Het arrangement Expo Gouda Maakt - Transport is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 30-09-2022 14:50:17
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- Expo Gouda Maakt was in 2022 een tentoonstelling over de de Goudse maakindustrie van vroeger, nu en later. Er werden zes industrieën belicht. Dit is de informatie over Transport Van beurtschippers tot bijzonder transport Jarenlang passeren zeilschepen de stad. De bouw en reparatie van schepen vormt een goede inkomensbron voor Gouda. De passerende binnenvaart maakt het ook mogelijk om buiten Gouda te handelen. Goudse (kaas-)handelaren en beurtschippers varen alle kanten op, nemen post mee en handelen voor Gouwenaars op de beurs in Amsterdam. De komst van de stoomboot, de trein, het Merwedekanaal, de vrachtauto en snelwegen heeft daar verandering in gebracht. De schippers verdwijnen en ‘de Sluis’ wordt na de watersnood van 1953 gesloten. Alles gaat buiten Gouda om. Toch ontwikkelen Goudse transportbedrijven zich verder, ze specialiseren zich en verwerven een sterke positie in het bijzonder transport. EXPO GOUDA MAAKT volgde de ontwikkeling van het transport in Gouda van vroeger, nu en later.
- Leerniveau
- MBO, Niveau 2: Basisberoepsopleiding; MBO, Niveau 3: Vakopleiding; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
- Trefwoorden
- asfalt, gouda, industriële geschiedenis, scheepswerf, scheepvaart, transport, transport bedrijven, trein, wegenbouw

Tot aan de Donkere Sluis was er eb en vloed in de Haven waardoor daar hoge kademuren nodig waren. Maar slib uit de rivier bleef achter in de haven. De Havensluis werd in 1615 gebouwd en hield het hoogwater uit de IJssel tegen. Gevolg was wel dat er bij hoogwater geen schepen vanuit de stad naar de rivier konden zeilen.
Gouda heeft door het graven van de Nieuwe Gouwe in 1903 een paar bochten in de Gouwe afgesneden en geprobeerd de scheepvaart te behouden, maar veel hielp dat niet meer. De spoorwegen, het Merwedekanaal, de autobussen en de vrachtauto's betekenden samen de ondergang van de binnenvaartschippers.
Gouda had tot de komst van de vrachtwagen een gunstige ligging. Nadat in 1938 de Rijksweg-12 buitenom Gouda klaar was reed het verkeer niet langer door Gouda, maar er omheen. Gouda was geen verkeersknooppunt meer.



Schrijver Herman de Man geeft in zijn boek Scheepswerf De Kroonprinces een weinig florissant beeld hoe dat ging. Herman de Man werd geboren als Salomon Herman Hamburger (1898-1946). Zijn vader had een veilinghuis in het Tapijthuis aan de Molenwerf. Zijn vrouw Eva en vijf van hun zeven kinderen (Magdaleentje, Jochie, Pietertje, Anneke en Jan) zijn al in 1942 in Auschwitz vermoord. Herman zat aan het begin van de oorlog in Frankrijk en kon niet terugkeren naar Nederland. Marietje en Joost waren al ondergedoken. Bij terugkeer naar Nederland stortte Hermen met een vliegtuig neer en overleed. [
Scheepswerf De Kroonprinces uit 1936 gaat over Cato Lefeber, een vrouw die door keihard zakendoen, niets of niemand ontziend, een scheepswerf tot bloei brengt.
De ingang van de kleine scheepswerk Kok was aan de Lazeruskade. De boeren en tuinders lieten bij deze scheepswerf schouwen en plezierboten bouwen. Via het Moordrechtse Verlaat en de Westerkade, kon men de door de sloten verder naar Waddinxveen of Moordrecht.



