Elke ochtend kijk je vast even in de spiegel. Je bent dan met symmetrie bezig zonder dat je het door hebt. Of knipt jou vader of moeder de heg in de tuin ook altijd zo netjes? Ook dan ben je met symmetrie bezig.
In de kunst of in de mode wereld kom je ook heel veel symmetrie tegen, maar ook iemand die de glazen van je bril maakt werkt veel met symmetrie. Symmetrie kom je dus heel veel tegen. Had je dat zelf ook al ontdekt?
Leerdoelen
Aan het eind van dit hoofdstuk kan ik,
na het maken en leren van §1:
in een figuur lijnsymmetrie herkennen.
de symmetrieas aanwijzen en tekenen in een figuur.
een figuur spiegelen in een lijn.
na het maken en leren van §2:
een draaisymmetrische figuur herkennen.
de kleinste draaihoek van een draaisymmetrische figuur berekenen.
weten dat overstaande hoeken even groot zijn.
berekenen met overstaande hoeken.
een puntsymmetrische figuur tekenen.
na het maken en leren van §3:
uitleggen wanneer twee figuren gelijkvormig zijn.
gelijkvormigheid in driehoeken herkennen.
bij twee gelijkvormige figuren een verhoudingstabel invullen.
na het maken en leren van §4:
de eigenschappen van een gelijkbenige driehoek benoemen.
de tophoek en basishoeken van een gelijkbenige driehoek aanwijzen.
symmetrieassen tekenen in gelijkbenige en gelijkzijdige driehoeken.
de eigenschappen van een gelijkzijdige driehoek benoemen.
Welke figuren hebben precies twee symmetrieassen? Noteer de nummers van de figuren in je schrift. Teken met rood kleurpotlood beide symmetrieassen in de figuren. .
Welke figuur heeft geen symmetrieassen? .
Welke figuur heeft precies één symmetrieas? Teken met groen kleurpotlood de symmetrieas. .
Welke figuur heeft 5 symmetrieassen? Teken met blauw kleurpotlood de symmetrieassen.
3
Bepaal het aantal symmetrieassen
Bekijk de afbeelding hiernaast. Geef daarna van iedere figuur het aantal symmetieassen aan (spiegellijnen)
Maak een schema in je schrift:
Figuur
Aantal symmetrieassen
A
B
C
D
* heeft een figuur geen symetrieassen schrijf dan nul op (0)
4
Symmetrie is ....
Schrijf in je schrift de definitie (betekenis) op van het begrip symmetrie.
Vindt je lijnsymmetrie nog lastig? oefen dan verder door op de knop applet te klikken.
Opgaven 5 t/m 8
Wat is symmetrie - lijnsymmetrie - Opgaven 5 t/m 8......................................................
5
Hoeveel symmetrieassen heeft de figuur?
Bekijk de afbeelding hieronder. Je ziet een trapezium, een kruis en een plus.
Geef van iedere figuur het aantal symmetrieassen aan.
6
Symmetrie
Hiernaast zie je een vierkant met daarin een okerkleurig figuurtje.
Dit okerkleurige figuur wordt gespiegeld in de diagonaal (spiegelas).
Welk van de figuurtjes hieronder is dan het spiegelbeeld?
Kies uit A, B, C, D of E.
7
Logo
Veel logo’s zijn lijnsymmetrisch.
Het logo hiernaast is opgebouwd uit rechthoekjes en vierkantjes.
Is het logo lijnsymmetrisch?
Zo ja, teken alle symmetrieassen.
8
Hoofdletters
Je ziet de 26 hoofdletters uit het alfabet.
Welke hoofdletters zijn lijnsymmetrisch?
Welke hoofdletters hebben twee of meer symmetrieassen?
Spiegelen in een lijn
Spiegelen in een lijn - uitleg ............................................................
Figuren kun je spiegelen in een lijn. Het figuur dat gespiegeld wordt noem je het origineel. Het figuur dat je erbij tekent wordt het spiegelbeeld of het beeld genoemd.
Het spiegelbeeld van het punt Z schrijf je als Z '.
Spiegelen doe je als volgt: het lijnstuk tussen Z en Z ' staat loodrecht op de spiegelas en het origineel en het beeld liggen even ver van de spiegelas af.
