Module 3: Aanleren en bijsturen

Module 3: Aanleren en bijsturen

Module 3: Aanleren en bijsturen

Ondertussen zijn jullie alweer in het tweede halfjaar, van het eerste schooljaar, belandt en dat betekent dat jullie naar stage gaan. De module die jullie nu krijgen heet 'aanleren en bijsturen' en wordt afgesloten met een werkproces. Een werkproces is een examen dat je in de praktijk, je stage dus, gaat uitvoeren. Deze module gaat heel erg over zelfredzaamheid hierbij ben je dus onderdelen aan het aanleren en bijsturen. Het werkproces, die je gaat afronden deze periode, is: P3-K1-W5 Biedt ondersteuning gericht op zelfredzaamheid.

Binnen deze module worden de volgende lessen aangeboden:

  • Ontwikkelingspsychologie;
  • Didactiek;
  • Communicatie (alleen in periode 3);
  • BeroepsPraktijkVorming (BPV).

De lessen die hierboven staan beschreven staan allemaal in het teken van het werkproces die je dus op je stage gaat uitvoeren.

Module onderdelen periode 3

Ontwikkelingspsychologie

Bij dit onderdeel staan twee ontwikkelingsfasen centraal, namelijk de kleuter en het schoolkind.

 

Kleuters

Kleuters zijn kinderen van 4 tot 6 jaar. Op de basisschool zitten kleuters in groep 1 en 2. Je leert dat in de kleuterfase zowel de grove als de fijne motoriek verbetert. En ook dat een kleuter steeds meer greep krijgt op de werkelijkheid. Aan de orde komt dat kleuters de bescherming van volwassenen nog hard nodig hebben. De kleuter is een gevoelig kind dat leert wie hij is door wat anderen tegen hem zeggen en doen.

Daarnaast wordt duidelijk dat kleuters spelend leren. Je leert welke activiteiten op de basisschool passen en welke binnen de buitenschoolse opvang. Ook de aandachtspunten die horen bij het aanbieden en organiseren van activiteiten komen binnen de lessen aan de orde.

 

Schoolkinderen

Schoolkinderen zijn kinderen van 6 tot 12 jaar. Op de basisschool zitten ze in groep 3 tot en met 8. Je leert dat schoolkinderen de zaken steeds meer zien zoals ze zijn. Denk aan klimaat, oorlog en ongelijkheid tussen mensen. Je leert ook dat schoolkinderen graag steeds zelfstandiger willen zijn. Op school zijn ze graag taakgericht bezig en zijn ze prestatiegericht. Aan bod komt dat schoolkinderen nog niet zonder de steun en waardering van volwassenen kunnen, ook al worden leeftijdsgenootjes steeds belangrijker.

Bij de activiteiten die je schoolkinderen aanbiedt, is het belangrijk dat je aansluit bij hun realiteitsdenken en zelfstandigheid. Je leert hoe je dat kunt doen bij allerlei soorten activiteiten.

 

Leerdoelen

Deze periode werk je tijdens het onderdeel ontwikkelingspsychologie aan de volgende doelen:

 

Leerdoelen over de kleuter

  • Je kunt omschrijven wat de lichamelijke ontwikkeling van de kleuter inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de cognitieve ontwikkeling van de kleuter inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de emotionele ontwikkeling van de kleuter inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de seksuele ontwikkeling van de kleuter inhoudt.

 

Leerdoelen van het schoolkind

  • Je kunt omschrijven wat de lichamelijke ontwikkeling van het schoolkind inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de cognitieve ontwikkeling van het schoolkind inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling van het schoolkind inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de emotionele ontwikkeling van het schoolkind inhoudt;
  • Je kunt omschrijven wat de seksuele ontwikkeling van het schoolkind inhoudt.

