In hoofdstuk 2 hebben jullie alles geleerd over de anatomie van de buitenkant van de plant.
En ook een klein beetje aan de binnenkant.
Met deze wikiwijs gaan wij de komende lessen aan de slag om meer onderzoek te doen naar de binnenkant van planten en dieren, maar ook om meer te leren over hoe je een onderzoek doet.
Maar voordat we aan de slag aan even een leuk filmpje over de wondere wereld van de planten!!!
Freeks 5
Doelen wikiwijs
De doelen van thema 3 en deze wikiwijs:
Je kan in de bouw van een organisme organen, organenstelsels, cellen en weefsel onderscheiden.
Je kan van een microscoop de onderdelen benoemen en weet wat de kenmerken en de functies zijn.
Je kan van een dierlijke cel de delen benoemen en weet wat de kenmerken en functies zijn.
Je kan van een plantaardige cel de delen benoemen en weet wat de kenmerken en de functies zijn.
Je kan de verschillen benoemen tussen een plantaardige cel en een dierlijke cel.
De zenuwcel, bron google
De opdrachten
Door te werken aan deze wikiwijs is het de bedoeling dat jullie van alles gaan leren. In deze wikiwijs wordt er verwezen naar allerlei opdrachten die je moet maken of uitvoeren. Hoe ga je om met deze wikiwijs:
Doe de opdrachten met aandacht en maak er goede verslagen of tekeningen bij.
Iedere opdracht wordt beoordeeld en alle opdrachten samen zullen je cijfer voor dit thema zijn.
De opdrachten doe je met z'n tweeën.
Je doet het in je eigen tempo.
Je hebt 4 weken, 7 lessen om alle opdrachten te doen en maken.
Plan je opdrachten goed. Niet iedereen kan tegelijk bezig zijn met microscopen.
Als achtergrond lees je van hoofdstuk 3, alle paragrafen door. Dit doe je als huiswerk. Dit staat ook vermeld in jullie weekplanning.
Let op de opdrachten worden beoordeeld!!! Alle opdrachten samen is je eindcijfer voor dit thema.
Wat ga je allemaal doen?
Maken cellen, weefsel, organen en organenstelsel.
Maken werkblad microscoop onderdelen
Uitvoeren opdracht prepraat bekijken onder microscoop
Maken tekeningen van de cellen van waterpest
Maken toets over het hoe en wat van cellen.
Extra opdracht: Practicum onderzoek cellen wangslijm
Voor alle opdrachten krijg je een beoordeling en ook voor je gedrag gedurende het project.
De extra opdracht wordt niet beoordeeld maar is voor de snelle en goede werkers!
Opdracht 1: Organen en cellen
Het hoofdstuk heet organen en cellen. Maar wat zijn dat nu eigenlijk: organen en cellen? Om daar achter te komen, gaan jullie de powerpoint (PPT) die hieronder staat volgen. Tijdens het volgen van de PPT gaan jullie de werkbladen die bij de docent op haar tafel liggen proberen te maken.
Met een microscoop kun je cellen bekijken of hele kleine organismen. Op school hebben we ook microscopen. Deze kunnen dingen laten zien door het tot 600 x te vergroten.
Op een microscoop zitten heel veel onderdelen. Als je met een microscoop wil werken moet je weten waar alle onderdellen voor nodig zijn en hoe je ze moet gebruiken.
Bekijk het filmpje om te zien hoe alles heet en waar alle onderdelen voor nodig zijn.
Filmpje 1: De onderdelen van de microscoop
Bron: youtube
Als je het filmpje hebt gekeken, ga je naar de docent voor een invulblad (https://www.bioplek.org/techniekonderbouw/microscoopx.html) van de microscoop. Probeer de juiste onderdelen de juiste naam te geven. Als je denkt dat alle namen op de juiste plek staan, dan lever je hem weer in.
Vergeet niet je naam. Voor deze opdracht mag je gebruik maken van je boek.
De microscoop:
Opdracht 3: Het bekijken van een preparaat
Als je weet hoe alle onderdelen heten van de microscoop, kun je er mee aan het werk. Onder een microscoop kijk je naar een preparaat.
Bekijk het filmpje om te ontdekken hoe je een preparaat moet bekijken onder een miscroscoop.
Heb je het fimpje goed bekeken? Dan ga je nu zelf een preparaat bekijken onder de microscoop.
De spullen staan achter in de klas bij de tafels met de stopcontacten. Wat er niet ligt vraag je aan de docent.
Werken met de microscoop
Hoe werk je met de microscoop?