In het filmpje hieronder wordt goed voorgedaan hoe je een figuur kunt spiegelen door een lijn.
Een figuur spiegelen in een lijn is een vaardigheid. Iets dat je moet kunnen voordoen. Je kunt het helaas niet helemaal uit je hoofd leren, je moet het vooral doen, oefenen, foutjes maken en verbeteren.
Wat wel handig is: schrijf voor jezelf een stappenplan op zodat je stapje voor stapje te werk gaat.
Opgaven 9 t/m 15
Spiegelen in een lijn - opgaven .............................................................
9
Spiegelbeelden
Spiegel de volgende figuren in de rode symmetrieas:
10
Figuur spiegelen
Op je werkblad zie je de afbeelding zoals die hiernaast staat.
Spiegel driehoek ABC door de rode lijn s.
Zet ook letter bij je spiegelbeeld.
11
Spiegelbeeld tekenen
Hiernaast zie je driehoek PQR. De driehoek wordt gespiegeld in lijn m.
Teken op het werkblad het beeld P’Q’R’. Gebruik je potlood en geodriehoek.
12
Spiegelen in een lijn
Hiernaast zie je vierhoek PQRS. Vierhoek PQRS wordt gespiegeld in de spiegelas. Maak op je werkblad het spiegelbeeld van de vierhoek. Noem het spiegelbeeld P'Q'R'S'.
13
Welk spiegelbeeld is goed?
Bekijk de afbeelding hieronder.
Het voorbeeld wordt gespiegeld door de rode lijn. Welk van de figuren is het spiegelbeeld?
Noteer de letter van het juiste antwoord in je schrift.
14
Twe keer spiegelen
Hieronder is de hoofdletter A getekend. Daarnaast/onder zie je twee spiegelassen.
Spiegel de Letter A eerst in de verticale as (dus van links naar rechts).
Spiegel dan de Letter A en A' in de horizontale as (dus van boven naar beneden).
Je hebt nu vier keer de letter A (A, A', A", en A'")
15
Eigen inzicht
Teken zelf een driehoek of vierhoek in je schrift en benoem de hoekpunten.
Teken er een spiegelas naast.
Spiegel je figuur in je spiegel-as.
Zet er ook letters bij.
§2 Draai- en puntsymmetrie
Leerdoelen bij §2
Ik herken een draaisymmetrische figuur.
Ik kan de kleinste draaihoek van een draaisymmetrische figuur berekenen.
Als je een figuur zo kunt draaien dat deze bij draaiïng meer dan één keer op zichzelf past, dan spreek je over een draaisymmetrische figuur.
De vierhoek hiernaast past bij draaiing vier keer op zichzelf.
De kleinste draaihoek is dan: 360o : 4 = 90o
We spreken altijd over de kleinste draaihoek.
Je kunt de figuur natuurlijk ook na 180o en na 270o op zichzelf draaien.
De figuur die je hiernaast ziet heeft als kleinste draaihoek 120o
Kijk maar.
Bij draaiing past de figuur 3 keer op zichzelf. De kleinste draaihoek is dan: 360o : 3 = 180o
Opgaven 1 t/m 5
1
Symmetrisch of niet?
Hieronder zie je een aantal verkeersborden.
Noteer de letters van de verkeersborden die draaisymmetrisch zijn in je schrift.
2
Draaihoek berekenen I
Hieronder zie je een aantal draaisymmetrische figuren.
Bereken van iedere figuur de kleinste draaihoek. Schrijf de berekeningen met daarachter het antwoord in je schrift.
3
Draaishoel berekenen II
Hiernaast zien we vier logo's van vier verschillende auto merken. De logo's zijn draaisymmetrisch.
Bereken van ieder logo de kleinste draaihoek. Schrijf de berekeningen netjes in je schrift.
4
Draaiymmetrisch tekenen
Op het werkblad zie je het begin van twee draaisymmetrische figuren. Onder de figuur staat de kleinste draaihoek vermeld in graden. Teken de figuren af op je werkblad.
5
Symmetrieassen tekenen
Op het werkblad zie je het begin van twee draaisymmetrische figuren. Onder de figuren staat de kleinste draaihoek vermeld in graden. Teken de figuren af op je werkblad.
Hoeken en draaisymmetrie
Hoeken en draaisymmetrie - uitleg ................................................................