 

Planning

De planning van het onderdeel ontwikkelingspsychologie ziet er als volgt uit:

Lesweek Onderwerp
1 Ontwikkeling van de kleuter
2 Ontwikkeling van de kleuter
3 Activiteiten van de kleuter
4 Toets over de kleuter
5 Ontwikkeling van het schoolkind
6 Ontwikkeling van het schoolkind
7 Activiteiten bij het schoolkind
8 Toets over het schoolkind
9 Ruimte om extra theorie te behandelen/inhalen
Herkansingsweek Herkansingsmoment voor de toets

 

 

Afronding

Deze periode wordt het onderdeel ontwikkelingspsychologie afgerond door het maken van twee toetsen. Uit deze twee toetsen komt een gemiddelde wat dan je eindcijfer vormt.

Didactiek

Link naar de wikiwijs: Didactiek de basis

Communicatie

Als onderwijsassistent begeleid je kinderen en jongeren bij hun ontwikkeling. Je wilt dat ze zich fijn voelen en dat ze aardig zijn voor anderen. Ook wil je dat ze steeds meer voor zichzelf kunnen zorgen. Door interactievaardigheden te gebruiken, zorg je ervoor dat een kind zich veilig voelt en zich goed kan ontwikkelen. Interactievaardigheden hebben alles met communicatie te maken, omdat het telkens draait om de wisselwerking tussen jou en de kinderen of jongeren. Tijdens deze lessen leer je om welke interactievaardigheden het gaat en hoe je deze vaardigheden in de praktijk brengt.

Leerdoelen

 

Deze periode werk je tijdens het onderdeel communicatie aan de volgende doelen:

  • Je kunt toelichten welke interactievaardigheden je als onderwijsassistent in kunt zetten;
  • Je kunt toelichten hoe je als onderwijsassistent interatievaardigheden inzet bij de persoonlijke groei van kinderen en jongeren;
  • Je kunt uitleggen hoe je als onderwijsassistent respect toont voor de autonomie van kinderen en jongeren;
  • Je kunt uitleggen hoe je als onderwijsassistent behoeften aanvoelt bij kinderen en jongeren en hoe je hierop reageert;
  • Je kunt uitleggen met welke aandachtspunten je als onderwijsassistent rekening houdt bij stimulering van de ontwikkeling van kinderen en jongeren;
  • Je kunt uitleggen met welke aandachtspunten je als onderwijsassistent rekening houdt bij het begeleiden van interacties bij kinderen en jongeren.

 

Planning

De planning van het onderdeel communicatie ziet er als volgt uit:

Lesweek Onderdeel
Les 1 Belang van interactievaardigheden, respect voor autonomie, Sensitieve responsiviteit.
Les 2 Structuur bieden en grenzen stellen, praten en uitleggen.
Les 3 Ontwikkelingsstimulering, begeleiden van interacties
Les 4 Extra lesweek voor theorie en werken aan de lessen.
Les 5 Werken aan de lessen
Les 6 2 lessen door de studenten gegeven
Les 7 2 lessen door de studenten gegeven
Les 8 2 lessen door de studenten gegeven
Les 9 Afronden en evalueren
Herkansingsweek Inhalen van de lessen

 

 

 

Afronding

Om het onderdeel communicatie af te ronden ga je werken aan een eindopdracht. De eindopdracht wordt in de les toegelicht en staat hieronder uitgeschreven, zodat je hem nog een keer kunt doorlezen. Naast de eindopdracht is het van belang dat je minimaal 80% van de lessen aanwezig bent geweest.

 

De eindopdracht

Voor deze eindopdracht ga je een les geven aan de klas. De klas speelt een bepaalde doelgroep (kleuters, schoolkinderen, pubers of adolescenten) waar je je les op afgaat stemmen.

Het onderwerp van je les mag je zelf bepalen, echter staat er wel een bepaalde interactievaardigheid centraal in je les. Op deze interactievaardigheid ga je anticiperen. Het moet dus naar voren komen dat je hier rekening mee houdt.

De eisen van de les:

  • De les heeft een duidelijk onderwerp naar keuze;
  • Het onderwerp is afgestemd op de doelgroep;
  • De interactievaardigheid komt duidelijk naar voren;
  • De les heeft een duidelijk begin, middenstuk en eind.

