en vlees te eten]
Met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
Vuile boter, vuile vis (=Zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)
Boter op je hoofd hebben (=zelf ook schuldig zijn)
Wie boter op zijn hoofd heef moet niet in de zon lopen (=wie schuldig is houdt zich best gedeisd)
Zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)(spekglad)
Dat bewijs is boterzacht. (= Een heel zwak bewijs.)
De boer moet weten wat de boter kost. (= Als een verkoper verkoopt, moet hij (zijn) prijzen kennen.
Als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
Geen deuk in een pakje boter slaan (= slap zijn, geen kracht hebben)
Het op je boterham / brood krijgen (=een stevig standje incasseren)
Melk
Het is water en melk (=het is een futloze zaak)
de kat bij de melk zetten (=iemand in verleiding brengen) = de kat bij het spek zetten (=iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben)
De melk optrekken (=je woord terugnemen, je belofte niet helemaal vervullen)
Ergens een melkkoetje aan hebben (=er veel voordeel uit kunnen halen)(ook paplepel)
Hij heeft (n)iets in de melk te brokkelen (=hij heeft geen/veel invloed)
Iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
Afromen- het afscheppen van de room van melk (= ergens het voordeel uit wegnemen)
Huisjes melken (=kleine huizen duur verhuren)
Brood
Hij zit op water en brood ( = hij zit in de gevangenis)
Broodmager zijn (of: zo mager als brood zijn) betekent 'heel mager zijn, helemaal geen vet op de botten hebben'.
Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=Als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
Voor het brood op de plank zorgen (= voor het inkomen zorgen).
Hij zit op water en brood ( = hij zit in de gevangenis)
Als warme broodjes over de toonbank gaan (=zeer goed verkopen)
Altijd brood eten verdriet ook. (=Een mens wil ook eens een verzetje.)
Broodnodig (=onmisbaar)
De broodkruimels steken hem (=hij kan de welstand niet dragen)
De een z'n dood is een ander z'n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
Ongegund brood wordt veel gegeten. (=Vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
Zij eten genadebrood (=die mensen eten van de bedeling)
Hij moet droog brood eten. (=Hij moet erg zuinig zijn, het gaat hem financieel slecht.)
Een kruimeltje is ook brood (=wees gelukkig met wat je hebt)
Boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=In de war zijn.)
Een profeet die brood eet (=iemand die waardeloze voorspellingen doet)
Ergens geen brood in zien (=niet denken dat iets kan werken)
Genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
Het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
Hij kan meer dan alleen brood eten. (=Verstand van zaken.)
Iemand het brood uit de mond nemen/stoten (=iemand het onmogelijk maken om in eigen inkomen te kunnen voorzien)
Iemand iets op zijn brood geven (=iemand onvriendelijk iets verwijten)
Niet bij brood alleen leven (=men heeft meer nodig dan alleen eten om te kunnen leven)
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
Men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=Ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
Een graantje meepikken ( = Meeprofiteren).
IJs
IJskoud zijn gang gaan (=zich nergens van aantrekken)
In de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvoeren)
We gaan geen ijsje eten (=alles mislukt)
Als de kalveren op het ijs dansen (=nooit)
Met de klompen van het ijs blijven (=zich met iets niet inlaten)
Markt
Bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
Hij heeft het gelijk van de vismarkt (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
Op de markt komen zowel kalver- als koeienhuiden ( = de een sterft jong, de ander sterft oud)
Zijn eieren goed naar de markt brengen (= een goed huwelijk sluiten)
Men is wijzer na, dan voor de markt ( = men leert door ervaring op te doen)
koehandel ( = overeenkomst tussen twee partijen waarbij beide partijen iets hebben moeten toegeven aan de andere partij, het heeft vaak een negatieve betekenis)
Bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
De eerste klap is een daalder waard. ( = De initiatiefnemer heeft vaak een voordeel)(Oorspronkelijk van het bieden en loven op de veemarkt, wat vergezeld werd met handgeklap.)