Als twee rechte lijnen elkaar snijden ontstaan overstaande hoeken.
Overstaande hoeken zijn even groot, want wanneer je de figuur draait over 180o, dan passen de hoeken op elkaar.
Voorbeeld
Draai je de figuur over 180°, dan zie je dat ∠A2 = ∠A4 = 120°
en dat ∠A1 = ∠A3
Gelijke hoeken
Overstaande hoeken zijn dus gelijk.
We bedoelen hiermee dat beide hoeken even veel graden zijn
Berekeningen maken met behulp van gestrekte hoeken en overstaande hoeken.
Als een figuur draaisymmetrisch is over een hoek van 180° dan is de figuur ook puntsymmetrisch.
De rechter figuren hierboven zijn dus puntsymmetrisch, want na een draai van 180° is de figuur weer hetzelfde. Voor de linkerfiguren is dat niet zo, die zijn dus niet puntsymmetrisch.
Noteer de nummers van de figuren die puntsymmetrisch zijn in je schrift.
15
Puntsymmetrisch in een assenstelsel
Teken een assenstelsel met een x-as van -5 t/m 5 en een y-as van -5 t/m 5
Teken de punten A(2 , 0), B(4 , 0), C(2 , 5) en D(0 , 4)
Verbind punt A met B, punt B met C, punt C met D en punt D met A. Zo ontstaat vlieger ABCD.
We willen dat de vlieger een puntsymmetrische figuur maakt, dus als je de figuur op zijn kop legt, je de vorm nog een keer ziet. Probeer dit eens te tekenen.
Verbind de overstaande hoekpunten met elkaar. Als je heel precies werkt, dan gaan alle verbindingslijnen door één punt in het midden van je figuur. We noemen dat het symmetrisch centrum van je figuur
Misschien heb jij ook wel een leuke sleutelhanger van bijvoorbeeld een blik je aan je sleutelbos. Of heb je laatst een maquette gezien van de wijk waar je in woont. Dit zijn allebei voorbeelden van dingen die verkleint zijn. De huizen op de maquette zijn precies hetzelfde als de huizen in de echte wijk, alleen een stuk kleiner natuurlijk. Je hebt hier te maken met gelijkvormige figuren. In deze paragraaf leer je hoe je gelijkvormige figuren kunt herkennen en hoe we hier een berekening mee kunnen maken.
Succes!
Leerdoelen bij §3.
Ik kan uitleggen wanneer twee figuren gelijkvormig zijn.
Ik herken gelijkvormigheid in driehoeken.
Ik kan bij twee gelijkvormige figuren een verhoudingstabel invullen.
Soms zijn figuren gelijkvormig. We kijken specifiek naar driehoeken in deze paragraaf. De ene driehoek is dan een vergroting of een verkleining van de andere driehoek. Als we de vergrotingsfactor weten, dan kunnen we daarmee vaak de lengte van onbekende zijden berekenen.
Twee figuren zijn gelijk vormig als:
de overeenkomstige hoeken even groot zijn.
De zijden van de figuren in een verhoudingstabel passen.
(ze zijn een vergroting/verkleining van elkaar.)
Voorbeeld
Zijn onderstaande driehoeken gelijkvormig?
We stellen onszelf twee vragen:
1. zijn de hoeken gelijk? \(\angle\)C = \(\angle\)E = 90° → Ja \(\angle\)A = \(\angle\)F→ Ja \(\angle\)B = \(\angle\)D→ Ja
2. zijn alle maten een vergroting/verkleing van elkaar?
40 : 20 = 2
60 : 30 = 2
Als aan beide voorwaarden is voldaan, dus op beide vragen het antwoord ja is, dan kun je zeggen dat de driehoeken gelijkvormig zijn:
Driehoek ABC is gelijkvormig met driehoek DEF. → ΔABC ~ ΔDEF
Noteer overeenkomstige hoeken
dus / A = / ..., / B = / ..., enzovoort.
Vul nu ook de gelijkvormigheid in:
ΔABC ~ Δ ...
2
Twee driehoeken
Bekijk de twee driehoeken hiernaast.
Noteer overeenkomstige hoeken
dus / K = / ..., ....
Vul nu ook de gelijkvormigheid in:
ΔKLM ~ Δ ...