Na afloop van de les schrijf je een korte reflectie over hoe je het vond gaan en wat je hieruit haalt voor een volgende keer.

Module onderdelen periode 4

Ontwikkelingspsychologie

Tijdens het onderdeel ontwikkelingspsychologie staan kinderen en jongeren met problemen in de ontwikkeling centraal. Je leert dat het vroegtijdig signaleren van ontwikkelingsproblemen bij een kind belangrijk is. Dan kan het kind namelijk de juiste ondersteuning krijgen en zich optimaal blijven ontwikkelen.

Daarnaast leer je over het verschil tussen een normale en niet-normale ontwikkeling. Je leert over ontwikkelingsstoornissen en andere stoornissen die kinderen en jongeren kunnen hebben, zoals een depressie of een eetstoornis. Aan de orde komen ook langdurige probleemsituaties die mensen op achterstand zetten, zoals armoede, werkeloosheid en huiselijk geweld. Wanneer een kind of jongere ontwikkelingsproblemen heeft, is het belangrijk daar rekening mee te houden bij de begeleiding en bij het doen van activiteiten. Bij hen werk je met een handelingsplan (ook wel: ontwikkelplan). Dat is de basis voor je handelen. Ook daarover leer je.

 

Leerdoelen

Tijdens het onderdeel ontwikkelingspsychologie ga je aan de slag met de volgende doelen:

Als de ontwikkeling anders gaat

  • Je kunt verschillen benoemen tussen normale en niet-normale ontwikkeling.
  • Je kunt oorzaken beschrijven van problemen in de ontwikkeling.
  • Je kunt het verband toelichten tussen problemen in de ontwikkeling en ontwikkelingsachterstand, ontwikkelingsstoornis, alarmsignalen en risicofactoren.
  • Je kunt toelichten wat het belang is van vroegtijdige onderkenning van zaken die de ontwikkeling van het kind bedreigen of verstoren.

Ontwikkelingsstoornissen en problemen

  • Je kunt een indeling maken van kinderen en jongeren die extra aandacht en ondersteuning nodig hebben.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij leerstoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij communicatiestoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij motorische stoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij autismespectrumstoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij aandachtsstoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij gedragsstoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij tics en spanningsklachten.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij stemmingsstoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij angststoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij eetstoornissen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij verslavingen.
  • Je kunt aandachtspunten beschrijven voor je handelen bij hoogbegaafdheid.

Sociale problematiek

  • Je kunt uitleggen wat sociale problematiek is.
  • Je kunt kenmerken benoemen van sociale problematiek.
  • Je kunt een beschrijving geven van veelvoorkomende sociale problematiek.
  • Je kunt oorzaken beschrijven van veelvoorkomende sociale problematiek.
  • Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van veelvoorkomende sociale problematiek.

Aandachtspunten bij spel en activiteiten

  • Je kunt uitleggen wat het belang is van het werken met een handelingsplan bij kinderen en jongeren die extra begeleiding nodig hebben.
  • Je kunt algemene aandachtspunten beschrijven voor de begeleiding van kinderen en jongeren met ontwikkelingsstoornissen en problemen.
  • Je kunt specifieke aandachtspunten beschrijven voor de begeleiding van kinderen en jongeren met leerstoornissen.
  • Je kunt specifieke aandachtspunten beschrijven voor de begeleiding van kinderen en jongeren met een autismespectrumstoornis.
  • Je kunt specifieke aandachtspunten beschrijven voor de begeleiding van kinderen en jongeren met een aandachtsstoornis.
  • Je kunt specifieke aandachtspunten beschrijven voor de begeleiding van kinderen en jongeren met een gedragsstoornis of met gedragsproblemen.
  • Je kunt specifieke aandachtspunten beschrijven voor de begeleiding van kinderen en jongeren die hoogbegaafd zijn.

 

Planning 

De planning van OPS ziet er deze periode als volgt uit:

Lesweek  Onderwerp
1  
2  
3  
4  
5  
6  
7  
8  
9  
10  

 

Afronding

Tijdens je stage en/of werk kun je in aanraking komen met kinderen, jongeren of volwassenen welke een andere ontwikkeling hebben ondergaan dan de meeste andere leeftijdsgenoten.

