Introductie
Informatie
Over deze module
In deze quest ga je vooral veel zelfstandig aan de slag onder begeleiding van de vakcoach. Je gaat namelijk bezig met de vaardigheden die je nodig hebt bij aardrijkskunde.
Vaardigheden zijn dingen die je kunt, bijvoorbeeld:
- vragen stellen
- vanuit de juiste dimensie kijken
- de juiste informatie opzoeken
- de juiste verbindingen leggen
De komende periode ga je gedeeltelijk zelf uitzoeken waar je het over gaat hebben.
Je gaat namelijk twee geografische krantenartikelen opzoeken en hier een verslag over maken. Dit doe je door zelf vragen te verzinnen.
Je doet deze opdracht alleen of samen met een klasgenoot.
Wat ga je leren?
Je gaat in deze quest je vaardigheden ontwikkelen/ laten zien.
We leren de geografische benadering hanteren. Hierbij doen we onderzoek in de eigen regio en de wereld. Hierbij leer je geografische informatie selecteren, verwerken en geografische vragen herkennen, zelf formuleren en te beantwoorden.
Planning
Planning periode 5
Week |
Startdatum week |
Opdracht |
1 |
13-05-2024 |
Introductie + Stap 1 |
2 |
20-05-2024 |
Stap 1/ 2/ 3 |
3 |
27-05-2024 |
Stap 2/ 3/ 4 |
4 |
03-06-2024 |
Stap 4 |
5 |
10-06-2024 |
Stap 4/ 5 |
6 |
17-06-2024 |
Stap 5 + inleveren |
7 |
24-06-2024 |
Stap 5 + inleveren + start SE-week 5 |
8 |
01-07-2024 |
SE-week 5 + Deadline-day |
9 |
08-07-2024 |
Herkansingsweek |
10 |
15-07-2024 |
Afrondweek |
11 |
22-07-2024 |
Zomervakantie |
De opdracht in stappen
Stap 1 - Geografische onderwerpen en artikelen zoeken
Je gaat voor dit onderzoek zelf op zoek naar twee artikelen die te maken hebben met aardrijkskunde.
Voordat je gaat zoeken, moet je aan denken aan de volgende voorwaarden:
- Eén artikel gaat over fysische geografie en de ander over sociale geografie
- Eén artikel gaat over een onderwerp in je eigen regio, de ander over een internationaal onderwerp
- Beide artikelen zijn actueel.
- Je gebruikt verschillende bronnen.
- De onderwerpen moeten zich lenen voor een goed onderzoek. Er moet informatie te vinden over zijn en vragen over te stellen zijn. Zorg dus dat je niet een "klein" onderwerp pakt.
- Bedenk van tevoren wat je leuk zou vinden om te onderzoeken.
Waar kan je zoeken naar artikelen:
- Kranten
- Vakbladen: bijvoorbeeld 'Geografie', 'National Geographic'. Tip: ga eens kijken bij de supermarkt/ bibliotheek bij de vakbladen.
- Internet
Stap 2 - Artikel goed laten keuren door coach
Als je twee artikelen hebt verzameld die voldoen aan de eisen die zijn gesteld in Stap 1, dan kun je deze laten zien aan de vakcoach.
De coach gaat met je in gesprek en wil weten:
- Waar heb je de artikelen vandaan?
- Waarom deze onderwerpen?
- Wat wil je gaan onderzoeken aan de hand van je artikelen? Welke richting wil je op?
Belangrijk:
Zoals een huis goede heipalen moet hebben, moet een goed onderzoek ook een goede fundering hebben.
Daarom is het belangrijk dat je goed weet wat je met het artikel wil en welke vragen je erbij kan stellen. Halverwege het proces vragen toevoegen/ schrappen zorgt zelden tot nooit voor een goed resultaat.
In stap 4 ga je de vragen verzinnen.
Stap 3 - Goede geografische vragen stellen
Geografische vragen
Je gaat een aantal vragen verzinnen bij jouw artikelen/ verslag.
Dit moeten de goede soort vragen zijn, dat is namelijk belangrijk voor de uitkomt.