3
Nog twee driehoeken
Bekijk de twee driehoeken hiernaast.
Noteer overeenkomstige hoeken
dus / D = / ..., ....
Vul nu ook de gelijkvormigheid in:
ΔDEF ~ Δ ...
4
Gelijkvormige driehoeken herkennen
Bekijk de twee driehoeken hiernaast.
Noteer overeenkomstige hoeken
dus / A = / ..., ...
Vul nu ook de gelijkvormigheid in:
ΔABC ~ Δ ...
Gelijkvormig of niet?
Gelijkvormig of niet - uitleg .........................................................................................
Weet je het nog, twee figuren zijn gelijkvormig als:
de overeenkomstige hoeken even groot zijn.
De zijden van de figuren in een verhoudingstabel passen.
(ze zijn een vergroting/verkleining van elkaar.)
Kijk maar naar de driehoeken hieronder:
Aan de tekentjes kun je zien dat de hoeken van de driehoeken even groot zijn.
∠K = ∠R en ∠M = ∠P
Ook de zijden van de driehoek zijn een vergroting/verkleining van elkaar.
We kunnen dus een verhoudingstabel gebruiken.
Δ PQR
PQ = ...
QR = 9
PR = 5
Δ MLK
ML = 9
LK = 13,5
MK = 7,5
* normaal zetten we de letters altijd op volgorde van het alfabet. Dit keer niet omdat we de letters van de hoeken die bij elkaar horen onder elkaar zetten.
Je kunt de tabel gebruiken om de ontbrekende zijde te berekenen.
In het filmpje hieronder wordt dat nog eens voorgedaan.
Opgaven 5 t/m 8
Gelijvormig of niet - opgaven 5 t/m 8 ................................................................................
5
Verhoudingstabel bij gelijkvormigheid
Bekijk de driehoeken hiernaast.
Neem over in je schrift en vul in:
ΔCAB ~ Δ ...
Neem daarna de tabel over in je schrift en vul de ontbrekende gegevens in.
ΔCAB
CA = 13
CB = 27
AB = 30
Δ .....
... = ...
... = ...
... = ...
6
Tabel invullen bij gelijkvormigheid
Bekijk de driehoeken hiernaast.
Bekijk de driehoeken hiernaast.
Neem over in je schrift en vul in:
ΔPQR ~ Δ ...
Neem daarna de tabel over in je schrift en vul de ontbrekende gegevens in.
ΔPQR
PQ = ...
QR = 5
PR = 7
Δ .....
ML = 15
... = ...
... = ...
7
Vul de tabel in
Bekijk de driehoeken hiernaast.
Neem over in je schrift en vul in:
ΔBCA ~ Δ ...
Neem daarna de tabel over in je schrift en vul de ontbrekende gegevens in.
ΔABC
AB = 5
... = ...
... = ...
Δ .....
... = ...
... = ...
KL = 9
8
Gelijkvormigheid en de verhoudingstabel
Bekijk de driehoeken hiernaast.
Neem over in je schrift en vul in:
ΔABC ~ Δ ...
Neem daarna de tabel over in je schrift en vul de ontbrekende gegevens in.
ΔABC
AB = 2
... = ...
... = ...
Δ .....
... = ...
... = ...
... = ...
§5 Bijzondere driehoeken
Inleiding.
We hebben al heel wat kennis opgedaan over vlakke figuren. Zo hebben we de eigenschappen van een vierkant of een ruit al eens geleerd. Ook hebben we iets over symmetrie en over rechte hoeken geleerd. Een onderwerp waar we nog niet zo veel mee gewerkt hebben zijn driehoeken. We weten hoe we de oppervlakte berekenen van een driehoek (Opp Δ = zijde x bijb. hoogte : 2) Maar we hebben nog niet gekeken naar kenmerken van verschillende driehoeken. In deze paragraaf leer je daar meer over.
Leerdoelen bij §4.
Ik kan de eigenschappen van een gelijkbenige driehoek benoemen.
Ik kan de tophoek en basishoeken van een gelijkbenige driehoek aanwijzen.
Ik kan symmetrieassen tekenen in gelijkbenige en gelijkzijdige driehoeken.
Ik kan de eigenschappen van een gelijkzijdige driehoek benoemen.