Handjeklap = Verkoper en inkoper slaan elkaar bij het loven en bieden in de hand om een prijs overeen te komen. Dit gaat net zo lang door tot er overeenstemming is. In dat geval geeft de verkoper geen klap, maar een handdruk.
koehandel ( = overeenkomst tussen twee partijen waarbij beide partijen iets hebben moeten toegeven aan de andere partij, het heeft een negatieve betekenis vaak)
Aan het vee kent men de man (= je kunt zien of het een goed persoon is die ervoor zorgt)
Stroop - Chocolade
Iemand stroop om de mond smeren [hem overdreven vleien, ophemelen]
Men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden
Er is geen chocola van te maken (=het is niet te begrijpen)
Ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
Drank
Dat is een vat zuur bier ( = vrouw boven de huwbare leeftijd)
Leven in de brouwerij brengen (= Zorgen voor actie, plezier.)
Water doet palen rotten, die het drinkt zijn zotten (= drink beter bier, water is smerig)
Water bij de wijn doen ( = een compromis sluiten)
Bakkerij
In iets doorkneed zijn (er goed in thuis zijn, goed bedreven, ervaren in iets zijn; een beeld ontleend aan het bedrijf van de bakker)
Iets is aangekoekt [ = tot een klont, een koek worden]
Hij is een koekebakker (= stumper, knoeier, iemand die zijn vak niet kent) (een ongewoon mens)
Hij bakt er niets van (=denken dat je iets begrijpt, terwijl je dat niet doet)
Bakkerskinderen eten oud brood. (=Aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
De kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
Het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=Je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
Het komt voor de bakker (=het komt in orde; het wordt geregeld)
Men kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan. (=Eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.)
Dat is andere koek (=dat is heel iets anders)
Dat is lariekoek (=dat heeft iemand verzonnen) kletskoek (=onzin)
Iets voor zoete koek slikken (=iets zomaar geloven)
De koek is op (=het maximaal haalbare is bereikt, meer zit er niet in)
Een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
Het is koek en ei tussen hen (=ze zijn zeer bevriend)
Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=Iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
Lieverkoekjes worden hier niet gebakken (=zin of geen zin, je moet het doen)
Als warme broodjes over de toonbank gaan (=zeer goed verkopen)
Altijd brood eten verdriet ook. (=Een mens wil ook eens een verzetje.)
Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=Als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
Het kaf van het koren scheiden (= Hoofd- van bijzaken scheiden.)
Eten
Eten wat de pot schaft. (=Eten wat op tafel komt.)
Die werkt als een paard zal haver eten. (=Hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen.)
Eten als een paard. (=Heel veel eten) / Honger als een paard
Eten als een varken. (=Ongemanierd eten.)
roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
Vlugge eters zijn vlugge werkers. (=Wie snel kan eten, kan ook snel werken.)
Het zout in de pap niet verdienen. ( = Heel weinig verdienen.
Bij moeders pappot blijven. ( = Nog bij moeder wonen terwijl je oud en wijs genoeg bent om zelfstandig te leven.
Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=Als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
Wie in een boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten. (=Voordeel halen uit je werk.)
Wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
Een jongen van de gestampte pot = een vlotte, toffe kerel zonder pretentie; een eenvoudige vent waarmee goed valt op te schieten.
Beter thuis rapen eten dan elders gebraad. (=Thuis is het altijd nog het beste.)
Boontjes uit water eten. (=Een eenvoudige maaltijd.)
Dat is het hele eieren eten. (=Zo zit de zaak in elkaar.)
Eerst eten dan kwijlen. (=Eerst leven dan filosoferen.)
Eerst komt het eten dan de moraal. (=Overleven is belangrijker dan het volgen van regels.)
Ergens peper aan eten (=duur betalen)
Eten als een dijker. (=Onbeschoft veel eten.)
Eten als een paard. (=Heel veel eten)
Eten als een varken. (=Ongemanierd eten.)
Eten als een wolf. (=Veel en gulzig eten.)
Met de Adamsvorken eten. (=Met de vingers eten.) / met zijn tien geboden eten (=zonder bestek met de vingers eten)
Hij heeft bot gegeten (=hij is dom geboren en dat zal hij wel blijven ook)
Je zult stokvis eten. (=Je krijgt slaag.)
Eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=Eten en drinken blijven levensbehoeften.)
Eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=Werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
Het leven is meer dan eten en drinken. (=Alleen eten en drinken vult geen leven.)
Eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
Hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
Heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
Het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)
Het eten niet meer op kunnen. (=Spoedig moeten sterven.)
Je bent om op te eten. (=Beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.)
Je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken. (=Men moet goed voor het personeel zijn.)
Je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=Ik hoef je niet alles te vertellen.)
Liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten. (=Vrijheid is een hoger goed dan materiële welvaart.)
Met hem is het kwaad kersen eten. (=Het is beter hem te mijden.)
Met lange tanden eten (=met tegenzin eten)
Naar zijn meug eten (=zoveel eten als men lust)
Ook van de mosterd eten (=veel geld aan iets verliezen)
Roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
Spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten. (=Wel van alles willen profiteren, maar er niets voor willen doen.)
Uit de muur eten (=fastfood eten)
Een vette bek halen. (= goed eten.)
Bunkeren (=Veel en gulzig eten =de bunkers van een schip vullen met brandstof en andere voorraden)
Uit de pot van Egypte eten (=nog thuis eten bij de ouders die voor je zorgen)
Uit iemands hand eten. (=Afhankelijk zijn.)
Uit vuile lepels eten (=staat U te wachten als het slecht afloopt)
Van een mooi bord kun je niet eten (=aan uiterlijk alleen heb je niets)
Van twee walletjes eten (=van verschillende kanten voordeel behalen (negatief))
Verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
Verstand hebben van gekookt eten. (=Ergens verstand van hebben.)
We gaan geen ijsje eten (=alles mislukt)
Wie honing wil eten moet lijden dat de bijen hem steken (=wie iets wil bereiken moet daar iets voor over hebben)
Wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=Het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
Zien eten doet eten. (=Iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
Zijn koren/korentje groen eten (=zich geen zorgen maken om de toekomst, niet sparen.
Vis
hij heeft het gelijk van de vismarkt (=iemand die (altijd) probeert men een grote mond zijn gelijk te krijgen)
als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
roep geen haring voor hij in het net is (=wees niet te voorbarig)
(haring) bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.)
Viswijf (=onbeschaafde, ordinaire vrouw die veel schreeuwt.)
boter bij de vis (=betaling bij de levering)
vuile boter, vuile vis (=Zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)
het is vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
in zulk water vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
Als een vis in het water ( = naar zijn zin hebben)
De vis begint te stinken bij de kop. ( = Het loopt het eerst mis bij de leiding.
Als haringen in een ton zitten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
Grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt)
Het is vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
Groente
De aardappelen afgieten (=Een plas doen door heren)
De domste boeren hebben de dikste aardappelen (=Met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
De hete aardappel doorspelen (=Iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
Een kleine aardappel moet je niet schillen (=Aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
Een meid en een aardappel kies je zelf (=Je kunt niet voor iemand anders een vrouw uitzoeken)
Hij heeft aardappelbloed (=Hij ziet er ongezond uit)
Hij heeft de meeste aardappelen al gegeten (=Hij heeft al veel meegemaakt, hij leeft al lang)
Hij is niet veel meer dan een aardappel (=Hij stelt niet erg veel voor)
Hij praat met een hete aardappel in de keel (=Hij praat op een bekakte manier)
Tussen de soep en de aardappels (=Terloops)
Zijn aardappelen op hebben (=Niet verder meer kunnen)
de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
Een kool stoven (=een poets bakken)
Groeien als kool (=snel opgroeien)
Het sop is de kool niet waard (=een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven)
Larie en apekool (=totale onzin)
In de bonen zijn (=verward zijn)
Zo stijf als een bonenstaak (=bijzonder stijf)
Boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
Boontjes uit water eten. (=Een eenvoudige maaltijd.)
De eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
Zijn boontjes op iets te week leggen (=stellig op iets rekenen)
Ik mag 'n boon worden als 't niet zo is (=ik garandeer je dat het waar is wat ik zeg)
Gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
Appelen/knollen voor citroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
Appels met peren vergelijken (=twee totaal verschillende dingen vergelijken)
Appeltje eitje (=erg makkelijk)
Iets voor een appel en een ei verkopen (=voor een erg lage prijs verkopen)
Hij heeft een appeltje met hem te schillen (=iets met iemand te bespreken hebben naar aanleiding van iets wat men die ander verwijt)
De appel valt niet ver van de stam/boom (=kinderen lijken vaak op de ouders )
De rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
Door de zure appel (heen)bijten (=het onaangename doen of over zich heen laten gaan)
een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
Een appeltje voor de dorst (=een reserve voor moeilijke tijden die mogelijk nog gaan komen)
Wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
De peer is nog niet rijp (=de zaak is nog niet in orde)
De peentjes opscheppen (=de boel opruimen)
Peentjes zweten ( = erg zweten) . Iemand is bang of zenuwachtig, of heeft zich erg ingespannen.
De rapen zijn gaar (=er is een probleem waar direct iets aan gedaan moet worden)
Grutterij - het bedrijf van het maken van grutten en gort, nu aanduiding voor winkel in kruidenierswaren (grootgrutter = AH)
Water
Met stoom en kokend water ( = iets heel snel doen)
Water en vuur zijn (=elkaar niet kunnen verdragen)
Vuil water blust ook vuur ( = in moeilijke tijden kun je geen eisen stellen)
Boven water halen (= Tevoorschijn halen) / Boven water komen (= Tevoorschijn komen, verschijnen.)
Ik voel het aan mijn water (= verachten wat er gaat gebeuren)
Geld in het water gooien (=Geld verspillen)
Het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
Het is water en melk (=het is een futloze zaak)
Bij hem kookt het water ook bij 100 graden. ( = Hij is ook maar een gewoon mens.)
In het water vallen ( =Falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan.
Water naar de zee dragen (= overbodig werk doen)
Het water staat aan de lippen (= de nood is hoog)
Het water loopt hem in de mond. (= Hij heeft er heel veel trek in.)
Geld in het water gooien (= onzinnig)
Geld als water verdienen (= zeer veel geld verdienen)
Hij is bang zich aan koud water te branden (=hij is veel te voorzichtig)
Met het water voor de dokter komen (=zeggen wat je bedoelt)
Onder water zijn (=afwezig zijn)
Hij zit op water en brood ( = hij zit in de gevangenis)
op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
De kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
Hij laat het water over de dijk lopen (hij kan zijn tranen niet bedwingen)
Kijken of men water ziet branden (=heel erg verbaasd kijken)
De kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico's blijft nemen, gaat het een keer mis)
Gods water over gods akker laten lopen (=de dingen op hun beloop laten)het warm water uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is.
Water bij de wijn doen ( = een compromis sluiten)
in zulk water vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
Als een vis in het water ( = naar zijn zin hebben)
Honger
Zij eten genadebrood (=die mensen eten van de bedeling)
Hij moet droog brood eten. (=Hij moet erg zuinig zijn, het gaat hem financieel slecht.)
Schraalhans is hier keukenmeester (=weinig te eten hebben)
Op een houtje bijten (=honger hebben)
Altijd brood eten verdriet ook. (=Een mens wil ook eens een verzetje.)
Honger als een paard hebben (=Veel trek in eten hebben.)
Honger is de beste kok (=wanneer men honger heeft, smaakt alles goed)
Honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
Je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=Een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
Zwart van de honger (=uiterst hongerig)
Een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
Het is geen vetpot (= geen overvloed)
Die niet werkt, zal niet eten (=wie niet wil werken heeft geen recht op geld)
Wie eten wil moet de kok niet beledigen. (=Hou je meerdere te vriend.)
Wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen. (=Voor de gezondheid zijn eten en slapen van belang.)
Soep
De soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
In de soep lopen (=volledig mislukken (van een plan))
Tussen de soep en de aardappels (=Terloops)
Als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
Het is sop en gekookt eten. (= Het is hetzelfde.)
Het is één potnat, (= niet veel bijzonders).
Het is niet veel soeps (= niet veel bijzonders).