Zorg ervoor dat jouw vragen:
- Genoeg informatie geven
- Genoeg de diepte in gaan
- Echt iets gaan onderzoeken (het moet niet zomaar te googlen zijn)
- Dat je vragen kiest vanuit verschillende dimensies van aardrijkskunde (fysisch, economisch, demografisch, sociaal-cultureel en politiek)
- Betrekking hebben op het schaalniveau van je bericht
Hieronder staan de zes verschillende soorten vragen die je kunt gebruiken. Denk goed na waar je naar op zoek bent en wat voor een soort vraag je dan in moet zetten!
Zes soorten geografische vragen
Als je meer wilt weten over een bepaald gebied/ onderwerp, moet je enkele geografische vragen kunnen stellen. Bij deze vragen gaat het altijd over: verschijnselen die zich ergens op aarde voordoen en de verschillen tussen gebieden. Er zijn verschillende soorten geografische vragen.
Bij de bespreking van deze vragen nemen we als voorbeeld een deel van het Rotterdamse havengebied. Daar komen elke dag grote tankers aan, geladen met ruwe olie. Er staan in het havengebied ook raffinaderijen die deze olie verwerken. Maar in andere delen van de haven worden andere goederen aangevoerd en verladen.
Beschrijvende vragen
Voorbeeldvragen:
- Waar is het?
- Wat is daar?
Deze vragen gaan altijd over een verschijnsel en een gebied. Beide onderdelen moeten in de vraag duidelijk aanwezig zijn. Bijvoorbeeld:
- Welke activiteiten zijn er in het Rotterdamse havengebied?
Deelvragen hiervan zijn natuurlijk:
- Waar ligt Rotterdam?
- Over welke verschijnselen gaat het?
- Waarin verschilt het Rotterdamse havengebied van andere gebieden in Nederland?
Verklarende vragen
Voorbeeldvragen:
- Waarom is dat daar?
- Waarom is dat daar zo?
Bij deze vragen ga je een stapje verder. Het gaat om oorzaak en gevolg, maar ook om het principe dat hierachter zit. Je gebruikt de gegevens van de beschrijvende vraag en vult dit aan. Waardoor is bij Rotterdam een grote haven ontstaan? Hoe komt het dat hier olieraffinaderijen staan? Je brengt dus relaties aan tussen het gebied en het verschijnsel dat daar optreedt.
Als je deze vragen gaat uitwerken, zie je dat Rotterdam de enige haven in West-Europa is die zeer grote schepen kan ontvangen. Dat verklaart waarom de grote tankers naar Rotterdam varen. Hierachter zit de regel (het principe) dat het vervoer van olie goedkoop is als het met hele grote tankers gebeurt.
Voorspellende vragen
Voorbeeldvragen:
- Hoe zal over enkele jaren ...?
- Waarom zal in de toekomst daar ...?
Ook nu gebruik je de gegevens die je bij de vorige vragen verzameld hebt, nu om een toekomstbeeld te schetsen:
- Zal de olieaanvoer in de toekomst toenemen?
- Waar moeten uitbreidingen van de olieopslag plaatsvinden?
Als het mogelijk is, moet je ook hier proberen de regels te vinden die achter de verschijnselen zitten. In dit geval is dat een voorspellend principe, bijvoorbeeld zolang de welvaart stijgt en er geen andere energievormen beschikbaar zijn, zal de vraag naar olie toenemen.
Waarderende vragen
Voorbeeldvraag:
- Is dat daar gewenst?
Bij dit soort vragen komt je eigen mening om de hoek kijken. Nadat je in de vorige vragen de situatie hebt beschreven, verklaringen hebt gevonden en een voorzichtig beeld van de toekomst hebt geschetst, komt de vraag of we dat wel willen:
- Moet het Rotterdamse havengebied uitgebreid worden?
- Vinden we de vervuiling door de olie-industrie acceptabel?
Als je deze vragen goed beantwoordt (en ze zitten soms in het examen), moet je ook aangeven welke norm je gebruikt. Anders gezegd: waarom vind je dat?
Soms kun je waarderende vragen zowel met ja als met nee beantwoorden (of met juist / onjuist, of voor / tegen). Dat lijken tegenstrijdige situaties, maar met de juiste argumenten zijn soms beide opvattingen te verdedigen.
Probleemoplossende vragen
Voorbeeldvraag:
- Waar kan ... het best gebeuren?
Dit zijn de meest ingewikkelde vragen die we in de aardrijkskunde kennen. Eerst moet je het probleem beschrijven. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat de uitbreiding van de Rotterdamse haven ten koste van natuurgebieden gaat.
