Fijn dat je hier bent! Zoals je ziet is deze les anders dan normaal, je zal d.m.v. deze wikiwijs meer te weten komen over een onderdeel uit het vak maatschappijleer namelijk 'criminaliteit'.
We beginnen aan een nieuw thema, ik zelf vind het een best interessant onderwerp. Criminaliteit is jammer genoeg een veel voorkomend probleem in Nederland. Je kunt verschillende dingen koppelen aan criminaliteit. Bijvoorbeeld een fiets stelen, een winkel overvallen of moord. Tegenwoordig zie je veel steek- en schietpartijen in het nieuws verschijnen. Recentelijk nog een steekpartij waarbij een schoolgenoot (15) omgekomen is. Er zijn nog een aantal andere vormen van criminaliteit die dagelijks in Nederland, maar ook in andere landen voorkomen.
Deze wikiwijs is geschikt voor leerlingen uit klas 3, vmbo-kgt.
Criminaliteit, wat weet jij?
Voordat we beginnen met de lesstof, heb ik een mentimeter gemaakt. Hierin staan twee vragen met betrekking tot jouw persoonlijke leerdoel en wat jou eerste gedachte is bij het horen van het woord "criminaliteit".
- Ga naar menti.com
- Vul de code: 3144 1749 in
- Beantwoord de vragen!
Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je;
in eigen woorden vertellen wat criminaliteit is
uitleggen wat een overtreding en een misdrijf is
twee risicofactoren opnoemen
uitleggen wat het verschil is tussen materiële en immateriële schade is
Ik zal zoals gewoonlijk per persoon vragen naar de behaalde leerdoelen op basis van de resultaten na deze les.
Theorie
Overtreding of misdrijf?
In de samenleving wordt het rijden door rood minder erg gevonden dan het plegen van een inbraak. In de wet wordt er dus bij delicten verschil gemaakt tussen overtredingen en misdrijven.
Als de politie je aanhoudt omdat je zonder fietslicht rijdt dan hoef je niet naar de rechter, je krijgt er alleen een boete voor. Dit noem je een overtreding, strafbare feiten die minder erg zijn. Als je de boete niet op tijd betaald na de aangegeven betaaltermijnen, dan kan het voorkomen dat je naar de politierechter moet. Er word dan een rechtzaak gestart waarbij je in hechtenis gehouden kan worden.
Lisa (17) gaat elke zondag de stad in, het is een standaard routine van Lisa geworden om in elke winkel wat te stelen. Van make-up, kauwgom tot aan kleding en parfum. Op een dag werd zij betrapt door een beveilger, die heeft meteen de politie gebeld. Toen de politie aankwam, heeft Lisa meteen bekend. Lisa pleegt hier een misdrijf, ernstige strafbare feiten zoals; vernieling, handel in drugs, diefstal, inbraak, verkrachting en moord. Als je door de politie aangehouden word na het plegen van een misdrijf dan word je altijd meegenomen naar het politiebureau. Hier kun je dan op basis van de ernst van het misdirjf een straf opgelegd krijgen. Dit kan een geldboete, taakstraf of een gevangennisstraf zijn.
Waarom worden mensen crimineel?
Er is niet één duidelijke reden voor alle criminaliteit. Wel zijn er verschillende risicofactoren voor crimineel gedrag. Dat zijn omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten.
Een aantal voorbeelden zijn: slechte opvoeding. Jongeren die thuis de verkeerde normen en waarden leren, gaan eerder het foute pad op. Ouders die hun kinderen slaan of zelf stelen geven het verkeerde voorbeeld.
Groepsdruk. Als je vrienden regelmatig bushokjes vernielen, ga je misschien ook meedoen omdat je bang bent dat je er anders niet meer bij hoort.
Alcohol of drugs. Onder invloed doen mensen soms dingen die ze niet zouden doen als ze nutcher zijn. Dat blijkt ook uit cijfers: bij 40 procent van de geweldsmisdrijven is er alcohol gedronken.
Spijbelen en schooluitval. Jongeren die veel spijbelen of van school gaan zonder diploma, komen vaker met justitie in aanraking.
Biologische factoren. De wetenschap heeft ontdekt dat sommige mensen met een psychische stoornis extreem agressief kunnen reageren en daardoor eerder tot geweld overgaan.