Hier nog even stap voor stap het werken met de microscoop, waarbij je gaat leren te kijken naar een preperaat die al klaar is gemaakt.
Met behulp van een preparaat kan je onder de microscoop dingen bekijken die je niet met het blote oog kan waarnemen, zoals micro-organismen (kleine levende wezentjes), of cellen van dieren en planten.
In de afbeelding hieronder zie je dat een preparaat bestaat uit een glaasje. Dit heet het voorwerpglas. Ongeveer in het midden ligt het voorwerp dat je wilt bekijken en hierboven op ligt een kleiner glaasje, het dekglas.
Als je met de microscoop werkt, werk je de volgende stappen één voor één af. Ga pas naar een volgende stap, als je de vorige helemaal hebt afgewerkt.
Voorbereiding:
1. Staat de microscoop goed op de tafel? Zet hem voor je neer met het statief naar je toe.
2. Controleer of de tafel (van de microscoop) helemaal omlaag staat door aan de grote schroef te draaien en het kleinste objectief met het rode ringetje moet voor.
Preparaat op de tafel van de microscoop
3. Leg het preparaat tussen de preparaatklemmen, zoals op de afbeelding hieronder.
4. Draai aan de kruistafelknoppen onder de tafel, om het midden van het preparaat (dat je wilt bekijken) boven de opening van de tafel te schuiven.
5. Doe het lampje aan en kijk door het oculair.
Het beeld scherpstellen
Het oculair is de bovenste lens van de microscoop en heeft een vergroting van 10X .
De totale vergroting van wat je met de microscoop bekijkt, is de vergroting van het oculair keer de vergroting van het objectief.
6. Je gaat nu het beeld scherpstellen. Kijk door het oculair en draai met de grote schroef de tafel langzaam omhoog en stop als het beeld scherp is. Met de kleine schroef kan je het beeld nauwkeuriger scherp stellen.
Om te controleren of het beeld scherp is, moet je aan de kruistafelknoppen draaien.
Als je het beeld ziet bewegen, dan is je beeld scherp gesteld. Beweegt je beeld niet dan heb je het niet scherp gesteld en moet je de tafel nog wat verder omhoog draaien met de grote schroef en eventueel met de kleine schroef.
Verschillende objectieven (vergrotingen)
De microscoop heeft aan de revolver verschillende objectieven met verschillende vergrotingen. De vergroting staat op het objectief. De kleinste objectief met het rode ringetje vergroot 4X, het objectief met het gele ringetje vergroot 10X en het andere objectief met het blauwe ringetje is 40X. Het grootste objectief met het witte ringetje kan 100X vergroten.
7. Als je beeld bij de kleinste vergroting is scherpgesteld, dan kan je naar de eerstvolgende vergroting gaan. Draai aan de revolver naar het objectief met het gele ringetje. Dit vergroot 10 keer.
Het beeld scherpstellen
De microscoop heeft twee stelschroeven: een grote en een kleinde stelschroef. De grote stelschroef gebruik je alleen maar bij vergrotingen van 40x en 100x. Bij vergrotingen van 400x en 1000x is het verboden om nog aan de grote schroef te draaien. Je gebruikt dan alleen nog maar de kleine stelschroef. Als je op grote vergrotingen draait met de grote stelschroef, dan is de kans groot dat de lens van het objectief tegen het preparaat aankomt en wordt beschadigd.
Het aanwijsnaaldje
Als je door het oculair kijkt, zie een streepje in beeld. Dit streepje heet het aanwijsnaaldje. Met dit aanwijsnaaldje kan je nauwkeurig hetgene dat je in beeld hebt verder vergroten.
8. Schuif hetgene dat je in beeld wilt hebben precies voor het aanwijsnaaldje. Draai nu naar de volgende vergroting, het objectief met het blauwe ringetje met een vergroting van 40 keer zie afbeelding hieronder.
Diafragma
Als er te veel licht in beeld is, kan je met het diafragma de hoeveelheid licht regelen (zie afbeelding hieronder). Het diafragma bevindt zich onder de tafel. Als je het hendeltje heen en weer beweegt, neemt de hoeveelheid licht af of toe.
Belangrijk! Zit nooit met je handen aan de lenzen. Dus ook niet zelf de lenzen schoonmaken.
Alleen bij het werken met vergrotingen van 40x en 100x werk je met de grote schroef. Bij vergrotingen van 400x en 1000x gebruik je alleen nog maar de kleine stelschroef
Laat de microscoop staan als je een andere leerling of je docent wilt laten kijken. Als je de microscoop verplaatst, kan het voorwerp verschuiven of het beeld onscherp worden.