Al in 1823 startte Teunis de Hoog het veer Gouda-Zaandam. In 1879 ging werd zijn kleinzoon beurtschipper. De vloot van de Rederij de Hoog heeft bestaan uit: De Stad Gouda 1 & 2 en De tijd zal 't leren I t/m V. De Stad Gouda was een stalen binnenvaartschip van 23 meter, dat in 1910 bij Van Vlaardingen werd gebouwd.
Per jaar werd 7 miljoen kilo kaas naar de pakhuizen gevoerd. Na de Eerste Wereldoorlog was Kaashandel-Maatschappij Gouda van Van Eijk de grootste particuliere kaashandel van Nederland en groeide de Kaashandel-Maatschappij ‘Gouda’ uit tot een kaasexporteur met een eigen binnenvaartvloot. De motorboten voeren met geregelde diensten naar de export-havens en kaasmagazijnen. Een groot aantal personen vond zijn bestaan in opslag en transport.
Voor aan- en afvoer had de Stearine Kaarsenfabriek Gouda een eigen rederij van vrachtschepen opgezet. In 1912 nam de Kaarsenfabriek, die zelf vijf schepen had, een meerderheidsbelang in rederij De IJsel van Van Der Garde die toen vier stoomboten en negen motorschepen had. Bijzonder daarbij was dat de schepen van Van der Garde het recht van voorschutting bij de Mallegatsluis hadden, maar die van de Kaarsenfabriek niet. 


De postdienst over de straatweg naar Rotterdam, die ook passagiers meenam, werd opgeheven. In 1870 was de spoorlijn naar Den Haag klaar.
1883-1907 de stoomtramlijn Gouda – Oudewater. De reistijd was een uur. De lijn kreeg het moeilijk nadat Oudewater een paardentram had aangelegd naar station Papekop aan de spoorlijn Gouda – Utrecht. Maar ook omdat de tram over de Markt in Gouda een rijverbod kreeg omdat de tram veel ongelukken veroorzaakte.
1914–1942 Tramlijn Gouda-Schoonhoven. De stoomtrein liep vanaf station Karnemelksloot ten oosten van de Fluwelensingel naar de Haastrechtse brug.De postkoets die tot 1914 drie maal per dag de verbinding onderhield tussen Gouda en Schoonhoven, via Haastrecht en de Vlist, verdween door de ingebruikname van het treintje.
Aan de Karnemelksloot, waar nu de Panoramaflat staat, stond het station annex brugwachterswoning “Jan Verzwollebrug”. Voor aanleg van het spoor werd de Jan Verzwollewetering gedempt en het spoor liep verder richting Haastrechtsebrug over de gedempte Kolfwetering. Het treintje kon draaien bij de Beijersche bocht, liep door naar Stolwijk, Bergambacht en Schoonhoven.
Het lijntje werd later vanaf de Karnemelksloot achter de Boelekade (over de gedempte Jan Verzwolle wetering) doorgetrokken naar station Gouda. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de lijn op last van de Duitse bezetter afgebroken en het ijzer werd naar Duitsland afgevoerd.
In 1944 werd het spoorwegstation gebombardeerd en geheel verwoest. Er vielen acht doden door bommen op huizen aan de Boelekade. Later dat jaar vielen 17 doden in het St.-Jozefpaviljoen door bommen die bedoeld waren voor het station.
1n 2008 ontspoorden twee treinen bij station Gouda: de intercity van Den Haag naar Groningen en de Thalys van Parijs naar Amsterdam. De Thalys, die normaal via Den Haag naar Amsterdam reed, had een andere route omdat er bij Delft aan het spoor werd gewerkt.
Het autobusstation was Achter de Waag.
Autobusbedrijf Gebr. Van Gog had de lijndienst tussen Rotterdam en Gouda, ook bekend als Onderlinge Auto Omnibus Maatschappij (O.A.O.M).
De Nederlandse Spoorwegen hebben lang de strategie gevolgd om ook het streekvervoer met bussen te willen regelen. Het NS-dochterbedrijf Westnederland heeft tot 1994 bestaan
De veehouders in het veenweidegebied brachten hun producten naar de donderdagmarkt in Gouda. De boeren kwamen met paard en wagen naar de markt. De paarden werden in ‘stalhouderijen’ geparkeerd, de karren (de brikken) met kaas stonden op de Markt. Het verdwenen café "Het Schaakbord" op de Kleiweg had een stal voor 140 paarden.
Stallingen voor paarden en koetsen hebben hun bestaan lang kunnen rekken. In 1885 was er stalhouderij Blom (foto) op de Kleiweg. Op de hoek van de Lange Tiendeweg en de Geuzenstraat bevond zich nog in het begin van de twintigste eeuw de stalhouderij van Eberveld (waar nu hoedenwinkel Matelotje zit). Stalhouder Verkleij stond aan de Bleekersingel. Werklozen duwden de kaasbrikken naar de Markt.