Er zijn allerlei driehoeken. De grootste groep zijn de onregelmatige driehoeken. Zij hebben geen bijzondere eigenschappen zoals een rechte hoek of gelijke zijden. Deze onregelmatige driehoeken zijn wel onder te verdelen in scherphoekige driehoeken en in stomphoekige driehoeken.
Hier behandelen we drie soorten bijzondere driehoeken. De eigenschappen van deze driehoeken moet je uit het hoofdleren en aan de hand van de eigenschappen leer je de driehoeken herkennen.
Rechthoekige driehoek
Een driehoek met een rechte hoek.
Heel eenvoudig dus, heeft je driehoek een rechte hoek (zie tekentje) dan hoort deze tot de rechthoekige driehoeken.
Gelijkbenige driehoek
Een driehoek met twee gelijke zijden. Deze driehoek heeft één symmetrieas.
De hoek waar de symmetrieas doorheen gaat is de tophoek.
De andere twee hoeken, basishoeken. De basishoeken kun je langs de symmetrieas op elkaar vouwen.
De twee basishoeken hebben dezelfde grootte. We zetten er dan dus ook dezelfde tekentjes in.
Gelijkzijdige driehoek
Een driehoek met drie gelijke zijden. Alle zijden van deze driehoek zijn even lang.
Je kunt deze driehoek op drie verschillende manieren dubbelvouwen. Deze driehoek heeft dan ook drie symmetrieassen.
De hoeken van deze driehoek zijn altijd alle drie 60°.
Bekijk de driehoeken op je werkblad. Gebruik je geodriehoek om eventueel de zijden op te meten.
Zet onder de gelijkbenige driehoeken de letter A.
Zet over gelijkzijdige driehoeken de letter B.
Zet onder rechthoekige driehoeken de letter C.
2
Driehoeken tekenen
Teken in je schrift een gelijkbenige driehoek. Noem de driehoek ABC.
Zet tekentjes in de benen die even lang zijn.
Teken met een rood kleurpotlood de symmetrieas in je driehoek.
Zet twee X in de basishoeken.
Meet de tophoek van je driehoek op en noteer het aantal graden in je schrift.
3
Eigenschappen van driehoeken
Neem de tabel hieronder over in je schrift en vul aan.
Schets in het onderste vak een plaatje van de gevraagde driehoek. Laat hierin duidelijk de eigenschappen zien.
Rechthoekige driehoek
Gelijkbenige driehoek
Gelijkzijdige driehoek
één rechte hoek
één symmetrie as
drie even lange zijden
Tophoek
drie ....
twee .....
alle hoeken ....
....
Schets
Schets
Schets
4
Driehoek tekenen
Teken in je schrift een gelijkzijdige driehoek. Noem de driehoek KLM.
Zet tekentjes in de zijden die even lang zijn.
Teken met een groen kleurpotlood de symmetrieasse in je driehoek.
Bekijk de driehoek op het plaatje. Deze staat ook op je werkblad. Gebruik je geodriehoek om de zijden eventueel op te meten.
Hoe noemen we deze driehoek?
Teken de symmetrieassen in de driehoek.
Noteer in je schrift de eigenschappen die bij deze driehoek horen.
Zet tekentjes in zijden die even lang zijn.
6
Driehoek in een assenstelsel
Teken in een passend assenstelsel de punten: A(1, 1), B(5, 1) en C(3, 4).
Maak van de punten A, B en C driehoek ABC.
Meet de zijden van je driehoek, zijn zijden even lang, zet daar dan tekentjes in.
Hoe noemen we ΔABC?
Zet twee kruisjes in de basishoeken.
Zet met een pijltje bij de tophoek het woordje tophoek.
7
Driehoeken benoemen
Wat voor soort driehoek zie je op het plaatje.
Bereken de oppervlakte van deze driehoek. Gebruik daarvoor de formule: Opp Δ = zijde x bijb. hoogte : 2
Neem de formule over in je schrift en vul daaronder de juiste eenheden in.
8
Driehoek in een assenstelsel
Teken in een passend assenstelsel de punten P( -2, -2), R( 3, 0)
Punt P en punt Q zijn onderdeel van een gelijkzijdige driehoek. Teken deze gelijkzijdigedriehoek. Noem het ontbrekende punt R.