De microscoop opruimen.
Als je klaar bent met de microscoop dan zet het weer terug in de beginstand.
Beginstand van de microscoop:
Draai het kleinste objectief (met het rode ringetjes) voor.
Draai de tafel omlaag.
Haal het preparaat van de tafel.
Zet de tafel tegen het statief en in het midden door aan de kruistafelknoppen te draaien.
Zet het lampje uit.
Als je niets ziet…..
Als je geen beeld krijgt, kan dit de volgende oorzaken hebben:
Je hebt de revolver niet goed gedraaid, zodat het objectief niet precies boven het preparaat staat. Bij de meeste microscopen ‘klikt’ de revolver in de goede stand.
Het preparaat ligt niet goed boven de opening van de tafel.
Je gebruikt een te sterke vergroting.
Het diafragma laat te weinig of te veel licht door.
Het lampje staat niet aan.
Je beeld beweegt niet, dus moet je de tafel nog wat verder omhoog draaien met de grote schroef
Opdracht 4: Zelf een preparaat maken
Voordat je begint, bekijk je eerst het filmpje over het maken van een preparaat.
Je hebt nodig:
een objectglaasje
een dekglaasje
een pincet
een mesje/schaar
een bekerglas met water
het voorwerp (object) dat je wilt onderzoeken, in dit geval waterpest
We bekijken waterpest, een klein slootplantje dat veel mensen in het aquarium hebben (misschien herken je het wel). Je maakt van één enkel blaadje een preparaat.
Pak een schoon voorwerpglas en doe er een druppel water op.
Knip een blaadje waterpest af en leg dit in de druppel.
Leg voorzichtig een dekglaasje op de druppel. Gebruik hiervoor het pincet en zorg ervoor dat er geen luchtbelletjes onder het dekglaasje zitten.
Je laat het preparaat zien aan je docent en bij een GO ga je verder met de opdracht.
Cellen van de waterpest
Voor dit practicum heb je het waterpestpreparaat van de vorige opdracht nodig.
Pak een microscoop en zet deze op de juiste manier klaar.
Pak een A4 papier, deze is voor het teken van een cel van de waterpest.
Stel je microscoop vervolgens in op een vergroting van 40x.
A) Leg nu je preparaat op de tafel en stel scherp terwijl je door de microscoop kijkt.
B) Stel je microscoop nu in op een vergroting van 100x en stel weer scherp.
C) Stel je microscoop nu in op een vergroting van 400x en stel weer scherp.
Maak een schematische tekening volgens de tekenregels van één waterpestcel in vak C, benoem alleen de onderdelen die je kunt zien!
Klaar? Lever de opdracht bij de docent, maak je werkplek netjes en ruim de microscoop op zoals het hoort.
Mocht je de tekenregels zijn vergeten?
Hieronder staan ze op een rijtje, succes!
TEKENREGELS
1. Gebruik een HB potlood met een scherpe punt
2. Noteer rechtsboven:
- Je voornaam en achternaam
- Klas
- Datum
- De naam van wat je hebt getekend
- Schematisch of natuurgetrouw
- De eventuele vergroting van wat je heb nagetekend
- Eventueel of het een dwarsdoorsnede of een lengtedoorsnede is
- Eventueel om welk aanzicht het gaat. Bijv. Vooraanzicht
3. Gebruik altijd een liniaal of geodriehoek om rechte horizontale aanwijslijnen te maken. Deze aanwijslijnen eindigen op hetzelfde punt. Hierachter noteer je hoe het onderdeel heet.
4. De namen van de onderdelen komen dus recht onder elkaar te staan.
5. Teken waarheidsgetrouw ( alleen wat je kunt zien en geen overbodige details)
6. Teken strakke lijnen, dus ga niet schetsen!
7. Werk netjes en zorgvuldig
Opdracht 5: De plantencel, een toets
Plantencel - eigen foto
Toets: De cel en zijn onderdelen
0%
Hoeveel weet je al over de plantencel? Toets hieronder je kennis over de plantencel.
Heb je lager gescoord dan een 6? Dan lees je paragraaf 5 van Thema 3 (nog) maar eens goed door.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Extra opdracht: cellen van het wangslijmvlies bekijken
Het volgende practicum dat je gaat uitvoeren is het onderzoeken van dierlijke cellen. Via de link kom je in een lesson up. Deze ga je stap voor stap volgen en uitvoeren om deze opdracht te kunnen laten slagen.
Het arrangement Organen en cellen hoofdstuk 3 BVJ, KGT is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Herma Schepers
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-01-14 12:54:33
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
De cel en zijn onderdelen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.