Zelfs als je bij iemand één van de risicofactoren herkent, wil dat dus nog niet zeggen dat die persoon een crimineel wordt of is. Crimineel gedrag is daarom dus heel lastig te voorspellen.
Filmpje
Materiële en immateriële schade
Materiële schade is schade die direct in geld is uit te drukken. Hierbij is bijvoorbeeld sprake van beschadiging van eigen spullen. Denk bijvoorbeeld aan je auto, fiets of kleding. Als er bij jou thuis ingebroken word doormiddel van het raam breken, dan is er sprake van materiële schade. Het raam moet vervangen worden. Er komt dus geld bij kijken.
Als er sprake is van immateriële schade dan is de schade niet uit te drukken in geld. Je kunt dan denken aan schade die veroorzaakt is door verdriet, de pijn en het verlies aan blijdschap na een ongeval.
Laten we het voorbeeld van hiervoor gebruiken. Er is bij je thuis ingebroken, het raam is gebroken hier is dus sowieso sprake van materiële schade.Maar jij als persoon bent zo bang geworden door het feit dat er een inbreker je huis in gekomen was, dat jij hierdoor niet meer normaal kunt slapen. Je hebt dus slapeloze nachten, je voelt de rust in je eigen huis niet meer. Het gevoel dat jij hebt is dus niet in geld uit te drukken, daarom is er sprake van immateriële schade.
Kennisclip
Hieronder is een kennisclip te zien, dit is voor jullie een samenvatting van hetgeen wat jullie tijdens de theorie te weten zijn gekomen. Kijk en luister goed naar de kennisclip. Zorg dat je het goed tot je opneemt. Dit komt terug in de volgende lessen en ook in je toets.
Test jezelf!
Om te kunnen zien of je de theorie onder de knie hebt en om verder te kunnen met de opdrachten op niveau, moet je nu de volgende 10 vragen goed lezen en beantwoorden. Lees eerst de vragen goed en beantwoord ze daarna. Je hebt hier 10 tot 15 minuten de tijd voor.
Heb je minder dan 5 vragen goed, ga dan door naar het remediërend materiaal. Hier is opdracht I aan gekoppeld. Je krijgt de theorie nogmaals uitgelegd hier word uitgebreider op in gegaan. De vragen die erna komen zijn kort en duidelijk. Het is de bedoeling dat je na deze opdrachten veel beter in de lesstof zit en dus de leerdoelen kunt behalen.
Heb je 5-6 vragen goed, dan ga je door naar het middel materiaal. Hier is opdracht II aan gekoppeld. Je zit op basis van deze lesstof op gemiddeld niveau, je krijgt dus een aantal opdrachten op gemiddeld niveau. Zo kun je misschien nog wat meer uit jezelf halen en is de kans groter dat je alle leerdoelen zal behalen.
Heb je 7-8 vragen goed, ga dan door naar het verdiepend materiaal. Hier is opdracht III aan gekoppeld. Deze vragen zijn extra verdiepend, de vragen worden op een andere manier gesteld. Hierdoor zul je wat meer moeten nadenken, het is de bedoeling dat je uiteindelijk krachtig de leerdoelen kunt beschrijven.
Remediërend materiaal
Als je bij de test jezelf opdracht 5 punten of minder gescoord hebt, dan word je doorverwezen naar de remediërende opdrachten. Je hebt dus nog moeite met de lesstof waar je nu meer diepte gaat maken en dus eindelijk de lesstof beter zal begrijpen. En dus uiteindelijk de repetitie te behalen.
Misdrijven en overtredingen
Misdrijven en overtredingen zijn beide misdaden. Maar misdaden zijn óf een overtreding óf een misdrijf. Overtredingen zijn minder ernstig dan misdrijven. Misdrijven zijn alle delicten die in strijd zijn met de normen en waarden van onze maatschappij. Denk hierbij bijvoorbeeld aan moord, verkrachting, diefstal en afpersing. Een misdrijf word door de maatschappij dus als zeer ernstig gezien.
Overtredingen zijn minder ernstige gedragingen, zoals openbaar dronkenschap en wild plassen. In de wet is bepaald of een delict een overtreding of een misdrijf betreft. Een ‘poging tot’ en ‘de voorbereiding van’ overtredingen is niet strafbaar. Een ander verschil is dat het openbaar ministerie alleen bij misdrijven dient te bewijzen dat de verdachte opzet of schuld heeft gehad.