Oorzaken hiervan kunnen erg verschillend zijn, maar belangrijk is om te weten hoe je hier het best wel en/of niet mee om zou kunnen en moeten gaan.

Deze opdracht gaat er voor zorgen dat je je gaat verdiepen in mogelijke stoornissen en problemen die kunnen ontstaan tijdens de ontwikkeling.

 

Wat moet je doen?

Tijdens de lessen worden een aantal beperkingen/stoornissen kort behandeld, uit dit aanbod kies je drie beperkingen/stoornissen die je in een informatie waaier gaat verwerken.

Het is aan jullie om informatie te verzamelen en in een logische volgorde in de waaier te plaatsen.

 

Opbouw van de informatieve waaier:

Zorg ervoor dat de waaier deze onderdelen bevat:

  • Een voorblad met: Titel, namen, klas en datum
  • Inhoudsopgave met pagina nummers
  • Inleiding,
  • Bronvermelding.

Je maakt een waaier over 3 verschillende ontwikkelingsstoornissen/beperkingen. De volgende onderdelen verwerk je hierin:

  • Wat houdt de stoornis in (waar valt het onder, hoe wordt het vast gesteld, wat houdt het in)
  • Wat zijn de kenmerken van de stoornis,
  • Welke oorzaken zijn er voor het ontstaan van de stoornis,
  • Welke gevolgen zijn er wanneer iemand die stoornis heeft voor het kind en/of zijn omgeving,
  • Hoe kun je als begeleider omgaan met een kind/jongere die de stoornis heeft enz.
  • Je maakt zelf een interview en je gaat iemand (of de ouders/verzorgers/leerkracht/begeleider met één van jouw gekozen stoornissen interviewen.

 

Hoe moet je het aanpakken?

Je zoekt informatie op in je boek: ontwikkeling en activiteiten. Verder kun je boeken halen uit de bibliotheek of kun je zoeken op internet (geen Wikipedia; dit is geen betrouwbare bron!). Denk er aan dat je alles in je eigen woorden beschrijft en verteld. Houd er ook rekening mee dat het begrijpelijke taal is zodat je het als naslag werk kunt gebruiken zonder dat je eerst moet googlen naar bijvoorbeeld ingewikkelde medische termen.

 

Hoe lang heb je de tijd?

Het eindproduct, de waaier, moet ingeleverd worden in lesweek 8. Tijdens de lessen is er tijd om aan de opdracht te werken en thuis zul je er ook wat tijd voor in moeten plannen.

 

Hoe wordt er beoordeeld?

Het eindproduct, de waaier, wordt beoordeeld met een cijfer tussen 1.0 en 10.0 volgens het bijgevoegde beoordelingsdocument. Daarnaast letten we ook op je werkhouding: laptop mee, werkhouding/actieve houding, boeken mee, voorbereidingen, aanwezigheid.

 

Didactiek

Tijdens het module onderdeel didactiek staat methoden, methodieken, interventies en programma's centraal. Het gaat om methodische werkwijzen die je gebruikt in je dagelijkse werk. In deze lessen gaan we in op enkele belangrijke methodieken die je kunt tegenkomen in het pedagogisch werk.

We behandelen tijdens de lessen basismethodieken die samenhangen met de opvoeding van kinderen. Je maakt kennis met een aantal methodieken die aangeven hoe je op een goede manier met kinderen omgaat. Dat kun je zelf natuurlijk goed gebruiken, maar het geeft ook de mogelijkheid om ouders/verzorgers eventueel beter te adviseren. Je maakt daarbij ook kennis met een aantal methodieken, zodat je ouders goed kan adviseren of doorverwijzen.

Daarnaast gaan we de focus leggen op ontwikkelingsmethodieken. Je leert hoe je deze ontwikkeling kunt stimuleren, zodat kinderen beter gaan samenwerken, leren, spelen of bewegen.