Is punt R een roosterpunt?
Zet tekentjes in zijden die even lang zijn.
Teken met roodkleurpotlood de drie symmetrieassen in je figuur
Driehoeken en symmetrie
Symmetrie - bijzondere driehoeken - samenvatting driehoeken en symmetrie .......................
In een assenstelsel staan de punten A(3 , −2), B(5 , 0) en C(1 , 4). Je gaat nu ΔABC spiegelen. Het beeld van ΔABC noem je ΔA'B'C'.
Spiegel ΔABC in de oorsprong O van het assenstelsel.
..22.
Spiegelen door een punt
In een assenstelsel staan de punten A(3 , −2), B(5 , 0) en C(1 , 3). Je gaat nu ΔABC spiegelen in punt P(3 , 1).
Teken ΔABC en de beeldfiguur ΔA′B′C′.
..23.
Spiegelen door een punt
Gegeven zijn de roosterpunten A(−2 , 2), B(4 , 4), C(−3 , 5), A′(2 , 0) en B′(0 , 6). Verder is ΔA′B′C′ het spiegelbeeld van ΔABC bij spiegelen in punt P.
Bekijk de figuur hiernaast.
We zien / A. Deze hoek wordt in 5 stukken gedeeld.
Wat voor bijzondere hoek is / A3 ?
/ A1 en / A5 samen vormen een gestrekte hoek. Welke hoeken vormen samen ook een gestrekte hoek?
/ A2 is 30o.
Welke hoek is dan ook 30o groot?
Bereken / A4. Maak gebruik van de gestrekte hoek waar / A4 onderdeel van is.
..11.
Overstaande hoeken en berekeningen
Bekijk de afbeelding hiernaast.
Je ziet dat / S in 5 stukken is gedeeld.
Wat zouden die blauwe kruisjes in / S1 en ∠S5 betekenen
Wat is de overstaande hoek van / S4 ?
Bereken hoeveel graden / S5 is. Schrijf je berekening op.
..12.
Overstaande hoeken en berekeningen
Bekijk de figuur hiernaast.
Wat voor soort hoek vormen / T2 en / T3 samen?
Hoeveel graden is / T3?
Wat is de overstaande hoek van / T4 ?
Hoeveel graden is / T4 ?
Bereken nu ook / T1
..13.
Overstaande hoeken en berekeningen
Bekijk de afbeelding hiernaast.
Bereken / B1
Bereken / B3
Bereken / B5
§10 Thema-opdracht symmetrie
Vooraf
1H08.TI Themaopdracht .........................................................................................................
Lees voor je begint de werkwijzer een keer helemaal door.
Tijd
Voor de afronding van het thema heb je niet meer dan 1 lesuur nodig.
Voor deze opdracht krijg je van je docent een strip met foto's van jezelf.
Het werkblad bij deze opdracht krijg je van je docent, maar kun je ook hier downloaden:
Bij deze opdracht ga je aan de slag met een drietal foto's.
Twee foto's zijn normaal afgedrukt, de derde in spiegelbeeld.
Zie het voorbeeld hieronder:
De eerste foto knip je uit en plak je op je uitwerkingenblad.
Stap 2
De tweede en derde foto moet je doorknippen, maar wel zo, dat je zo goed
mogelijk het gezicht middendoor knipt: midden over kin, mond, neus,
voorhoofd, ...
Hieronder zie je hoe dat met de tweede en de derde foto gedaan is:
Omdat het gezicht schuin op de foto staat, is hier de foto schuin doorgeknipt, zodat het gezicht precies middendoor gedeeld is!
Stap 3
Nu komt het echte puzzelwerk:
Neem de linkerhelft van foto 2 en de rechterhelft van foto 3 en leg die zo tegen
elkaar dat weer één gezicht ontstaat.
Stap 4
Daarna moet je hetzelfde kunstje uithalen met de rechterhelft van foto 2 en de
linkerhelft van foto 3:
Stap 5
Als het gelukt is van de tweede en de derde foto de juiste helften bij elkaar te vinden, dan mag je die op je uitwerkingenblad plakken.
Twijfel je nog?
Vraag dan hulp aan je docent!
Als de foto's zijn opgeplakt, beantwoord dan ook de vragen op je werkblad.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.