Om de pot (hete brei) heen draaien (= niet ronduit spreken)
zooi ‘kooksel’ (van het werkwoord zieden ‘koken’) zooi zn. ‘ongeregelde hoeveelheid; kooksel, dat wat tegelijk wordt gekookt]
Ergens de brui aan geven betekent 'ergens uit ongenoegen mee ophouden, genoeg van iets hebben'. (brui = brouwsel. Soep, rommel. Of (‘brouwsel, soep, brij’).
Hij heeft het verbruid (= zorgen dat iets minder goed of helemaal waardeloos wordt)(verknoeien)
Varkens
Spekglad
De zeug loopt met de tap weg (=Nalatigheid is hier troef)
Het feestvarken zijn (= jarig zijn)
Als het varken zat is gooit het de bak om ( = wie zijn doel heeft bereikt is vaak ondankbaar)
Vele varkens maken de spoeling dun (=wanneer je iets met veel mensen moet delen, krijgt iedereen maar weinig)(spoeling = veevoer)
de kat bij het spek zetten (=iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben)
Vieze varkens worden niet vet (=wie overal vies van is zal weinig eten)
boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
het varken is op een oor na gevild/gewassen (=het is bijna klaar)
het varkentje wassen (=een klusje wel even doen)
als een tang op een varken slaan (=iets heeft totaal niets met een besproken onderwerp te maken)
Eten als een varken. (=Ongemanierd eten.)
Het varken is door de buik gestoken (=1: Door krachtig optreden zijn de moeilijkheden uit de weg geruimd. 2: Alles is doorgestoken kaart, opgezet spel, de zaak is vooraf bedisseld)
schreeuwen als een mager varken (=vreselijk schreeuwen)
twee ruggen uit een varken willen snijden (=uit één ding dubbel het voordeel willen halen)
varkensvlees onder de armen hebben (=erg lui zijn)
Vette varkens verhalen niet (= wie het goed gaat vertelt het niet)
wie een varken is moet in het schot (=wie voor het ongeluk geboren is, hoeft geen geluk te verwachten)
zo lui als een varken ( - erg lui zijn)
Zodra het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=Een ramp komt voort uit roekeloosheid / Als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
er voor spek en bonen bij zitten (=er voor niets bijzitten)
Het ging aanvankelijk goed, maar al spoedig begon het spek te stinken.
Wat is de hamvraag? (=een zeer belangrijke vraag) (hamvraag is afkomstig uit de radio-quiz van Johan Bodegraven 1953 – 1957 waarin de hoofdprijs een ham was)
met spek vangt men muizen (=met veel vrijgevigheid kan men iedereen overhalen)
we moeten even spekken (= we moeten eerst gaan sparen) (bakrekening spekken)
Een gespekte beurs (= een volle beurs)
Vee
dat is een waarheid als een koe (=dat is overduidelijk waar) (=iets totaal vanzelfsprekends)
Over koetjes en kalfjes praten (= over bijzaken praten)
Het kalf is groter dan de koe ( = meer kosten maken dan opbrengsten krijgen)
Je aan de koekant houden ( = alles in het midden laten, geen uitspraken doen)
Een waarheid als een koe (= dat heeft geen uitleg nodig)
de koe bij de horens vatten (=met de lastige zaak beginnen)
Een oude vrouw en een oude koe, die vallen toe, maar een oude man en een oud paard zijn niets meer waard. (=Een oude vrouw kan soms nog wel wat doen, maar aan een oude man heb je niets dan last)
ergens een melkkoetje aan hebben (=er veel voordeel uit kunnen halen)
Hij heeft hooi voor een koe (= hij kan geen tweede relatie betalen)
iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
Er is geen koe zo bont, of er zit wel een vlekje aan. ( = Niemand is perfect, iedereen heeft wel iets niet moois of iets waar hij niet zo goed in is)
Die pleit om een koe, geeft er een toe. (= In sommige juridische conflicten is de enige die voordeel behaalt: de advocaat.)
zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)
Als één koe een scheet laat, steken de anderen de staart omhoog. ( = Doet er in gezelschap 1 iemand iets geks, doen de andere hem al snel na.