Westelijk van het afgedamde uitwateringssluisje tussen de Goudsche Vliet en de Wijk stond de Stoom-Oliefabriek „DE NIJVERHEID". Eigenaar was de firma H. Lambert & Zonen. De molen werd in 1917 door brand verwoest. De fabriek werd later afgebroken.
Deze onderneming had een groot aantal panden aan de Turfmarkt en de Naaierstraat in bezit. Het bedrijf voerde boedeltransporten en verhuizingen uit, maar men kon er ook bakfietsen huren en tot in de jaren zeventig heeft menig Gouwenaar zo zijn eigen verhuizing geregeld. Het meest bijzondere transport dat deze firma uitvoerde, was wel het vervoer van de Goudse Glazen naar bomvrije bunkers in de duinen, kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam daar handel bij in witlofwortels, stro voor de champignonhandel en de handel in doorgedraaide veilinggroente in de regio. Toen het aantal boeren in de Goudse regio afnam verdween de fouragehandel. Ook kwamen er meer auto's in plaats van paarden en in de kassen was de paardenmest niet meer nodig.
Het verhaal gaat dat gedurende de Eerste Wereldoorlog illegaal riet werd gemalen om door het meel of veevoer te mengen. Die fabriek werd later afgebroken. Verderop aan de Brugweg – waar nu Wijngo staat – stond de NV Houthandel en Stoomzagerij De Hoop v/h H.J. Nederhorst Jr. In 1924 brandde De Hoop voor een groot deel af. Achter de uitspanning lagen de balkengaten voor de houtzagerij.
De Hoop bracht de gezaagde planken met vrachtauto’s naar de bouwwerken. Ook vrachtwagenchauffeur Stubbe werkte bij De Hoop. De Hoop gaat later samen met houtzagerij van A. Vingerling & Zn aan de Karnemelksloot. 
Boven de deur van de zaak stond in 1905: Kinderspeelplaats en Uitstekende gelegenheid voor kinderpartijtjes, Stalhouderij en uitspanning, Alle Verversingen, Eerste Kwaliteit, Bewaarplaats voor rijwielen en Automobielen, Telephone.
Karen trouwde met de bouwkundig ingenieur Eduard de Roo (Henk). Na de geboorte van hun zoon Jan vertrokken ze naar Nederlands Indië. Daar werd hun dochter Coby geboren. Jan ging later terug naar Nederland en werd legerofficier. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak wist hij naar Engeland te vluchten.
Marietje ging al op 16-jarige leeftijd uit huis en op haar 28e trouwde ze -terug in Gouda- met Andreas (André) Backers. Zij kregen in 1920 een zoon, Frits en verhuisden in 1933 naar Amsterdam. Onder invloed van de NSB-denkbeelden van beide ouders vóór en tijdens de Duitse bezetting, ging Frits vrijwillig in Duitse dienst en sneuvelde in Kapoede tijdens de Duitse veldtocht richting Leningrad in de Sovjetunie. (in het huidige Letland).
























Leendert zelf kreeg een aanstelling als ’officiële tot rijtuigenkeuring bekwame ambtenaar’ en mocht in Gouda in opdracht van de provincie één dag in het jaar rijtuigen keuren.