Risicofactoren
Er is niet één duidelijke reden voor alle criminaliteit. Wel zijn er verschillende risicofactoren voor crimineel gedrag, ookwel de oorzaken waarom mensen crimineel worden.
Een aantal voorbeelden zijn: slechte opvoeding. Ouders die hun kinderen slaan of zelf stelen geven het verkeerde voorbeeld. Ook als je als ouder zijnde veel drinkt of verkeerde dingen doet, zullen je kinderen sneller deze manier van leven overnemen.
Groepsdruk. Je vormt met een aantal vrienden een vriendengroep. De jongens waarmee je in dat groepje zit, zijn erg ondeugend en vernielen vaak dingen op straat. Zij stimuleren jou om mee te doen, want als je dat niet doet dan is de kans groot dat je er niet meer bij hoort. Jongeren zijn hier heel gevoelig voor en doen dus sneller mee met dit soort taferelen.
Alcohol of drugs. Als je onder invloed bent van drugs of alcohol dan ben je jezelf niet meer. Je gaat sneller dingen doen waar je helemaal geen besef van hebt. Deze dingen doe je niet als je nuchter bent. Als je dus verslaafd bent aan alcohol of drugs, dan gebeuren overtredingen of misdrijven steeds sneller en meer.
Spijbelen en school verlaten. Voortijdig schoolverlaters hebben ruim zes keer zo veel kans om in aanraking te komen met de politie dan jongeren die het onderwijs met een diploma verlaten. Als je veel spijbelt, dan kan de leerplicht ambtenaar ook ten sprake komen waarbij je veel problemen kan krijgen.
Biologische factoren. De wetenschap heeft ontdekt dat sommige mensen met een psychische stoornis extreem agressief kunnen reageren en daardoor eerder tot geweld overgaan.
Zelfs als je bij iemand één van de risicofactoren herkent, wil dat dus nog niet zeggen dat die persoon een crimineel wordt of is. Crimineel gedrag is daarom dus heel lastig te voorspellen.
Hieronder volgt een kennisclip om het voor jezelf nog een keer goed samen te vatten.
Je komt nu aan bij de opdrachten, zorg ervoor dat je de theorie en het filmpje goed tot je hebt genomen. Het is de bedoeling dat je alle vragen goed beantwoord, pas dan is het zeker dat je op het juiste niveau zit. Zet hem op !
Je hebt 10 minuten de tijd om opdracht I te maken.
Bij de test jezelf opdrachten heb je 5-6 vragen goed beantwoord, hierdoor kom je terecht bij de gemiddelde opdrachten. Op basis van deze lesstof zit je op gemiddeld niveau, hier ga je dus ook opdrachten over maken.
Voer de code : 361189 in. En gebruik je eigen naam.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je bent nu aangekomen bij de terugkoppelingsopdracht, deze opdracht is bedoeld om te kunnen zien of je de leerdoelen behaalt hebt. Maar ook om de lesstof te activeren. Hier krijg je zo 3 vragen te zien, lees deze goed en beantwoord ze dan.
Ben je klaar? Succes met de eindtoets!
Eindtoets
Je bent aangekomen bij het laatste onderdeel van de les en dat is de eindtoets. Je begint zo met een toets die bestaat uit 10vragen. De vragen hebben betrekking tot de lesstof en dus ook de lesdoelen. Als je klaar bent met de toets kun je doorgaan naar de volgende kopjes.
Veel succes met de toets, zet 'm op!
Tijd over voor jezelf!
Als je onderstaande link opent dan kun je mijn zelf ontworpen woordzoeker zien. In deze woordzoeker zitten er verschillende woorden verstopt die je in deze les ook tegengekomen bent.
Molkenboer, E. (2011). Cartoon misdrijf [Cartoon foto]. http://www.erikmolkenboer.nl/2011/05/cartoon-misdrijf.html
Omroep NTR. (2014). Schooltv: Wat veroorzaakt crimineel gedrag? - Aangeboren of aangeleerd. SchoolTV. Geraadpleegd op 19 april 2022, van https://schooltv.nl/video/wat-veroorzaakt-crimineel-gedrag-aangeboren-of-aangeleerd/#q=crimineel%20gedrag%20
Het arrangement Les 2 Criminaliteit is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Asma Bouzidi
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-04-19 00:56:12
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Opdracht
Opdracht
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.