Klaslokaal - Taxonomie

Klaslokaal - Taxonomie

Inleiding

Als je kamer een bende is en het nodig eens opgeruimd moet worden, kan je beginnen met ordenen. De vuile kledingstukken bij de was, de schone kledingstukken in de kast, eventuele vaat naar de keuken en je schoolspullen in je tas. Je creert orde door alle 'troep' in groepen te gaan verdelen. Bij planten kunnen we dat ook. Dat noemen we met een moeilijk woord 'taxonomie'. In de volgende opdrachten ga je kijken hoe planten zoal ingedeeld kunnen worden.

Les 1 Verwantschap

Bekijk de volgende video tot 'soortnamen' 4:48

Een Chamaecyparis lawsoniana en een Chamaecyparis obtusa behoren niet tot dezelfde soort (lawsoniana en obtusa) maar wel tot hetzelfde geslacht (Chamaecyparis).

Een Chamaecyparis en een Taxus behoren niet tot hetzelfde geslacht. Zelfs niet tot dezelfde familie maar wel tot dezelfde orde, nml. de Coniferalis.

Hieronder staan telkens twee planten. Zoek op op welk niveau (afdeling, klasse, orde, familie, geslacht of soort) ze verwant zijn.

  1. Buxus sempervirens - Liriope muscari
  2. Heermoes - Varkensgras
  3. Wilgenroosje - Bottelroos
  4. Gewone vogelkers - Laurierkers
  5. Malus domestica - Pyrus communis
  6. Pinus mugo - Ribes sanguineum

Tip: zoek de planten op in Wikipedia. In de rechterbovenhoek staat een taxonomische indeling. Wanneer je deze voor beide planten vergelijkt, kan je zien op welk niveau ze verwant zijn.

Nog een tip: Hieronder volgt een ezelsbruggetje om de verschillende niveau's te kunnen onthouden:

  1. Domein
  2. Rijk
  3. Afdeling / stam (alle)
  4. Klasse (krasse)
  5. Orde (oudjes)
  6. Familie (fietsen)
  7. Geslacht (graag)
  8. Soort (snel)

Les 2 Botanische indeling hogere planten

Opdracht 1

Maak met de volgende woorden een boomdiagram:

  • Tweezaadlobbigen
  • Bv Japanse sierkers
  • Eénzaadlobbigen
  • Coniferen
  • Bv Straatgras
  • Naaktzadigen
  • Varenplanten
  • Ginkgoachtigen
  • Paardenstaartachtigen
  • Bv Eikvaren
  • Varenachtigen
  • Bv Ginkgo
  • Bedektzadigen
  • Zaadplanten
  • Bv Heermoes
  • Sporenplanten
  • Hogere planten
  • Bv Zilverspar

Opdracht 2

Lees hoofdstuk 2 uit het boek Planten en hun namen en maak de vragen aan het eind van dit hoofdstuk.

Planten en hun namen

Les 3 Plantfamilies

Bij de plantenkennislessen en in onze beroepspraktijk zullen we zelden spreken over domeinen, rijken, afdelingen, klassen of orden. Families komen we wel vaker tegen. Als we het bijvoorbeeld hebben over Ericaceën (heideplanten) bedoelen we de familie van de Ericaceae.

Vooral bij het determineren van inheemse kruidachtige planten is het makkelijker wanneer je op zijn minst de familie al kan bepalen.

In de volgende opdracht ga je een profiel schrijven van een aantal veel voorkomende families. Je zoekt op wat de geslachten in elke familie aan overeenkomsten hebben en geeft per familie drie voorbeeldgeslachten.

Dit zijn de families:

  • Schermbloemenfamilie
  • Kruisbloemenfamilie
  • Grassenfamilie
  • Lipbloemenfamilie
  • Vlinderbloemenfamilie
  • Composietenfamilie

Les 4 Geslachten, soorten en varieteiten/cultuurvarieteiten

Je hebt bij nomenclatuur geleerd dat plantnamen opgebouwd zijn uit een geslachtsnaam, een soortaanduiding en soms een varieteitsnaam. Maar wat zijn nu eigenlijk geslachten, soorten en varieteiten?

Schrijf een verslag van minimaal 300 woorden over geslachten, soorten en varieteiten/cultuurvarieteiten. Verwerk hierin de mate waarin voortplanting (kan) plaats vinden en hoe soorten en (cultuur)varieteiten kunnen ontstaan.

 

Les 5 Levensvormen volgens Raunkiaer

We kunnen planten ook indelen op basis van hoe ze een ongunstig seizoen overleven.

Open de link en lees de uitleg over levensvormen.

Levensvorm (www.ecopedia.be)

Opdracht 1: Zoek op wat de volgende woorden betekenen (je kan hiervoor gebruik maken van deze site):

  • crypto
  • geo
  • Chamai
  • phanero
  • helos
  • hydros
  • theros
  • hemi

Opdracht 2: Omschrijf elke levensvorm, geef de betekenis en noem minimaal drie voorbeeldplanten.

Les 6 'Hoveniersindeling'

Als hovenier / groenvoorziener hanteren we vaak ook een andere indeling. Deze indeling vind je ook terug bij de plantenlijsten. Deze indeling is gebaseerd op een mix van levensduur, uiterlijk en toepassing. Dat klinkt misschien verwarrend maar het werkt in de praktijk prima.

In deze opdracht maak je weer een boomdiagram. Gebruik hiervoor de volgende woorden:

  • kruidachtige gewassen,
  • bollen/knollen,
  • grootfruit,
  • bomen,
  • bosplantsoen
  • klim- en slingerplanten,
  • fruitgewassen
  • kuipplanten
  • rozen,
  • heesters,
  • vaste planten,
  • water- en moerasplanten
  • ericaceae
  • bladverliezende heesters,
  • éénjarigen,
  • varens,
  • schubconiferen
  • inheemse flora
  • bladhoudende heesters,
  • tweejarigen,
  • houtige gewassen,
  • naaldconiferen
  • perkplanten,
  • kleinfruit,
  • siergrassen/bamboes
  • coniferen

Geef per groep een korte omschrijving (maximaal één zin) en probeer het juiste botanische symbool erbij te vinden.

Informatie over de verschillende groepen kan je vinden in het boek Planten en hun namen, pagina 39 t/m 48.

Nieuwe botanische symbolen
Nieuwe botanische symbolen

Extra: Plantevolutie

De evolutie van planten

Toets