Bij de volgende stap moet je verschillende senario's bekijken:
- Wat zijn de gevolgen als we de haven niet uitbreiden?
- Is het mogelijk de uitbreiding van de haven meer naar het noorden te doen?
- Kan de uitbreiding van het havengebied ook kleiner uitvallen?
Van elk senario moet je de plussen en de minnen kunnen bepalen. Daarna kies je uit de verschillende mogelijkheden. Maar je moet de keuze wel met argumenten kunnen staven. Het kan zijn dat geen enkele oplossing ideaal is, maar ook dat moet je duidelijk kunnen verklaren.
Soorten geografische vragen (samengevat):
- beschrijvende vragen
- verklarende vragen
- voorspellende vragen
- waarderende vragen
- probleemoplossende vragen
Stap 4 - Onderzoek uitvoeren
Nu is het tijd voor je onderzoek n.a.v. je artikelen.
1. Je onderzoek moet aan een paar eisen voldoen:
- Het is niet te vinden bij de eerste zoekopdracht bij Google
- Je gebruikt verschillende bronnen om aan je informatie te komen (internet, krant, artikelen, omwonenden bevragen/ interviewen, enquete, etc.)
2. Daarna is het tijd voor de volgende stap: de juiste vragen verzinnen.
Als het goed is heb je al bedacht welke richting je een beetje op wil met je artikel, waar ga je verder onderzoek naar doen?
In stap drie heb je gezien wat voor een soort vragen er zijn, nu moet je zorgen dat je de juiste soort vragen kiest voor bij je onderzoek.
3.Hoofd- en deelvragen.
Per artikel verzin je een hoofdvraag en minimaal drie deelvragen.
De hoofdvraag beantwoord je door de antwoorden van je deelvragen te gebruiken. Het is dus heel belangrijk dat je deelvragen goed aansluiten bij je hoofdvraag.
4. Nu ga je de informatie verzamelen!
Stap 5 - Een verslag maken
Je hebt nu alle informatie verzameld en bent klaar om het verslag 'mooi' te maken.
Het verslag voldoet aan de volgende voorwaarden:
- Het heeft een voorkant met daarop een pakkende titel, naam (namen) en klas
- Het heeft een inhoudsopgave
- Het heeft twee artikelen met daarbij vermeld wat de vragen bij het artikel zijn
- Het heeft de antwoorden op die vragen, netjes geformuleerd en met bronvermelding volgens APA-norm.
Eindopdracht: Verslag
Eindproduct
Je gaat voor deze periode een verslag maken.
Hoe je dit doet, zie je in de voorgaande stappen.
Wanneer dit ingeleverd moet zijn, zie je in de planning.
Beoordeling
Beoordelingsrubric Domein Ontwikkelingsland
Namen/ namen:
Klas(sen):
|
|
|
|
De vragen komen uit één dimensie, sluiten niet goed aan bij de hoofdvraag en zijn allemaal van hetzelfde geografische soort
|
De vragen komen uit twee dimensies, sluiten redelijk aan bij de hoofdvraag en bevatten minimaal twee verschillende soorten geografische vragen
|
De vragen komen uit meerdere dimensies, sluiten prima aan bij de hoofdvraag en bevatten meerdere soorten geografische vragen
|
De vragen komen vanuit alle dimensies, zijn goed gericht op de hoofdvraag en zijn verschillende soorten geografische vragen.
|
Er is geen gesprek geweest met de coach.
|
Er is een gesprek geweest met de coach, maar daar kwam weinig uit.
|
Er zijn gesprekken geweest met de coach, deze waren ook nuttig.
|
Er is regelmatig overleg geweest met de coach, deze waren ook nuttig.
|
Het onderzoek is makkelijk te ‘googelen’.
|
Het onderzoek is te vinden op google, maar je moet wel een beetje zoeken.
|
Het onderzoek is lastiger te vinden op het internet.
|
Informatie moest echt gezocht worden.
|
Er is maar één bron gebruikt.
|
Er zijn meerdere bronnen gebruikt.
|
Er zijn meerdere bronnen gebruikt en ook meerdere soorten bronnen.
|
Er zijn meerdere soorten bronnen gebruikt en ook meerdere soorten bronnen, waarvan ook een originele/ weinig gebruikte manier.
|