ICE model (Innovation, Creativity & Entrepeneurship)
In het ICE model wordt kritisch denken, creatief denken en metacognitie gecombineerd. Wanneer er zich een situatie voordoet waarbij een probleem ontstaat dat opgelost moet worden dan worden in het ICE model kritische denkvaardigheden aangesproken voor het analyseren van het probleem, verzamelen en beoordelen van informatie en formuleren van een vraag of oplossingsrichting. Vervolgens worden creatieve denkvaardigheden aangeboord om hiernaar op zoek te gaan. Uiteindelijk zijn weer kritische denkvaardigheden nodig om de juiste oplossing of keuze te maken.
Het ICE model biedt een structurele aanpak om in iedere situatie (beroep, maatschappij en privé) in te zetten zodat individueel of samen gezocht kan worden naar oplossingen en mogelijkheden.
Doel
De student kan op gestructureerde wijze kritische, creatieve en reflectieve denkvaardigheden inzetten bij het zoeken naar oplossingen of verwezenlijken van ideeën.
Omschrijving
Het ICE model bestaat uit zes stappen die chronologisch doorlopen kunnen worden, maar waarbij ook heen en weer kan worden gegaan. Het is daarmee een model dat zowel lineair als non-lineair gebruikt kan worden. Tussen iedere stap gaat de student terug naar de PIT: een ‘stopplaats’ waarbij denken over het denken centraal staat. Hierbij richten studenten zich op drie zaken: focus (Hebben we het nog over het juiste onderwerp, waar willen we aan het eind van het proces zijn?), discipline (Welke technieken gebruiken we? Wat wordt de volgende stap) en de resultaten (samenvatten van resultaten tot dan toe, prioriteiten stellen, afspraken maken).
Hieronder worden de stappen geëxpliciteerd:
1) Prikkel: de prikkel is in veel gevallen de aanleiding voor het starten van een creatief proces. Een prikkel kan een probleem, droom, thema of taak zijn.
2) Context: nadat de prikkel bekend is probeer je zoveel mogelijk beeld te krijgen van de context van de prikkel. Bij deze stap verzamel je achtergrondinformatie en beoordeel je de informatie op relevantie.
3) Vraag: in deze stap wordt een vraag geformuleerd die richting geeft aan het vinden van een oplossing.
4) Idee: hier wordt gebrainstormd over mogelijke oplossingen.
5) Oplossing: in deze stap worden ideeën omgevormd tot oplossingen. Hiervoor is het belangrijk feedback te verzamelen bij ideeën. Onder andere de POWER techniek van Tim Hurson kan hierbij helpen. Per geselecteerd idee benoem je Pluspunten, Opmerkingen, Wonderlijke dingen (niet positief, niet negatief, maar wel interessant), Excelleren (pluspunten nog beter maken) en Repareren (onderzoeken hoe je opmerkingen/kritiekpunten kunt verbeteren).
6) Pitch: uiteindelijk wordt de oplossing of keuze zo overtuigend mogelijk gepresenteerd. Benodigdheden: Tijd 1 tot meer lesuren. Dit kan eenmalig gebruik zijn, maar nog beter is het deze methode structureel in te zetten binnen bepaalde lessen gedurende de gehele opleiding.
Materiaal
Visualisatie van het ICE Model (zie download). Begeleiding Het is belangrijk dat het model geoefend wordt. Dit kan door iedere stap afzonderlijk te doorlopen of te oefenen en door het belang van iedere stap uit te leggen. Tevens is het belangrijk studenten erop te wijzen dat zij steeds terug gaan naar de PIT. Hardop uitspreken waar je in het model bent helpt dit inzichtelijk te maken.
Kosten -
Overige
Meer lezen: Harry van der Schans (2015). iDNA, duurzaam leren innoveren.
Burgerschapsdimensie
Politiek-juridisch/ Economisch/ Sociaal-maatschappelijk/ Vitaal burgerschap
Thema
Algemeen (werkvorm) Onderdeel kritisch denkvaardigheden verzamelen/beoordelen/analyseren/concluderen/houding
Niveau
Mbo niveau 2/ Mbo niveau 3/ Mbo niveau 4
Download
Visualisatie van het ICE model
Organisatie
De Bono Expertisecentrum Koning Willem I College
HET ICE-MODEL PIT
COCKPIT
Reflecteren op en plannen van het creatieve proces.
PRIKKEL
De aanleiding. De prikkel kan een probleem, droom, thema of een opdracht zijn.
CONTEXT
Verhelderen van de prikkel. Informatie verzamelen,onderzoek doen en analyseren.
VRAAG
Formuleren van toekomstdroom en kernvraag. Opstellen van een briefing.
IDEE
Brainstormen, bedenken van zoveel mogelijk alternatieven en kiezen van een basisidee.
OPLOSSING
Uitwerken van het basisidee tot een oplossing met behulp van feedback en prototyping.
PITCH
Overtuigend presenteren van de gekozen oplossing.