 

Leerdoelen

Tijdens dit onderdeel ga je aan de slag met de volgende leerdoelen:

 

Opvoedingsmethodieken

  • Je kunt toelichten wat verstaan wordt onder methoden, methodieken en interventies;
  • Je kunt uitleggen wat de relatie is tussen opvoeden en de vier pedagogische basisdoelen;
  • Je kunt toelichten wat de uitgangspunten zijn van de Gordon-methode en van Triple P;
  • Je kunt uitleggen hoe je de Gordon-methode en Triple P toepast in het pedagogisch werk;
  • Je kunt toelichten hoe je met een gedragsmatige aanpak gedrag kunt aanleren;
  • Je kunt toelichten wat onvoorwaardelijk ouderschap is;
  • Je kunt uitleggen hoe jij als pedagogisch werker omgaat met onvoorwaardelijk ouderschap.

 

Ontwikkelingsmethodieken

  • Je kunt toelichten hoe je de ontwikkeling van kinderen stimuleert;
  • Je kunt toelichten met welke drie ontwikkelingsaspecten je rekening houdt bij de ontwikkeling van kinderen;
  • Je kunt uitleggen wat verstaan wordt onder cognitief-, psychomotorisch-, reactief- en interactief leren en hoe je dit bevordert bij kinderen;
  • Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van de leerstijlen en de leercyclus van kolb;
  • Je kunt toelichten wat de doelen zijn van Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE);
  • Je kunt toelichten op welke ontwikkelingsaspecten VVE-programma's gericht zijn;
  • Je kunt toelichten wat de kenmerken zijn van verschillende VVE-progrmma's;
  • Je kunt toelichten wat het belang is van samenwerken en welke initiatieven binnen het pedagogisch werk gericht zijn op het stimuleren van een goede samenwerking;
  • Je kunt uitleggen hoe je spel kunt inzetten als methodiek;
  • Je kunt toelichten wat de kenmerken zijn van een gezonde school/kinderopvang;
  • Je kunt toelichten welke initiatieven binnen het pedagogisch werk gericht zijn op gezondheid.

 

Planning

De planning van het onderdeel didactiek ziet er alsvolgt uit:

Lesweek Onderwerp
1

Methoden, methodieken en interventies

&

Pedagogische basisdoelen

2

Gordon-methode

&

Triple P

3

Gedragsmatige aanpak

4

Ontwikkeling stimuleren

5

Leren

6 Samenwerken
7 Spelen & Bewegen
8 Afronden en evalueren van de lessen.
9 Herkansingsweek

 

 

Afronding

Het belangrijkste tijdens deze periode is dat je aanwezig bent. Minimaal 80% van de lessen (1x afwezig mag dus) didactiek zul je aanwezig moeten zijn. Ben je meer dan 1x afwezig, dan maak je een samenvatting van de theorie die je hebt gemist;

Elke les krijg je een aantal opdrachten. Deze opdrachten ga je maken en bundel je tot een werkboek. Dit werkboek lever je aan het einde van de periode in.

Afronding periode 3 & 4

Elk lesonderdeel heeft zijn eigen beoordeling. In deze wikiwijs kun je vinden wat je voor de betreffende vakken zult gaan maken in periode 3. Aan het einde van periode 3 voer je een ontwikkelingsgericht gesprek met je slb'er over wat je hebt geleerd en wat je nog nodig hebt om je examen te kunnen maken.

In periode 4 lopen deze vakken, op communicatie na, door. Echter krijg je wel nieuwe lesstof en opdrachten die je zult gaan maken in deze periode. Zorg er dus voor dat je periode 3 op tijd afsluit, want dit is nodig om een GO te krijgen voor het examen. Tijdens de lessen BPV leg je de laatste loodjes aan de oefenopdrachten en deze zul je dan afronden in lesweek 4. In de laatste weken van periode 4 ga je aan de slag met het examen. Je krijgt begeleiding binnen het vak BPV.

  • Het arrangement Module 3: Aanleren en bijsturen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Jason Arends
    Laatst gewijzigd
    24-06-2022 13:39:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.