Van achteren kijk je de koe in de kont’ (=achteraf is het gemakkelijk praten’, ‘achteraf is het gemakkelijk te zeggen wat er had moeten gebeuren)
Het is om het even of de koe schijt of de stier ( = de oorzaak van narigheid is meestal onbelangrijk)
je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
Hoe een koe een haas vangt ( =Een oplossing voor een schijnbaar onmogelijk oplosbaar probleem.)
Als het wil kalft de stier. ( = Met een beetje geluk lukt het wel)
het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
Als het kalf verdronken is dempt men de put (=Pas na een ramp wordt actie ondernomen)
Oude koeien uit de sloot halen (= weer over meningsverschillen uit het verleden beginnen)
de dans om het gouden kalf (=de strijd om rijk te worden)
het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
het gouden kalf aanbidden (=de hoogste waarde hechten aan geld / zich onderdanig gedragen tegenover rijken)
hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
met andermans kalf ploegen (=terwijl je de hulp van een ander gebruikt, doen alsof je het zelf alleen gedaan hebt)
met een dood kalf is het goed sollen (=men kan gerust wat proberen met iets dat al verloren is)
vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
zo komt het kalfje weer bij zijn moer (=zo komt wat verloren was weer in orde)
Als een dolle stier tekeer gaan ( = driftig, zonder nadenken)
Als een stier op een rode lap (overdreven reageren)
de ossen achter de ploeg spannen (=de zaak verkeerd aanpakken)
van de os op de ezel springen (=steeds van onderwerp veranderen) (=1: Slechte zaken doen. 2: Tegenspoed kennen
de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
Een vrouwenhand en een paardentand staat nooit stil. (=Een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
Een vrouwenhaar trekt sterker dan tien paarden. (=De invloed van een vrouw is zeer sterk)trekpaarden))
Vlees & worst
Eenheidsworst (= veel van hetzelfde)( In 1918 was er weinig vlees. Voor 25 cent bestond een eenheidsworst 90% rundvlees en 10% varkensvlees, plus flink wat suiker, kruiden en zout
Het zal hem worst zijn ( = onverschillig zijn)
de weg van alle vlees gaan (=sterven)
geen vlees zonder been (=niets zonder gebreken)
het is vlees noch vis (=het is niet bruikbaar, omdat het niet duidelijk is)
daar is vlees in de kuip (=daar is het goed)
weten wat voor vlees men in de kuip heeft (=weten met wat voor iemand men te doen heeft)
iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
Wie worst eet of een weduwe trouwt weet niet wat erin is gedouwd (=je kunt niet van alles op de hoogte zijn)
De informatie is een verzameling van wetenswaardigheden over Gouda. Het is geen doorlopend verhaal, je kunt overal in- en uitstappen. Het heeft geen wetenschappelijke pretentie. De informatie komt uit allerlei openbare internetbronnen.
En... vooral -met toestemming- uit de boeken van Bregje de Wit ‘Op hoop van Zaken’ en RCE / Wim Denslagen ‘Gouda’
Abels
Paul H.A.M. Abels
Bohnen
Bert Bohnen
Borghgraef
Mirjam Borghgraef SAS
Bos
Frans Bos Hist.Ver.Wxvn
Brugmans
I.J. Brugmans, De arbeidende klasse in de 19e eeuw
Catz
Leon van Catz
Catz
Leon van Catz
Compaxo
Compaxo Gouda
Croda
Croda Nederland
Dasselaar
Marcel van Dasselaar
Denslagen
Wim Denslagen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Het arrangement Expo Gouda Maakt - Levensmiddelen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
EXPO Gouda-Maakt
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-10-01 13:49:57
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Expo Gouda Maakt was in 2022 een tentoonstelling over de de Goudse maakindustrie van vroeger, nu en later. Er werden zes industrieën belicht.
Dit is de informatie over de Levensmiddelen bedrijven in de stad.
Expo Gouda Maakt was in 2022 een tentoonstelling over de de Goudse maakindustrie van vroeger, nu en later. Er werden zes industrieën belicht.
Dit is de informatie over de Levensmiddelen bedrijven in de stad.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.